Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    05-03-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pestvogel, een natuurpareltje

     

    De pestvogel is een pluizig dikzakje, opvallend kleurrijk, rozig bruin met een forse kuif, een dievenmaskertje, een zwarte bef en heeft helderrode wasachtige aanhangseltjes aan de vleugels. De zijdeachtige staart heeft een citroengele eindband en de mannetjes hebben ook een felgele vleugelstreep.

    Met hun kuif geven pestvogels hun humeur aan. Geïrriteerde vogels zetten zowel kuif als veren op, maar wanneer ze lekker in hun veren zitten en zich in groepsverband te goed doen aan een heerlijke bessenovervloed, wil alleen het kuifje wel eens rechtop staan.

    Opvallend bij de vogelsoort zijn de rode perkamentachtige schildjes die de witte toppen van de armpennen sieren. Ze lijken zo goed op spatjes zegellak dat de pestvogel ook nog namen kreeg als ‘waxwing’ of ‘lakvogel’.

    In het oude Griekenland sprak men van ‘vonkenvogel’ omdat deze rode vleugelpuntjes brand zouden stichten.

    Zijn wetenschappelijke naam ‘bombicylla’ wijst op zijn sierlijk verenkleed zo fijn en zo zacht als de stof die door de rups van de zijdevlinder (‘bombyx mori’) wordt gesponnen. In onze streken wordt hij ook nog ‘zijdestaart’ genoemd en elders op de Britse eilanden luidde het ‘sliktail’. In Zweden noemt men hem ‘sidensvans’ en in Duitsland ‘seidenschwanz’.

     

    Een Boheems schilderij uit circa 1360 toont Madonna en het kindje Jezus met een pestvogel in de hand. Kort daarvoor werd de streek geteisterd door de pest en mogelijk is toen de naam ‘pestvogel’ ontstaan. Het schilderij symboliseerde de menselijke onmacht tegen de ziekte.

     

    De pestvogel bewoont de dichte taiga in Noord-Rusland en bosrijke gebieden van Scandinavië. Als in die gebieden tijdens de winter te weinig bessen te vinden zijn, zakt de pestvogel af naar zuidelijkere gebieden en komt zo wel eens vaker in onze streken terecht. Hun voorkeur gaat ut naar lijsterbes, liguster, duindoorn, meidoorn, sleedoorn, vuurdoorn, egelantier, hondsroos, Gelderse roos en tal van gecultiveerde heesters, zoals sierappels en cotoneaster (dwergmispel).

    Pestvogels houden er geen uitgesproken eigen territorium op na. Toch verdedigen ze, indien noodzakelijk, wel hun nest. Veelal paren meerdere koppels in elkaars nabijheid.

    Mannetjes in broedconditie zetten bij de balts de veren van het onderste deel van de rug en de stuit op, waardoor een grote opvallende bult ontstaat. Ook de veren van de kuif alsook die van de buik worden tijdens de balts opgericht. De staart wijst tijdens dit baltsgedrag naar beneden. Bij dit alles wordt de kop enigszins van het popje afgewend. Als een vrouwtje, de avances van het mannetje ‘wel ziet zitten’, zal ook zij deze houding aannemen. Vervolgens biedt het mannetje met de punt van de snavel iets lekkers aan (besje of insect) dat door het vrouwtje wordt geaccepteerd.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot het artikel in het archief opvissen:

     

    03/01/2013       De pestvogel











    05-03-2017 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    26-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rietgors, de casanova onder de rietvogels

     

    Rietgorzen bewonen een waaier van landschappen, van moerassen tot kwelders en boerenland met door riet omzoomde sloten en kanaaltjes. De soort is het talrijkst in de natste regio’s en moerasrijke streken. In hoger gelegen streken is het voorkomen meer beperkt tot beekdalen, hoogveengebieden en natte heide.

     

    De rietgors is een jaarlijkse broedvogel in de Latemse Meersen. Vroeger broedde hij in de ruigere percelen verspreid in het reservaat, maar de laatste jaren is het aantal rietgorzen beperkt tot één of twee koppeltjes in het rietveld in de Baarle Frankrijkstraat.

    In het voorjaar kun je ze daar dan ook horen zingen en zijn de mannetjes in hun prachtige broedkleed vrij gemakkelijk te zien. Spectaculair is de winterslaapplaats in het rietveld aldaar. Van oktober tot april komen daar tientallen, soms wel meer dan 150 rietgorzen bijeen om te slapen.

    Wil je dit natuurfenomeen zien, kom dan ’s avonds drie kwartier voor zonsondergang naar het rietveld. Een hoge fluittoon kondigt hun komst aan. De vogels landen dan in een steile duikvlucht en duiken op het laatste moment met een scherpe hoek het riet binnen.

    ’s Ochtends verspreiden ze zich in de Leievallei op zoek naar onkruidzaden in ruigere hoekjes en op de akkers die een tijdje onbewerkt bleven. Eigen ringonderzoek toont aan dat de vogels niet noodzakelijk elke nacht op dezelfde slaapplaats terechtkomen. De meeste vogels broeden trouwens in noordelijkere regionen.

    In het Latemse rietveld heeft men al vogels waargenomen die afkomstig waren uit Nederland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen.

    Vaak krijgen rietgorzen het gezelschap van waterpiepers. Zij maken een geluid met een trillertje in, zijn wat groter en gaan eerst rond het rietveld cirkelen voor ze hun slaapplaats opzoeken.

     

    Man en pop zijn in het broedseizoen gemakkelijk uit elkaar te houden; alleen het mannetje heeft dan de zwarte kop en de felle witte halskraag (‘sjaal’).

    De pop is het hele jaar gehuld in veel betere camouflagekleuren, vooral grijs en bruin.

    In de winter is ook het mannetje wat minder opvallend gekleurd en veel mensen zien rietgorzen dan aan voor huismussen.

     

    Het voedsel bestaat voor een groot deel uit zaden van de diverse moerasplanten waar ze in leven. Daarnaast eten ze allerlei insecten, vooral in de broedtijd. Ze zijn meesters in het vangen van muggen in de vlucht. Ze maken razendsnelle vluchten door en over het riet, waarna ze vaak 5 tot 10 muggen tegelijk in hun snavel hebben. Ook eten ze kleine kruipende insecten op de grond.

     

    Speciaal in het voorjaar is de zang van de mannetjes luid en duidelijk hoorbaar aan waterkanten met riet. De mannetjes zingen zo hard en mooi mogelijk om een vrouwtje te verleiden. Zodra een paar is gevormd, beginnen de vogels aan een nestje. Het mannetje helpt hier wel bij maar is nog niet klaar met zijn versieractiviteiten. Hij zingt ongegeneerd nog weken door om zo nog meer popjes te verleiden. Onderzoek heeft aangetoond dat in 8 van de 10 nestjes jonge rietgorzen liggen van verschillende vaders. Op een of andere manier hebben de mannetjes door als er jongen van een nadere man in het nest liggen. Ze voeren de jongen dan minder, zodat de pop meer haar best moet doen om de jongen groot te brengen. Misschien nog wel vreemder; de jongen die ‘buitenechtelijk’ zijn verwekt, zijn vaak sterker dan de eigen jongen en hebben meer kans om volwassen te worden.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot terecht in het archief

     

    10/02/2013       De fiere rietgors

    24/09/2010      De rietgors

    18/10/2009      Rietvogels (rietgors, rietzanger, kleine karekiet, blauwborst)











    26-02-2017 om 20:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    19-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roodborsttapuit als broedvogel nauw opvolgen

     

    Het prachtig gekleurd klein vogeltje met zwarte kop en staart, roodoranje onderdelen, brede witte halsband en donkere dekveren staat erom bekend fel het nest te verdedigen. Kom je naar zijn zin te dichtbij, dan kan je flink wat getetter naar je hoofd krijgen.

     

    De roodborsttapuit is een trekvogel die onze streken verlaat eind september, begin oktober om laat in februari of maart terug te keren uit Zuidwest-Europa of Noord-Afrika. Het gebeurt wel eens dat er eentje overwintert maar dit is toch zeldzaam.

     

    De ideale habitat van dit frêle vogeltje is een wei met een brede sloot waarin weinig water staat en die vol ligt met een dik tapijt van eendenkroos. De slootkanten zijn niet gemaaid en het gras en alle andere kruidenvegetatie tiert er welig.

    Het verspreidingsgebied van deze elegante vogel strekt zich uit van Europa, Azië tot Afrika en is daarmee erg groot. Door deze grote verspreiding ziet men veel geografische ondersoorten ontstaan. Minieme kleurverschillen geven aan waar de vogels hun oorsprong hebben.

    Men komt de roodborsttapuit ook veel tegen op open heidevlakten met hier en daar een vliegden of eenzame struik, waar hij op het hoogste takje zijn uitkijkpost heeft.

    Toch verkiest hij lage boompjes en (braam)struiken. Vaak treft men hem aan op prikkeldraad of de afrasteringpaaltjes die de randen van de weilanden afbakenen. Als hij onraad bespeurt, vliegt hij op een 10-tal meters verder weer op de draad post te vatten. Vanaf de fiets of te voet laat de vogel zich niet bespieden. Hij blijft permanent heel erg waakzaam. De beste en eenvoudigste manier om zijn natuurlijke gedrag goed te kunnen bestuderen, is vanuit een stilstaande auto. Hierin ziet de roodborsttapuit na een tijdje geen gevaar meer en hervat hij zijn gewone doen. Hij zit dan trots rechtop met de ranke pootjes die de dunne draad omklemmen.

     

    Het nest is uitermate moeilijk te vinden. In een slootrand, vaak onder afhangende grashalmen, bouwt hij zijn halfronde koepelvormig open nest. De roodborsttapuit kan erg productief zijn;

    2 legsels van ieder 4 tot 6 eieren zijn zeker geen uitzondering. Of de vogel zich nog aan een 3de broedsel waagt, hangt sterk af van de weersomstandigheden. Gezien er de laatste jaren een verhoging is van de gemiddelde temperatuur, stelt men wel vaker vast dat er 3 succesvolle legsels zijn. Het nest wordt alleen door het vrouwtje gebouwd, maar zodra de jongen zijn uitgekomen, na een broedperiode van 13 tot 14 dagen, helpt het mannetje mee met het grootbrengen van zijn kroost.

     

    De afdeling Natuurpunt Noord-Limburg, meer bepaald vogelkenner M. Emmers, bestudeerde de broedparen in Lommel gedurende 14 jaar en kwam tot een aantal aanbevelingen voor het behoud van de broedparen.

     

    We moeten vooral het agrarisch gebied de ‘Maai’ goed beheren en samen met de eigenaars en bevoegde instanties er voor zorgen dat er geen houtwallen en struweel meer verdwijnen en dat de zandwegen met sloten en ruigtes behouden blijven. De goede samenwerking met de herder, bevoegde instanties en Natuurpunt moet worden volgehouden daar het begrazen van de heidegebieden door schapen een gunstige invloed heeft op het insectenbestand.

    In de Vloeiweide – eigendom van Natuurpunt – hielpen de aanplanting van een dijk met struiken en de weilanden die enkele jaren niet meer werden gehooid of begraasd, broedpaartjes aan te trekken.

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan het via de zoekrobot in het archief opsnorren:

     

    08/05/2011       De roodborsttapuit











    19-02-2017 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    10-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wilde eend is de stamouder van de gedomesticeerde (tamme) eend

    De wilde eend is een algemeen voorkomende watervogel, die veel te vinden is in parken en vijvers. De woerd is te herkennen aan de opvallende groene kop en witte nekband. Ook heeft hij als enige eenden-soort gekrulde zwarte staartveren. Veel eenden in parken zijn mengvormen van wilde eenden met allerlei gedomesticeerde eenden.

     

    Het vrouwtje heeft een meer gecamoufleerd, hoofdzakelijk bruin gekleurd verenkleed. Gedurende de winter worden koppeltjes gevormd, waarbij het er soms heftig aan toe gaat; niet zelden proberen de vogels elkaar te verdrinken om zo rivalen te elimineren.

     

    Tijdens de wintermaanden is het gedrag dat hoort bij ‘verliefd, verloofd en getrouwd’ goed te volgen. Het begint met bijeenkomsten van mannetjeseenden op het water. Ze proberen indruk op elkaar te maken door allerlei dansjes op te voeren en door veelvuldig met hun snavel te wijzen naar hun fraai gekleurde spiegel. De vrouwtjes volgen dit pronken en stoer doen nauwlettend op. Als een woerd voor een bepaald vrouwtje valt, maakt hij zijn avances duidelijk door geregeld met zijn snavel druppels water in de richting van zijn uitverkoren vrouwtje te gooien. Wanneer ze eenmaal verkering hebben, wijst het vrouwtje met haar snavel de mannetjes aan die door haar geliefde moeten worden verjaagd. Nadat het huwelijk is gesloten, wordt er dagelijks op het water gepaard. Zonder water is er geen paring. Na een paring zwemt het mannetje een rondje om zijn vrouwtje en vervolgens nemen ze een bad. In maart maken ze verkenningsvluchten om een geschikte broedplek te vinden. Het mannetje beslist uiteindelijk waar het nest komt. Het vrouwtje zorgt voor de inrichting van het nest en legt een 10-tal eieren. Dit legsel wordt uitsluitend door het vrouwtje bebroed omdat zij in tegenstelling tot har partner goede schutkleuren heeft. Aanvankelijk blijft de woerd nog in de buurt van het nest. Vaak vergezelt hij zijn vrouwtje als zij het nest even verlaat voor haar ontbijt en avondmaal. Na een week houdt het mannetje het voor bekeken en verlaat hij voorgoed zijn partner. Een woerd ziet dus nooit zijn eigen jonkies.

     

    De meeste (gekweekte) eenden-rassen stammen af van de wilde eend.

    De oorsprong van het domesticatieproces ligt vrijwel zeker in het oude China van een paar duizend jaar geleden. Men heeft zich daar echter meer geconcentreerd op het kweken van een eend die wat meer rechtop loopt, de loopeend en Pekingeend. Deze eenden zijn heel goede ei-legsters.

    Vandaar dat zeelieden in de 18de en 19de eeuw naar onze contreien wat van deze eenden-soorten meebrachten om ze er te kruisen met lokale tamme eenden-rassen. Uit die kruisingen ontstonden onder andere eenden die veel eieren legden en eenden die wat zwaarder waren, zodat ze een goede slachtwaarde hadden. Al die kruisingsvormen hadden tot gevolg dat er spontaan allerlei kleurvarianten ontstonden, waarmee men dan ook weer verder kweekte, omdat men die gekleurde eenden mooi vond.

     

    De jacht op wilde eend is open van 15 augustus tot en met 31 januari.

    Bijzondere jacht is de jacht die wordt uitgeoefend binnen een afgebakende periode [van 15/07 tot en met 14/08] en onder voorwaarden die daartoe worden vastgesteld door de Vlaamse regering. Meer bepaald in gevallen waarbij dat noodzakelijk is ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, weiden of eigendommen voor het natuurbeheer of voor de veiligheid van het luchtverkeer.

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen kan die via de zoekrobot in het archief opdiepen:

     

    28/06/2014      Momentopname van de wilde eend in Saint-Firmin

    28/02/2010      De wilde eend











    10-02-2017 om 18:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    05-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witgat schudt zijn gat

     

    Het witgatje, behorend tot de familie van de strandlopers, is een middelgrote, aan de bovenzijde zeer donkere steltloper van het binnenland, die bij het wegvliegen altijd goed de opvallende witte stuit en staartbasis laat zien. Hij wordt wel vaker verward met de oeverloper of bosruiter.

    In zomerkleed zijn de vogels bovenaan fijn wit gespikkeld. Merkwaardig zijn de witte wenkbrauw vóór het oog en de opvallende oogring. Groepen groter dan een 10-tal zijn betrekkelijk zeldzaam.

     

    Het witgatje broedt hoofdzakelijk in de taigazone in Scandinavië en Noord-Oost-Europa.

    De territoriale en monogame steltloper broedt al eens in het oud nest van een lijster of houtduif, eigenlijk een rare gewoonte daar de meeste steltlopers hun kroost op de grond grootbrengen. De witgat verkiest dan natte bossen, hoogvenen en moerassen als leefomgeving.

    Buiten het broedseizoen treft men hem aan langs oevers van rivieren, slootjes, beken, kleine plasjes, zoals drinkpoelen voor vee.

     

    De vogels overwinteren langs de Middellandse Zee en trekken op hun tocht daarheen ook zeer frequent door ons land. Enkele exemplaren vinden het hier ook wel okay en vertikken het om verder te vliegen. Het lijkt er overigens op dat steeds meer trekvogels niet meer van die grote afstanden afleggen, wat wordt veroorzaakt door de mildere winters in onze contreien. Daardoor blijft een voldoend voedselaanbod beschikbaar en als die voorraad dan plots toch slinkt, worden de vleugels gespreid en de reis naar het zuiden hervat.

     

    Op het menu staan hoofdzakelijk water- en landinsecten (libellenlarven, mieren, waterwantsen, rupsen, kevers, vliegen, muggen en schietmotten), wormen, bloedzuigers, kleine kreeftachtigen, spinnen; kleine visjes en ook wel zaden. Tijdens het foerageren pikt hij vooral naar wat lekkers, maar prikt en boort ook wel in de zachte sliklaag.

     

    Witgatjes zijn lastige vogels om van dichtbij te fotograferen. Ze zijn erg schuw en bij de geringste verdachte beweging of vreemd geluid, gaan ze er vandoor. Het voordeel is dat ze al roepend aankomen vliegen en je daardoor de vermoedelijke landingsplaats kan inschatten.

    Als ze eenmaal geland zijn, wordt het pas echt spannend. Een witgatje is een vogel die eerst langdurig de omgeving afspeurt en deze in zich opneemt. Het is dus geduldig afwachten tot de vogel helemaal op zijn gemak is en begint te foerageren of poetsen.

    Als de seinen op veilig staan, is er weinig wat het witgatje nog bang maakt, zolang je maar geen grote onverwachte bewegingen maakt. Het geklik van de camera is dan helemaal geen probleem meer.

    Witgatjes lijken in doen en laten een beetje op watersnippen. De watersnip is echter een kampioen in stilstaan en het witgatje is wat dat betreft het tegenovergestelde.

    Zodra een vogel zijn verenpak begint te poetsen, weet je helemaal zeker dat hij zich op zijn gemak voelt.

     

    In dit onderstaand filmfragmentje waadt de steltloper in ondiep water op zoek naar voedsel

    https://www.youtube.com/watch?v=V_5j_LDMiBs

    Wie een eerder verschenen bijdrage in het archief wenst te raadplegen, kan dat via de zoekrobot:

    15/09/2012       Het witgatje











    05-02-2017 om 18:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    29-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De witte kwikstaart, het ‘ploegdievertje’

     

    Kwikstaarten merk je op langs groen bemoste klinkertjes, een berm met klaproos, weegbree, vossenstaart, boterbloemen en margrieten, mooie idyllische en stille natuurhoekjes. Witte kwikstaarten horen bij gezellige plekjes vol ouderwetse kruiden en bloemen.

     

    Geen toeval, want waar bloemen weelderig bloeien, leven talrijke insecten, die bovenaan het voorkeurmenu prijken. Hun hele manier van voortbewegen is daaraan aangepast; fladderend en beweeglijk, wendbaar en flitsend.

    Soms jagen deze fraaie plattelandsvogels net als vliegenvangertjes die de onnavolgbare vlucht van een vlinder trachten bij te houden. Dan weer leggen ze trippelend en springend hele afstanden af, naar alles pikkend wat er zoemt tussen hoge halmen.

    Op de grond zoekend, lopen ze voorzichtig en dan doen ze hun kop bij iedere stap naar beneden. Daarbij houden ze hun staart in horizontale, iets omhooggerichte stand en tegelijkertijd bewegen ze de sierlijke staart rusteloos op en neer, vandaar ook de naam.

     

    Ze vliegen heel snel en gemakkelijk. Vele van deze vogels leggen grote afstanden af en bereiken dan landen waar ze niet thuishoren. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat kwikstaarten in vele streken worden aangetroffen. Kwikstaarten leven bij voorkeur in streken waar veel water is. Vele van deze vogels verwijderen zich alleen maar van het water gedurende hun grote trek. Ook al zoeken ze hun voedsel dan misschien vaak in droge streken, ze keren toch altijd terug naar de streken waar ze gemakkelijk water kunnen vinden.

     

    Ook volgen ze de vers geploegde voren van een akker op zoek naar kleine slakjes en wormpjes. Ze zijn waar het leven goed is, kleinschalig, eenvoudig en vredig.

    Daar ook vinden ze de plekjes om hun slordige nesten in te verbergen. Je vindt hun nestplaatsen in de vreemdste hoekjes en gaatjes terug en dit meestal in menselijke omgevingen.  Alles wat op een holletje lijkt is goed.

    Witte kwikstaarten zijn heel vindingrijk in het benutten van allerhande rommelhoekjes.

    Ze nestelen in een vervallen schuurtje, in een verroest motorblok van een versleten tractor, in een vergeten strooien hoed of tussen uitgerangeerde landbouwwerktuigen.

     

    Toch zijn ze niet alleen thuis in de landelijke landschappen. Er zijn ook echte stadspieten bij, die best gelukkig zijn in een schilderachtig oud wijkje, waar bouwvallige woningen, loodsen, werkplaatsen staan en nestgelegenheid bieden onder dakpannen, in nissen en holtes.

     

    Dagelijks tegen de avond aan, verzamelen groepen kwikstaarten om in een rietveld in de omgeving gezamenlijk de nacht door te brengen.

    Witte kwikstaarten behoren evenals de roodborst, tot de weinige soorten die, ook als ze niet broeden, hun voedselterritorium verdedigen.

    De kwikstaart houdt van gezelschap, maar is een echte ruziemaker. Bij voorkeur maakt hij ruzie met vinken en leeuweriken en nog vaker met roofvogels.

    De moed van dit diertje is bewonderenswaardig en het is de moeite waard zo’n aanval van een vlucht kwikstaarten te zien. Wanneer ze er eindelijk in slagen de grote roofvogel op de vlucht te jagen, beginnen ze luid een lied te zingen om uitdrukking te geven aan hun vreugdevolle overwinning.

     

    Een leuk filmfragment van Kees Vanger: ‘Herken de witte kwikstaart’

     

    https://www.youtube.com/watch?v=W32DGCRQaso

     

    Wie eerder verschenen artikels wenst te raadplegen kan via de zoekrobot uit het archief de bijdragen opdiepen:

      

    18/09/2010      Juvenielen op de gevoelige plaat (de witte kwikstaart)

    22/05/2010      De witte kwikstaart











    29-01-2017 om 19:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    27-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grote Vogelweekend 2017 – Help mee tellen!  


    Geraadpleegde bron: Natuurpunt

     

    Zaterdag 28 en zondag 29 januari is het zover: bekijk en tel de vogels in je tuin gedurende een half uurtje en weet dat je hiermee deelneemt aan het grootste vogelonderzoek in Vlaanderen.

     

    Het telformulier komt op zaterdag online, waarop je jouw telling kan ingeven.

     

    Inmiddels kennen vele vogelliefhebbers de meeste voorkomende tuinvogels: huismus – ringmus – heggenmus – vink – distelvink – appelvink – groenling – pimpelmees – koolmees – zwarte mees – kuifmees – staartmees – zwartkop – roodborst – winterkoninkje – goudhaantje – boomklever – boomkruiper – zanglijster – grote lijster – sijs – keep – merel – zwarte kraai – kauw – ekster – gaai – sperwer – houtduif – Turkse tortel – spreeuw – grote bonte specht – groene specht – tjiftjaf – fitis – boerenzwaluw – groene halsbandparkiet – bonte vliegenvanger – koperwiek – kramsvogel …

     

    Onderstaand filmpje ‘Zo doe je mee’ legt glashelder uit wat van jou tijdens dit weekend wordt verwacht.

     

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/hoe-tel-je-vogels/

     

    Vorig jaar namen ruim 13 000 mensen aan de telling deel. Na meer dan 300 000 getelde vogels was het duidelijk dat de huismus voor het 3de jaar op rij de meest getelde vogel was in de Vlaamse tuinen.

    De zachte winter bracht opvallend weinig wintervogels als vinken, kepen en koperwieken op de been.

    Zal de staartmees, die na een dieptepunt in 2015 in dubbel zoveel tuinen voorkwam (16%), de tred aanhouden?

    Hoeveel vogels zullen gemiddeld per tuin opdagen?

    Ter vergelijking waren er dat in 2014 (28), 2015 (36) en vorig jaar, 2016 (32). 

    De merel blijft de best verspreide tuinvogel: de soort was in 91% van de getelde tuinen te zien, zij het in lagere aantallen per tuin.

     

    Met ‘Het Grote Vogelweekend’ wil Natuurpunt wetenschappelijke gegevens verzamelen over de toestand van onze tuinvogels. Met enkel professionele biologen zou het onmogelijk zijn om de honderdduizenden gegevens te verzamelen. Tegelijkertijd wil de natuurvereniging mensen de schoonheid van de natuur in hun eigen tuin laten ontdekken, hen aanmoedigen om vogels te voederen gedurende de wintermaanden en hen te stimuleren om hun tuin vogelvriendelijk aan te leggen.

     

    Vogels zoeken je tuin op voor veiligheid, voedsel en een plek om te broeden en dat kan je ze geven. Zelfs in de kleinste tuin kan je de perfecte gastheer/vrouw worden.

    Download het gratis e-boek en richt je tuin vogelvriendelijk in met deze tips!

     

    https://www.natuurpunt.be/pagina/hang-nestkastjes-op#gratistuingids











    27-01-2017 om 18:47 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    22-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buizerds in alle kleuren

     

    De buizerd is een middelgrote roofvogel met een gedrongen lichaamsbouw, die meestal zittend op een paaltje, of laag in een boom, in of bij open landschap wordt opgemerkt.

    Vaak zie je hem hoog in de lucht spiraalvormig rondcirkelen. De buizerd heeft een licht- tot donkerbruin bovenkleed; het onderkleed kan enorm in kleur variëren: van wit tot donkerbruin. Doorgaans is op zijn borst een duidelijke V-tekening te zien.

     

    Je ziet de roofvogel meer in de winter dan in de zomer en vaak zijn dat de lichter gekleurde buizerds. Dit komt doordat vele buizerds uit Zuid-Zweden en Denemarken, waar in het algemeen veel meer lichtere exemplaren voorkomen, in de winter naar ons land afzakken om er te overwinteren.

    Tienduizenden buizerds bivakkeren dan overal in ons land. Immers in de winter kan de buizerd zich veel vrijer bewegen, daar hij niet aan een broedplaats is gebonden. Wel is het zo dat het ene gebied meer buizerds aantrekt dan het andere. Dat hangt vooral van het voedselaanbod af en ook of die prooidieren zonder al teveel inspanning kunnen worden opgemerkt en gegrepen.

    De buizerd lijkt nogal passief als je hem op een weidepaal ziet zitten, zeker in de winter, wanneer hij zijn krachten extra moet sparen. De roofvogel gaat zuinig om met zijn energie; intussen blijft hij wel alert en wacht hij geduldig zijn tijd af.

     

    In de lucht rondcirkelend kun je een buizerd herkennen aan zijn grote, ronde vleugels en zijn korte staart. Vooral wanneer ze met meer zijn en boven een dal of de boomtoppen zweven, is de vlucht van een buizerd een boeiende show.

    Je zou deze roofvogel een stijlvlieger mogen noemen. Hij beheerst alle kneepjes van het vak. Zwevend, cirkelend, glijdend, de vleugels met de iets opgekrulde vleugelpunten wijd en de staart waaiervormig gespreid, neemt hij de allure van een arend aan.

    Soms gaat hij zo hoog dat je hem haast niet meer kan onderscheiden.

    Hij kan ook  adembenemende duikvluchten maken, een hele reeks na elkaar.

    Soms duikt hij tijdens een glijvlucht 20 tot 30m steil naar beneden, de vleugels strak langs het lichaam, om ze plotseling weer te spreiden en in één moeite door op te stijgen.

    Al in de wintermaanden zijn de buizerds met deze eerste demonstratie/baltsvluchten bezig, die de komende broedperiode aankondigen.

    Met deze vliegkunsten willen buizerds indruk maken op soortgenoten of andere roofvogels die hun territorium binnendringen. Een indrukwekkend manoeuvre en bovendien fantastisch zicht is de zogeheten stuitervlucht van de mannetjesbuizerd, waarbij de vogel ‘stuiterend’ in min of meer op en neergaande bewegingen afdaalt. Waarschijnlijk is hier sprake van geritualiseerde agressie om mogelijke vijanden te imponeren.











    22-01-2017 om 19:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De buizerd heeft diverse jachtmethoden

     

    De buizerd is een veelzijdige jager die allerlei zowel – levende als dode – prooien weet te bemachtigen. Hiervoor hanteert de sluwe roofvogel verschillende soorten jachttechnieken. Muizen en konijnen worden dikwijls vanop een uitkijkpost (weidepaal) bespiedt, waarna de buizerd er bovenop duikt.

    Onervaren jonge of door ziekte verzwakte vogels worden via een achtervolgingsvlucht buitgemaakt.

    Als er zich veel muizen in het weiland bevinden, die de buizerd ‘al biddend’ vanuit de hoogte (20 tot 40m) heeft opgemerkt, stort hij zich op de meute neer en zal al lopend en springend deze knaagdiertjes met zijn grote klauwen trachten te pakken krijgen.

    Buizerds jagen ook vaak in de buurt van snelwegen waar ze doodgereden dieren oppeuzelen, maar vaak zelf ook een verkeersslachtoffer worden.

    Het is weliswaar niet zo’n flitsende rover als de slechtvalk, havik en sperwer.

    Een gevecht tussen twee dominante buizerds lijkt erger dan het eigenlijk is. Ze gedragen zich volgens een vast ritueel, waarbij ze de klauwen ineen haken en elkaar diep in de ogen kijken. De kopveren worden opgezet zodat de kop groter lijkt dan normaal. Af en toe fladderen ze met de vleugels. Diegene die zijn kop het eerst afwendt, is de verliezer. De winnaar verdient het verse kadaver, vaak de aanleiding tot zo’n gevecht.

     

    Nesten van buizerds kunnen op de meest onverwachte plaatsen zitten.

    De grote bakken (balkvormige nestkasten) in loofbossen of lariksen vallen onmiddellijk op, maar zelfgebouwde nesten zijn klein en onopvallend. Bezette buizerdsnesten zijn te herkennen, doordat de buizerd verse twijgen op de nestrand legt.

     

    Het kleine witte donskuiken begint na ongeveer een week in het nest rond te kruipen.

    In de 2de week wisselt het dons voor een nieuwe donslaag.

    Na ongeveer 3 weken begint de echte veergroei. De jongen kunnen nu ook al in het nest staan en lopen. Ook beginnen ze zelf aan prooien en resten te knabbelen.

    Ronde de 5de week zijn ze zelf al in staat om een muis geheel zelfstandig te verorberen.

    Na geruime tijd in het nest vliegoefeningen te hebben gedaan, vliegen de jongen voor het eerst uit na ca 8 weken. Hoewel ze het nest al kunnen verlaten, blijven ze nog afhankelijk van de ouders inzake voedselvoorziening.

    Een maand of twee na het uitvliegen, worden ze steeds minder gevoerd door de ouders, zodat ze worden gedwongen zelf op jacht te gaan.

    Na het 1ste jaar zijn de jongen geslachtsrijp, maar pas na 3 jaar zijn ze echt broedrijp.

    Een buizerd kan tot 25 jaar oud worden.

     

    Een knap filmpje van Kees Vanger

     

    https://www.youtube.com/watch?v=H_zlwKS0_f4

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen kan in het archief via de zoekrobot een artikel opsnorren:

     

    27/06/2009     De buizerd











    22-01-2017 om 19:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    14-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regenwulp, neef van de wulp

     

    De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Tijdens het voorjaar wordt hij meer in het binnenland waargenomen; in het najaar is de kust de beste pleisterplek.

    In Europa is hij een vogel van de grond en de waterkant, maar ’s winters in de Afrikaanse overwinteringsgebieden (de kust van Mauretanië tot Angola) zit hij vaak in de bomen.

     

    De steltloper, familie van strandlopers en snippen, hoor je vaak eerder dan dat je hem ziet; de zang is een karakteristieke lang aangehouden en ver dragende triller.

    Al wordt de regenwulp vaak alleen aan zijn geluid herkend, toch is zijn compacte, donkere, gedrongen vorm heel anders dan die van de slankere en grotere wulp.

    Net als bij andere gestreepte bruine vogels ziet men pas van dichtbij hun fraaie tekening van dunne lijntjes, banden en vlekjes.

     

    De regenwulp heeft een markant getekende kop met een smalle lichte kruinstreep, donkere oogstreep en opvallende oogring. Verder wordt zijn silhouet gekenmerkt door de aan het uiteinde licht gebogen snavel, de korte grijze poten, de donkere diepe borst, de witte buik, de gebandeerde staart, de lange witte V op de rug en de effen donkere bovenvleugels.

    De lichaamslengte varieert van 40 tot 46cm; de spanwijdte wisselt tussen 71 en 81 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 270 en 450g.

     

    De waadvogel broedt op grond in noordelijke gebieden van IJsland, Scandinavië tot Siberië, in de taiga en de toendra, boven de boomgrens. Het nest is niet meer dan een kuiltje, spaarzaam bekleed met plantenmateriaal, meestal op een verhoging.

    Het broedsel omvat doorgaans 4 eieren; de legtijd is in mei tot half juni.

    De broedduur telt 22 tot 28 dagen. Als de ene ouder broedt, houdt de andere de wacht; beide ouders verzorgen de jongen.

    De jongen zijn nestvlieders met erg grote poten onder het kleine donzig lijfje. Ze zijn zeer goed gecamoufleerd. Immers ze moeten al heel snel hun eigen voedsel zoeken en hebben de lange poten daarbij hard nodig.

    Na 35 tot 40 dagen zijn de jongen zelfstandig en vliegvlug.

     

    Op doortrek vertoeft de regenwulp vooral in het voorjaar op graslanden, wetlands en in getijdengebieden (vaak langs dijken). Hij overnacht in gezamenlijke slaapplaatsen in ondiep water, onder andere in hoogvenen met vennen.

     

    De regenwulp voedt zich met insecten en hun larven (kevers, sprinkhanen, emelten), spinnen, duizendpoten, regenwormen, slakken en naaktslakken. Tijdens de broedperiode eet hij bessen.

    In zoetwatergebieden staan krabben, kreeftjes, garnalen en mollusken, zeepieren, soms vis, reptielen en kleine vogels op het menu.











    14-01-2017 om 18:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De regenwulp op trektocht

     

    Op goede dagen registreren trektellers langs de kust soms vele honderden regenwulpen onderweg van West-Afrika naar Noord-Europa. Op topdagen worden door de telposten meer dan 800 exemplaren geteld. In het binnenland gaat het om lagere aantallen, maar door het midden van het land trekt nog een flinke stroom regenwulpen door: enkele honderden.

    Regenwulpen passeren ons land in het voorjaar tussen begin april en half mei.

    De afgelopen decennia lijkt het aantal doortrekkers in het voorjaar afgenomen althans op basis van trektellingen. Het is een lastige vogelsoort voor monitoring, omdat de doortrekt sterk piekt, maar de timing doorgaans varieert.

    In West-Afrika moeten regenwulpen in het voorjaar vet opslaan voor hun vlucht naar West-Europa. Regenwulpen eten dan vooral wenkkrabben, die in gangen in de wadplaten leven en bij laag water naar buiten komen om voedsel te zoeken. Wenkkrabben komen ’s winters weinig uit hun gangen, maar in maart verschijnen ze vaker en massaler, met een piek in april en dan vooral rond volle maan.

    Als volle maan valt vóór 1 april, kunnen de regenwulpen zich vetmesten en rond 22 april vertrekken naar West-Europa.

    De datum waarop de volle maan schijnt, varieert van jaar tot jaar. Men stelde vast dat de vertrekdatum met maximaal 1 week wordt uitgesteld in jaren dat de volle maan pas na 1 april aan het firmament verschijnt.

    Regenwulpen op trektocht benutten gemeenschappelijke slaapplaatsen.

    In de jaren ’70 van de vorige eeuw werden bij simultaantellingen tot 30 000 regenwulpen geturfd. Waarschijnlijk door toegenomen onrust (havik, buizerd, sperwer, vos) verplaatsten de concentraties naar noordelijkere regionen, waar nog slechts enkele duizenden regenwulpen worden geteld.











    14-01-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    07-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Torenvalk in nesten

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2009-1

     

    Jaarlijks worden in de Vlaamse Opvangcentra (VOC) voor vogels en wilde dieren meer dan 100 noodlijdende torenvalken binnengebracht en verzorgd. Het gaat heel vaak om vogels met breuken en wonden als gevolg van het wegverkeer, hoogspanningskabels en andere onnatuurlijke obstakels.

    Het leeuwendeel echter betreft jonge vogels, vaak op de sukkel nadat ze te vroeg het nest verlieten.

     

    Torenvalken komen in Vlaanderen voor in een grote diversiteit aan halfopen tot open landschappen met een voorkeur voor kleinschaligheid en met een afwisseling van landbouwgebieden met grasland en diverse akkerbouwteelten, veldbosjes en bomenrijen.

    Zeer open gebieden worden bezet zodra er nestgelegenheid beschikbaar is.

    De laatste decennia treft men steeds vaker jagende torenvalken aan in de buurt van bewoning en langs drukke wegen.

    Vooral grazige bermen van autosnelwegen zijn in trek als jachtgebied.

    Ze voeden zich in hoofdzaak met muizen (vooral veldmuis) en in muizenarme jaren ook met vogels, reptielen en kevers.

    Torenvalken hergebruiken oude nesten van andere vogels (vaak kraaien, soms eksters) om te broeden maar bezetten ook graag halfopen, houten nestkasten, zelfs als die opzichtig op een hoge paal in een open landschap worden geplaatst.

    In heel wat nestkasthandleidingen vinden we praktische bouwplannen terug voor het maken van een torenvalkennestkast.

    Het komt er meestal op aan een grote rechthoekige bak te maken met afmetingen die bij voorkeur strikt worden gerespecteerd. Doorgaans gaat het over een houten kast van 42 cm breed, 37 cm diep en 30cm hoog. De vliegopening (frontale plank) dient 39 cm breed en 17cm hoog te zijn.

     

    Metalen koker als nestkast

     

    Een niet vliegvlugge torenvalk van ongeveer 4 à 5 weken oud huppelde hulpeloos rond op de parking van een transportbedrijf. Zijn moeder werd af en toe vliegend maar ook zittend op het  dak van het bedrijf waargenomen met een prooi tussen de klauwen.

    De directie was er niet gerust in en contacteerde het VOC. Een interventieploeg begaf zich onmiddellijk ter plaatse en ging op zoek naar de rest van de familie. Na lang speurwerk en dank zij de alarmerende kreten van de rondvliegende moeder werd het kroostrijke gezin gevonden in iets wat helemaal niet op een nestkast leek.

    Volgens de literatuur worden naast houten nestkasten vaak ook gaten in de muren van oude, hoge gebouwen als kastelen, abdijen, kerken of fabrieken gebruikt, vooral als die gebouwen verlaten of bouwvallig zijn.

    De nestplaats was niet meer dan een geoxideerde, metalen buis met een diameter van 30 cm die op een hoogte van ongeveer 3 m uit een muurtje stak. De pijp was ongeveer 1 m diepen daarin bevonden zich nog 3 gezonde torenvalkjongen.

    Het individu dat de broedplaats om onverklaarbare redenen vroegtijdig had verlaten, bleek de ukkepuk van de familie te zijn. Toen het jong tot tegen de vliegopening werd opgetild, huppelde het gewillig naar zijn broers en zussen, alsof er niets gebeurd was.

     

    Wie zo’n houten nestkast bestemd voor torenvalken wenst te zien kan in het archief via de zoekrobot de volgende artikels opsnorren

     

    28/06/2015      Torenvalkjes gespot in luchthavengebied (houten nestkasten)

    06/06/2010      Gevleugelde Cyprioten (reeks 3) – de torenvalk

    10/05/2009      Drie valkachtigen – de ‘biddende’ torenvalk











    07-01-2017 om 19:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    02-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.35 jaar oude scholekster  


    Geraadpleegde bron: Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN)

     

    Een team ornithologen van het KBIN hebben een 35 jaar oude scholekster gevonden.

    Mogelijk is deze oudste geringde wilde vogel in België ook één van de vijf oudste scholeksters ter wereld, merkt ornitholoog en afdelingshoofd van de sectie ringen en biologische evaluaties, Didier Vangeluwe, op.

    Gemiddeld worden scholeksters niet ouder dan 2 jaar. In het 1ste levensjaar overleeft maar één op vijf. Als ze jong zijn kennen ze de werking van de getijden nog niet, wat belangrijk is om voedsel te vinden. Bovendien vallen ze vaak ten prooi aan slechtvalken.

    Opvallend is dat hij geen oude knar is, want hij zorgt geregeld nog voor het nageslacht.

    De vondst van een bejaarde vogel is nogal uitzonderlijk. Over het algemeen leven grote vogels langer dan kleine vogels. Vooral vogels in de nestfase sterven snel aan ondervoeding, onderkoeling en predatie.

     

    De vogel is aangetroffen in een natuurgebied aan de IJzermonding, dichtbij Nieuwpoort.

    Waar zout en zoet water elkaar ontmoeten, ontwikkelde zich een bijzondere biotoop met slikken, schorren, duinen, strand en polders. Een vogelobservatiehut, twee vogelkijkwanden en een natuureducatieve getijdenpoel met amfitheater laten je van de eerste rij kennismaken met al dit prachtige leven in zilte kreken en slikken.

     

    Een aantal ornithologen waren vogels aan het ringen en vonden een exemplaar met een ring uit 1 november 1982.

    Vanaf 2013 werd het scholekstermannetje verschillende keren in de regio Gent waargenomen, waar hij ook nestelde.

    Dat de vogel naar het natuurgebied terugkeert, onderstreept het belang van de site en van het oprichten en beheren van beschermde zones voor fauna en flora. Tot 1999 was het 130 ha grote gebied aan het IJzer-estuarium een basis van de Belgische Defensie.

    Nadien werd het gebied eigendom van het Vlaams gewest en kwam het onder het beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Dankzij een ambitieus programma dat de natuurlijke biotoop deed terugkeren, verblijven er vandaag duizenden vogels, voornamelijk steltlopers, meeuwen, eenden en aalscholvers en kun je er zelfs zeehonden spotten.

     

    Het ringen van wilde vogels in België wordt al sinds 1927 georganiseerd door het Belgisch Ringwerk (BeBirds) van het KBIN. Dat wetenschappelijke programma gecoördineerd op Europees niveau laat toe op lange termijn migratiepatronen en veranderingen in vogelpopulaties te bestuderen.

    Dat wordt steeds belangrijker in tijden van habitatverlies, vervuiling, verstedelijking en klimaatverandering. Ook epidemieën vormen een bedreiging.

    De voorbije weken zijn de ornithologen van het KBIN en tientallen vrijwillige medewerkers-ringers druk in de weer geweest om het vogelgriepvirus te helpen monitoren bij wilde vogels. Het virus H5N8 woedt sinds midden oktober hevig in Europa. In de buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland werden meerdere nieuwe uitbraken bij pluimvee en ook nieuwe besmettingen bij wilde vogels vastgesteld, soms dichtbij de Belgische grens.

    Het virus is eveneens opgedoken in het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland, Polen, Oostenrijk, Zwitserland, Hongarije, Kroatië, Roemenië, Bulgarije en de Balkanlanden of heeft zich daar verder verspreid onder pluimvee en wilde vogels. Dit duidt erop dat dit virus nog altijd of zelfs meer dan voordien in wilde vogelpopulaties en pluimvee circuleert.

    Het is tijdens dat controlewerk dat de 35-jarige scholekster is ontdekt.

     

    Wie een eerder verschenen artikel via de zoekrobot in het archief wenst te raadplegen, kan de volgende bijdrage opsnorren:

     

    23/10/2010       De scholekster









    02-01-2017 om 20:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaarswensen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Onze blauwgroene planeet kent geen rust meer, de wereldvrede wordt verscheurd door oorlog en terreur, het respect voor mensenrechten kwijnt weg en de ongelijkheden nemen almaar toe

    Moge 2017 een jaar worden waarin we met z’n allen streven naar een duurzame vrede en respect betonen voor onze eigen leefomgeving en voor het milieu wereldwijd

    Vrede behouden is een werk van alledag; immers elk moment kan ze worden bedreigd

    We moeten snel het tij keren met vereende krachten van mensen van goede wil want een creatieve open geest helpt begrip en oplossingen te vinden waar anderen enkel problemen zien … en creëert doorbraken waar muren zijn opgeworpen

    Laten we weer het optimisme zegevieren en genieten van de gewone alledaagse dingen des levens

    Vrede moet eerst binnenin zitten, om haar daarna te delen met anderen in een sfeer van solidariteit, samenwerking en wederzijds respect in het belang van iedereen.

    Een voorspoedig en vrolijk nieuw jaar met een stralende gezondheid en genegenheid voor elkaar

                                                                (Bron: Boodschappen 4 peace)

     

    02-01-2017 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    24-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het winterkoninkje grijpt de kroon

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2009_3

     

    Het winterkoninkje is een minuscuul vogeltje met bruine tot kaneelkleurige veren, een klein rechtopstaand, gestreept staartje en een opvallende, bleke wenkbrauwstreep.

    Als een muisje verplaatst het zich tussen de dichte vegetatie.

    Dit vogeltje weegt nauwelijks 9g en het vertoont zich zelden open en bloot. Het laat zich slechts mooi bewonderen als het in de lente post vat op een verheven punt vanwaar het zijn krachtige zang laat horen. Het is bijna niet te geloven dat een dergelijk klein vogeltje zoveel geluid kan produceren.

     

    De explosieve zang van het winterkoninkje weerklinkt nagenoeg overal in Europa. Zelfs op het door zangvogels doorgaans gemeden IJsland in het uiterste noorden en op verscheidene eilandjes in de Middellandse Zee komt de soort voor. Het lijkt alsof winterkoninkjes zich overal thuis voelen: vanaf zeeniveau tot boven de boomgrens in de bergen en zowel in bosrijke gebieden als in boomloze toendra. Hoge dichtheden bereiken ze vooral in vochtige loof- of gemengde bossen met een rijke ondergroei en een humusrijke bodem.

     

    Het mannetje heeft een zeer realistische tactiek ontworpen om in de gratie te komen van vrouwtjes, die in het voorjaar zijn territorium voorbijkomen. Tijdens die periode geeft hij blijk van een uitbundige bouwwoede, want de tijd dringt voor deze onvermoeibare macho.

    Om zijn kansen op een partner te vergroten, bouwt hij immers een reeks nesten (tot wel 8) in een poging zijn aanstaande te bekoren. Als een vrouwtje wordt aangetrokken door de luide, klaterende zang die het mannetje ten gehore brengt vanaf ieder nest, zal zij de beschikbare nesten een voor een kritisch bezoeken en uiteindelijk een keuze maken.

     

    Mannetjes, die zeer ondernemend zijn en over een prima territorium beschikken, zijn in staat om de aandacht van meer dan één vrouwtje te trekken. Een aantal mannetjes blijven sowieso monogaam, maar andere laten hun eerste gezellin in de steek om met een ander op te trekken. Dat soort veel verspreide polygamie zal het ontrouwe mannetje niet weerhouden actief deel te nemen aan het voederen van de jongen uit beide broedsels.

     

    Het gewelfde nest is een stevig bouwsel dat meestal op geringe hoogte op een beschutte plaats wordt gebouwd. We kunnen het vinden op de meest uiteenlopende plekken: tussen klimopranken, op een balk, onder een brug, in een muurholte, tegen een steile berm, in een stapel dode takken of in een hooimijt, in het wortelgestel van een boom, in een oud nest van een boerenzwaluw en zelfs bovenop een bussel gedroogde bloemen die tegen een zoldering hangt in een gebouw dat weinig wordt bezocht.

     

    What’s in a name?

     

    De betekenis van de wetenschappelijke naam van het winterkoninkje is ‘holbewoner’.

    Zijn naam is tevens verweven met een Griekse sage over de koningskeuze: de vogels zouden diegene tot koning kiezen die het hoogst kon vliegen. Hoewel het er naar uitzag dat de arend dit zou winnen, had het winterkoninkje zich ongemerkt op de rug van de grote vogel genesteld en was hij, toen de arend hoog genoeg dacht te zijn, daar bovenuit gevlogen zodat het kleinste vogeltje koning moest worden.

    Vele vogels namen daar geen genoegen mee en ze vonden dat een koning ook het diepst in de aarde moest geraken. Het winterkoninkje dook in een muizenhol en bleek hiermee opnieuw gewonnen te hebben.

    Nadien werd een uil bij het muizengat geposteerd om het winterkoninkje te beletten er eventueel ’s nachts uit te komen. De uil viel echter in slaap; het winterkoninkje vloog weg en werd vervolgens tot koning uitgeroepen.

    De uil werd door andere zangvogels uitgejouwd, durfde zich overdag niet meer te vertonen en gaat sindsdien alleen ’s nachts op jacht.

    Maar ook het winterkoninkje bleef op zijn hoede en sluipt van toen af onopvallend door dicht kreupelhout …











    24-12-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    17-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roodborst als pleegouder

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2007_3 [Hans-Joachim Fünfstück]

     

    Het gebeurt wel eens dat een bepaalde vogelsoort de jongen van een andere soort voedert.

    In wetenschappelijke naslagwerken over vogels wordt dat trouwens ook wel beschreven.

    Foto’s van dit toch wel opmerkelijke fenomeen zijn echter schaars.

    In het Duitstalige werk ‘Handbuch der Vögel Mitteleuropas’ van auteur Glutz von Blotzheim staan er bij de roodborst 9 verschillende vogelsoorten vermeld waarvan de jongen sporadisch door volwassen individuen van de roodborst worden gevoederd.

     

    “In de omgeving van mijn huis in Garmisch Partenkirchen (Duitsland) broeden al jaren verschillende vogelsoorten. Op een hoogte van 3m hangt aan de westkant van een houten schuur een nestkastje. De laatste 15 jaar hebben er in het kastje 7 keer pimpelmezen, 1 keer koolmezen en 4 keer zwarte mezen met succes gebroed.

    Eén keer heeft een horzel er zijn intrek genomen en 2 keer is het nestkastje leeg gebleven.

     

    In 1993 broedde er op de dakbalk boven het kastje een gekraagde roodstaart en ook een jaar later bracht die met succes een broedsel groot.

    In 2006 broedde een koppel pimpelmezen in het nestkastje en 7 jongen vlogen uit.

    Twee jonge meesjes kon ik ’s namiddags waarnemen op enkele meters van het nestkastje.

    Ze hadden post gevat op een stapel oude dakpannen, waar ze onophoudelijk bedelgedrag vertoonden.”

     

    Terwijl Hans-Joachim wat foto’s maakte, stelde hij tot zijn grote verwondering vast dat ook een roodborst de pimpelmezen voederde. Een anderhalf uur lang bleef de vogelliefhebber geboeid het ongewoon spektakel observeren. Er kwam 6 keer een roodborst en 2 keer een pimpelmees met voedsel aanvliegen.

    Een keer gaf de roodborst kennelijk met zeer goede bedoelingen een te grote portie insecten aan een van de jongen. Het pimpelmeesje schudde op een bedenkelijke wijze met zijn kopje en gaf de indruk dat het zou stikken. Gelukkig begon het na 20 min. opnieuw te bedelen.

     

    Hoewel de bedelkreten van de roodborstjongen zeer verschillend zijn van deze van de pimpelmees en de kleur van de keeltjes duidelijk van elkaar afwijkt, lokte het bedelgedrag van de jonge pimpelmezen instinctief voedergedrag op bij de roodborst.

     

    Vier dagen later trof Hans-Joachim op de dakbalk van de houten schuur op een afstand van ongeveer 1 m van het nestkastje en op een hoogte van ca 4m het nest van de roodborst aan met daarin een jong vogeltje van 8 à 10 dagen oud. De dag nadien zat het bedelend in de struiken. Zijn nestmaatjes waren gestorven, vermoedelijk door het natte en koude weer van de laatste dagen.

    Misschien is de dood van de jonge vogels – met als gevolg een overvloed aan eten en tijd – de reden waarom deze roodborst de jonge pimpelmezen voederde.

    Het is natuurlijk ook mogelijk dat de zeer beperkte afstand tussen de nestjes volstond om de roodborst een beetje in de war te brengen.

     

    Het bewijsmateriaal (de beelden van Hans-Joachim Fünfstück) van dit verhaal vind je terug in het driemaandelijks tijdschrift van Vogelbescherming Vlaanderen (zie bron)

     

    Het fotomateriaal die de bijdrage illustreert is van onze huisfotograaf   Wim Dekelver











    17-12-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    11-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aalscholvers in Vlaanderen

     

    Geraadpleegde bronnen: Koen Devos [Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek] / Mennobart van Eerden [Rijkswaterstaat Waterdienst, Lelystad] / Stef van Rijn [Delta Milieu, Culemborg]

     

    Dat er tegenwoordig op zowat elke plas en waterloop aalscholvers kunnen worden gezien, hadden ornithologen 40 jaar geleden nooit durven dromen.

    In de 19de E en een groot deel van de 20ste E werd deze weinig geliefde viseter vogelvrij verklaard en de vervolging was genadeloos. Het ging zelfs zo ver dat de soort op een gegeven moment in een groot deel van Europa op uitsterven stond. In België was het trouwens in 1965 zo ver: de laatste broedgevallen werden opgetekend in Meetkerke (deelgemeente van Zuienkerke op een 4-tal km van Brugge)

     

    Pas toen de soort eind de jaren 70 via de Europese Vogelrichtlijn een strikte bescherming kreeg, keerde het tij, eerst langzaam maar daarna steeds sneller. Het herstel van de populatie op het einde van de vorige eeuw mag gerust als spectaculair worden bestempeld.

    Nadat in de loop van de jaren 80 het aantal doortrekkende en overwinterende vogels ook in Vlaanderen langzaam toenam, vestigde de soort zich hier in 1993 opnieuw als broedvogel.

    Sindsdien neemt het aantal broedparen jaar na jaar toe.

     

    Aalscholvers blijven ook nu nog de nodige controverse uitlokken. Daarom is het belangrijk om correcte informatie te vergaren over de aantallen en de verspreiding van aalscholvers.

    Zowel de broedkolonies als de overwinterende populatie worden jaarlijks geteld. Het feit dat aalscholvers zo verspreid voorkomen, maakt dat ze overdag ook moeilijk te tellen zijn. Aalscholvers hebben echter de gewoonte om zich ’s avonds te verzamelen op slaapplaatsen. Door de aalscholvers op de gezamenlijke slaapplaatsen te tellen, krijg je een zeer goed beeld van het aantal vogels dat zich overdag in de wijde omgeving ophoudt.

    Aalscholvers overnachten het liefst in hoge bomen en in de onmiddellijke buurt van water. Daar voelen ze zich het veiligst. Ook kunstmatige constructies zoals hoogspanningsmasten en verlichtingspalen doen soms dienst als slaapplaatsen.

    Slaapplaatsen op privédomeinen daarentegen worden vaak bewust verstoord door vissers, jagers of landeigenaars.

    In Vlaanderen zijn inmiddels ca 60 slaapplaatsen bekend. Daarvan kunnen er 40 tot 45 als traditionele slaapplaatsen met een zo goed als jaarlijkse bezetting worden beschouwd.

    In bepaalde regio’s met weinig geschikte locaties is er maar één vaste slaapplaats en dienen vogels soms een afstand van 20 tot 30km te overbruggen tussen voedselgebieden en overnachtingsplaatsen.

    Het aantal aalscholvers op een slaapplaats kan sterk variëren van minder dan 20 individuen tot meerdere honderden.

    De populatieontwikkeling wordt in Vlaanderen nauwkeurig opgevolgd. In 2011 en 2012 werden respectievelijk 1 113 en 1 177 bezette nesten geteld. Hiermee lijkt de soort over haar hoogtepunt heen en stagneert de populatie.

    Nu de soort een onvoorwaardelijke bescherming geniet, worden de aantallen in hoofdzaak bepaald door de draagkracht van hun leefgebieden en vooral door het voedselaanbod.

    De verbetering van het visbestand in onze waterlopen en plassen heeft ervoor gezorgd dat er meer voedsel beschikbaar is.

     

     

     

     

     











    11-12-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    10-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aalscholvers in Europa

     

    De relatie aalscholver – vis – visserij

     

    Eutrofiëring (vergroting van de voedselrijkdom door onder andere fosfaten en nitraten), kanalisatie en het indammen van rivieren en beken zijn belangrijkere factoren voor de terugloop van sommige vispopulaties dan de komst van de aalscholver als nieuwe predator.

     

    Toch loopt de beschermingsstatus van de soort in Europees verband het risico opnieuw te worden gewijzigd. Jaarlijks worden in Europa nu al meer dan 90 000 aalscholvers geschoten op grond van art. 9 van de Vogelrichtlijn.

    Hiermee wordt de mogelijkheid geboden – pas als andere methodes hebben gefaald – door bejaging te voorkomen dat belangrijke schade optreedt aan visbestanden.

    Interessant om weten is ook welke andere argumenten door de tegenstanders werden aangevoerd.

     

    Naast het argument van de schade (die in natuurlijke wateren nauwelijks kan worden nagegaan) wordt aangevoerd dat de soort een ongewenste indringer zou zijn in het ecosysteem. Vooral in Denemarken, Zweden, de Baltische Staten alsook in Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk speelt dit argument.

    Aangehaalde motieven zijn: het verdrijven van andere vogels, het vernietigen van broedbos, het bedreigen van endemische vissoorten, het verlies aan ‘wetlands’, wanneer de viskwekerij niet langer rendabel zou zijn.

    Wie wel eens een aalscholverkolonie van nabij heeft gezien, zal overtuigd geraakt zijn van de vele relaties die de soort heeft met andere organismen.

    Het lokaal stervende bos is een paradijs voor spechten, holenbroeders en insecten; reigers en roofvogels profiteren van visresten en door de bemesting komt een uitbundig waterleven tot ontwikkeling, waar heel wat dieren voordeel uit halen.

    Andere kolonievogels broeden graag samen met aalscholvers, zoals dat blijkt in de delta’s van de Donau en de Wolga, waar gemengde kolonies voorkomen, met lepelaars, zwarte ibissen, pelikanen en reigers.

     

    De bewering tenslotte dat een predator een prooisoort kan uitroeien, is natuurlijk een fabel.

    In de natuur zijn voldoende mechanismen aanwezig voor een terugkoppeling waarbij de prooi minder risico loopt gevangen te worden.

    De wateren die van nature door de aalscholvers worden bewoond, liggen in de voedselrijke zone van de grotere wateren: de grotere laaglandrivieren, de grote meren, estuaria (wijde trechtervormige riviermonden waarin eb en vloed zich sterk doen gevoelen) en ondiepe kustwateren.

    Hier zijn natuurlijke visbestanden tussen de 100 – 400kg/ha geen uitzondering en in vrijwel alle gevallen gaan de aalscholvers met max. 10-20% daarvan aan de haal.

    Lokale bestrijding van de schade (afweermaatregelen op de plaats van de schade) is in voorkomende gevallen te verkiezen boven het streven naar een op Europees niveau kunstmatig laag gehouden populatie. De schadevraag zou daarbij wel ernstiger moeten worden aangetoond dan de manier waarop dit nu doorgaans gebeurt.











    10-12-2016 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vos en de lintworm


    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens&Vogel 2016_1

     

    Dieren dragen soms ziekteverwekkers met zich mee die kunnen overgaan op soortgenoten.

    Zo’n infectie vormt dan soms een risico voor het natuurbehoud wanneer ze het voortbestaan van een duurzame populatie van een inheemse soort in het gedrang brengt.

    Zo zorgt een ziekteverwekker bij de stierkikker voor massale sterfte bij amfibieën.

    Sommige infecties kunnen worden overgedragen op andere diersoorten en mogelijk een risico vormen voor de economische welvaart van professionele dierenhouders.

    Een voorbeeld is de klassieke varkenspest die voorkomt bij zowel wilde zwijnen als bij gedomesticeerde varkens. Sommige infecties kunnen ook de mens besmetten, waarbij er mogelijk een risico is voor de volksgezondheid. Denk maar aan de ziekte van Lyme die wordt overgebracht door een geïnfecteerde teken.

     

    ‘Echinococcus multilocularis’ is een lintworm die kan voorkomen bij carnivoren in het wild, zoals de vos.

    Knaagdieren en zelfs de mens kunnen worden besmet met het larf-stadium van de lintworm door opname van kleine eitjes die via de uitwerpselen van een besmette vos in de natuur terechtkomen. Zoogdieren, zoals vos en hond, kunnen vervolgens door het eten van besmette knaagdieren worden geïnfecteerd met het wormstadium van de lintworm.

    In het Vlaamse Gewest werd in 1999 de aanwezigheid van die parasiet in de vossenpopulatie voor het eerst aangetroffen.

    Uit nader onderzoek weet men dat de lintworm voorkomt in Vlaanderen, net als in Wallonië, in onze buurlanden en in de meeste andere Europese landen. Doch in tegenstelling tot Wallonië komt deze lintwormbesmetting bij Vlaamse vossen slechts zeer sporadisch voor.

     

    Om een actueel beeld te verkrijgen van het voorkomen van de vossenlintworm in Vlaanderen organiseerde het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een surveillance van de parasiet in de winterseizoenen van respectievelijk 2012, 2013 en 2014.

    Deze bewakingsactie gebeurde in samenwerking met erkende wildbeheereenheden in Vlaanderen met Dierengezondheidszorg Vlaanderen en met het Nationaal Referentie Laboratorium voor Parasieten overgedragen via de voeding.

    Om een goede ruimtelijke spreiding te realiseren, werd aan elke wildbeheereenheid gevraagd na afschot 3 vossenkadavers ter beschikking te stellen, tot het beoogde quotum van 300 kadavers werd bereikt.

    Deze kadavers dienden volgens het veiligheidsprotocol door de jager op het terrein te worden verpakt in door het ANB aangeleverde plastic kadaverzakken, inclusief sluittrips.

     

    Er werden 316 vossen ingezameld tijdens de periode oktober-december 2014.

    De vossen waren afkomstig uit alle Vlaamse provincies: Antwerpen [59] – Vlaams-Brabant [54] – Oost-Vlaanderen [55] – West-Vlaanderen [75] – Limburg [73], waarvan 9 uit de Voerstreek.

    Van de 316 geanalyseerde vossen werden slechts 5 vossen positief bevonden op Echionococcus multilocularis en dit in de provincies Vlaams-Brabant [1] en de Voerstreek [4].

    De parasiet is nog steeds aanwezig in de Vlaamse vossenpopulatie, hoewel in erg geringe mate.

    Daartegenover staat de frequent voorkomende aanwezigheid van de parasiet in de vossenpopulatie in Wallonië.

     

    Het risico op humane besmetting in Vlaanderen is bijzonder klein, maar gezien de ernst van een infectie is het toch aangewezen om preventieve voorzorgsmaatregelen toe te passen conform de richtlijnen van het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid.

    Het verruimen van de jacht op de vos is geen oplossing, integendeel.

    Bejaging veroorzaakt een gewijzigde populatiedynamiek waardoor tijdelijk meer jonge vossen zullen voorkomen. Op hun beurt zullen die zich verder verspreiden om nieuwe territoria te bezetten. Jagers werken dus door hun ingrijpen de verdere verspreiding van de vossenlintworm in de hand.

     

    Voorzorgsmaatregelen:

     

    ·         was bosvruchten, zelf geplukte paddenstoelen en valfruit eerst grondig en kook ze indien mogelijk voor consumptie;

    ·         pluk braambessen voor onmiddellijke consumptie enkel als ze hoger hangen dan 1m;

    ·         was je handen goed na het tuinieren en andere grondwerkzaamheden;

    ·         neem een dode vos alleen vast met handschoenen;

    ·         ontworm jouw hond elke 3 à 4 weken, zeker in de Ardennen of Europees endemische gebieden;

    ·         gebruik een ontwormmiddel dat efficiënt is tegen deze besmetting (bv. Praziquantel);

    ·         neem jouw huisdieren geregeld mee op controle bij de dierenarts.











    02-12-2016 om 17:21 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    27-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dwergooruil

     

    Geraadpleegde bronnen: EOS-magazine

     

    De grootste wetenschappelijke ontdekkingen gebeuren per toeval.

    Dat beseft ook de Vlaamse ornitholoog Filip Verbelen.

    Toen zijn vriendin een vakantie op Principe – een paradijselijk eiland voor de kust van Equatoriaal Guinea – boekte, wees niks erop dat hij daar ook een nieuwe uilensoort zou ontdekken.

    Zoals elke vogelliefhebber/ornitholoog ging Verbelen zich op internet informeren over de vogelrijkdom op zijn reisbestemming.

     

    Er waren al sinds 1928 geruchten over een mysterieuze uil op het eiland, maar niemand slaagde erin hem ooit te zien.

    Een Portugese bioloog Martim Melo, die 8 jaar geleden met een team onderzoekers het Obo-natuurpark gedurende een maand uitkamde, kon de rare vogel niet klissen.

    Toch gaf hij 2 belangrijke tips mee: lokale papegaaienvangers hadden tijdens hun strooptochten hoog in de bomen onbekende kleine uilen gezien.

    Melo had het geluid opgenomen waarvan hij vermoedde dat het van een uil afkomstig was.

    Toen Verbelen het geluidsbandje beluisterde, stelde hij vast dat het geluid sterke gelijkenissen vertoonde met dat voortgebracht door dwergooruilen.

    Op de naburige eilanden Sao Tomé en Annobón komen dwergooruilen voor; het zou verwonderlijk zijn mochten er op Principe geen bestaan.

     

    Verbelen trok naar het gebied dat Melo verkende en vrij snel hoorde hij gelijkklinkende uilenroepen. Alleen weerklonken ze te ver weg om een goede opname te maken. Dat was spijtig, want de truc om uilen te lokken, is het afspelen van hun eigen zang.

    Dan denken ze dat een ander mannetje hun territorium betreedt en komen ze nieuwsgierig piepen wie de indringer is.

     

    Na 4 dagen geduldig speuren, hoorde Verbelen bij valavond de bewuste roep glashelder boven zijn hoofd ergens in het dikke bladerdek van de hoge bomen.

    Verbelen maakte een geluidsopname die hij vlak daarna opnieuw afspeelde. Plots vloog er iets voorbij en het beestje – overduidelijk een dwergooruil – streek op 4m van zijn neus neer op een tak.

    De ornitholoog greep behoedzaam naar zijn fototoestel, maar – je zal het op zo’n moment nooit anders zien – de flits werkte niet. Toch bleef hij kalm en slaagde er uiteindelijk in een foto te nemen met de ingebouwde flits van een reservetoestel.

     

    Je zou denken dat een foto het bewijsmateriaal is voor een nieuwe vogelsoort, maar niks is minder waar. Zijn roep is veel belangrijker. Op de foto lijkt de dwergooruil immers als twee druppels water op de Hartlaubs dwergooruil, die op het naburig eiland Sao Tomé leeft.

    Het onderscheid ligt hem net in het geluid dat hij voortbrengt en dat totaal verschillend is.

    Om een nieuwe vogelsoort te diagnosticeren, hanteren ornithologen diverse methodes.

    Het meest sluitende is een DNA-onderzoek, maar dan moet je uiteraard de vogel vangen.

    Ook de morfologische studie van de bouw van de vogel gecombineerd met analyse van zang en roep kan uitsluitsel geven.

    Bij uilen is het geluid heel bepalend omdat dat genetisch vastligt. Uilen zijn niet in staat om zoals zangvogels geluiden na te bootsen en toe te voegen aan hun repertoire.

     

    De dwergooruil [in Europa]

     

    De dwergooruil is een kleine nachtelijke uil, die gemakkelijk te vinden is door zijn aanhoudende fluitende roep, maar vaak slechts te zien is als een silhouet op de punt van een dak. Hij is overdag nauwelijks te vinden.

     

    In mediterrane dorpen en bossen is de roep van de dwergooruil bij ochtend- en avondschemering vaak te horen.

    De kleine roofvogel eet insecten, reptielen, kikkers en kleine vogels. Hij grijpt deze met zijn poten als hij vanaf een zitpost jaagt. Nachtvlinders vangt hij soms vliegend.

    Hij herhaalt een iets melodieus fluitend pièè of tjuuk in een tempo van ongeveer 22 tot 26 noten / min. Hij heeft ook een schrille, geknepen alarmroep.

    De nesten bevinden zich in boomholtes of gebouwen. Het legsel van 4 – 5 eieren komt na 24 – 25 dagen broeden uit.

    Europese dwergooruilen overwinteren in Afrika, hoewel sommige in het uiterste zuiden van Spanje, Italië en Griekenland blijven.

    Het verenpak vertoont een complex grijs tot roodbruin vlekkenpatroon met donkere strepen op een lichtere achtergrond. Dicht bij het lichaam vertoont de sterk gebandeerde (gestreepte) bovenvleugel een rossig veld; de ondervleugel een bruingeel veld.

    Zijn smalle, platte kop, soms met opgeheven oorpluimen, vertoont diverse gezichtsvormen en houdingen; als hij alert is, zijn de gele zwart omrande ogen duidelijk merkbaar.

    Het uiltje heeft een lichaamslengte die varieert van 18 tot 20cm; een spanwijdte die wisselt tussen 47 en 54cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 140 en 150g.

     

    Filip Verbelen is ook een milieuactivist

     

    Hij werkt als Forest Campaigner bij Greenpeace. In landen als Congo en Indonesië documenteert hij illegale houtkap en staat hij lokale gemeenschappen bij in hun strijd tegen multinationals. De grootste boosdoeners zijn oliepalmbedrijven, leveranciers van biodiesel. Hun plantages zorgen ervoor dat het regenwoud in Zuidoost-Azië smelt als sneeuw voor de zon. Langs de oevers van de Kinabatangan in Borneo zie je vanop een bootje alle wildlife dat je maar kan dromen van orang-oetans tot neushoornvogels. Dat is niet omdat ze daar graag samen zitten, maar omdat de dieren bijeen moeten schurken in de 4 stroken bomen die er van het oerwoud nog resten. Daarachter gaapt een bos met duizenden oliepalmen, een ramp voor de biodiversiteit. De biotoop van duizenden dieren, waaronder tijgers, neushoorns en mensapen, is volledig naar de knoppen.

    Gelukkig nemen bepaalde westerse landen met de klimaatakkoorden maatregelen tegen ontbossing. Noorwegen bv. wil de Congolese overheid 1 miljard euro schenken als ze haar wouden beschermt.

    De vraag is of Kabila daar ook zo over denkt?









    27-11-2016 om 19:34 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De kleine plevier, kampioen van de vluchtige kansen
  • Trekvogels versnellen hun overtocht naar de Noordpool, maar de klok tikt verder
  • Het natuurfenomeen: trekkende vogels
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    dansrustroest
    www.bloggen.be/dansrus
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs