Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    27-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Amerikaanse zeearend of de witkoparend

    Amerika’s nationale trots afgebeeld op het grootzegel [nationaal symbool] van de federale overheid van de Verenigde Staten is de enige arend die van de noordelijkste uithoeken van Alaska tot de dorre woestijnen van Noord-Mexico uitsluitend op het Noord-Amerikaanse continent voorkomt.

     

    Volwassen vrouwelijke zeearenden, die groter zijn dan de mannetjes, hebben een spanwijdte van om en bij de 2 tot 2.5 m, worden tot 75 cm lang en wegen 4 tot 6 kg. De Amerikaanse zeearend heeft een bruin verenpak; kenmerkend zijn de gele snavel en de opvallend witte kop en staart; de poten hebben een doforanje kleur.

    Deze vogels zijn één van de weinige soorten die wenkbrauwen hebben, die overigens de strenge arendsblik accentueert. Alle arenden hebben uitzonderlijk goede ogen waarmee ze kleine voorwerpen vanaf grote afstand kunnen zien.  Arenden hebben een onderscheidend vermogen dat wel 8 x zo goed kan zijn als dat van het menselijk oog. Vogels hebben een extra ooglid, een soort knipvlies, dat het oog schoonhoudt of beschermt.

    De arendsvleugels zijn van structuur erg sterk, maar toch licht gebouwd; de lichte veren zitten met wel 350 000 haakbaardjes vastgehaakt in boogbaardjes en overlappen elkaar, zodat er veel lucht tussen zit. Ook de holle beenderen binnenin verstevigd met dwarsverbindingen zijn gevuld met lucht.

     

    Symbool voor kracht

     

    De witkoparenden worden meestal waargenomen langs kustgebieden of boven rivieren en meren, in de buurt van rijke voedselbronnen. Ze kiezen gebieden uit die door de mens ongemoeid worden gelaten, met vlak in de buurt hoge volgroeide bomen om in neer te strijken, te nestelen of te slapen.

    De arend voert patrouillevluchten uit en om hoog in het luchtruim rond te cirkelen, maakt hij gebruik van thermiekbellen. Arenden zijn geweldig goed in het zo weinig mogelijk verbruiken van energie tijdens het jagen. Ze beschikken met hun machtige vleugels over een schitterende stuurvaardigheid en kunnen langzaam en stil naar beneden zeilen zonder dat de prooi ze hoort naderen. Dan kunnen ze abrupt afremmen en eventjes kort in de lucht hangen om des te nauwkeuriger de fatale glijvlucht in te zetten. De witkopzeearend grijpt de prooi met zijn sterke vlijmscherpe klauwen en van ruwe knobbels voorziene tenen, waardoor ze meer grip hebben op de gladde, glibberige vis. Dan lift de roofvogel hem uit het water, doorpriemt het lijf van de buit en knijpt deze dood in zijn ijzeren greep. Met de vis nog steeds stevig in de klauwen landt de vogel hoog in een boom om zijn vangst te verorberen, waarbij hij zijn krachtige en scherpe haaksnavel gebruikt om het vlees verder los te rukken.

     

    Het menu is gevarieerd: ze eten doorgaans vis en kleinere watervogels, knaagdieren, maar ook ongewervelde dieren en reptielen. De witkoparend is echter één van de enige arenden die hoofdzakelijk in de winter ook wel dode dieren eet zoals aangespoelde kadavers [zoals robben- en zeeleeuwenkarkassen] op kuststranden of elders aangetroffen aasdieren in de buurt van watergebieden. Al worden alle onverteerbare delen, zoals haren en botten via braakballen uitgespuugd, toch blijft het in sommige gebieden tot vandaag een probleem dat de speklaag van de calorierijke vleeshompen heel vaak doordrenkt is met giftige stoffen als DDT of ander chemisch afval dat in het verleden in zee is geloosd. Daar valt weinig aan te verhelpen daar de schadelijke stoffen enkel op een natuurlijke wijze uit het ecosysteem kunnen verdwijnen.

    Het gebeurt al eens dat de opportunist voedsel rooft op campings of picknickplaatsen.

    Als in Alaska de zalmen de rivieren stroomopwaarts optrekken om er te paaien en kuit te schieten, verzamelen zich tientallen arenden ter plaatse om deze zeer voedzame en daarom zo gegeerde vis te verschalken. 

     

    Monogaam

     

    De vogels die ’s winters niet wegtrekken, vormen paren voor het leven en blijven het hele jaar bij elkaar. Degenen die wel migreren, scheiden na de paartijd, maar herenigen zich weer aan het begin van de volgende broedperiode.

    Tijdens de paringsdans cirkelen Amerikaanse zeearenden hoog in de lucht om elkaar heen; ze grijpen elkaar met de klauwen vast, waarna ze samen naar beneden tuimelen.

    Vlak bij rivieren of oceanen, op zoek naar een veilige plaats bouwt de arend zijn nest vaak tegen een rotswand als er geen hoge bomen in de buurt zijn. Ieder jaar gebruiken ze weer hetzelfde van dikke dennentakken gemaakte nest, een enorm bouwwerk dat jaarlijks aangroeit en soms wel 4 m diep bij 2.5 m breed kan worden.

    Na de paring volgen er 5 weken van gezamenlijke broedtaken tot er twee kuikens, gehuld in een donkergrijs donspak, uit het legsel komen. Tussen de 10 en 13 weken later zijn de kuikens klaar voor hun eerste vlucht.

    Babyarenden zijn klein en hulpeloos als ze uit het ei komen, maar dat blijven ze niet lang.

    Alle arendouders zorgen erg goed voor hun jongen en geven ze alle voedsel dat ze maar willen, waardoor de jongen zeer snel opgroeien; bij hun geboorte wegen ze amper 85 g en na 45 dagen wel 40 keer zo zwaar.

     

    Een amateurfotografe Kelly Munday heeft een 2-tal jaren geleden een opmerkelijk tafereel vastgelegd waarop een Amerikaanse zeearend een zwaan in volle vlucht grijpt in het Canadese Terrace [British Columbia]. Ze vochten ongeveer gedurende 5 seconden, waarna de zwaan naar het water kon ontsnappen en er met de schrik van afkwam.

     

    http://www.birdchick.com/wp/2008/06/bald-eagle-attacks-swan/













    27-06-2010 om 08:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    19-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 6]

    De koninginnenpage

     

    Al werden de beelden in het zonnige Cyprus geschoten toch strekt het areaal van de koninginnenpage zich uit van Noord-Scandinavië tot Noord-Afrika en van West-Frankrijk tot Japan.

    In Vlaanderen treft men de soort voornamelijk aan in heuvelachtige streken, zoals de Vlaamse Ardennen, het West-Vlaamse Heuvelland, het Hageland en in de buurt van de mijnterrils in Limburg. In Wallonië is de koninklijke vlinder een vrij ruim verspreide soort.

    De koninginnenpage is de grootste onder onze inheemse dagvlinders en voor velen ook de mooiste. Het is een weinig honkvaste vlinder, met zeer grote vleugels, een krachtige slag en een groot vliegbereik.

    De grote veelkleurige pagevlinder is variabel in grootte; de spanwijdte schommelt tussen 50 en 75 mm. De grondkleur van de vleugels is doorgaans geel. Op de voorkant van de voor- en achtervleugel bevindt zich een doorlopende, brede blauwe band met zwarte randen. Typerend ook is de staartvorm van de achtervleugels, met de rood en blauwe oogvlekken.

     

    De koninginnenpage plant zicht voornamelijk voort in droge of vochtige graslanden met schermbloemigen in heuvelrijke landschappen. De wijfjes zetten de eitjes afzonderlijk af op ontluikende frisgroene blaadjes in moestuinen tijdens de 1ste generatie [periode eind april – eind juni] of in schermvormige bloemen tijdens de 2de generatie [periode eind juni – eind augustus] van wilde of gecultiveerde peen, engelwortel, pastinaak, venkel, dille, … en nog andere voedsel- of waardplanten.

    Jonge waardplanten die boven de vegetatie uitsteken of in de rand van een biotoop op een beschutte plek staan, genieten de voorkeur.

     

    Metamorfose [gedaanteverwisseling]

     

    De eieren, niet groter dan een speldenkopje, worden apart afgezet op of in de buurt van de voedselplant. De rups is het larvestadium van de vlinder; het lichaam bestaat uit 13 segmenten met 3 paar echte poten en een aantal onechte buikpoten. De rups is een fraai getekend diertje met licht- en donkergroene segmenten met middenin een zwarte band en roodoranje stippen. Als de rups wordt verstoord, verspreidt een rood uitstulpbaar orgaantje [klier] een doordingende stank om de rovers, zoals de sluipwesp af te schrikken. De kop is geelachtig groen met zwarte tekening.

    De rups vreet vraatzuchtig, groeit snel en vervelt enkele keren, omdat de huid niet meegroeit. Na de 4de vervelling zoekt elke rups binnen een straal van 10 m rond de waardplant een rustig plekje op waar zij zich hangend – 5 weken nadat het ze uit het ei kroop – kan verpoppen. Hiervoor spint de rups een draad van zijde rond haar middel. De grijsbruine of groene pop verandert langzaam in een vlinder. Nadat de vlinder met kleine rukjes na een uur uit de cocon is geraakt, zijn de verschrompelde vleugels nog slap. Door er bloed in te persen, sterkt de vlinder zijn vleugels die na een uur opgedroogd en hard zijn geworden, waarna hij kan wegvliegen.

     

    Parfum d’amour [prikkelende lokstoffen]

     

    Bij mannetjes komt het verschijnsel van ‘hill-topping’ vaak voor, waarbij meerdere mannetjes het hoogste punt in de omgeving opzoeken om daar wijfjes te ontmoeten voor de paring.

    De seksuele reukstoffen die als een liefdesopwekkend middel het paargedrag prikkelen, worden feromonen genoemd. Ze werken onder meer kalmerend op het vrouwtje en onderdrukken haar normale neiging om bij het naderen van een mannetje weg te vliegen. Feromonen werken nog als barrière tegen kruising tussen twee verschillende soorten; als het diertje niet over het juiste feromoon beschikt wordt de paarvorming meteen afgebroken.

     

    De koninginnenpage geniet geen wettelijke bescherming. In Vlaanderen is de soort momenteel niet bedreigd. Een geschikt natuurbeheer kan ervoor zorgen dat er steeds voldoende waard- en nectarplanten aanwezig zijn op de vliegplaatsen. De vlinder voedt zich net als bijen met nectar door middel van zijn lange roltong.

     

    Dagvlinders vormen waardevolle indicatoren voor de kwaliteit van ons milieu. Helaas doen ze het lang niet goed en gaan veel soorten achteruit. Het is daarom erg nuttig om cijfers over vlinders te verzamelen.

     

    Natuurpunt houdt een tuinvlindertelling in het weekend van 31/07 – 01/08 – meer informatie vind je op http://www.vlindermee.be/ alsook een te raadplegen gids “Vlinders herkennen”

     











    19-06-2010 om 18:04 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    14-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witster blauwborst

     

    Het echt juweeltje met een fraai uiterlijk en een mooie zang, krijg je moeilijk te zien. Er komen twee ondersoorten voor: de witster en de roodster blauwborst; ze zijn te onderscheiden door de witte of rode vlek middenin de borst.

     

    De blauwborst is een bewoner van een mengeling van open en begroeide grond, vaak te vinden langs de randen van met riet omzoomde vennen en moerasjes met wilgenbosjes.

     

    Het vinnig vogeltje foerageert op de grond, schuifelend en hippend hoofdzakelijk op zoek naar insecten, maar ook naar slakken, wormen en spinnen en tijdens de herfst naar bessen, al trekt de blauwborst kort daarna naar streken in West-Afrika, ten zuiden van de Sahara.

     

    Van snavel- tot staartpunt haalt hij 14 tot 15 cm; van vleugeltip tot vleugeltip varieert de lengte tussen 20 en 22 cm; het gewicht schommelt tussen 15 en 23 g.

    De bovenzijde van het verenpak is bruin; de onderzijde lichtgrijs; de bef van het mannetje is in het zomerkleed helderblauw met daaronder een zwarte en een bruinrode borstband. Opvallend is de witte lijn boven het oog, de donkere dunne en spitse snavel met gele snavelopening. De stuit is roestbruin, alsook de zijstaart, zichtbaar tijdens de vlucht. Hoewel de poten van de blauwborst iets langer zijn, doen gedrag en bouw denken aan de roodborst, waaraan de vogel dan ook nauw verwant is.

     

    Mannetjes zetten een brede borst op om met de centrale borstvlek te pronken als ze zingen. Tijdens de balts vliegt het mannetje op uit het riet met een loklied om elders met gespreide staart en vleugels neer te strijken.

    De zang is luid, melodieus en zeer lang aangehouden, gemengd met heel veel imitaties. Hij doet denken aan die van de nachtegaal, maar minder warm van toon.

     

    De blauwborst nestelt op de grond in waterrijke gebieden met zompige terreintjes en een dichte vegetatie. De 5 tot 7 eieren hebben 13 tot 14 dagen nodig om uit te komen

     

    Er verscheen al eens een artikel over de blauwborst en andere rietvogels op 18/10/09











    14-06-2010 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    13-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 5]

    De Spaanse mus

     

    De levendige Spaanse mus, wiens herkomst voornamelijk in het Zuidoosten van Europa ligt, komt eigenlijk zelden voor in Spanje. De mediterrane neven lijken sterk op de huismus, maar dragen in de zomer een fraaier kostuumpje.

    Het markante verenkleed bestaat uit een roestbruine muts; lange en brede witgekleurde wenkbrauwstrepen; grote witte wangvlekken met een grijze waas; een zwarte bef; zwarte strepen op de borst en roomkleurige strepen op de zwarte rug eindigend in een donkergrijze stuit; kastanjebruine vleugels met witte balken en een forse bruin tot grijsachtige snavel met een golvende snijkant. Lengte van snavelpunt tot staartuiteinde varieert van 14 tot 16 cm; de spanwijdte wisselt van 20 tot 22 cm en het gewicht schommelt tussen 20 en 25 g.

     

    De Spaanse mussen komen voornamelijk voor in natte natuurgebieden [meren en moerassen] met wilgenstruiken. Ze leven uitsluitend in kolonies en komen in rumoerige zwermen bij elkaar voor ze gaan rusten. De Spaanse mus verkiest als habitat net als de huismus nissen van gebouwen, maar is vaker te vinden in hoog struikgewas of boomgroepen, meestal aan rivieren of aan moerasranden. Grote groepen verzamelen zich om op akkers te foerageren of om insecten en knoppen in struiken te eten.

     

    De Spaanse mus bouwt een gesloten nest van stro en twijgen of nestelt in verlaten takkennesten van roofvogels en ooievaars. De broedtijd bedraagt ongeveer 12 dagen; na nog eens 13 tot 16 dagen vliegen de jongen uit en vervolgens worden ze nog 10 tot 14 dagen voornamelijk door het mannetje gevoerd.

     

    Over de huismus vind je informatie in de artikels verschenen op 19/12/07 – 26/01/08 – 30/03/08 – 18/04/09 – 04/04/10 – 16/04/10

     











    13-06-2010 om 10:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    07-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 4]

    De Cypriotische grasmus

     

    Deze kleine altijd levendige zwartkopachtige vogel met lange staart en donkere kap is een mediterrane zanger, die het vaakst wordt aangetroffen langs warme stenige hellingen of rotsige kliffen met lage verspreide struiken en kreupelhout.

     

    Het vogeltje heeft een bleekgrijze rug, zwarte kap tot over de wangen, een rode en een dunne witte oogring; een donker gespikkelde keel; de buik is zwart gespikkeld en de slanke donkere staart heeft witte zijkanten.

     

    De grasmus die vaak met naar beneden gebogen kop door de lage vegetatie of op de grond met opgeheven staart rondkruipt, vangt meestal kleine insecten en spinnen.

    Deze vogels bezetten het hele jaar door een territorium, maar de zang is beperkt tot het voorjaar en de zomer. Het mannetje zingt vanuit een duidelijk zichtbare zangpost in een boom of struik en ook in een korte, fladderende zangvlucht. De zang is een muzikale riedel, gemengd met hardere, ratelende noten.

     

    Het paar bouwt een komvormig nest in een struik van gras en plantenstengels, gemengd met spinnenwebben, wortels en pluis van planten en bezetten het met fijner materiaal.

     

    Het vrouwtje legt 3 tot 5 eieren, die in 13 dagen door beide ouders worden uitgebroed; de jongen vliegen uit als ze 12 tot 13 dagen oud zijn.

     

     











    07-06-2010 om 00:03 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 3]

    De torenvalk

     

    Men ziet wel vaker langs onze snelwegen biddende torenvalken boven de wegbermen en weilanden. Door snel met de vleugels te slaan en de staart te spreiden kunnen torenvalken vrijwel stil in de lucht blijven hangen. Minutenlang klapwiekend, speurt de torenvlak “biddend” naar muizen, de hoofdbrok van het voorkeurmenu. Het extreem goed ontwikkeld gezichtsvermogen laat toe zelfs urinesporen van veldmuizen waar te nemen; de spionagekaart met verborgen routes helpt bij het opsporen van de prooien.

     

    Over de torenvalk vind je informatie in het artikel “Drie valkachtigen” verschenen op 10/05/09

     

     

     











    06-06-2010 om 23:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 2]

    De bonte kraai

     

    De bonte kraai wordt nu beschouwd als afzonderlijke soort maar werd voorheen gezien als ondersoort van de zwarte kraai. Waar de twee soorten voorkomen en elkaar ontmoeten, kunnen ze hybridiseren [kruising via onderlinge voortplanting], maar de meeste populaties blijven keurig van elkaar gescheiden.

    Bonte kraaien kunnen vooral in open landschap maar ook aan de rand van stedelijke gebieden op vuilnisbelten worden gespot.

     

    De platte kop heeft een zwarte kap en mondt uit in een krachtige zwarte snavel; de romp is lichtgrijs met een variabele bruinige, beige of rozige zweem; staart en vleugels zijn zwart met een diepe groenblauwe gloed. De poten zijn donkergrijs. De bonte kraai haalt een lengte van 44 tot 51 cm; een spanwijdte die varieert tussen 93 en 104 cm en een gewicht dat schommelt tussen de 540 en 600 g.

     

    Bonte kraaien zijn alleseters en opportunisten; zij voeden zich op de grond met ongewervelden, eieren, graan, afval en kadavers [verkeerslachtoffers zoals vogels en konijnen]. Ze foerageren op stranden [slakken en aangespoelde zeedieren], langs wegen en spoordijken, rond veevoer en op weilanden met mest van vee en andere dieren.

    Bonte kraaien zijn ook bijzonder pienter, maar waakzamer en schuwer dan zwarte kraaien. In tegenstelling tot de zwarte kraai zoeken bonte kraaien – zeker in de winter – elkaar veel op.

     

    Ze maken een groot nest van takken hoog in een boom of struik, gevoerd met aarde, mos wortels, wol en veren. Het legsel bestaat uit 4 tot 6 groenig gekleurde eieren met bruine stippen.  Alleen het vrouwtje broedt gedurende 17 tot 19 dagen. Na 32 tot 36 dagen vliegen de jongen uit.

     

    Over de zwarte kraai vind je informatie in het artikel verschenen op 31/07/09











    06-06-2010 om 23:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevleugelde Cyprioten [reeks 1]

    De kuifleeuwerik

     

    Verschillende leeuweriken hebben een korte, afgeronde kuif.

    De kuifleeuwerik echter heeft een echt puntige kuif, die hij kan oprichten.

    Hij is typisch een vogel van het boerenland, die vaak langs de kant van de weg wordt gezien en waar hij voor passerende auto’s opvliegt en zijn brede, ronde vleugels en korte staart toont.

     

    Men treft de kuifleeuwerik voornamelijk aan op graanakkers, in natuurparken, op braakliggend terrein, ook wel op graspleinen nabij vliegvelden.

     

    Het verenpak van de kuifleeuwerik vertoont een gestreepte lichtbruine rug met een licht matte stuit, een zwartgrijze staart met oranje zijzomen. De bovenvleugels zijn effen lichtbruin en de ondervleugels roestoranje. De spitse kop eindigt in een lange gebogen en puntige snavel; onder het oog is een donkere lijn. Vage donkere strepen kleuren de borst en de buik is vaalwit.

    De lengte varieert tussen 17 en 19 cm; de spanwijdte wisselt tussen 30 en 35 cm; het gewicht schommelt tussen 30 en 35 g.

     

    Op de grond zoekt de kuifleeuwerik vaak op kale plekken naar insecten, onkruidzaden, zachte plantendelen en scheuten.

    De baltsvlucht is hoog en fladderend, af en toe biddend tussen stukjes rechte vlucht. De vogel zingt ook op de grond. De zang is luid met korte fluittonen, meer gecompliceerde noten en trillers.

    Het nest, een kuiltje op de grond in het gras, is bekleed met fijne stengels.

    Het legsel dat 3 tot 5 eieren telt, wordt door het wijfje in 12 tot 13 dagen uitgebroed.

    De meestal door de moeder gevoerde jongen verlaten na ca 9 dagen het nest en kunnen na 15 tot 16 dagen vliegen.

     

    Over de veldleeuwerik vind je informatie in het artikel verschenen op 17/03/09

     

     











    06-06-2010 om 23:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    05-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cyprus, smeltkroes van uiteenlopende beschavingen

    Van onze correspondent Wim vanuit Paphos

     

    Cyprus, het derde grootste eiland van de Middellandse Zee na de Italiaanse eilanden Sicilië en Sardinië, is een kleine 250 km lang en zo een 100 km breed. Het eiland wordt gedomineerd door bergketens en de door bergtoppen ingesloten centrale vlakte, de Mesaoria. Het Trodos-gebergte bedekt het grootste deel van Zuid- en West-Cyprus en neemt meer dan de helft van het totale eilandenoppervlak in beslag.

     

    Op de scheidingslijn tussen Europa en het Midden-Oosten en gedurende meer dan 3 000 jaar bezet door allerlei buitenlandse overheersers die elk een stukje van hun cultuur achterlieten, is Cyprus een prachtige bestemming met een opmerkelijk karakter.

     

     

    Algemeen zicht vanuit het zuiden met links het middeleeuws kasteel van de Lusignans, verbouwd door de Turken.

     

    De kleine en pittoreske havenstad Paphos, gelegen in het zuidwesten van het eiland, is zonder enige twijfel het mooiste en populairste vakantieoord op het eiland. Reeds meer dan 20 jaar geleden uitgeroepen als werelderfgoed wegens de vele onschatbare historische bezienswaardigheden die er te vinden zijn, heeft het vissersplaatsje nog steeds niets aan charme ingeboet. Met zijn betrekkelijk geringe bevolking van 20 000 inwoners ademt deze toeristische trekpleister nog een rustige dorpssfeer uit.

     

    Culturele pareltjes

     

     

    Petra tou Romiou, gelegen tussen Paphos en Limassol, staat bekend als het mooiste stuk kust op Cyprus, gedomineerd door kalksteenrotsen die oprijzen uit de blauwe zee.

    In Petra tou Romiou zijn drie enorme witte kalsteenrotsen die samen bekend staan als de Rots van Aphrodite. Volgens de Griekse mythologie kwam Aphrodite, godin van de liefde, schoonheid en vruchtbaarheid hier uit het zeeschuim tevoorschijn. Ze voer naar de kust op een schelp die werd getrokken door dolfijnen en hield rust in het nabije Palepaphos, waar voor haar een tempel verrees. Volgens de legende blijft iemand die om middernacht bij volle maan naakt drie keer in tegenwijzerzin om de uitstekende rots zwemt eeuwig jong …

    Het archeologisch museum: de collectie herbergt stukken uit de hele geschiedenis van Cyprus, gaande van het nieuwe steentijdperk tot de 18de eeuw na C. Het museum is nog steeds in volle expansie aangezien de verzameling continu wordt aangevuld met nieuwe vondsten [glas- en aardewerk, terracotta beelden, sarcofagen, vazen, warmwaterkruiken, maskers, oude juwelen en munten, …].

     

    Het Byzantijns museum: hier tref je een fascinerende collectie kunstwerken aan, waaronder zeldzame iconen [Agia Marina uit de 8ste eeuw] en andere liturgische attributen, zoals kazuifels [bovenkleed voor priester en bisschop tijdens eucharistieviering] uit de Byzantijnse periode, verzameld uit kerken en kloosters.

     

    Het etnografisch museum: in het ‘Folk Art Museum’ gaat de aandacht naar de cultuur en de tradities van de lokale bewoners [traditionele manden van stro, een authentiek ingerichte slaapkamer met de originele linnen lakens en kledingstukken, antieke meubels en allerlei keukengerei, de typische ‘kleftiko’-oven, sarcofagen, olijfpers, …]

     

    Paphos was uitgegroeid tot een welvarende handelsstad met verschillende reusachtige villa’s van de Romeinse elite [Dionysos, Theseus, Aion en Orpheus]. Deze villa’s werden zonder uitzondering voorzien van schitterende en prachtig gekleurde mozaïekvloeren van uitzonderlijke kwaliteit met als thema de Griekse mythologie.

    Zoals in elke grote Romeinse stad waren ook hier belangrijke openbare gebouwen zoals het odeon [bestemd voor theatervoorstellingen of muzikale opvoeringen], verschillende tempels, agora’s [marktpleinen] en thermische baden.

     

     

    Het meest toegankelijke en boeiende archeologisch park van Cyprus omvat de ruïnes van Katopaphos. Ze werden opgegraven in 1962 en wierpen nieuw licht op het Cyprus tijdens de Romeinse keizertijd. De weelderige mozaïekvloeren in de 4 Romeinse villa’s getuigen van een opzichtige rijkdom.

     

    Op het einde van de havenpier in Paphos vind je nog de schamele restanten terug van het fort ‘Salanta Kolones’ van de kruisvaarders uit de 12de eeuw. Tijdens de derde kruistocht werd het koninkrijk Cyprus in 1191 veroverd door Richard Leeuwenhart, die het eiland ter beschikking stelde van de Tempelridders. Het kasteel werd in de eerste jaren van het bewind van de Lusignans, die het eiland een feodaal systeem oplegden en de Cyprioten tot slavernij dwongen, opgericht als bijkomende verdediging van de haven.

     

     

    Omdat het christendom door de Romeinen als een heidense godsdienst werd aanzien, moesten de christenen hun geloof in het geheim belijden. De belangrijkste catacombe [onderaardse gangen met gewelven en groeven, die tot begraafplaatsen dienden] is deze van de ‘Avia Solomoni’-kerk. Boven de toegangspoort van de catacombe groeit een oude heilige boom, die door de bedevaarders werd volgehangen met witte linten. Volgens de overlevering doet die kwalen en ziekte verdwijnen van iedereen die een persoonlijk offer [de witte linten] in de takken van de boom hangt.

    Na de dood van Jezus zwermden zijn apostelen uit over de hele Middellandse Zeewereld en het duurde niet lang voor apostel Paulus in Cyprus toekwam. Hij probeerde vergeefs de Romeinse gouverneur te bekeren tot het christelijke geloof en werd voor zijn ketterse uitlatingen vastgebonden en gegeseld aan een zuil in de Panavia Chrysopolitissa-kerk.

     

     

    Hoewel men van koningstombes spreekt, zijn er nooit koningen begraven op deze historische site. In werkelijkheid zijn het rotsgraven van de Griekse en later van de Romeinse elite van Paphos. Deze grafkelders werden uitgehakt uit de massieve rotsen en verschillende graven tonen ons Dorische zuilen [logge gebouwen met zware kolommen, zoals het Parthenon op de Akropolis] en muren met fresco’s [repetitieve motieven in muurschilderingen].

     

     

    De Venetiaanse boogbrug van Tzelephos, een prachtig metselwerk van gehouwen steen uit de 15de eeuw



     

    05-06-2010 om 08:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    22-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witte kwikstaart

    Kwikstaarten zijn levendige en zeer beweeglijke vogeltjes. Zij vliegen in een golvende vlucht en op de grond wipt de sierlijke staart voortdurend rusteloos op en neer. Ze zijn ook tamelijk agressief en houden soms een ‘gevecht’ met hun eigen spiegelbeeld, bv. in een glimmende wieldop van een auto.

     

    Het kleine onverschrokken vogeltje heeft een opvallend verenkleedpatroon en een lange staart, welke hem zeer wendbaar maakt als hij over het gras rent om uit te vallen of omhoog te springen naar zijn prooi.

    De flanken, rug en stuit zijn grijs van kleur; de staartzijden zijn wit; de kruin, keel en een gedeelte van de borst zijn zwart; de rest van de kop [voorhoofd, gezicht en wangen] is helder wit, waaruit zwart glanzende oogjes priemen. Van de dunne snavel- tot staartpunt is hij ongeveer 18 cm lang; de spanwijdte varieert tussen 25 en 30 cm en het gewicht schommelt tussen 19 en 27 g.

     

    De witte kwikstaart is een zeer algemeen en wijdverspreide broedvogel van halfopen gebieden. Men treft hem vaak aan in dorpstuinen in de nabijheid van mensen, ook wel in buitenwijken van steden of op bouwterreinen, maar voornamelijk in land- en tuinbouwgebieden, in houtschuurtjes, bij boerderijen op het platteland.

    In de volksmond wordt hij ook wel ‘ploegdrievertje’ genoemd, omdat hij altijd in de buurt van de tractor of ploeg meeloopt op zoek naar een omgewoeld lekker hapje.

    Is er geen trekker in de buurt dan loopt hij tussen de poten door van koeien, paarden en schapen in de hoop dat deze een heerlijk insect of larve opstoten of via hun uitwerpselen ongedierte lokken.

     

    Witte kwikstaarten behoren evenals bv. de roodborst, tot de weinige soorten die – ook als zij niet broeden – hun voedselterritorium verdedigen. Het zijn hoofdzakelijk insecteneters, die men vaak kan zien rondscharrelen op hoopjes bagger langs slootranden, op strohopen in het akkerland of pikkend op vuilnisbelten. De witte kwikstaart vangt zijn prooi na een korte rennende of halfvliegende achtervolging. Verder eet hij ook nog kleine wormen, larven, poppen en slakken, ook wel eens zaden. In juni zoekt hij graag bospaden af om rupsen te verorberen, die naar beneden zijn getuimeld.

     

    De herfsttrekperiode van deze zomergast loopt van augustus tot oktober met bestemming Zuid-Spanje, zelden verder dan Marokko.

    Rond februari/maart komen de witte kwikstaarten weer terug. Tijdens zachte winters gebeurt het wel vaker dat zij zelfs hier overwinteren.

    Witte kwikstaarten verzamelen zich dagelijks tegen de avond in groepen om gezamenlijk in de omgeving, bv. op een rietveld, de nacht door te brengen.

     

    Tijdens de balts jagen twee of meer mannetjes in een rechte vlucht met lange dansende golfbewegingen en snelle vleugelslagenreeksen achter een wijfje aan.

    De witte kwikstaart nestelt in natuurlijke halve holen en nissen of in schuren, onder dakpannen en spleten in muren, in oude steengroeven, tussen kreupelhout of houtopslagplaatsen, zelfs in oude verlaten nesten van andere vogels, …

    Het komvormige, eerder rommelige, nest is een bouwsel van mos, twijgjes, stengels, dorre bladeren, droge grashalmen, gevoerd met haar, plukjes wol en veertjes.

    Het legsel telt 3 tot 5 bruingrijs gevlekte witachtige eieren per broedsel. Het ouderpaar broedt de eitjes uit en voedt samen de jongen op. Wanneer de jongen twee weken oud zijn, verlaten zij het nest. Zij blijven in de buurt van hun ouders door wie ze in het begin nog worden gevoed. Een week later zijn ze zelfstandig.











    22-05-2010 om 08:04 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    14-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleine plevier

    De kleine plevier, nauw verwant aan de strand- en de bontbekplevier, is een echte pioniersoort die eens de omstandigheden op de vorige verblijfplek zijn gewijzigd, vrij vaak naar nieuwe geschikte broedplaatsen zoekt.

     Door de slanke vorm en lange vleugels toont deze soort minder gedrongen dan de grotere bontbekplevier.

    Het verenpak vertoont een vale grijsbruine rug met zandkleurige bovendelen, opvallende heldergele oogringen, een witte baan tussen de bruine kruin en de zwarte voorhoofdstreep [zwart-wit masker], een stompe zwarte snavel. Kenmerkend voor het vleugelpatroon is de smalle zwarte borstband, de helderwitte onderkant en de donkere band over de staart.

    De grijzige tot vleeskleurige poten zijn vrij lang.

    De kleine plevier haalt een lengte die varieert van 14 tot 15 cm en een spanwijdte van 42 tot 48 cm; het gewicht schommelt tussen 30 en 50 g.

     

    De zomergast verlaat de tropische overwinteringgebieden in Afrika eind maart en verblijft hier tot begin september.

    De kleine plevier die zich tevreden stelt met tijdelijk beschikbare, vaak kleinschalige terreintjes, geeft de voorkeur aan drogere plekken, vaak op open kaal terrein van zand of grind langs zoetwater kusten, rivieren, meren, opspuitterreinen of ondergelopen afgravingen.

    Nieuw ontstane geschikte biotopen kunnen plotseling worden gekoloniseerd om vervolgens weer massaal te worden verlaten, zodra het leefklimaat wijzigt.

     

    De kleine plevier eet voornamelijk insecten en hun larven, maar ook grote spinnen, kleine weekdieren en wormen, die hij oppikt van vlak boven het oppervlak van de vochtige grond of in het ondiepe water.

    De rustige, behoedzame steltloper holt zoals alle plevieren met snelle dribbelpasjes en stopt plotseling om te luisteren en te kijken of er een lekker hapje naar boven kruipt. De ‘oogjagers’ lokken de prooi door met één poot snel op het natte zand te trommelen.

     

    Het mannetje voert met lage zangceremonies een baltsvlucht uit boven zijn territorium, rollend op stijve, geheel gestrekte vleugels of op de grond met hangende vleugels – de zogenaamde ‘paraplu-houding’ – een ritueel waarbij het vrouwtje onder zijn staart door gaat.

    Het nest is een ondiep kuiltje gegraven op een kale rustige, meestal onbeschermde plek, maar de eitjes hebben een perfecte schutkleur.

    De 4 grote zandkleurige tot geelbruine eieren, bezet met een karakteristieke tekening van fijne spikkels, enkele donkerdere vlekken en bruine, zwarte of lila strepen worden omringd met (kiezel)steentjes, schelpjes of wat plantenmateriaal.

    Bebroed door beide ouders komen de goed gecamoufleerde donskuikens na 24 tot 28 dagen tevoorschijn. Kraaien en meeuwen zijn de meest beduchte vijanden. De nestvlieders verlaten het nest na 25 tot 30 dagen.

     

    Jo en Wim schoten deze reeks beelden – net als de vorige over de watersnip – in de Uitkerkse Polder.

     

    Een oase van rust langs de drukke  kustlijn

     

    Dit eerste weidevogelreservaat in Vlaanderen is gelegen tussen de drukke badsteden Blankenberge en De Haan en de rustige polderdorpjes Zuienkerke en Nieuwmunster.

    Het eeuwenoude weidelandschap is door vele sloten doorweven en door tientallen veedrinkpoelen bezaaid.

    In de winter strijken hier duizenden ganzen neer, terwijl de lente het toneel vormt van honderden baltsende weidevogels.

    De Uitkerkse Polder, 1 400 ha groot, is een authentieke kustpolder. Zo’n 1 500 jaar geleden lag er een uitgestrekt slikke- en schorregebied, zoals we vandaag in het Land van Saeftinge aantreffen. Maar menselijke ingrepen herschiepen het getijdenlandschap in polders.

    De geulen slibden vanaf de 6de eeuw dicht, waardoor de schorren evolueerden naar zoute weiden, waarop tijdens de middeleeuwen boerderijen werden gebouwd en schapen graasden. Met lokale ringdijkjes werden de erven beschermd. In de strijd tegen het water werd een wirwar van sloten, grachten en greppels aangelegd. Het resultaat van deze fascinerende wisselwerking tussen mens en natuur is dat de Uitkerkse Polder een gevarieerd microreliëf kent, waarin water de hoofdrol speelt. Het landschap bestaat uit laaggelegen zilte graslanden, waar brak water aan het oppervlak opborrelt en hoger gelegen vette graslanden. Dank zij het brakke water, afkomstig uit het veen, de slootjes en het grondwater, zijn hier ‘binnendijks’ op slikken en schorren unieke planten terug te vinden, zoals melkkruid en zeekraal, wat heel zeldzaam is.

     

    Omwille van de uitzonderlijke natuurwaarden, zijn de kustpolders grotendeels aangeduid als vogel- en of habitatrichtlijngebied. De Uitkerkse Polder is een onderdeel van het netwerk aan Europese natuurgebieden: het Natura 2000-netwerk. De weblinks hieronder tonen de kaarten met daarop het vogel- en habitatrichtlijngebied: bovenaan zie je in het oosten Blankenberge en in het westen Wenduine; het rood en wit gearceerde figuurtje linksonder is het dorp Nieuwmunster, dat ook volledig in het richtlijngebied ligt.

     

    http://www.uitkerkse-polder.be/images/gewestplan%20uitkerke.jpg

     

    http://www.uitkerkse-polder.be/images/satelietfoto%20uitkerke.jpg

     











    14-05-2010 om 18:57 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De watersnip

    De watersnip is een steltloper van moerassen die bij gevaar vertrouwt op zijn schutkleuren en pas met een luide raspende roep snel hoog opvliegt, wanneer je hem haast vertrapt. Anders dan de meeste steltlopers mengt hij zich niet vaak onder andere soorten.

     

    Zijn gestreepte donkerbruine rug met lange brede, crèmekleurige strepen zijn kenmerkend, maar moeilijk te zien als de waadvogel plots snel en in een zigzagpatroon opvliegt.

    De kop vertoont helder beige en zwarte strepen en de donkere vleugels met witte achterrand zijn onderaan grijs-wit. De borst is gestreept en de buik is wit; de staartband is rossig bruin. De extreem lange en rechte snavel neemt een kwart van de totale lengte in. Met de korte, gebogen poten loopt de watersnip schuifelend rond. De watersnip haalt een lengte die varieert van 25 tot 27 cm en een spanwijdte tussen 37 en 43 cm; het gewicht schommelt van 80 tot 120 g.

                                 

    De watersnip geeft de voorkeur aan modderige poelen of aan met gras, biezen en zeggen begroeide open oevers. Ook foerageert hij op doordrenkte vlaktes, modderige slootkanten, zompige veengraslanden en drassige oevers langs rivieren, meren en reservoirs; ’s winters foerageert hij vaak op natte weilanden.

    De meeste watersnippen migreren over grote afstanden en moeten hun leven goed organiseren om te overleven. In de herfst arriveren ze op hun tropische overwinteringplek. Hier moeten ze vetten en eiwitten opslaan voor hun 5 000 km lange reis. Tijdens de lente trekken ze terug naar de noordelijke broedgronden, waar ze een partner en nestelplek zoeken; watersnippen vormen gedurende de paartijd een trouw paar.

     

    Watersnippen rusten in dichte groepen, maar foerageren niet samen. De watersnip slaapt staande op één poot, met de kop op de rug en de snavel onder zijn veren. Hij brengt veel tijd door met waden in ondiep water. Met zijn gevoelige en buigzame snavelpunt peutert hij diep in de weke slikbodems op zoek naar aardwormen of kleine schaaldieren, weekdieren; hij pikt van het bodemoppervlak ook insecten, zaden en bessen.

     

    De watersnip kent een opmerkelijke baltsceremonie. Eerst klimt hij met snelle vleugelslag hoog de lucht in, waarna hij met uitgespreide staartveren naar beneden duikt. De uitgewaaierde staartveren trillen in de luchtstroom en maken zo een vibrerend, haast ‘blatend’ geluid. Aan het einde van de duik klimt de vogel weer omhoog en herhaalt zijn vertoning.

    Watersnippen broeden op natte weilanden of hoogvennen. Het nest ligt goed verborgen middenin graspollen, biezen of andere moerasplanten op de grond. Het legsel bestaat uit 4 lichte olijfbruine eieren met grijze en donkerbruine vlekken en spikkels, die na zo’ n 3 weken uitkomen. De jongen hebben een kastanjebruin donsjasje met zwarte strepen en witte spikkels, een perfecte camouflage tegen roofdieren als poolvossen en uilen.

     

    Het Vlaams bezoekerscentrum ‘De Watersnip’ is een ideale uitvalsbasis voor een bezoek aan de vallei van de Zwarte Beek met zijn vochtige weilanden, hooilanden, moerassen en bossen. Eén van de redenen hiervoor is het voorkomen van de watersnip, die op heel weinig plaatsen in Vlaanderen kan overleven. Bijna de helft van de broedkoppels in Vlaanderen komt voor in de Zwarte Beek. Reden genoeg om de watersnip tot mascotte van het bezoekcentrum te benoemen.

     

    De Zwarte Beek is één van de meest waardevolle beekvalleien in Vlaanderen en zelfs in West-Europa. Het strekt zich uit vanaf de rand van het Kempens plateau te Hechtel tot in Diest, waar de Zwarte Beek samenvloeit met de Demer. De grootste troef van het gebied is de afwisseling in landschappen, waarin heel wat zeldzame planten en bedreigde diersoorten voorkomen. In 1992 werd de vallei uitgeroepen tot ‘ecologisch impulsgebied’: een gebied waar natuur extra kansen moet krijgen.











    09-05-2010 om 07:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De baardman

    De baardman, oorspronkelijk afkomstig uit Roemenië, is een echte rietvogel, die je makkelijker hoort dan ziet.

    Het mannetje heeft karakteristieke ‘bakkebaarden’, maar ook vrouwtjes zonder bakkebaarden moeten als baardman door het leven.

    Het vederpak van het mannetje is oranjebruin; de lichtblauw asgrijze kop vertoont de unieke zwarte afhangende puntige snorstrepen en felgeel priemende oogjes; de bleke taan kleurige onderkant eindigt in een lange geelbruine staart met zwarte stuit; de vleugels zijn gestreept. Het vrouwtje heeft een helder bruinbeige kruin en rug en een rossige staart

     

    De baardman wordt tot 14 cm lang; haalt een spanwijdte die varieert van 16 tot 18 cm en een gewicht dat schommelt tussen 12 en 18 g.

     

    De baardman verblijft in uitgestrekte moerassen met veel overjarig riet, langs plassen, beken en meren. De rietkragen zijn ideale schuilplaatsen, waar lekker veel insecten rond zoemen.

    Tijdens de winter trekken de baardmannetjes vaak op zwerftocht en belanden dan als eens vaker in kleinere rietvelden, waar ze zich aan zaad van riet of rietgras te goed doen.

    Buitelend en acrobatisch zwaaiend tussen de dicht opeen staande rietstengels verzamelt deze behendige kleine rietbewoner met zijn dunne, spitse snavel insecten die uit de rietpluimen of van de grond onder het riet worden weggepikt; ook rupsen op de rietstengels ontsnappen niet.

     

    Vaak vliegen baardmannetjes met uitgespreide staart even vlak boven de rietpluimen om dan snel weer in de beschutting weg te duiken.

    Strenge winters kunnen de populatie sterk reduceren, maar gelukkig compenseert de baardman dit verlies door fanatiek broedgedrag. In één jaar tijd kan een paartje 2 tot 3 legsels voortbrengen met 5 tot 7 eieren. Het nest is een diepe kom van dorre rietstengels en zeggenbladeren, gevoerd met rietpluimen, goed verborgen in het riet net boven water of in de dichte bladerlaag op neergeslagen rietstengels. Na 12 tot 13 dagen komen de jongen tevoorschijn. De ouders zorgen samen voor nest en kroost en na het broedseizoen blijft de familieband nog lang bestaan.

     

     











    30-04-2010 om 18:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    26-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boomvalk

    De kleine boomvalken – bij ons zomergasten van eind april tot eind oktober – zijn lange afstand trekkers, die de winter in tropisch Afrika doorbrengen. Het schaars aantal broedparen in Vlaanderen blijft beperkt tot een paar tientallen.

     

    De boomvalken zijn ongeveer 28 tot 35 cm lang en halen een spanwijdte van 70 tot 84 cm; het gewicht schommelt tussen 130 en 340 g.

    Kenmerkend aan het fraai verenkleed is het opvallend koppatroon met zwarte kap en snor; de lichte vlekken op wangen en keel; de effen leikleurige rug; de dunne zwarte strepen op de lichte onderdelen; een korte smalle effen staart; de felgele tenen voorzien van scherpe klauwen en bij het mannetje de roestrode broek. Qua uiterlijk worden boomvalken al eens vaker verward met de slechtvalk, al zijn ze beduidend kleiner.

     

    In volle vlucht zijn boomvalken te herkennen aan hun ranke gestalte en gestroomlijnde silhouet met lange spitse, lichtgekromde vleugels. Boomvalken zijn supersnelle jagers en de meest wendbare roofvogels onder de valken. Ze hebben dan ook open gelegen nesten nodig – doorgaans een ingepalmd oud roeken- of kraaiennest – met een betrekkelijke vrije af- of aanvliegroute vanaf hoge boomtoppen [doorgaans naaldbomen] of hoogspanningsmasten.

    Het liefst vertoeft de boomvalk in een halfopen landschap met wat bos of boomgroepen, maar zeker met voldoende open veld, heide of moeras. De boomvalk maakt immers handig gebruik van bomen en houtwallen om tijdens zijn ontspannen patrouillevluchten in open ruimte met plotse wendingen en wisselingen van hoogte, richting en tempo, verrassingsaanvallen uit te voeren en feilloos toe te slaan.

    Hoewel de boomvalk lang werd geassocieerd met heidevelden is hij in toenemende mate te vinden in gewone agrarische gebieden. De veranderde inrichting van het landschap met meer waterpartijen, niet alleen langs rivieren, maar ook in recreatiegebieden heeft de boomvalken aangelokt, daar deze “wetlands” precies heel wat libellen en bijgevolg ook zwaluwen aantrekken, het favoriete voedsel van boomvalken.

     

    Boomvalken, die op een aanzienlijke afstand van hun nestplaats [doorgaans 2 tot 3 km] hun territorium verkennen, bejagen hun prooi bij uitstek in het open luchtruim. Hun voorkeur gaat uit naar vliegende insecten, die in de lucht worden gegrepen en al vliegend “uit het vuistje” worden opgepeuzeld. Zodra een boomvalk een libel te pakken heeft, zweeft hij even verder terwijl hij met één poot het insect vasthoudt en het van de vleugels ontdoet. Vliegende mieren, vlinders, kevers, sprinkhanen en libellen mogen lekkere hapjes zijn, het zijn toch maar borrelhapjes.

    De boomvalk balst met inzet en passie; paren zweven samen waarbij het mannetje vaak op het iets grotere vrouwtje af duikt of een prooi vangt en die aan haar doorgeeft in de lucht. Het vrouwtje rolt onderhem op haar rug en strekt een poot uit als de gift wordt geaccepteerd.

    In de broedtijd schakelen boomvalken over op vogels [huis-, boeren- en oeverzwaluwen, leeuweriken, spreeuwen, vinken, mezen en huismussen] die eveneens in de vlucht worden geslagen.  Veel hiervan worden gevangen als ze ’s avonds naar hun nestplaatsen vliegen. Eens gegrepen, nemen de boomvalken hun buit naar een plukpost om ze te verorberen.

    In het nest worden 2 à 3 eieren gelegd die uitsluiten door het vrouwtje worden bebroed en na 28 tot 31 dagen uitkomen.
    De jongen vliegen na 28-34 dagen uit.

    Ze kennen weinig vijanden maar uilen, kraaien, haviken en buizerds zijn wel geduchte jagers.

     

    Je vindt ook nog info in het op 10/05/09 verschenen artikel “Drie valkachtigen”.











    26-04-2010 om 18:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    18-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De putter of de distelvink

    “De putter was vroeger een veelgehouden kooivogel”, vertellen peter en meter van het Kille Meutel-gezelschap ons tijdens de jongste reünie.

    Toen Jeannine en Georges destijds nog in Diegem-Lo woonden, hadden ze een grote en goed beschutte buitenvolière met dicht begroeide groenblijvende planten, waarin de distelvinken graag toefden. Ze verwenden en verzorgden de putters goed, die het daglicht erg op prijs stellen.

     

    De distelvink was voor hen beiden de vrolijkste gevederde ambassadeur van de Belgische driekleur met een enthousiast vogellied.

     

    Al is het onmogelijk om in een kooi de natuurlijke omstandigheden van de biotoop te evenaren, toch is het de plicht van elke vogelliefhebber zijn vogels in gevangenschap optimaal te verzorgen en wel op een vogelvriendelijke manier.

    Jeannine en Georges weten al langer dat spoorelementen in wilde planten, zoals bitter- en looistoffen, oliën en organische zuren, de preventieve medicijnen zijn om putters gezond te houden en zorgden destijds dat er distels, zuring, theunisbloemzaad, bijvoet, anijs, boekweit, venkel, dille, koriander, lijnzaad, gepelde zonnepitten, weegbreezaad, … voorradig was.

    Putters zijn sociale en praatgrage vogeltjes die vrijwel altijd in groepen of kleine familieverbanden leven en gezellig met elkaar kwetteren terwijl ze voedsel zoeken in onkruidrijke bermen. Ze houden van verwilderde plekjes, afgelegen hoekjes en verlaten boerderijen, leegstaande fabrieken en verwaarloosde tuinen.

    Ook Jeannine en Georges genieten intens van de Kille Meutel-reünies, die uitmonden in gezellige praatcafés.

     

     

    Acrobatisch talent

     

    Distelvinken verzamelen de zaadjes op een hele subtiele wijze.

    De vogel klimt langs een forse bloemstengel omhoog tot deze door zijn gewicht ombuigt.

    Om te voorkomen dat de steel terugspringt, bijt hij erin waardoor de bloemsteel doorknakt. Het nog overeind staand deel houdt hij met één poot vast, terwijl hij zich te goed doet aan het zaad.

    De techniek van het voedsel met de tenen vast te houden en met de snavel te bewerken, vond de vogelliefhebber vroeger al uiterst amusant, weten Georges en Jeannine.

    Daarvoor ontwierp men een speciale kooi; aan de ene kant moest de distelvink met zijn snavel een touwtje, dat was vastgemaakt aan een klein wagentje met voer, op een licht hellend vlak naar zich toe trekken. Telkens hij een stuk van het touwtje had opgetrokken, klemde hij het stevig vast met de poot.

    Met het andere koordje kon een vingerhoed – gevuld met water – worden opgehaald; vandaar de naam ‘putter’.

    Daar de putter verzot is op de zaadjes van distels en vaak in de buurt ervan wordt opgemerkt, kreeg hij de andere naam ‘distelvink’ toegewezen.

     

     

    Portret

     

    De putter – oorspronkelijk afkomstig van het Europese noordelijke halfrond – komt voor langs de zonnige randen van vochtige loofbossen. Nog niet zo lang geleden zijn putters begonnen zich aan te passen aan door de mens gemaakte landschappen, zoals boomgaarden en parken.

    De beste manier om putters in je tuin te lokken, is te zorgen dat er veel uitgebloeide kaardendistels, kliskruid en paardenbloemen te vinden zijn; putters halen ook zaden uit tuinplanten, zoals lavendel.

    De opvallende kenmerken van deze uitgesproken bonte vogel zijn de zwartgeel getekende vleugels en de zwart witte kop met het rode masker; de witte stuit en de bruine mantel; de afwisselend wit en bleekbruin getinte buik.

    De bleke – vrij lange kegelvormige – snavel is een scherp precisiewerktuig, ideaal om in de stijf verpakte zaadhoofden van distels, kaarden en klissen te prikken en er het diepliggende fijne, pluizige zaad uit te peuteren.

    Het vogeltje haalt een lengte van 12 cm; een spanwijdte die varieert van 21 tot 25 cm en een gewicht dat schommelt tussen 14 en 17 g.

    In het voorjaar neemt de mannetjesputter een nestelplaats in een bos of boomgaard in beslag en verdedigt deze tegen indringers. Hij zingt luidkeels vanaf hoge uitkijkposten en imponeert in trage zangvluchten.

    Bij de hofmakerij spreiden beide partners hun vleugels en staarten om het prachtig gekleurde verenpak ten toon te spreiden.

    Vervolgens bouwt het gecharmeerd vrouwtje een buitengewoon keurig, komvormig nest van mos, geweven gras, haren en spinrag, bekleed met wol en distelpluisjes. Het nest bevindt zich doorgaans op een dunne tak, verscholen tussen het gebladerte. De territoria zijn klein en meerdere paartjes nestelen dicht bij elkaar.

    Het vrouwtje broedt de 4 tot 6 lichtblauwe eitjes met bruine spatjes op haar eentje uit en blijft 2 weken op het nest zitten, terwijl het mannetje haar van voedsel voorziet. 

    De kale jongen zijn vliegvlug als ze zo’n 2 weken oud zijn en verlaten rond die tijd het nest.

    De ouders blijven hen echter nog ongeveer een week voeren, voordat ze vertrekken voor een tweede legsel.

    Gedurende het broedseizoen krijgt de putter extra proteïne binnen in de vorm van kleine insecten en spinnen, die hij tussen de bladeren van bomen en struiken en van hoge onkruiden oppikt.

     

     

     

    18-04-2010 om 17:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    16-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persbericht: To tsjilp or not to tsjilp? That's the question ...

    Hoor jij in jouw buurt nog huismussen tsjilpen of hoor je er helemaal geen meer? Dat is de vraag die Vogelbescherming Vlaanderen zich stelt. Het komende weekend – zowel zaterdag als zondag – organiseert Vogelbescherming Vlaanderen voor de negende keer een huismussentelling. April is dé uitgesproken maand om huismussen (Passer domesticus) te observeren omdat de mannetjes dan uitbundig zitten te tsjilpen bij hun nestplaats. Hiermee willen ze ofwel een vrouwtje aantrekken ofwel indruk maken op hun eigen vrouwtje. Gegevens over het aantal tsjilpende mussenmannetjes geven duidelijkheid over het op die plaats aantal aanwezige broedparen enerzijds en de locatie van de nestplaatsen anderzijds. Vogelbescherming Vlaanderen en de Universiteit Gent willen hiermee een zicht krijgen op de mussenarme en mussenrijke plaatsen in Vlaanderen. Vogelbescherming Vlaanderen bouwde een gloednieuwe website voor en over de huismus waarop een pak nuttige informatie kan gevonden worden en waar elke teller zijn/haar gegevens online kan invoeren.

     

    Aangezien een kolonie huismussen uiterst plaatsgetrouw is, kan een kleine verandering in de omgeving ervoor zorgen dat deze kolonie verloren gaat. Jaar na jaar verdwijnen op deze manier plekjes waar huismussen leven. Deelnemen is eenvoudig en erg leuk. Ga tijdens het weekend van 17 en 18 april 2010 gedurende een vijftal minuten buiten staan (best in de ochtend) en bepaal het aantal gelijktijdig tsjilpende huismusmannetjes dat je hoort. Je hoeft zelfs niet zaterdag én zondag te tellen; één keer is voldoende. De huismussen van bij de buren mag je ook meetellen. Hoor je er geen? Geen probleem! Ook deze informatie is uiterst belangrijk! Deed je al eens mee aan een vorige editie? Tel dan dit jaar opnieuw jouw huismussen! Alleen op deze manier kunnen de oude gegevens met de nieuwe vergeleken worden. Je kan jouw resultaten online doorgeven via het telformulier op de speciale mussensite van Vogelbescherming Vlaanderen.





    16-04-2010 om 17:37 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    13-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geschiedenis van het leven

    Bron: Dirk Draulans in het kielzog van Darwin [KNACK]

    Charles Darwin had op het niveau van een lichaam geen flauw idee van welk mechanisme achter het selectieproces schuilde. Hij wist dat er erfelijkheid in het spel was, speculeerde lichtjes over kenmerken van vader en moeder die in een gemengde vorm bij het kind voorkwamen, maar verder kwam hij niet. Dat is niet verwonderlijk.

    De wetten van de genetica moesten in zijn tijd nog worden ontrafeld, evenals de chemische manier waarop alles in zijn werk gaat. Het duurde na de publicatie van “The Origin of Species” nog bijna een eeuw voor het systeem was begrepen met de ontdekking van de dubbele helixstructuur van de DNA-molecule, de belangrijkste chemische drager van erfelijke informatie. In organismen treft men het DNA in de cellen aan in de vorm van chromosomen. Op een chromosoom bevinden zich tientallen tot honderden genen.

    De DNA-structuur bestaat uit 2 lange strengen van ‘nucleotiden’, die zich om een denkbeeldige as slingeren en met elkaar door de zogenaamde basenparen zijn verbonden, een verbinding tussen twee tegenover elkaar liggende nucleotiden. Deze nucleotiden zijn samengesteld uit drie onderdelen: een stikstofbase, een pentose [suiker met 5 koolstofatomen] en een fosfaatgroep. De volgorde van de nucleotiden in een streng wordt een sequentie genoemd.

    Het duurde nog eens een halve eeuw voor er efficiënte methodes werden gevonden om het DNA te lezen.

     


    DNA-Barcode

     

    Een steeds sneller wordende techniek, ‘sequencen’ geheten, die toelaat de basenvolgorde van een DNA-streng te bepalen, vertalen de informatie op het DNA naar een op computers stockeerbaar geheel. Kunnen lezen betekent evenwel nog niet per definitie begrijpen, want de functie van veel genen is nog onbekend.

    Maar ‘sequencers’ kunnen al wel worden gebruikt om de evolutie van het leven te bestuderen. Van steeds meer soorten worden steeds grotere stukken DNA afgelezen, soms zelfs het volledige genoom. De verschillen zeggen veel over de verwantschap tussen wezens. Het is nu al duidelijk dat de levensboom, die puur op basis van morfologische kenmerken [uiterlijke eigenschappen naar vorm en structuur] werd getekend, op essentiële  punten zal moeten worden bijgestuurd, omdat genetische verwantschap dikwijls iets anders is dan ogenschijnlijke fysieke verwantschap.

     

    MOOREA: Project Biocode

     

    http://maps.google.be/maps?hl=nl&q=Moorea&um=1&ie=UTF-8&sa=N&tab=wl

     

    Op het Frans-Polynesische eiland Moorea loopt sinds een 3-tal jaren een uniek experiment, waarmee het gebruik van DNA-sequenties naar een hoger niveau worden getild: dat van het ecosysteem.

    Moorea ligt op een half uurtje varen van het recent door een aardbeving getroffen Tahiti, maar het is een wereld van verschil. Moorea is veel kleiner, kent veel minder verkeer, veel minder internationale marketing, bijna geen luxehotels.

    Het eiland produceert niet alleen de beste ananassen ter wereld, maar ook een wetenschappelijke wereldprimeur: wetenschappers nemen er van alle soorten dieren en planten die ze vinden een staaltje DNA. Daarvan wordt telkens hetzelfde korte stukje gesequenced. De sequentie volstaat om soorten van elkaar te onderscheiden, als een unieke barcode. De bedoeling van het project ‘Biocode is álle soorten met een barcode te labelen, te koppelen, zodat er voor het eerst een volledige inventaris kan worden gemaakt van een ecosysteem, zowel ter zee als te lande.

    De coördinatoren van het project schatten aanvankelijk dat ze zo’n 5 000 soorten in kaart zouden brengen, maar ze hebben hun voorspelling moeten bijstellen en rekenen er nu op dat ze ergens tussen 8 en 10 000 soorten zullen uitkomen [de microwereld niet meegerekend].

    Dat is veel voor een eiland met een omtrek van amper 65 km, dat slechts 1,5 miljoen jaar geleden ontstond na een uitbarsting van een vulkaan op de zeebodem.

     

    Modelsysteem voor biodiversiteit

     

    Het is ook veel in vergelijking met de eerste schatting van het aantal soorten op aarde: deze van de Zweedse taxonoom Karl Linnaeus, de grondlegger van de dieren- en plantensystematiek.

    Hij vermoedde destijds, meer dan 2 ½  eeuw geleden, dat er 10 000 soorten dieren en planten zouden bestaan. Vandaag houdt men het op een slordige 100 miljoen.

    Het leven is véél veelzijdiger dan men ooit durfde te vermoeden, op grond van Darwins evolutieleer over natuurlijke en seksuele selectie.

    Van alle door DNA-analyse beschreven soorten op Moorea worden foto’s gemaakt en die komen per familie in een indrukwekkend plakboek terecht. Na 3 jaar zijn er meer dan 450 vissoorten beschreven. De staalname is beperkt tot een diepgang van 30 m, daar om dieper te gaan andere technieken zijn vereist. Ronduit onthutsend is het boek met de op basis van hun DNA onderscheiden soorten in zee levende ongewervelden: tientallen garnalen, kreeften, krabben, de meeste vrij klein, maar vaak wonderlijke wezentjes, prachtig gekleurd of versierd met een dikke bos rode haren of andere vreemde uitsteeksels.

    De bedoeling is op termijn binnen eenzelfde ecosysteem verder te gaan dan de pure inventaris en ook de relaties tussen zoveel mogelijk dieren en planten te bestuderen. Dat doen de onderzoekers op Moorea overigens niet alleen. De gedigitaliseerde DNA-resultaten kunnen wereldwijd worden geraadpleegd, daar het project tot doel heeft een informatica-infrastructuur, een instrument aan te reiken dat het mogelijk maakt van een gebied een integrale gegevensbank over ecologie, systematiek en genomica [studie van genomen] in kaart te brengen.

     

    Complete genoom van de zebravink ontrafeld

     

    Bron: maandblad voor wetenschap EOS

     

    De zebravink is na de kip de tweede vogel die onder de genoomscanner mocht.

    Uit de resultaten blijkt dat 800 genen verantwoordelijk zijn voor het gezang van de zebravink.

     

     

    Vogelportret

     

    Oorspronkelijk is de zebravink afkomstig uit Australië. De kleine [10 tot 12 cm], lieve vogeltjes die het goed met elkaar en met andere vogels kunnen vinden, leven in groepsverband in met struiken en bomen begroeide grassavannen. Verder zijn ze vaak te vinden in bewoonde en in cultuurgebieden.

    Ze hebben weinig vocht nodig, waardoor ze in droge streken gemakkelijk overleven. In hun natuurlijke leefomgeving voeden ze zich hoofdzakelijk met halfrijpe en rijpe gras- en onkruidzaden. Uitgezonderd in de broedtijd worden insecten vrij weinig genuttigd. Nesten worden over het algemeen in de vorken van takken gemaakt of in holen van bomen op een hoogte van 2 à 3 m. Het nest wordt gemaakt van droge en groene grashalmen en bekleed met zachte grassprieten, pluisjes en haartjes. De periode waarin de vogels gaan broeden, wordt bepaald door de temperatuur en de neerslag. De mannetjes onderscheiden zich van de popjes door een oranjebruine wangvlek.

     

    Onderzoek naar evolutionaire en genetische basis van spraak

     

    Een jonge zebravink oefent verschillende deuntjes net zolang hij het liedje van zijn vader kan nabootsen. Als hij het deuntje heeft gememoriseerd, verandert hij nooit meer zijn zangpatroon. Het voorzingen door de vader activeert het gebied voor het zanggeheugen.

    Op dezelfde manier moeten mensen leren hun vocale vaardigheden te gebruiken; pas als een kind klanknabootsingen kan opslaan, leert het namelijk ook praten.

    Daarom is de zebravink een dankbaar modeldier om de genen voor spraak te onderzoeken.

    In het gerenommeerd wetenschappelijk vakblad Nature bericht deze week een internationaal onderzoeksteam dat de hele DNA-volgorde van de vink is ontrafeld.

    De opheldering van de complete DNA-volgorde kan het genetisch onderzoek naar spraak- en spraakstoornissen, zoals stotteren, een stap vooruit helpen.

    De gemeenschappelijke voorouder van de zebravink en de kip trippelde ongeveer 100 miljoen jaar geleden op de aarde rond. De DNA-structuur van vink en kip is voor een groot stuk nog gelijk, maar de genen die betrokken zijn bij het produceren van gezang zijn heel sterk geëvolueerd in de vinkenlijn. Vinken gebruiken het gezang ook intensief voor communicatie, terwijl kippen geen noten, maar eenvoudige kakelgeluiden voortbrengen. Volgens de onderzoekers zouden zo’n 800 genen betrokken zijn bij het luisteren en zingen van het vinkenlied.


     
     

    Regulerende functie

     

    Veel van die genen bij de zebravink behoren niet tot die eiwit-coderende soort, waarvan de informatie in een eiwit wordt omgezet. Het grootste gedeelte van de genen is zogenoemd niet-coderende RNA. Die functioneert als een complexe regelaar, die de activiteit van andere genen aan of uit zet. Enkele jaren geleden dachten wetenschappers nog dat die niet-coderende genen, ook wel junk-DNA genoemd, geen belangrijke rol speelden, maar intussen blijkt junk-DNA bij belangrijke ontwikkelingsprocessen van mens en dier cruciaal te zijn.

    Dankzij de mogelijkheid om diep in het genoom van de zebravink te kijken en niet enkel in de genen, die direct betrokken zijn bij het zanggedrag maar ook in deze die dat reguleren, is het niet verwonderlijk dat de publicatie van het genoom van de papegaai later dit jaar wordt verwacht.

    13-04-2010 om 21:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    04-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huismussenonderzoek

     

    Vogelbescherming Vlaanderen organiseert jaarlijks het “Mussentelweekend” – heel binnenkort op 17 en 18 april – dat bijdraagt aan het onderzoek naar de verspreiding en dichtheden van de huismus in Vlaanderen. Ook in de Kille Meutel houden de vogelvrienden het mussenbestand goed in de gaten.

     

    Zopas werd een ‘Mussenwerkgroep Vlaanderen’ opgericht, alsook een handige inventarisatiemethode om voortaan de telgegevens op een communicatieplatform in te voeren en te raadplegen: www.mussenwerkgroep.be

     

    Uit de analyse van de resultaten die de klassieke mussentelweekends opleverden, blijkt enerzijds dat jaarlijks nieuwe tellers zich aanmeldden met telkens ook nieuwe mussenlocaties, maar anderzijds weinig tellers het jaar daarop opnieuw hun gegevens doorstuurden.

    Dit maakt een wetenschappelijk lang termijnonderzoek quasi onmogelijk.

    De tot heden ingezamelde gegevens zijn nuttig om de verspreiding in kaart te brengen, maar herhaaldelijke tellingen bieden een realistischer beeld van hoe een populatie in een bepaald gebied evolueert.

    Uit de gegevens geregistreerd tijdens de periode 2002 – 2007 blijkt overigens dat men met de jaarlijkse sensibiliseringscampagne niet alle provincies op eenzelfde wijze tot samenwerken prikkelt.

    Vooral in de provincies Limburg [Mijnstreek & Haspengouw], West-Vlaanderen [Westhoek & Brugse Ommeland], Oost-Vlaanderen [Meetjesland] en in het oostelijk deel van Antwerpen, wordt er nog relatief weinig deelgenomen.

     

    De nieuwe methode steunt daarom op het engagement om 3 x per broedseizoen – elk jaar weer opnieuw – de inventarisatie op eenzelfde locatie uit te voeren.

     

    Een ander belangrijk aandachtspunt in het mussenonderzoek is de opsplitsing in verschillende soorten habitats, daar uit onderzoek duidelijk is gebleken dat huismussen in verschillende [naburige] leefgebieden onderling geen of weinig contact hebben.

    De methode die tijdens dit lange termijnonderzoek zal worden gehanteerd, is afgeleid van het zogenaamde MUS-project [Meetnet Urbane Soorten] van ‘Vogelonderzoek Nederland’ en ‘Vogelbescherming Nederland’

     

    Naast de jaarlijks aangekondigde mussentelweekends, die wegens het sterke sensibiliserende karakter zullen behouden blijven [het elektronisch telformulier vind je ook op bovenstaande website], zullen de tellers van de mussenwerkgroep via een invoermodule een individueel profiel kunnen aanmaken.

     

    Je kan op 2 manieren meewerken:

     

    ·         ofwel als 8-puntteller, waarbij je je engageert om jaarlijks tijdens de broedperiode 3 x huismussenpopulaties te inventariseren op 8 verschillende locaties in een gemeente die je zelf uitkiest

    ·         ofwel als 1-puntteller, waarbij je zelf één specifieke locatie uitkiest om de herhaalde tellingen uit te voeren

     

    Wens je meer informatie over de inventarisatiemethode of wens je deel te nemen aan het huismussenonderzoek, neem dan een kijkje op de nieuwe website van de mussenwerkgroep of neem vrijblijvend contact op met Vogelbescherming Vlaanderen via info@vogelbescherming.be of op het telefoonnummer 03/296.26.80

     

    Naast de aankondigingen over de Mussentelweekends, vind je op deze blog nog bijdragen over de huismus in de artikels:

     

    ·         Help de straatket       [09/12/07]

    ·         Mussenspotter           [30/03/08]

     









    04-04-2010 om 18:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.M-day, een mix, magische momentopnames

    Tijdens het internationaal jaar van de biodiversiteit bestaat de uitdaging voor Vlaanderen om de instandhoudingdoelstellingen te realiseren, te beginnen met de habitat- en vogelrichtlijngebieden.

    Wij bezitten in Vlaanderen de nodige kennis om er voor te zorgen dat natuurwaarden en biodiversiteit niet verder achteruitgaan.  Alle natuurverenigingen en andere milieuvriendelijke middenveldorganisaties moeten hun expertise samenbundelen om de publieke opinie te mobiliseren en te beroeren.

    Wie zich graag in de materie verdiept, kan het natuurrapport, uitgegeven door het Instituut voor natuur- en bosonderzoek, dat vooruitblikt naar 2030, inkijken:

     

     http://www.inbo.be/content/page.asp?pid=BEL_NARA-MAIN-startpagina


    De poëtische benadering van “onze” natuurfotograaf
    Wim, in een reeks onuitwisbare mooie indrukken, associeerde ik in een vrije bewerking met de songversie “Born free” van Frank Sinatra.

     

    “Geboren uit het warme nest, zo vrij als de wind waait, zo vrij als het gras groeit … vrij om je hart te volgen, je eigen koers te kiezen, zo vrij als een vogel …

    Geniet in volle vrijheid van de schoonheid die je omringt, de open horizonten, de wereld die je steeds weer verbaast als je naar de sterren opkijkt …

    Sla je vleugels uit en zweef over de aardse wereld, grijs gestreept in geometrische motieven, verdeeld in een veelkleurige lappendeken en versierd met zilveren kronkelende linten … zonder grenzen …

    Overvlieg het menselijk patchwork, daar waar muren de vrijheid beknotten … voel je vrij als de wisselende getijden … voel je vrij, want het leven is de moeite waard, maar alleen de moeite waard … als je vrij geboren bent …”

     

    Achtereenvolgens zien jullie een zwarte zwaan, een lepelaar, een Canadese gans, meerkoeten en een knobbelzwaan.











    30-03-2010 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    20-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grauwe gans

    Vroeger moet deze voorvader van de gewone boerengans in onze streken een algemene broedvogel zijn geweest; zijn gegak en geroep tijdens de vlucht zijn nog identiek aan die van de tamme gans.

                                               

    De grauwe gans onderscheidt zich van zijn verwanten door zijn grootte en lichter grijsbruin verenkleed, met zeer lichtgrijze voorvleugels, vooral goed zichtbaar tijdens de vlucht.

    De lichtgekleurde kop mondt uit in een tamelijk grote, stompe, oranje snavel met witte punt; de poten zijn vaal roze en de staartbasis is opvallend wit.

    De lengte varieert van 75 tot 90 cm; de spanwijdte wisselt van 1.50 tot 1.70 m en het gewicht schommelt van 2.9 tot 3.7 kg.

    Grauwe ganzen houden vooral van half open moerassen met een rijke oevervegetatie, maar zijn tegenwoordig ook te vinden in de buurt van visvijvers. Ze houden zich op in de omgeving van voedselrijk ondiep water met eilandjes, rietlanden, poelen en meertjes; ook in moerasbossen met elzen en wilgenstruweel voelen ze zich thuis.

     

    Grauwe ganzen paren voor het leven en telkens gent en gans elkaar ontmoeten – nadat ze elkaar een tijdje uit het zicht hebben verloren – voeren ze onder veel gegak een ingewikkeld ritueel uit – een “triomfceremonie” – die hun huwelijksband opnieuw bevestigt.

    Paren nestelen op de grond tussen de heide of rietlanden en andere oevervegetatie, meestal op een kleine verhoging of in een kuiltje, bekleed met dons.

    De 4 tot 8 vuilwitte eieren met een korrelig oppervlak worden ongeveer in een maand uitgebroed. Binnen enkele uren na het uitkomen, gaan de jonge gansjes het water in. Na circa 2 maanden kunnen de jonge gansjes vliegen, maar het gezin blijft nog tot het volgende voorjaar bijeen.

     

    De grauwe gans neemt, net als andere ganzen, een voorovergebogen houding tijdens het grazen en toont zijn helderwitte spiegel.

    Eind augustus, wanneer de tarwe en gerst zijn geoogst, verschijnen de grauwe ganzen die zich te goed doen aan de oogstresten, waarbij ze naast eiwitrijk voedsel [graanscheuten, suikerbieten, sla en kool] ook naar wortelstokken graven en verse grassprieten plukken.

     

    Toename zorgwekkend?

     

    Grauwe ganzen kunnen forse schade veroorzaken aan landbouwgewassen; 8 ganzen verorberen evenveel gras als één melkkoe, voor wie het gras eigenlijk bestemd is.

    De graslanden waarop men de koeien laat grazen, zijn immers gedekte tafels voor rondtrekkende ganzen, die ze met hun ontlasting vervuilen en voor verdere consumptie onbruikbaar maken.

    Om die overlast in te perken, worden wel vaker de eieren geschud, geprikt of met plantaardige olie ingesmeerd, zodat de kuikens niet uitkomen.

    Wildbeheerders vangen de ganzen tijdens de rui om ze te vergassen of schieten ze af.

    Verschillende natuurbeschermers vinden deze vorm van faunabeheer niet effectief. “Elk land krijgt de vogels die het verdient”, luidt het. Met andere woorden: de moderne landbouwtechniek heeft het agrarisch gebied geschikt gemaakt voor ganzen, daar waar deze bouwlanden aanvankelijk meer geschikt waren voor weidevogels.

    Er bestaan wel diervriendelijkere alternatieven. Bejaging leidt namelijk tot een geboortegolf, daar de ganzen de geleden verliezen zo snel mogelijk willen compenseren.

    Natuurorganisaties streven ernaar om excessieve schade te voorkomen door een zorgvuldig beheer van de populaties, waar dat noodzakelijk en effectief is.

    De geleiding van ganzen naar speciale natuurgebieden is een mogelijke optie om landbouwschade te verminderen, zeker als je het goede geheugen en het aanpassingsvermogen van de grauwe gans in acht neemt en benut.

     

    Een grazende grauwe gans

     

    http://www.vogelwachtuden.nl/soortenbeschrijving/soort_grauwe_gans.htm

     











    20-03-2010 om 10:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De kleine plevier, kampioen van de vluchtige kansen
  • Trekvogels versnellen hun overtocht naar de Noordpool, maar de klok tikt verder
  • Het natuurfenomeen: trekkende vogels
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    tlissewegenartje
    www.bloggen.be/tlissew
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs