Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    21-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte zwaan

    De zwarte zwaan is hier een uiterst schaarse broedvogel omdat die helemaal niet honkvast is en geprikkeld door zwerflust afstanden van wel honderden km aflegt.

    Oorspronkelijk is de zwarte vogel afkomstig uit Australië, Tasmanië, Nieuw-Guinea en Nieuw-Zeeland, waar die in gematigde (sub)tropische streken in zoet- en brakwatergebieden verblijft en zich al ‘grondelend’ te goed doet aan oevervegetatie, zoals grassen en waterplanten. Deze exoot voelt zich net als de nijlgans en halsbandparkiet inmiddels wel thuis in onze streken.

    De populaire sierwatervogel heeft een bijna volledig zwart verenkleed met enkele witte handpennen, een roodroze snavel met een witte dwarse streep aan het uiteinde. De poten zijn donkergrijs, de ogen helderrood.

    Een volwassen exemplaar haalt een lichaamslengte, die varieert tussen 120 en 150 cm en een lichaamsgewicht van om en bij de 6 kg. Van alle soorten heeft de zwarte zwaan de langste hals, die de helft van de lichaamslengte overtreft. Watervogels hebben een snelle stofwisseling, wat betekent dat zij de hele dag door kleine porties dienen te eten.

    Zwarte zwanen vormen koppels voor het leven.

    Het nest, een constructie van takken, riet en stro, wordt ongeveer 1 m² groot en wordt op een open plaats gebouwd, omdat het koppel bij het uitbroeden graag het overzicht bewaart.

    Het hele jaar door kunnen zwarte zwanen beginnen met nestelen. Immers in Australië waar ze van nature voorkomen, is het zomer als het in Europa winter is. Daardoor wagen zwarte zwanen het erop zelfs in de sneeuw te nestelen, wat vaak problematisch wordt voor de opgroeiende kuikens.

    Doorgaans worden de 4 tot 10 grijsgroene eieren in april of mei gelegd, die na 35 dagen broeden, uitkomen.

    Sierwatervogels, die worden gekweekt vanwege hun gracieuze verschijning en bijzonder gedrag, tref je voornamelijk aan in omsloten tuinen en parken met uitgestrekte grasperken en vijverpartijen, die de  biotoop zo natuurgetrouw mogelijk trachten na te bootsen. Er bestaan vele soorten siergrassen, bamboesoorten en geschikte waterplanten voor watervogelperken, zoals de hosta, de daglelie, varens, bont liesgras en de dovenetel.

    De parmantige zwarte vogel brengt de dag vooral zwemmend in het water door. Vergeleken met andere soorten zwanen, kan hij zich vrij goed voortbewegen op het land. Overdag zijn zwarte zwanen niet zo luidruchtig, maar tijdens nachtvluchten laten ze wel vaak dat typisch klagend trompetterend geluid horen. Geregeld rusten en slapen ze op het water, maar ook op de oevers met de snavel tussen de rugveren.

     

    Black and white

     

    In de liefde trekken tegenpolen elkaar aan. In totaal zijn er 6 soorten zwanen: vier zijn wit, één is zwart en één is wit met een zwarte hals, de zogenaamde zwarthalszwaan.

    De witte Euraziatische knobbelzwaan en de zwarte Australische zwaan, die van oorsprong in geografisch gescheiden gebieden leven, zullen niet geneigd zijn met elkaar te paren ook al zijn ze al twee eeuwen door de mens in parken samengebracht.

    Als zwanen zich voortplanten, houden ze het liever bij hun gelijken. Ze zouden samen wel nakomelingen kunnen krijgen, maar net als bij de kruising van een paard en een ezel kan het jong dan zelf geen afstammelingen hebben.

    Mochten een witte en zwarte zwaan jongen ter wereld brengen dan zouden de genvarianten die de kleur coderen ervoor zorgen dat de jongen óf met een wit óf met een zwart verenpak ter wereld zouden komen, al valt niet uit te sluiten dat binnen een geïsoleerde biotoop na vele generaties een grijze variant zou opduiken.

     

    Ook deze reeks knappe foto’s zijn van … jawel … ‘onze’ WIM – voortaan gesigneerd als – DKW







    21-02-2009 om 10:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    14-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De knobbelzwaan

    Iedereen kent de talrijk voorkomende en tamme sierlijke standvogel met zijn karakteristieke gebogen hals in S-vorm, zijn sneeuwwit verenkleed met een relatief lange puntige staart, zwarte voorhoofdsknobbel, roodoranje naar beneden gerichte snavel en grijs tot zwarte poten.

    De knobbelzwaan maakt met zijn sterke en regelmatige vleugelslagen (tot 2.5 m spanwijdte) tijdens zijn vlucht met gestrekte hals een uniek zoemend geluid. Hoewel de knobbelzwaan uitstekend kan vliegen, heeft hij met zijn lichaamsgewicht van om en bij de 13 kg behoorlijk last om op te stijgen.

     

    In vrijwel geheel Europa broeden knobbelzwanen langs sloten vlakbij parkvijvers, meren of spaarbekkens, rivieren of brakke gronden in beschutte kustgebieden. Knobbelzwanen houden van stilstaand of langzaal stromend water met veel waterplanten. Ze plukken plantaardig materiaal uit kort gras op velden en zoutmoerassen, grazen in ondiepe plassen of grondelen in dieper water, waarin ze al eens kleine visjes of kikkertjes buit maken. Bij gebrek aan voldoende waterplanten, durven ze ook uitwijken naar graslanden en braakliggende akkers met oogstresten. In parken bestaat een aanzienlijk deel van hun voeding met brood dat ze toegeworpen krijgen.

    Wanneer een indringer (ook mensen of honden) het territorium van de knobbelzwanen betreedt, wordt die op erg agressieve wijze met veel machtsvertoon onthaald. De zwaan neemt hierbij een indrukwekkend dreigende houding aan, waarbij die de vleugels wijd uitspreidt, de kop laat zakken en luid sissend op de rustverstoorder afgaat.

     

    Het nest, dicht tegen de waterkant, is één grote stapel plantenmateriaal (takken, riet, stro) soms met een doorsnede van 4 m en een hoogte van 75 cm. Het legsel (maart – juni) telt 4 tot 7 eieren, die hoofdzakelijk door het wijfje gedurende 34 – 38 dagen worden bebroed. Kleine zwaantjes schuilen tussen de vleugels van hun ouders; na 20 weken kunnen de zwanenjongen uitvliegen.

     

    Voor de Kille Meutel-vogelvrienden is vogelkenner en weldoener WIM geen onbekende meer en sedert enkele maanden wijdt hij zich terug met volle goesting aan natuurfotografie. De onderstaande reeks betoverende opnames getuigen van zijn deskundigheid en voorliefde voor natuurschoon.

     

     

     









    14-02-2009 om 17:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    10-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelvrij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hemelse glimlach,

    vlucht vol bewegingsvrijheid,

    mooi dankbaar gebaar.

     

     

     

    Een Haiku is een Japanse dichtvorm, die bestaat uit 3 versregels en 5 – 7 – 5 lettergrepen telt. De Haiku is een vingerhoed vol emotie, waarin weinig ruimte is voor ontledingen of verklarende omschrijvingen. Een leuke momentopname wekt een innerlijk gevoel, een spontane indruk op, die je verwoordt in een notendop.

     

     

    10-02-2009 om 22:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    07-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Grauwe Franjepoot

    Je zou het niet meteen denken dat een Grauwe Franjepoot een echte zeevogel is – althans voor een groot deel van zijn leven – als je hem ziet dobberen op een ondiep plasje in de buurt van vennen of vloeivelden.

    Hij overwintert immers op volle zee en leeft daar van oppervlakteplankton. Een zeer ongewone habitat voor een steltloper, maar qua lichaamsbouw is hij perfect aangepast. De tenen vertonen brede lobben – haast halve zwemvliezen – waardoor de Grauwe Franjepoot goed kan zwemmen en zijn onderzijde is voorzien van een dik en donzig verenkleed.

    Het is hoofdzakelijk een broedvogel van poolgebieden, maar hij nestelt ook iets zuidelijker: o.a. in IJsland, Ierland, Skandinavië, Noord-Rusland.

    Zelden kan men de herfst- of lentegast (dwaalgast) op doortocht naar Afrika, langs de kusten van de Atlantische Oceaan in onze streken waarnemen, tenzij in rustgebieden die op zijn trekroute liggen.

     

    De lengte van de vogel varieert tussen 15 en 20 cm en het zomers prachtkleed staat in schril contrast met het vale winterkostuum.

    Hij heeft een naaldfijne zwarte snavel, een donkere kop, een witte kin en keel, een oranjerode hals, een leigrijze buikzijde, bespikkeld met witte vlekjes, blauwgrijze bovendelen met crèmekleurige lengtestrepen en zwartige vleugels met een opvallende witte streep.

     

    Druppeltruc

     

    Franjepoten zijn vogels die een heel bizarre manier ontwikkelden om aan voedsel te geraken.

    Ze gebruiken hun gelobde poten om in kringen rond te tollen, met de bedoeling voedsel in het water op te woelen. De Franjepoot draait wel 60 keer in één minuut om zijn eigen as, waarbij zijn roeipoten in één seconde tijd wel 6 tot 8 maal over en weer bewegen. Door voortdurend rondjes te draaien, verwekken de vogels alzo stromingen die de kleine planktondiertjes naar het wateroppervlak opwellen.

    Om te weten hoe de minuscule prooien in de vogelbek terechtkomen, hebben wetenschappers een franjepotenbek nagebouwd. De onderzoeksresultaten met waterdruppels in de mechanische bek verschenen in het topvakblad ‘Science’.

    De vogel doet met een waterdruppel een truc die je haast doet twijfelen aan de wetten van de zwaartekracht. Zodra die een met voedsel gevuld waterdruppeltje heeft opgenomen, sluit hij zijn bek net genoeg om de druppel wat plat te duwen. Als gevolg van de oppervlaktespanning, schuift de afgeplatte druppel verder in de snavel om finaal in de maag te verdwijnen.

    De mate waarin de bek wordt gesloten, is enorm belangrijk om te voorkomen dat de druppel weer naar buiten rolt. Het lijkt bijna magie dat natuurlijke selectie in staat is een voedingssysteem zo scherp te stellen dat het de wetten van de fysica tart.

     

    Mannenverleidster

     

    Een ander opmerkelijk feit van Franjepoten is dat de gebruikelijke rollen van de geslachten zijn omgedraaid. Bij de Franjepoten nemen de dames het seksueel initiatief. Het wijfje bezit het fraaiste verenkleed en maakt het mannetje het hof, die dientengevolge de taak heeft voor het nageslacht te moeten zorgen.

    Meestal broeden de vogels in kolonies van eind mei tot eind juni. Het vrouwtje bezet het territorium en samen bouwen de ouders het nest – een met gras gevoerde kleine ronde kuil – in een drassig moerasgebied. Het wijfje legt gewoonlijk 4 bruingevlekte geelachtige eieren die door het mannetje in 18 dagen worden uitgebroed. Hij verzorgt ook de jongen die na 16 – 20 dagen onafhankelijk zijn.

    Of je de heren Franjepoten aanziet als grootmoedige sukkels en brave hoorndragers is afhankelijk van de positie die je inneemt in het ornithologisch emancipatiedebat.







    07-02-2009 om 11:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    06-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verspreiding vogelrijkdom

    Oswald maakte de bewoners van de Kille Meutel er reeds attent op.

    Dit weekend roept Natuurpunt iedereen op zaterdag en/of zondag tuinvogels te tellen.
    “Vogels Voeren en Beloeren”, heet het laagdrempelige project dat Vlaamse gezinnen via het voederen van vogels in contact wil brengen met de natuur in hun tuin.

    Vorig jaar namen 3.000 Vlaamse gezinnen deel aan de actie en telden samen meer dan 135.000 vogels. De voorbije 4 winters verzamelden deelnemers aan afleveringen van “Vogels Voeren en Beloeren” waarnemingen over vogels in meer dan 3.000 tuinen. Met deze herhaaldelijke observaties probeert Natuurpunt een beeld te krijgen hoe de vogelpopulatie van een gemiddelde Vlaamse tuin is samengesteld en hoe die van jaar tot jaar wijzigt.

    Bijna 1 op 5 tuinbezoekers is een mus of een mees, zo blijkt uit de statistieken van de voorbije tellingen. De merel is de meest verspreide soort, die haast in elke tuin voorkomt.
    Door de gevederde tuinbezoekers te voederen, naderen ze de voedertafel dicht genoeg waardoor je ze gemakkelijk kan identificeren.

    Wie actief aan de telling wenst deel te nemen, moet het maar eens wagen op 5 en/of 6 februari een half uurtje of langer te noteren welke vogelsoorten neerstrijken en op te tekenen welk maximaal aantal van dezelfde soort tegelijkertijd in de tuin te zien was.
    De resultaten kunnen meteen op de site van Natuurpunt worden ingegeven: zie www.natuurpunt.be/tuinvogels

    Je vindt er ook foto's van de meest voorkomende tuinvogels, met een woordje uitleg erbij. In de rechter kolom van het elektronisch invulformulier geeft men nog eens aan waar je moet op letten.

     

    06-02-2009 om 20:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    01-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelvangst bestraffen

    De vogelbeschermingregeling biedt nog steeds niet de gewenste efficiënte bescherming van wilde vogels. Heel wat Vlaamse vogelsjoemelaars kunnen ongestoord over heel Europa beroep doen op goed georganiseerde netwerken van vogelvangers en nestrovers. Zeldzame en beschermde vogels worden zo massaal in beslag genomen en in de natuur geroofde eieren worden in broedmachines uitgebroed. De bedriegers trachten via frauduleuze kweekringen hun vangst tot gekweekte vogels te legaliseren om ze in het handelscircuit te krijgen.

    Sedert de oprichting van het ‘Agentschap voor Natuur & Bos’ – een herstructurering in het kader van het vernieuwingsproject ‘Beter Bestuurlijk Beleid’ – worden de natuur- en boswachters van de gewezen afdelingen ‘Bos & Groen en Natuur’ omgevormd tot domeinwachters, adviesverleners of handhavers.

    Hierdoor riskeert de expertise aanwezig bij de meeste natuur- en boswachters onbenut te worden gelaten. Bovendien lijdt het geen twijfel dat het te geringe aantal voorziene handhavingwachters à rato van een vijftal per provincie een onvoldoend bemand effectief is om alle taken naar behoren uit te voeren. Het voorkomen van illegale praktijken is immers niet louter een kwestie van wetswijzigingen, maar vereist evenzeer een degelijk en gecoördineerd handhavingsbeleid met een contingent gespecialiseerde veldwerkers, die de pakkans van fraudeurs vergroot. Anders blijft het dweilen met de kraan open.

     

    Een tijd geleden is een man op leeftijd uit Mechelen, die op grote schaal beschermde vogels ving en ze ook opat, zwaar beboet.

    Reeds in 2005 troffen speurders er een volledig omheinde tuin aan die als één grote vangplaats was ingericht met een heel assortiment aan professioneel vangmateriaal (lokvogel, inloop- en klepkooi,  kleverige lijmstok, pootstrik, haagnet, automatisch springnet, fijnmazige mistnet, opverende slagnet, … )

    Ook trof men in de diepvriezer vogelkadavers aan van spreeuwen, kramvogels, koperwieken, lijsters en zelfs roofvogels (buizerds, sperwers en torenvalken). Alle lijken waren gepluimd, ontweid (ontdaan van de ingewanden) en in aparte plasticzakjes verpakt, klaar voor consumptie.

    De man maakte zich eveneens schuldig aan het frauduleus ringen van beschermde zangvogels, die hij vervolgens op de markt als eigen kweekvogels aanprees.

     

    Spreeuwen zouden een delicatesse zijn die in het verleden al vaker illegaal werden verhandeld aan slagerijen en restaurants, die ze als kwartels (hoendervogels) op de spijskaart zetten.

    Ruim 10 jaar geleden werden de uitbaters van een restaurant in Oudenburg betrapt met ca 500 spreeuwen in hun diepvriezers.

    De spreeuwenvangst is sinds het Europees verbod wel fel verminderd. Desondanks lopen er nog steeds vogelstropers rond die op een geoogste maïsakker in samenspraak met de landbouwer a.h.v. hun vangnetten hun slag proberen te slaan.

     

    Bewerking bron: Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Op onderstaande foto zie je een arsenaal in beslag genomen vangstmaterialen uitgestald.



    01-02-2009 om 00:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (16 Stemmen)
    31-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.200 jaar Darwin

    De jonge Britse Charles Darwin (1809 – 1882) ving eind jaren 1830 aan met een wetenschappelijke studie over de evolutie, een theorie die de enorme verscheidenheid van het leven op aarde en natuurlijke selectieprocedures trachtte te verklaren. Tijdens zijn exploratiereis met de HMS Beagle – een onderzoekschip van de Royal Navy (27/12/1831 – 02/10/1836), ontdekte de natuurverkenner op de Galápagoseilanden een merkwaardige soortenrijkdom aan vinken, één van zijn vele honderden deelstudies die aantonen dat diersoorten niet onveranderlijk zijn.

    Via nauwkeurige observaties merkte de natuuronderzoeker op dat er subtiele verschillen bestonden tussen de variëteiten aan vinken, die op de verschillende eilanden geïsoleerd leefden.

    De waarnemingen, secuur opgetekend in logboeken tijdens zijn haast 5-jarige speurtocht leverden voldoende bewijsmateriaal aan om 20 jaar later zijn geniale en grensverleggende inzichten neer te schrijven in de wereldbekende en krachtige evolutietheorie. Dankzij deze theorie hebben we niet langer een bovennatuurlijke verklaring nodig voor de ontwikkeling van het leven op aarde.

     

    Charles Darwin worstelde echter nog met de vraag hoe die eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven.

     

    Rond de tijd dat hij zijn werk publiceerde, ontwikkelde de Oostenrijkse monnik Gregor Mendel zijn erfelijkheidswetten op basis van experimenten met erwtenplanten.

    Ruim 40 jaar later ontdekten celbiologen celkernen en chromosomen, de opslagplaatsen voor erfelijke informatie.

    Al staan vandaag de basisprincipes van de evolutieleer nog altijd stevig overeind, toch wordt de theorie voortdurend bijgeschaafd op basis van nieuwe inzichten, voornamelijk in de genetica en de ontwikkelingsbiologie. Sommige wetenschappers verwachten dan ook dat er binnenkort weer een ‘nieuwe synthese’ zal komen, die de genetische samenstelling van het individu (het genotype) tracht te koppelen aan de manier waarop dit wezen eruitziet en zich aan omgevingsomstandigheden weet aan te passen (het fenotype).

    Charles Darwin had reeds opgemerkt dat men op de Galápagoseilanden vinken aantreft met lange puntige snavels die van cactusbloemen leven, met brede bekken die zaden van de grond oprapen of met heel smalle snavels die insecten vangen. De eigenschappen van de bek bepalen ook de structuur van de schedel van de vogeltjes, want zwaardere snavels hebben een stevigere kop nodig.

    De oorsprong van de verschillen in snavelvorm moet worden gezocht in eiwitten. Het eiwit stuurt de keten van boodschappers die bepaalt wanneer er beenweefsel wordt gevormd en hoeveel.

     

    Charles Darwin op Canvas vanaf 17/02/09: ‘Dirk Doet Darwin’. Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans neemt je mee op een rondreis door de wetenschappen in de tijd.

    In coproductie met de VPRO wil men aan boord van de clipper ‘Stad Amsterdam’ (zie verticale foto onderaan) in de voetsporen van Charles Darwin de tocht om de wereld opnieuw afleggen en deze wonderbaarlijke verkenningstocht in 41 afleveringen op de beeldbuis brengen.

     

    Charles Darwin in het Koninklijk Belgische Instituut voor natuurwetenschappen vanaf 12/02/09: ‘Galerij van de Evolutie’. In een unieke zaal illustreert de tentoonstelling de veranderingen die levende organismen in de loop van de tijd ondergaan.

     

    http://www.natuurwetenschappen.be/museum/evolution/evolution_hall

     







    31-01-2009 om 18:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    25-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelaanvaringen voorkomen

    Vogelbotsingen gebeuren meestal op lage hoogte (80%) en in de directe buurt van vliegvelden. Van grote invloed is de vegetatie rond het luchthaventerrein. In onze luchthavengemeente bestrijkt het banenstelsel van 3 start- en landingsbanen in Z-vorm een oppervlak van 1 245 ha op de grondgebieden van de gemeenten Machelen, Steenokkerzeel en Zaventem.  

    Dagelijks belanden in straalmotoren, die door hun grote luchtinlaat gevoelig zijn, heel wat vogels in de turbine, maar zelden lees je daar wat over. Immers de motoren zijn zo ontworpen dat ze bij een klein impact niet in brand schieten.

    Zodra er meer dan 3.5 kg in de motor terechtkomt, wordt het wel gevaarlijk. De aanvaring met een gans bv. versplintert door de hevige schok de rotorbladen en op het moment dat deze brokstukken de motor worden ingezogen, richten zij een enorme ravage aan.

    Maar ook een duif van 500 g die tegen een F-16 met een snelheid van ongeveer 700 km/u knalt, stemt overeen met een impact van zowat 15 ton, een behoorlijk stevige klap. Tralies voor de motoren aanbrengen kan niet, daar je daarmee de luchtinvoer uit balans brengt.

     

    Statistisch gezien gebeuren de meeste ‘birdstrikes’ in Europa (42%) tegenover 32% in Noord-Amerika. Hoewel het gewicht van een vogel bijna onbeduidend is vergeleken bij dat van een vliegtuig, veroorzaken vogelbotsingen toch enorme schade. Ondanks alle afschrikkingmethodes (gaskanonnen, ballonnen, pistolen met knalpatronen, angstkreten via  megafoonsysteem, roofvogels om andere vogels, zoals kieviten, meeuwen, spreeuwen, kraaien, … te verjagen), krijgt men het luchthavengebied nooit vogelvrij.

    Het is aartsmoeilijk de vermaalde restjes te identificeren; niettemin is het belangrijk te weten welke vogelsoorten de meeste aanvaringen veroorzaken.

    In het Nederlandse en Belgische luchtruim springen de kokmeeuw, spreeuw, buizerd en gierzwaluw er uit als de belangrijkste slachtoffers / daders.

      

    De Hudsonheld

     

    Het is zeer uitzonderlijk dat opvliegende vogels vrijwel tegelijkertijd alle motoren onklaar maken. Het vereist van een gezagvoerder dan ook enige koelbloedigheid en vliegkunst om een passagiersvliegtuig, dat eensklaps alle drijfkracht verliest, als een zweefvliegtuig op het water neer te vlijen.

    Dit overkwam de oud-luchtmachtpiloot en ervaren zweefvlieger Chesley Sullenberg (57 jaar), bijgenaamd Sully, die een succesvolle noodlanding maakte met een Airbus A-320 op de Hudson-rivier. Een staaltje van puik vakmanschap en grootmoedigheid, getuigden kenners alom.

    De 155 inzittenden beseften vrij snel dat er wat misliep toen het vliegtuig van op de luchthaven La Guardia (New York) opsteeg.

    De piloot meldde dat het vliegtuig door een zwerm Canadese ganzen was getroffen en besliste na het uitvallen van beide motoren meteen koers te zetten op de dichtstbijzijnde luchthaven, New Jersey. Snel bleek dat zelfs dit alternatief niet haalbaar was en wat later streek de ijzeren vogel neer in het ijskoude water van de Hudsonrivier.


    Om je een idee te vormen van het voorval, kan je even dit filmfragment bekijken:

    http://www.youtube.com/watch?v=_G2TLqxWM04

     

    Bird Control Unit – hightech-preventie

     

    De taak van de Bird Control Section is de vogelbewegingen in kaart te brengen en ze weg te houden van de vliegtuigen tijdens cruciale fases, zoals bij start en landing.

    Op radar worden grote troepen overvliegende vogels (bv. meeuwen die iedere morgen uit de buurt van Mechelen naar de stortplaats van Mont Saint-Guibert trekken) getraceerd.

    Onder leiding van defensiebioloog Luit Buurma ontwikkelde de Koninklijke Luchtmacht in Nederland een heus detectiesysteem. Met behulp van een door TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) ontwikkeld vogelecho-extractiesysteem ROBIN (Radar Observation of Bird Intensity) wordt nauwkeurige informatie over de vogeltrek verkregen binnen een straal van 150 km.

    Naast de radarbeelden beschikt men over de tellingen van 7500 vrijwilligers van de SOVON(Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland).

    Het voorspellen van pieken in de vogeltrek (vogeldichtheid) kan je wat vergelijken met filewaarschuwingen.

    Via radarbeelden kunnen ornithologen in een bepaalde periode op verschillende hoogtes boven het land de verdeling van vogelpopulaties observeren. Ook kunnen zij tot 5 dagen vooruit via computermodellen en wiskundige berekeningstechnieken de vogeldichtheid voorspellen op basis van de verwachte weersomstandigheden.

    Aangezien vogeltrek grensoverschrijdend is, moet het vogelwaarschuwingssysteem dat ook zijn.





    25-01-2009 om 00:02 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    17-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De houtduif

    Eeuwen geleden, toen bos, heide en moeras nog wijd verbreid waren en de landbouw nog kleinschalig was, moet de houtduif een weinig voorkomende broedvogel zijn geweest.

    De moderniseringen in de landbouwpraktijk (intensivering en mechanisering) zorgden voor een verhoogd voedselaanbod waardoor houtduiven vaker en succesvoller konden broeden.

    Op hun beurt vormen houtduiven een belangrijke voedselbron voor een groot aantal rovers.

    Houtduiven zijn strikt gebonden aan territoria met voldoende dekking, al kunnen zang en balts(vlucht) ook ver buiten de broedplaatsen plaatsvinden.

    De houtduif is een fraaie maar schuwe duif, die ook naar tuinen trekt, waar hij mak wordt op plekken waar hij met rust wordt gelaten.

     

    Met zijn krachtige, snelle vlucht en gedrongen bouw vormt de houtduif een vertrouwd beeld in onze streken.

    Het lichaam meet 40 – 42 cm en de staart 11 – 15 cm; de vleugelspanwijdte bedraagt 75 – 80 cm.

    De spiermassa met de stevige vliegspieren is erg groot en schommelt bij een volwassen dier rond de 500 g.

    De houtduif heeft een blauwgrijze rug, een donkerroze borst, vaalrode poten, een witte kenmerkende vlek aan weerszijden van de groenpurperen nek, een staart met aan de bovenzijde een brede zwarte dwarse band en aan de onderzijde een lichtgekleurde band. De stuit is lichter van kleur dan de rug. Over de middenvleugel lopen grote witte banen. De snavel is geel met een roze basis onder de witte washuid. De ogen zijn geel.

     

    De houtduif voedt zich hoofdzakelijk op de grond, waarbij hij parmantig rondstapt en alle plantenmateriaal oppikt dat hij tegenkomt. Graankorrels vormen zijn voornaamste voedselbron: tarwe, haver, maïs, gerst en koolzaad, maar hij zoekt ook tussen het strooivoer op de grond of eet van de voedertafel. Vindt hij geen graanmix dan vult hij zijn dieet aan met bladeren, knoppen en bloemen en zo nu en dan met ongewervelde dieren zoals regenwormen, kevers en slakken.

    Dit behendige dier voedt zich ook in bomen door langs de takken te klauteren en zich er stevig aan vast te klampen, zodat hij ondersteboven met zijn snavel bij een sappige (vlier)bes of (beuken)noot kan die hij met een handige draai van zijn kop afrukt.

    De hoge nestbezetting in de nazomer hangt nauw samen met de voedselvoorziening. In de loop van de winter raken de voedselbronnen immers uitgeput en vermoedelijk wordt de populatiegrootte van de houtduif bepaald door het aantal houtduiven dat erin slaagt deze kritische periode van voedselschaarste te overbruggen. Pas met de groei van de planten en de inzaai van de granen volgt een eerste legselpiek. In hartje zomer zijn houtduiven afhankelijk van scheuten en bladeren van hogere planten, aangevuld met zaad van vroegbloeiers. In de nazomer ontstaat een groot voedselaanbod door de oogst van granen.

     

    Tijdens de baltsvluchten, waarbij hij met de klapwiekende vleugels een luid zwepend geluid maakt, vliegt de houtduif steil omhoog.

    Al in vroege tijden zag men in de balts en de innige band van een duivenpaartje het symbool van ‘hemelse’ liefde, schoonheid en vruchtbaarheid of van de vredesduif met een olijftakje.

    Een doffer sleept immers een takje aan voor zijn duifje om samen een nest te bouwen. Hij maakt het wijfje het hof door met hoog opgezette borst – koerend en kirrend – pronkende rondjes te lopen. Vervolgens begint het voeren, waarbij het mannetje zich tegen de duif aanvlijt en haar zijn geopende bek aanbiedt. Als zij als een jonge vogel het opgebraakt voedsel aanneemt, is het tijdelijk huwelijk een feit.

    De meerderheid van de paren wacht met nestelen tot de bomen in blad zijn gekomen (juni).

    De weinige paren die het er in april tot en met mei op wagen, bouwen hun nesten aanzienlijk hoger dan latere paren (respectievelijk op 12 en 7 m), ongetwijfeld om op zijn minst buiten het bereik van grondrovers te blijven (hermelijnen en ratten). Tijdens zachte winters wordt nestbouw al vanaf december tot januari waargenomen.

    Het nest van de houtduif is een licht maar stevig met dunne twijgen doorvlochten platform, waar men doorgaans van onderaf de 2 witte eieren doorheen kan zien. Doorgaans begint de eileg in de nazomer, vooral in augustus en september. De pas uitgekomen kuikens zijn spaarzaam met geelachtig dons bedekt, maar gedurende hun verblijf van 29 – 35 dagen in het nest ontwikkelen ze een grijs verenkleed.

    Bij de houtduif bebroeden zowel doffer als duif beide eieren. Toch worden zeer veel legsels door andere vogels opgesoupeerd, vooral wanneer de duiven te lang hun nest onbeheerd achterlaten.

    Vooral Vlaamse gaaien hebben zich op dit verzuim getraind.

    Een koppel houtduiven lost elkaar trouw af bij het broeden, tenzij er voedselgebrek heerst.

    De pas uitgekomen nestjongen worden gevoerd met een eiwitrijke substantie afkomstig uit de krop, waarin het opgenomen voedsel wordt voorverteerd tot een kaasachtige brij, duivenmelk genaamd.

    Dat duiven poepen als de beste bewijzen gebouwen waarop talrijke tonnen duivenmest worden gestort.

    Nestjongen van houtduiven staan anders wel best hun mannetje. Vanaf de tiende levensdag worden mogelijke vijanden onthaald met dreigend gesis, een uitgezette krop, heftig vleugelgefladder en gepik. Meestal mist deze verdedigingsreflex zijn effect niet.

     

    Hoewel houtduivenlegsels op grote schaal door roofdieren worden weggesnoept, proberen de houtduiven wel degelijk deze rooftochten te ontlopen. Hun voorkeur om in haast ondoordringbare sparrenbomen te nestelen, is daar een voorbeeld van.

    Een andere tactiek bestaat uit het broeden in de buurt van een paartje boomvalken, die geen bedreiging vormen, maar door hun aanwezigheid menig lastpost uit de buurt houden.

    Sommige houtduiven kiezen zelfs voor een plek in dezelfde boom op amper enkele meters van het boomvalknest. Het broedsucces van houtduiven nestelend in de buurt van boomvalken liegt er niet om: 73 % tegenover 36 % bij houtduiven die in dezelfde periode elders broeden.

     

    Houtduiven zijn uitsluitend overdag actief. Tijdens de broedtijd overnachten de duiven paarsgewijs in de buurt van het nest. Daarna worden gemeenschappelijke slaapplaatsen benut. ’s Ochtends vroeg verlaten de duiven deze rustplekken en vliegen rechtstreeks naar de omringende akkers, waar ze in groepsverband foerageren. Binnen deze groepen bestaat een uitgesproken hiërarchie; volwassen vogels zijn dominant en nemen de beste en veiligste plekjes in beslag. Jonge vogels moeten genoegen nemen met minder gunstige locaties, vaak aan de rand van de groep. Toch zijn deze onervaren vogels gebaat bij het foerageren in groep, daar ze profiteren van de ervaring van de volwassen vogels bij het opsporen van voedselbronnen. Bovendien zien een honderd paar ogen een havik eerder aankomen dan één enkel paar.

    Wellicht hebben de witte halsvlekken een signaalfunctie voor soortgenoten; van bovenaf gezien, vallen deze halvemaantjes bij voedselzoekende houtduiven enorm op, mogelijk als trekpleisters voor overvliegende duiven.

    Door hun bevoorrechte positie binnen de groepen hebben volwassen houtduiven maag en krop eerder gevuld dan hun minder geroutineerde groepsgenoten. Bij een zeer groot voedselaanbod verlaten de volwassen vogels de voedselgebieden al vóór het middaguur. In de toppen van de omringende bomen wachten ze de schemering af en vliegen pas dán naar de slaapplaatsen.

    Buiten de broedtijd zijn het duidelijk groepsdieren, die in grote aantallen rusten en eten. In de koude wintermaanden richten zij vaak enorme schade aan voedergewassen en groenten, waaronder erwten en bonen, allerlei koolsoorten, koolrapen, knollen en spruitjes.

     

    De frequente dagelijkse verzorging bestaat uit het gladstrijken van het verenpak, in regen en poeltjes baden en zich lekker in het zonnetje koesteren. Alle duiven drinken door de snavel onder te dompelen en zo het water op te zuigen, wat bij vogels een ongewone drinkwijze is.

     

    Illustraties zijn van natuurfotografen: Rudi Debruyne – Yves Adams – Erwin Bruulsema







    17-01-2009 om 08:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (14 Stemmen)
    06-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geluk vergt tijd

    We wensen jullie geen overmaat aan dingen,

    We wensen jullie alleen

    Wat de meeste mensen niet hebben.

    We wensen jullie tijd, …

    Tijd om te genieten en te lachen,

    Tijd om na te denken,

    Tijd, niet alleen voor jezelf,

    Maar ook voor de anderen.

    We wensen jullie tijd,

    Niet om je te haasten en te rennen,

    Maar tijd om tevreden te kunnen zijn,

    En om jullie te verbazen.

    We wensen jullie tijd

    Om naar de sterren te grijpen

    Om te groeien en te rijpen,

    Te hopen en lief te hebben.

    We wensen jullie tijd voor jezelf,

    Tijd om elke dag, elk uur

    Als geluk te ervaren.

    We wensen jullie ook tijd

    Om schulden te vergeven.

    We wensen jullie tijd om te leven!

     

    Van harte,

     

    Oswald & Arlette

     

    06-01-2009 om 05:04 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    04-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schollevaar of waterraaf

    In een artikel, op dit blog gepubliceerd op 15/06/08, werd reeds gewezen op het bestaan van een petitie opgestart op 13/02/08, waarin men alle vissers in Vlaanderen opriep om het aalscholverprobleem met drastische maatregelen aan te pakken.

    Inmiddels verzamelde deze actie reeds 11.139 handtekeningen tegen de aalscholver, vooral bij hengelsportorganisaties en hun achterban.

    Ook de jagersvereniging “Hubertus” roept sympathisanten op om deze petitie te ondertekenen.

    Aan deze petitieactie van het zogenaamde “witvisforum”, die past in de keiharde lobby van de Europese vereniging van sportvissers om de aalscholver zijn Europese beschermde status te ontnemen, schenkt Vogelbescherming Vlaanderen in zijn jongste nummer van zijn driemaandelijks tijdschrift ‘Mens en Vogel’ de volle aandacht.

     

    Een realistische stand van zaken

     

    Deze visetende vogel broedt in natuurgebieden, veelal in de buurt van grote wateren, kusten, meren en rivieren. Daar waar ook de sportvisserij voor zijn belang opkomt, lopen vooral in de wintergebieden de klachten hoog op. Geen enkele andere vogelsoort stond de voorbije 15 jaar zó onder vuur.

    Uit langlopend braakballenonderzoek, blijkt dat niet minder dan 70% van het dieet van de aalscholver bestaat uit pos; dat is niet alleen een oninteressante soort, het is zelfs een vis die de visserij dwarszit. De grote vissen aan de top van de voedselketens zijn bijna allemaal weggevist waardoor er een overmaat ontstaat van bv. possen.

    De effecten van de aalscholverroof zijn soms onmiskenbaar, vooral in kunstmatig aangelegde vijvers, waar uitgezette of gekweekte vis ten prooi valt. Hier kan men zeker uit de afvissingscijfers de geleden schade opmaken en deze vergoeden.

    Daarentegen is het moeilijker dalende opbrengsten in open systemen, zoals rivieren, grote meren en kustgebieden enkel toe te schrijven aan de aalscholvers.

    Belangrijke factoren die de visproductie mee bepalen zijn fluctuaties in de sterkte van de jaarklassen, de voedselbeschikbaarheid beïnvloed door algenbloei en vertroebeling als gevolg van opwoelend sediment en effecten van het waterbeheer (nutriënten, doorstroming, oeverbeheer, maaien van waterplanten en dergelijke).

    De wateren die van nature door de aalscholvers worden bewoond, liggen in voedselrijke zones van grote watergebieden: grotere laaglandrivieren, grote meren, estuaria (wijde trechtervormige riviermonden, waarin eb en vloed zich sterk doen gevoelen, zoals bv. in de Sommevalei). Hier zijn natuurlijke visbestanden tussen de 100 – 400 kg / ha geen uitzondering en in vrijwel alle gevallen gaan de aalscholvers hooguit met 10 – 20 % daarvan aan de haal.

    Ecologische schade is in de meeste gevallen niet aan de orde. Schade in kleinere en veelal door de mens intensief gestuurde teelten, zoals in viskwekerijen vergt wel een lokale bestrijding, maar daarom nog geen grootschalige vervolging.

     

    Portret

     

    Al eeuwenlang wordt in China en Japan de vogel voor de visvangst gebruikt. Aalscholvers laten zich vrij gemakkelijk als vis-apporteurs africhten. Tijdens de visvangst houdt de visser de vogels aan het lijntje m.b.v. ring om hun hals. Deze ring belet niet de verschalkte vis te verzwelgen, want een goed gedresseerde aalscholver verorbert geen buitgemaakte vissen.

     

    Aalscholvers maken gezamenlijke voedselvluchten naar de visgronden. Het zijn meesterlijke zwemmers en duikers. Met hun grote roeipoten klieven ze met snelle vaart door het water, meestal met de staart slepend op het wateroppervlak. Omdat de aalscholver veel gewiekster dan de mens op vis jaagt, werd hij eeuwenlang massaal vervolgd. Als beroepsvisser is deze vogel in staat om hele scholen vissen in een hoek van een grote vijver te drijven om dan met talrijke soortgenoten toe te slaan. Ze kunnen duiken tot diepten van 16 meter en blijven 15 tot 30’ onder. Met de haaksnavel grijpen zij de prooi achter de kieuwen of sleuren grotere vissen naar boven, waarna deze in de snavel worden gekeerd en met kop, richting keelgat, naar binnen worden gewerkt. Paling en aal genieten de voorkeur, maar de aalscholver eet wat de visgronden hem verschaffen: brasem, pos, snoekbaars, blankvoorn, spiering, kolblei, baars en rietvoorn.

    Een volwassen aalscholver heeft dagelijks ongeveer 400 g vis nodig. Daar hoeft hij maar één voedseltocht voor te maken. Met jongen op het nest echter, is hij genoodzaakt om meer vluchten te ondernemen; zowat 3 vluchten per paar.

     

    In prachtkleed lijkt een aalscholver wel een exotische vogel. Merkwaardig is het rode vlekje bij het oog. Het verenpak varieert qua kleur van donkerbruin tot zwart met diepgroene gloed. Tijdens de broedperiode vertoont het bruiloftskleed grote witte vlekken op dijen en wangen, die gelden als loksignalen. De wangvlek loopt vanaf het oog door tot onder de kin. Op het achterhoofd prijkt een pluk groenzwarte veren, terwijl in de halsstreek talrijke vaak haardunne, witgrijze veertjes doorschemeren.

     

    Baltsende aalscholvers leggen kop en hals bijna horizontaal op de rug, waarbij de kop snel heen en weer wordt geschud. Vooraf wordt kop en hals hoog gestrekt en maakt de vogel met zijn halfontvouwde vleugels langzame ritmische slagen.

    Tijdens de paring toont het mannetje zich als een respectvolle en tedere minnaar en daarna volgt zelfs nog een aandoenlijk naspel, waarbij beide partners elkaar in de halsstreek aaien.

    Het uitwisselen van tederheden zie je bij het aalscholver-echtpaar het hele broedseizoen door. Hun zorg en aandacht voor de jongen mag nog zo toegewijd zijn, toch schiet de wederzijdse genegenheid van vader en moeder er niet bij in. Geregeld offreren zij elkaar takjes, strelen elkaars halzen of de één poetst met zijn snavel de veren van de ander. Een ouder zal de horst niet verlaten alvorens zijn partner te hebben verwittigd met geluiden, halsbuigingen en een vleugelceremonieel. Bij de terugkomst volgt dan weer een hartelijke begroeting.

     

    Een legsel bestaat uit 2 tot 4 blauwe eieren. Ze liggen op een bekleding van grassen, riet, bladeren, slierten van waterplanten, wieren en worden al gauw grijs van het vuil.

    Het broeden, dat in maart reeds aanvangt en waarbij de ouders elkaar afwisselen, neemt ongeveer een maand in beslag. Na een periode van 23 tot 26 dagen verlossen de jongen zich uit de eierschaal. De jonge aalscholver wordt kaal geboren en moet de eerste weken goed warm worden gehouden. Na ongeveer 6 dagen vormt zich het eerste donspakje. Als de jongen 50 dagen oud zijn, kunnen ze vliegen maar nog niet voor hun eigen kostje zorgen. Nog 6 tot 7 weken blijven ze afhankelijk van hun ouders. Dan maken ze uitstapjes in de boom, klauterend van tak tot tak.

    Wanneer de jongen met hun snavel de keelzak van vader of moeder betasten, wekt dit bij de oudervogel braakneigingen op. De jongen – ongeduldig als ze zijn – dringen zich steeds meer op, waarbij de oudervogel niet weet hoe de hals te wenden om even rustig de visstomp op te braken. Als het zover is, buigt de vogel zich voorover naar de jongen toe, die met kop en hals in de snavel en het keelgat verdwijnt. Het smikkelen kan wel 15‘ duren en terwijl het ouderdier heftig heen en weer staat te schudden, komt het kopje van de kleine weer te voorschijn.

    Bij warm weer bedelen de jonge aalscholvers wanneer ze dorst hebben. Dan houden ze hun snavels wijd open en zwijgend omhoog.

     

    Al verblijven aalscholvers op een mestvaalt toch zijn ze heel netjes op hun lijf. De biotoop van de aalscholvers heeft niets aantrekkelijks, integendeel heel wat bomen die ter ziele zijn gegaan als gevolg van de witte bijtende smurrie die de visklanten kwistig rondstrooien, geven eerder een desolate impressie. Ook houden aalscholvers geen rekening met de buren en vaak worden de naburige nestplaatsen door de royaal rond gespritste troep herleid tot walgelijke, kledderige mestvaalten met rottend nestmateriaal. Ook onder de bomen is de bodem bezaaid met een vieze brij, een gezamenlijke bijdrage van alle boombewoners, die een scherpe stank verspreidt.

    De verblijfplaatsen, doorsneden met poeltjes en sloten en omzoomd met bomen die wit uitslaan van de zure uitwerpselen, bieden geen fraai uitzicht.

    Van sommige horsten is ondanks najaarsstormen nog wat materiaal op zijn plaats blijven liggen. Die reparaties worden met veel ijver en met nog veel meer gekrakeel uitgevoerd. In een aalscholverkolonie heerst vrijwel altijd schaarste aan nestmateriaal. Aalscholvers zijn geen echte sprokkelaars van dood hout. Liever rukken zij in de omgeving levende takken af van struiken en bomen, waarbij populieren een zekere voorkeur genieten, omdat daarvan de twijgen zich het gemakkelijkst laten afbreken.

     

    Afgezien van het familieleven, is de sfeer in de kolonie tijdens het grootbrengen van de jongen verre van ideaal. De grootste lastpakken zijn de niet broedende aalscholvers, voor het grootste deel één- tot driejarige vogels, die in april in grote getale in de kolonie terugkeren. De meeste zijn nog niet geslachtrijp (pas vanaf de leeftijd van 3 tot 5 jaar) maar beginnen alvast met oefenen in nestbouw en schrikken niet om hierbij onbewaakte nesten van gelukkige families te plunderen of te kraken. Vanwege het gebrek aan materiaal in de meeste kolonies, kunnen de vogels eigenlijk van alles gebruiken. Men treft wel vaker in hun nesten krantenpapier, flarden plastiek, stukken rubber, touwtjes en nog meer dergelijke afval aan. Ook tijdens het grootbrengen van de jongen zijn de oudervogels geregeld met takjes en plantenresten in de weer.

     

    Vogelbescherming Vlaanderen wil met een tegenpetitie de hengelsportlobby weerwerk bieden.  De vereniging is immers van mening dat de 40-jaar lange bescherming van deze vogel – die een indicatorsoort is voor de kwaliteit van ons leefmilieu en vooral dan van ons oppervlaktewater – niet zomaar kan worden opgeheven. Onderteken de petitie te vinden op volgende weblink: http://www.vogelbescherming.be/site/index.php?option=com_chronocontact&chronoformname=Enquete-aalscholver en help de belangen verdedigen van de aalscholver.

     

    De foto’s hieronder zijn van natuurfotograaf Yves Adams - VILDA





    04-01-2009 om 18:01 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    31-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Birdstrike
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In een motor van een Boeing 747 van Kalitta-Air werd op 25 /05 /08 op de luchthaven  van Zaventem een torenvalk ingezogen. Vier seconden nadat de gezagvoerder de kritieke aanloopsnelheid had bereikt, brak hij de start af na het horen van een doffe knal in een motor, die meteen alle vermogen verloor. Strikt gezien had de piloot met drie andere motoren kunnen opstijgen. Het toestel schoof van startbaan 20 en kwam in de omheining terecht net boven de spoorlijn Brussel-Leuven, waar de romp in drie stukken brak.  

    In het rapport suggereert men de vogelbestrijding op de luchthaven te intensifiëren. Nu dreigt ironisch genoeg de torenvalk die wordt ingezet ter bestrijding van vogelplagen op luchthaventerreinen zijn beschermde status te verliezen en niet meer deel te zullen uitmaken van het speciaal team dat volgens internationaal opgelegde regels ongewenste gevederde bezoekers moet schieten of wegjagen.

     

    Portret

     

    Het mannetje heeft een roestbruine rug met zwarte stippen, een korte ronde blauwgrijze kop en een grijze staart uitwaaierend in een zwarte band. Zijn vlijmscherpe klauwen zijn zwart.

    Torenvalken leven in hechte familieband. Jaar in jaar uit zijn mannetje en vrouwtje elkaar trouw.

    Ze houden zich evenwel aan een zeer strikte taakverdeling: de hard werkende en toegewijde vader gaat uit jagen; moeder heeft keukendienst. Vooral in de broedperiode werkt de voorbeeldige echtgenoot zich uit de naad. De eerste 14 dagen na het uitkomen van de jongen zijn volledig voor zijn rekening. Lang voor zonsopgang verlaat hij het warme nest en zwoegt door tot in de avondschemering.

     

    Wanneer muizen bovengronds actief zijn tracht de torenvalk zoveel mogelijk prooien te vergaren voor zijn gezin. Hierbij legt hij hier en daar een voedselvoorraadje aan. Al onthoudt hij die plekjes wel, ook kauwen liggen op de loer en graaien vaak een deel van de buit mee.

    De torenvalk heeft ruimte nodig: een open land van velden, weiden en bermen, waar de begroeiing niet te hoog, noch te dicht mag zijn om gemakkelijk de veldmuizen te detecteren. Al maken ze 85% uit van zijn dagelijks menu, toch kunnen ook mollen, spitsmuizen, hagedissen en sprinkhanen in tijden van schaarste soelaas brengen.

    Veldmuizen zijn schuwe en kleine onopvallende gedrongen zoogdiertjes met een stomp kopje en een kort staartje. Overdag ongeveer om de 2 uur en ’s nachts wat minder regelmatig, komen ze massaal boven de grond om gras te eten en hun gebied te verkennen. Al gras etend, banen ze zich met karakteristieke schokkende bewegingen een weg door het korte gras, waarbij ze stukjes minder smakelijke stengels en groene keutels achterlaten.

     

    Een ‘biddende’ torenvalk spiedt zorgvuldig zijn jachtterrein af. Op het moment dat hij zich zwevend  een eindje laat zakken, is hij van plan zich eensklaps verticaal omlaag duikend op zijn prooi te storten. Meestal lukt die verrassingsaanval en heeft hij kort nadien een muis tussen de kiezen. Hij bijt de kop eraf en eet deze op. Net als bij andere valken schuilt in de bovenste snavelhelft een speciale uiterst scherpe valkentand, waarmee hij de muizenkop verbrijzelt. De onthoofde muis wordt naar het vrouwtje gebracht. Waarschijnlijk eet het mannetje tussendoor die muizenkopjes op vooral om tijdens de drukke dagen van de broedverzorging zijn energie op peil te houden.

     

    Al een maand of twee vóór de broedperiode aanvangt, acht het mannetje het zijn plicht dat vrouwlief niets tekort komt. Om zijn vrouwtje tot de huwelijkse geneugten te verleiden gebeurt het vaak dat het ijverige kereltje al tijdens het baltsgedrag haar een voedzame hap aanbiedt, want hoe eerder de partner een ideaalgewicht verwerft, hoe sneller zij aan een legsel kan beginnen. Tegen de tijd dat de eieren worden gelegd, is zij een voldane dame, die stevig op de toekomst is voorbereid. Het legsel bestaat doorgaans uit 4 tot 5 ronde eieren, die fel roodbruin gespikkeld zijn. Langdurige regenval, extreme koude periodes, die ook in het vroege voorjaar voorkomen en magere muizenjaren opleveren, zijn bekende natuurverschijnselen die de voortplanting fel kunnen hinderen.

     

    Torenvalknesten hebben niets specifieks. Het kunnen oude nesten zijn van buizerds, kraaien, eksters, reigers, houtduiven of zelfs van eekhoorns. Men vindt ze in torens, bouwvallige woningen, oude schuren, uitgeholde bomen, in nissen onder bruggen of op zolders. Deze vogels nemen haast overal genoegen mee. Nestkasten door mensen geplaatst, worden eveneens dankbaar aanvaard.

    De plaatsing van nestkasten op palen in boomarme gebieden heeft een gunstige uitwerking op de stand van torenvalken gehad. Soms vormen de roofvogels zelfs broedkolonies met 20 tot 30 paartjes bij elkaar in een zelfde door akkers en weiden omzoomd bosperceeltje; elk paartje met een eigen jachtgebied in de buurt. Komt het mannetje met een prooi aangevlogen, dan roept hij zijn partner al van verre toe. Hij vliegt naar een paaltje toe en zij verlaat het nest om de meestal onthoofde muis in ontvangst te nemen. Terwijl zij aan het maal begint, zit hij al op de eieren of waakt over de pas uitgekomen jongen.

    Het vrouwtje broedt, bereidt het eten en verzorgt de jongen. De laatste 14 dagen (de jongen blijven ongeveer een maand in het nest) helpt de moeder mee met het vangen en brengen van prooidieren, waarmee ze ogenblikkelijk in het nest verdwijnt om het vlees voor de kleintjes in mootjes te hakken.

    Na 3 weken in het nest zijn de jongen zelf in staat de hompen vlees te verscheuren. Einde herfst, begin winter woeden felle vechtpartijen tijdens de zoektocht naar geschikte territoria. Tijdens strenge winters wijken de torenvalken uit naar gunstiger streken en zoeken in het voorjaar naar een eigen jachtgebied.

    31-12-2008 om 17:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    20-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindejaarsboodschap

    Een vredevol Kerstfeest in de Kille Meutel, maar ook voor de andere trouwe birdyfans

    Een warmhartige verwelkoming en smakelijke verwenning verdient een lauwerkrans

    Graag wens ik onze trouwe lezers een voorspoedig, vreugdevol jaar met wat vrolijker tijden

    En hoop dat wereldleiders het evenwicht herstellen waardoor mensen minder hoeven te lijden

    Oprechte waardering voor hen die het vedervolkje helpen aan  een gezonde levensbalans





    20-12-2008 om 15:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    19-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogel van het jaar: de boerenzwaluw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De meeste boerenzwaluwen keren tussen half april en half mei terug uit de overwintergebieden uit zuidelijk Afrika. Sommigen hebben dan afstanden afgelegd van meer dan 8000 km.  De voorkeur van de boerenzwaluw gaat uit naar een landelijke omgeving met bloemrijke weiden en akkers, boerderijen en beschutte stallingen, waarbij de aanwezigheid van vee – vooral grote grazers als runderen en paarden – belangrijk is, maar open stallen waar zwaluwen vrije toegang hadden, worden almaar zeldzamer. Kleinschalige bedrijfjes met veel kleine loodsen en stallen verdwijnen en maken plaats voor enorme gebouwcomplexen, vaak metalen constructies, waarin het moeilijk is nesten te bouwen. Ook het gebruik van chemische bestrijdingsstoffen is een bijkomende nadelige factor voor insecteneters. De afname is het gevolg van de wijzigingen in de huidige agrarische bedrijfsvoering in combinatie met een toenemende zorg voor hygiëne rondom de boerderij.

     

    Op de vaste stekjes tegen steunbalken of uitstekende delen in boerenstallen en schuren, loodsen, onder bruggen en afdaken komen ze met z’n tweetjes aan, doorgaans trouw aan de nestplaats van het vorige seizoen. Het oude nest wordt opgelapt of ze bouwen een nieuw. Langs de sloot of bij een opdrogende regenplas wordt slib verzameld. Elk vrachtje – zo groot als een erwt – wordt met de keel gemetseld, waarbij het kopje snel heen en weer trilt.

    Al het werk wordt in de ochtend gedaan. Per dag vordert de constructie met een bouwlaag van één cm; de rest van de dag jaagt het paartje op insecten. Intussen krijgt het metselwerk alle tijd om te drogen en hard te worden. Ook grassprietjes zijn ter versterking in de modderspecie verwerkt. Na een tiental dagen is het omgekeerde mini-iglootje van kleiballetjes dat jaren meekan, klaar.  De nestkom wordt binnenin met veertjes, pluisjes en haartjes bekleed.

     

    Het roestrode voorhoofd en de keel en de diep gevorkte staart met heel lange buitenste staartpennen zijn kenmerkend. De bovendelen zijn metaalblauwachtig; de buikzijde roomkleurig en de uiteinden van de staartpennen vertonen witte ‘venstertjes’, die zichtbaar  worden wanneer de vorkstaart tijdens snelle wendingen in volle vlucht wordt open gespreid.

    De lange pijlvleugels en het slanke gestroomlijnde lijf maken hem zeer geschikt om in de lucht laag bij de grond of ook ter hoogte van boomkruinen insecten (bladluizen, muggen, vliegen, wespen, bijen, motten en kevertjes) te achtervolgen.  Dat is ook nodig want zo’n opgroeiend kwintet verorbert zowat 6000 insecten per dag.

    Na een sierlijke baltsvlucht blijven het mannetje en het vrouwtje meestal hun hele leven in elkaars gezelschap.

     

    Een normaal legsel van de boerenzwaluw bestaat uit 4 tot 5 glanzende witte eitjes met roosbruine tot lichtgrijze spikkels. Afhankelijk van het voedselaanbod in de buurt krijgt het ouderpaartje het volledig legsel gezond grootgebracht.

    In de regel broedt het vrouwtje, maar af en toe wordt zij door het mannetje afgelost.

    ’s Nachts slaapt hij op de rand van het nest. Na 14 tot 18 dagen komen afhankelijk van weersomstandigheden en voedselaanbod in hun biotoop de jongen uit. De eerste dagen zijn van het grootste levensbelang. Zonnig en warm weer is een zegen. Regenachtig weer – vooral wanneer het dagenlang aanhoudt – kan de jongen fataal worden. Het kost de af en aan vliegende boerenzwaluwen enorm veel energie om hun kroost te bevoorraden. Zelfs bij het voeren houdt de oudervogel zich met fladderende vleugels in evenwicht, waarbij hij diep in het keeltje de prooi stopt om meteen weer achter een volgende hap aan te vliegen boven velden, gazons, sportvelden en andere open ruimten. Dit gaat door tot bedtijd rond 21 tot 22 uur. Zodra de jongen veertjes hebben, kijken ze boven de nestrand uit, de snavels permanent wijd opengesperd. Ze piepen om het hardst. De grootste schreeuwers reiken het verst en krijgen het meest. De ruimte in het nest wordt steeds krapper, omdat de jongen haast letterlijk het nest ontgroeien. Boerenzwaluwen broeden meestal 2 keer, soms zelfs 3 keer per seizoen.

     

    Rond half september komt de trek pas goed op gang en in oktober zijn alle zwaluwen zo goed als verdwenen. Insecteneters zijn nachttrekkers, want overdag moeten zij hun kostje opscharrelen. Ook een pas uitgevlogen boerenzwaluw wordt door de ouders gevoerd. Dat lukt pas wanneer de vliegkunst wordt beheerst, het jong in staat is de oudervogel te volgen en het voedsel in volle vlucht kan vangen.

    De boerenzwaluw trekt bij daglicht, omdat hij jaagt en trekt tegelijk.

    Massaal veel zwaluwen brengen de nacht door op eeuwenoude gemeenschappelijke slaapplaatsen in rietkragen en –velden, die dienst doen als essentiële rustpunten tijdens de lange trektocht.

    Een leuke weblink: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051104_zwaluw01

    19-12-2008 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    13-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelvriendelijk tuinbeheer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tijdens koude winterdagen komen vogels zelfs in een dicht bebouwde kom graag op voedselronde in tuinen waar ze naast strooivoer nog herfsthapjes kunnen aantreffen tussen besdragende struiken, zoals vlier, meidoorn, lijsterbes, vuurdoorn, hulst of taxus, voedselrijke borderplanten, zoals asters, klokjes, goudsbloemen, bottelroos, zonnebloemen en kruidenplanten, fruitbomen die niet werden leeggeplukt en onder een dikke strooisellaag herfstbladeren.

    Lijsters, merels, vinken en heggenmussen scharrelen er graag in rond. Vaak huizen daar kleine regenwormpjes, kevers en andere insecten.

    In een hoekje struiken laten doorgroeien opdat ze in elkaar verstrengelen biedt nestgelegenheid; ook de gesnoeide takken die je op een hoopje stapelt.

    Vogels zoeken beschutting in bomen en struiken en mijden bijgevolg kale tuinen. Dichte takkenbossen breken de koude wind en vormen een veilige vluchthaven, wanneer plots gevaar dreigt.

     

    Voedertafelgasten

     

    Vogels in onze streken sterven niet van de kou, maar wel van langdurige voedsel- en waterschaarste, die hen verzwakt als gevolg van een gestoorde stofwisseling. Als de dagen korten is er ook minder tijd beschikbaar om geschikt voedsel bijeen te zoeken. Daarenboven hebben de vogels met een lichaamstemperatuur hoger dan 40 graden dan ook een hoger calorieverbruik, waardoor hun vetreserves snel uitgeput geraken. Deze energiereserve moet de vogels helpen hun temperatuur op peil te houden om de koude nachten te trotseren.

    Brood strooien helpt vogels wel aan een volle maag, maar bezorgt hen niet echt een hoogwaardige voeding. Die halen ze – in volgorde van voedingswaarde – uit rundvet, pinda’s, kokos en zaden. Hang in een boom een lekkere vetbol, een rijk gevuld pindanetje, rijg doppinda’s aan een snoer of kloof een kokosnoot en strooi gemengde zaden op de voederplank of giet een graanmix in de voedersilo.

    Pimpelmezen zijn niet zo dol op gewone zaden, maar verkiezen oliehoudende noten als ongebrande pinda’s en hazelnoten. Ze hameren de harde omhulsels van deze lekkernijen niet stuk, zoals andere mezensoorten, maar schaven of knippen er stukjes af.

    Gooi een paar appels op de grond en het wordt knokken in je tuin, want onverdraagzamere vogels dan merels bestaan nauwelijks. Een merel kan geen enkele soortgenoot in zijn nabijheid dulden. De oudste mannetjes, herkenbaar aan hun dieporanje snavel spelen de baas over de jongere mannetjes met hun gele bek.

     

    Menukaart

     

    Huismus, putter, vink, groenling en spreeuw zijn zaadeters die je bruine broodkruimels kan voorschotelen, weegbree-, onkruid- en hennepzaden (kempzaad), ongezouten keukenrestjes, jonge fijngesneden kaashompjes, gekookte aardappelstukjes, zemelen (zaadhuid vergroeid met vruchtwand en kiem, rijk aan voedingsvezels), ongekookte havermoutvlokken (havermout wordt bereid uit haverkorrels, die worden gewassen, gepeld, geknipt, verhit en platgewalst).

    De insectenetende mezensoorten die in de winter op oliehoudende hapjes overschakelen, zoals ongebrande aan slingers geregen pinda’s of gestopt in korfjes van gaas, vetbollen, vruchtvlees van een doormidden gekloofde kokosnoot, zonnebloempitten en universeel voer voor insecteneters.

    Boomklever en –kruiper lok je in bomen met een mengsel van rundvet of pindakaas die in de spleten van de boomstam worden gesmeerd. In tegenstelling tot boomkruipers verschijnen boomklevers wel eens op de voederplank, waar ze het voornamelijk op zonnebloempitten en hazelnoten hebben gemunt. De voorraad wordt in boomspleten en holtes verstopt, vaak afgedekt met twijgjes en mos.

    Merels en lijsters houden van broodkruimels, flinterdun gesneden kaashompjes en korstjes (zonder plastiek), overrijpe tot rotte appels en peren, fijngesneden fruitschillen, klokhuisjes, allerlei bessen, gekweekte krenten (gedroogde pitloze kleine druivensoorten met een drogere en zuurdere smaak) of rozijnen (gedroogde zoete druivensoorten).

    De roodborst is vooral verlekkerd op insectenpastei, ongekookte havermout en meelwormen.

    De winterkoning eet enkel levende insecten en spinnen, maar in barre tijden is hij wel eens minder kieskeurig.

    De groenling, die ook niet meteen een galante tafelgenoot is, verkiest hennepzaden en vooral zonnebloempitten. Die worden met de krachtige snavel doorgebeten en in hoog tempo fijngeknipt.

    Het onopvallend insectenetend heggenmusje met dunne spitse snaveltje wil wel eens een graantje meepikken, maar meestal wel onder de voederplank.

    Bij langdurig vriesweer, wanneer beekjes, plassen en vijvers zijn dichtgevroren, verblijd je de dorstige tuinbezoekers als je ze in een ondiepe plastieken of stenen schaal (geen metaal) op een windvrije plek op vers drinkwater (niets aan toevoegen) trakteert (enkele keren per week verversen).

    Voor huismussen lijkt strooivoer dat bestaat uit een mengsel van gebroken maïskorrels, universeel krachtvoer (gemalen insecten, besjes en larfjes), kippenmeel, havermoutvlokken en zwarte rozijnen de beste samenstelling.

    Het winterkoninkje lust maden en larven.

     

    Mussenappartement

     

    Een nestkast in de tuin geeft veel kijkplezier. Het creëert namelijk de mogelijkheid om de vogels van heel dichtbij waar te nemen, maar het schenkt ook een helpende hand, want steeds meer natuurlijke nestplaatsen verdwijnen, akkers worden armer, gaten en kieren in gebouwen worden gedicht, kapotte dakpannen worden vervangen en oude boomholtes worden zeldzaam.

    Het mussenappartement voor onze koloniebroeders, hang je best op meer dan 2 meter hoogte tegen een muur, waar het vrij rustig is. Kies een plek uit de zon en uit de wind, liefst waar katten niet bij kunnen of voorzie indien wel beschermend gaas.

    De aanvliegroute naar de nestkast moet vrij zijn, dus mogen er geen takken of bladeren voor het vlieggat hangen. De mus toeft graag tussen dichte struikbosjes (meidoorn, hulst en klimop), die bescherming bieden tegen sperwers en katten.

    Huismussen zijn ook gesteld op een kaal, maar beschut plekje (bv. onder een conifeer) met een perkje mul zand, waarin ze kunnen stofbaden.

    Om te voorkomen dat parasiterend ongedierte in oud nestmateriaal ziektes verwekt bij een volgend nest jongen, kan men best een grondige schoonmaak houden als er geen risico meer is op verstoring van een vervolglegsel. Schud de kast leeg en schrob met een harde borstel en  heet water.

     

     

    13-12-2008 om 15:01 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    09-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels van diverse pluimage
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De ontwikkelweg van het pas gelegd ei tot een jonge, enigszins zelfstandige vogel is voor beide, de struikbroeder en bodembroeder, ongeveer 4 weken lang.

    Bij een lijster wordt uit een dooier, die ongeveer 20% van de inhoud in beslag neemt, een couveusejong geboren. De dooier van het kievitsei echter omvat 60% van de inhoud en levert een kwiek donsjong op.

    Een mezenei wordt pas een zelfstandig vogeltje na 5 weken broeden, verwarmen en intensief voederen met rupsen … tot 20 per dag.

    In bomen en struiken vind je de couveusenestjes van de nestblijvers, maar op de toendra’s en in de weidegebieden heeft 65% van de vogelsoorten ‘nestvliedende’ donsjongen.

    In de bosrijke streken van deze zones met een gematigd klimaat is dat nog maar 23%.

    Van de vogels rond de Middellandse Zee krijgt ruim 22% aangeklede jongen, maar die broeden dan doorgaans langs de kustvlaktes.

    In nog zuidelijker gelegen woestijnachtige streken treft men 27% donsjongen aan.

    In de dichtbeboste zones rond de evenaar bereikt de ouderzorg een piek; slechts 6.5% van de jongen is gekleed. In wouden van Zuid-Amerika is het helemaal een blote boel: amper 4% van de vogelsoorten krijgen donzige borelingen.

    Dit komt ook voor bij vogels die hun jongen in kolonies opvoeden en hun voedsel van ver moeten aanvoeren. Hun jongen blijven vaak lang onverwarmd achter, net als bij jagers, zoals uilen en haviken. Hun kuikens zijn verre van compleet uitgedost, als ze uit de eischaal breken – nog dagenlang zijn de ogen dicht – maar toch zijn ze bedekt met plukken dons.

     

    Dons- en dekveren, arm-, slag- en staartpennen

     

    Het hoofdbestanddeel van veren is keratine (hoornstof), een eiwit waaruit ook de schubben van reptielen zijn gemaakt. Toch groeit de veer niet verder zoals bij nagels of haren, want zij bestaan uit dode cellen, die niet via de stofwisseling worden gevoed. Ondanks hun stevige bouw, verslijten veren snel en zijn beschadigingen onherstelbaar. Om dit slijtproces te vertragen, besteden vogels veel tijd aan het verzorgen van hun verenpak. Een vogel in rust zie je vaak zijn veren herschikken en gladstrijken, waarbij hij de vleugelpennen door zijn snavel haalt om de spleten in de vlag te dichten met een soort ‘klittenband’. Hiervoor beschikken vogels over een klier aan hun stuit – de staartwortelklier – die een wasachtige substantie uitscheidt. Deze vette stof wordt met de snavel over de veren verspreid om ze proper, stevig en soepel te houden. Deze kleverige brij heeft ook een isolatiewerende, antibacteriële en waterafstotende functie. Om niet uit te drogen moeten vogels zich geregeld baden. Ondanks al deze intensieve verzorgingsmaatregelen moet het verenkleed toch eenmaal per jaar integraal worden verwisseld.

    Sommige vogels, zoals reigers en duiven hebben geen stuitklier, maar poederdons op de borststreek, waarvan de puntjes breken tot heel fijn waterbestendig poeder.

    Met een spoel zijn de veren ingeplant in een huidzakje (veerfollikel); dit is het onderste gedeelte van de stijve schacht of kiel, die uitmondt in de hoofdas van de veer. Aan weerszijden van de schacht bevindt zich de vlag, die uit zijtakken of baarden bestaat. Dwars op die baarden staan fijne (microscopisch waarneembare) baardjes met weerhaakjes die op de bovenliggende baard in elkaar grijpen als de helften van een ritssluiting. Dit maakt dat de veer een flexibel, mooi aaneengesloten geheel vormt zonder spleten, wat overigens noodzakelijk is bij het vliegen.

    Qua structuur verschilt het echte jeugddons nogal sterk van de pennen, daar de baarden niet bevestigd zijn aan de centrale schacht, maar uit de spoel omhoog schieten.

    Het zachte, losse en pluizige dons houdt veel isolerende lucht vast dat garant staat voor  de lichaamswarmte en een temperatuur, die circa een 6° hoger ligt dan bij de mens.

    Bij moderne vogels groeien de donsveertjes uit aparte papillen. Bij futen zorgt een en dezelfde papil eerst voor het kuikendons, later voor de dekveer. Eigenlijk is het dons het topje van de veer.

    Hoe ouder het jong wordt hoe verder de veer uit de papil tevoorschijn komt. Het donstopje blijft gewoon zitten, totdat het afslijt. Bij kleinere vogels groeien de echte veren uit aparte papillen tussen het dons door.

    De meeste donsveertjes hebben geen schacht, zo niet een hele korte, een zogenaamde basale spoel, waaruit een aantal zachte baarden ontspruit. Die hebben wel baardjes maar geen haakjes om aan elkaar te kunnen klitten; alles bij elkaar lijken ze meer op vertakte haartjes.

     

    Donskuikens

     

    Een kluutje stapt al na één uur rond op de modderbank of op het schelpenstrand waar hij geboren is. Hij komt immers voornamelijk voor in inpolderinggebieden of op opgespoten terreinen. Nog diezelfde dag kan hij zwemmen. Dat zit trouwens in de genen, want kluten hebben bij de geboorte zwemvliezen tussen hun steltlopertenen.

     

    Bergeendjes worden in een konijnenhol geboren, dat vaak 2,5 tot 3 meter diep is uitgegraven en waar ze zich niet kunnen drogen in de zonneschijn. Daarom beginnen ze – amper 3 min oud –

    zich te poetsen. Om uit het nesthol te geraken, maken de kuikens wel vaker een sprong van een halve meter.

     

    Het meerkoetje, een ruziezoekend watervogeltje met een grote territoriumdrift dat geregeld op grasoevers foerageert, is aangepast aan een prille jeugd op het water. Het donker donsverenkleedje met rode eindpunten in de kop- en keelstreek prikkelt het voedergedrag van de ouders en zorgt ervoor dat ze niet opvallen in de poel.

     

    Een visdiefje – de stern die het vaakst boven Europa wordt gezien – is niet zo zelfstandig als andere donskuikens. Hij blijft rondscharrelen in de kolonie, waar hij geboren is. Zijn ouders slepen voedsel aan tot hij zelf kan vliegen.

     

    Fuutjes zijn geen echte nestvlieders. Na hun geboorte blijven ze nog enige dagen op het drijvende nest. Dan pas gaan ze te water en altijd is vader of moeder in de buurt om ze op zijn of haar rug mee te laten varen in ondiep, enigszins brak water met slibachtige modder en drogere eilandjes.

     

    Stormmeeuwtjes blijven in de kolonie in de duinen tot ze kunnen vliegen. Intussen worden ze bewaakt door één van de ouders. Als hij of zij roept dat er gevaar dreigt, rennen de jongen ieder een kant op om dekking te zoeken.

     

    Een waterralletje is een schuw en onopvallend wezen, dat de gewoonte heeft zich in dichte begroeiing op te houden en vaker wordt gehoord dan gezien. Zijn uit een rietveld komend geluid klinkt als het geschreeuw van een angstig biggetje. In de donkere moerasplassen – waar hij geboren wordt – is hij door vriend en vijand moeilijk te vinden in het zwarte water, want de kleur van zijn dons is aangepast aan dit duister leven.

     

    Het bonte strandlopertje, de kleine steltloper die er wit aan de buikzijde, bruin met zwart op de rug, uit ziet alsof hij met poedersneeuw is bestoven. Die witte pluispuntjes maken zijn camouflage volmaakt. Tussen de mossen en korstmossen van de toendra is hij onvindbaar voor roofmeeuwen.

     

    Een wulpje heeft eerst nog wat moeite met lopen. De eerste dag van zijn leven hurkt hij zo een beetje op zijn bovenpoten. Pas de tweede dag wordt er echt gestapt, maar na zes dagen kan hij op één been staande  rusten.

     

    Het donskuiken van de middelste zaagbek – met de slechte reputatie een rover te zijn van jonge forellen en zalmen, alsook de belager van baars en snoek – is donker van boven en licht onderaan, met witte vlekken op vleugel en rug. De woerd broedt aan het water en de jongen beginnen meteen vanaf de eerste dag te zwemmen, twee tot zelfs vijf kilometer ver. Zoals hun naam aangeeft, vertoont hun snavel fijn gezaagde snijtanden, waarmee zij glibberige vissen kunnen vastklemmen.


    Leuk filmpje: http://www.garagetv.be/video-galerij/kristof/Kolibri_s_van_ei_tot_uitvliegen.aspx

    09-12-2008 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    30-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herstel de natuurdynamiek!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In Vlaanderen is er een opmerkelijk verschil tussen de vogels die in landbouw- of bosgebieden vertoeven. In bossen, die een beheersplan (ca 10.000 ha) en aandacht hebben voor de instandhouding van de natuur, zijn steeds meer vogels te vinden.

    Het aantal vogels dat op de akkers leeft, gaat echter met rasse schreden achteruit. Sommige akkervogels – zoals de veldleeuwerik en de boerenzwaluw – dreigen zelfs uit onze kontrijen te verdwijnen. Steeds meer landbouwers specialiseren zich in gewassen die niet vogelvriendelijk zijn, zoals maïs. Ook de bemesting en het gebruik van chemicaliën om onkruid en ongedierte te bestrijden, hebben een negatieve invloed op het vogelbestand. Insecten verdwijnen als voedsel voor de jongen. Door de versnippering van het landbouwgebied verliezen akkervogels hun nestgelegenheid en dekking.

    Door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen lopen vogels rechtstreeks maar ook via besmette prooidieren gevaar te worden vergiftigd, zeker als ook de leefruimten en voederplaatsen geïnfecteerd zijn. Bij een niet dodelijke dosis ondervinden vogels groei- en reproductiestoornissen.

    De achteruitgang van akkervogels is te wijten aan het gebruik van herbiciden die de planten doden voordat ze eetbaar zaad voortbrengen, waar ook insecten op afkomen, die op het zomermenu staan.

    Jaarlijks worden tienduizenden zeevogels door olie besmeurd. De olie tast het isolatie- en drijfvermogen van het verenpak aan, waardoor de vogels onderkoelen en na een lange lijdensweg sterven.

    Verzuurde arme zandgronden leiden tot een afname van het aantal huisjesslakken, die goede calciumbronnen zijn voor het aanmaken van stevige eierschalen.

    Middenbermen van snelwegen, vaak beplant met besdragende struiken, zoals gewone vlier, lijsterbes, rozenbottel, lokken heel wat vogels, die dan ook het slachtoffer worden van het hels verkeer. Ook liefdebetuigingen van vogels worden wel vaker overstelpt door het verkeerslawaai.

    Door de verstedelijking, kustverdedigingswerken en het kusttoerisme zijn in de voorbije eeuw de oorspronkelijke leefgebieden voor kust- en broedvogels, die open landschappen opzoeken zoals recreatiegevoelige duinen, verstoord en vrijwel volledig verdwenen. Door inpoldering, indijking en baggerwerken ondergaan biotopen zoals zandbanken, schorren, waarop plantensoorten zoals zeekraal en slijkgras groeien (getij, erosie, grondafzetting, verstuiving, zoute invloed) ingrijpende wijzigingen. Hoe hoger zo’n schorre wordt, hoe minder water erop staat bij hoogwater. Hierdoor kunnen andere zoutminnende plantensoorten zoals zeeaster, gewoon kweldergras en zoutmelde zich vestigen. Zo is het zoutwatergetijdengebied in de Scheldemonding een belangrijke overwinteringplaats en rust- of doortrekgebied voor eenden, ganzen en steltlopers.

    Steltlopers die op het schor rusten en broeden zijn voor hun voedsel, dat bestaat uit bodemdiertjes, vrijwel geheel afhankelijk van de slikken. Want de kustwaterfauna is rijk aan bodembewonende organismen: schelpen, wormen, vissen, kreeftachtigen. Zij zoeken hun voedsel tussen de microscopisch kleine plantjes of op de zeebodem waar eencellige kiezelwiertjes leven. De sterns foerageren in de ondiepe geulen tussen de schorren, waar veel jonge vissen opgroeien eer ze als volwassen dieren naar de Noordzee trekken.   

    Door verdroging of een abnormale daling van het grondwaterpeil in vochtige grasvelden of veengronden verdwijnen foerageermogelijkheden voor weidevogels. Het water wordt afgevoerd opdat de landbouwers reeds vroeg in het jaar met grote machines de gedraineerde grond op kunnen.

    Akkerbroedvogels hebben in hun leefomgeving nood aan kruiden- , insectenrijke en ruige terreinen met graanranden, die na het binnenhalen van de oogst het terrein omzoomen. Immers dit zijn gunstige biotopen voor plaagbestrijders, zoals spinnen, sluipwespen, kevers en vormen erosiewerende buffers die de bodemstructuur verbeteren.

    Jarenlang werden roofvogels vervolgd door jagers en landbouwers omdat ze bejaagbaar wild roofden. Tegenwoordig worden ze nog steeds vergiftigd met aas, afgeschoten of gevangen in klemmen of vangkooien. Nog steeds worden eieren uit de horsten geroofd of worden nesten verstoord of vernield. Het blijft een droevige vaststelling dat ondanks hun beschermde status in Europa, jaarlijks duizenden roofvogels worden neergeschoten tijdens hun jaarlijkse trek over Malta; vooral wespendieven vormen het doelwit van meedogenloze plezierjagers.

    Door de afbraak van oude woningen en het dichten van spleten en nissen in gevels verdwijnen veel geschikte broedplaatsen voor stadvogels.

    Lichthinder kan de regulering (hormonale processen die ten grondslag liggen van de biologische klok en kalender) van seizoengebonden activiteiten, zoals het trekgedrag  sterk hinderen daar trekvogels zich oriënteren op sterren en hun magnetisch kompas.

    De invoering van exoten heeft een negatieve impact op de inheemse vogelsoorten als gevolg van de concurrentie voor voedsel- , broed- en slaapplaatsen.

     

    Enkele natuurvriendelijke maatregelen

     

    Grote natuurgebieden uitbreiden door ze met elkaar te verbinden, helpt de biodiversiteit te waarborgen, omdat ze gezonde populaties kunnen herbergen.

    Het stimuleren van meer natuurlijkheid is een belangrijke manier om de kwaliteit van de natuur te verbeteren.

    Akkervogels zijn gebaat bij een variatie aan gewassen, teelt van zomergranen en het laten staan van stoppelvelden, de groen en blauwe ‘dooradering’ van het platteland met natuurlijke elementen als bv. sloten met beplante oevers, plasjes, rietkragen en ruigtes, knotwilgen, houtwallen, bosjes maar ook braakpercelen en faunaranden.

    Voor moerasgebieden geldt dat de waterkwaliteit kan worden verbeterd door een beter waterbeheer met een hoog winterpeil en laag zomerpeil om het waterrietland vitaal te houden.

    Om een dynamiek in duin- en kuststreek teweeg te brengen is het zinvol eilandjes te creëren, stuivende duinen te koesteren, te zorgen voor een lagere stikstofemissie, begrazing door schapen en konijnenvraat te ontmoedigen.

    Bij duurzame, natuurvriendelijke landbouw moet het gebruik van bestrijdingsmiddelen zo veel mogelijk worden vermeden.

    Bij de inplanting van een windmolenpark met lange rijen windturbines dient gelet op de keuze van de locatie, daar deze milieuvriendelijke gevaarten wel een hinder kunnen vormen voor broed- , pleister- , rust- , trekgebieden van vogels.

    Er komen grote ‘platen’ opgespoten zandgronden in zeehavengebieden die eigenlijk gelden als een nabootsing van de verdwenen oorspronkelijke broedbiotopen.

    Het beschermen van graslanden met een voldoende grondwatertafel, vluchtstroken voor de kuikens met hoger gras en ongemaaide slootkanten dient verder aangemoedigd.

    Minder spuiten, aanplant van inheemse bomen en struiken, minder intensief maaien van grasvelden en rietkragen en het laten staan van oude monumentale bomen zijn maar een paar voorbeelden van effectieve maatregelen die de kwaliteit van het leefmilieu voor ‘stadvogels’ vergroten.

    Hoe het in het algemeen met de natuur in Vlaanderen is gesteld kan je in  natuurindicatoren 2008 van het Instituut voor natuur- en bosonderzoek: voor meer info zie http://www.inbo.be/files/Bibliotheek/43/182943.pdf

    30-11-2008 om 19:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    22-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vliegende robots

    Een vliegtuig ontleent zijn stijgvermogen aan de luchtstroom langs zijn vleugels, die wordt veroorzaakt door de voorwaartse beweging van het vliegtuig, aangedreven door de motor.

    De meeste lichte vliegtuigtypes hebben een mechanische koppeling tussen de stuuracties van de piloot en de verschillende structuuronderdelen op de vleugels en staart.

    Een vliegtuig kan zijn koers veranderen m.b.v. 3 mechanismen: de hoogteroeren aan de horizontale staartvleugels duwen de neus omlaag of omhoog; de rolroeren zitten aan de achterrand van de vleugels en rollen het vliegtuig naar bak- of stuurboord; het roer op de staartvin duwt de neus van het vliegtuig naar bak- of stuurboord, ook gieren genoemd. De rolroeren aan de vleugels en het staartroer worden doorgaans tegelijkertijd gebruikt als men het vliegtuig soepel wil laten wenden.

    Besturingssystemen van vliegtuigen nemen de bewegingen waar m.b.v. gyroscopen die rotaties rond gier-, rol-, stijg- en daalas registreren.

     

    De mechanische gierzwaluw, RoboSwift

    Zowat een jaar geleden verscheen op deze blog een artikel dat aangaf dat vliegtuigmodelbouwers de vliegeigenschappen van de acrobatische gierzwaluwen grondig bestudeerden.

     

    Zes maanden later maakte de RoboSwift reeds zijn eerste proefvlucht. Het microvliegtuigje met beweegbare vleugels “bio-inspired” door de gierzwaluw – bekend als de efficiëntste vliegenier onder de vogels – is een vernuft staaltje van techniek.

    Net als de gierzwaluw, kan RoboSwift continu de stand (voor- of achterwaarts gerichte vleugeltips), omvang (vleugeloppervlak) en vorm (vleugelslankheid en welving) van de vleugels aanpassen.

    Door deze verstelbare vleugels is het toestelletje zeer wendbaar en in staat efficiënt te vliegen zowel aan lage als hoge snelheid.

    Uit windtunneltesten blijkt dat het microvliegtuigje de uitzonderlijke capaciteiten van de gierzwaluw reeds behoorlijk benadert.

    De observatiezwaluw weegt 100 g, heeft een vleugelspanwijdte van 50 cm, is iets groter dan de natuurlijke versie en wordt aangedreven door een zeer stille elektromotor met propeller.

    Het vliegtuigje is uitgerust met 3 microcamera’s, waarmee vogels ongestoord van zeer nabij kunnen worden bestudeerd, waardoor biologisch onderzoek mogelijk is dat tot dusver niet kon.

    De twee voor zich ‘uitkijkende’ camera’s dienen om de ‘piloot’ visueel te ondersteunen die via een virtual-reality-headset de vlucht volgt. Het beeldmateriaal gecapteerd door die camera’s wordt draadloos via piepkleine zendertjes verzonden.

    De ‘piloot’ wordt inmiddels getraind in het vlieggedrag van vogels, ook in zweefvluchten, tijdens dewelke de motor wordt uitgeschakeld en de propeller inklapt om nog stiller en energiezuiniger te vliegen.

    Toepasbare vernieuwingen voor politiewerk als bewakingstaken bij ongevallen, demonstraties, handhaving en opsporing (“crowd-control”) bieden eveneens voordelen, daar de naar de grond gerichte camera het terrein dat wordt overvlogen kan inspecteren.

     

    De vliegacrobaat, the fly

     

    Insecten overtreffen de vliegkunsten van ieder vliegtuig. Bliksemsnel nemen ze haarspeldbochten en landen ondersteboven op een plafond. Ze halen snelheden van tientallen km per uur, maar hangen net zo gemakkelijk ter plaatse in de lucht.

    Pas sinds kort is dank zij onderzoekswerk van de biologen Michael Dickinson en Fritz-Olaf Lehmann, die bij fruitvliegjes een belangrijk deel van de aërodynamische vliegentrucjes blootlegden, bekend hoe vliegen vliegen.

    Achter dat geflapper met die flinterdunne vleugels schuilen heel wat slimmigheidjes, want die zitten heel anders in elkaar dan deze van vogels. Dat moet ook wel, want vliegen moeten liefst 150 keer per seconde met die vleugeltjes slaan om dat zware lichaam in de lucht te houden. Even een vleugelpauze houden en ontspannend rondzweven – zoals een arend dat kan – is geen optie voor een vlieg. De vleugels moeten continu bewegen als roeispanen en niet op en neer zoals vogels dat doen.  Bovendien bewegen de snel trillende vleugels onder scherpe hoeken, waardoor aan de randen van die vleugels a.h.w. draaikolkjes van lucht ontstaan. In deze wervelingen is de luchtdruk een stukje lager dan in de omringende lucht. Door dit luchtdrukverschil wordt de vleugel een stukje omhoog getild. Halverwege iedere klapwiekbeweging kantelt de vleugel telkens. Door die draai ontstaat aan het uiteinde van de vleugel nóg een extra luchtstroompje. Het effect hiervan lijkt op de ‘backspin’ die soms tennisballen extra optilt.

     

    Om niet duizelig te worden van al die wervelingen bezit de vlieg een soort gyroscoop aan boord; twee stompjes aan het achterlijf bewaren het evenwicht tussen al die rotatiebewegingen tijdens het vliegen.

    Vogels en vliegtuigen blijven in de lucht omdat de luchtdruk boven de vleugel lager is dan aan de onderkant.

    Wie robotjes de kunst van het vliegen wil leren, kan dus beter de vlieg als leermeester hebben dan een Boeing 747 met zijn starre vleugels. Robotbouwer Ronald Fearing werkt aan zulke vliegende robots en ziet in de vlieg een blauwdruk voor zijn eigen ontwerpen (prototypes).

     

    De mechanische bromvlieg, RoboFly

     

    Techneuten proberen lichtgewicht machientjes te ontwerpen die men zou kunnen inzetten bij reddingswerk, maar ook voor spionageklusjes, maar dit vergt nog intensief onderzoek en experimenteerwerk.

    Robofly, die lichter weegt dan een paperclip, bestaat eigenlijk alleen uit twee beweegbare vleugels, die qua vorm en uitzicht nagenoeg overeenstemmen met deze van het fruitvliegje.

    Het vliegend robotje kan net als een echte vlieg de vleugels onder verschillende hoeken snel heen en weer bewegen.

    Vermits vliegen aanzienlijk over minder spierkracht beschikken, voelt de lucht voor de insecten zo zwaar aan als olie. Robofly hangt dan ook in een aquarium gevuld met olie. Om alle wentelingen in dit oliebad duidelijk waar te nemen, is de olie verzadigd met luchtbelletjes.

    De twee aandrijvingen per vleugel zijn zo geschakeld dat ze de vleugels kunnen laten ‘snelroeien’ en kantelen tegelijkertijd. Om nóg meer gewicht uit te sparen zijn de vleugels 5 keer dunner dan een velletje papier.

    Grootste struikelblok is de energiebron. Ronald Fearing wil de robotvliegjes aandrijven met zonnepaneeltjes, die tegelijkertijd als gyroscoop kunnen werken.

     

    De vliegende vogelverschrikker, nepvalk Horck

     

    Rondom de luchthaven van Schiphol vliegt een heel bijzondere vogel door de lucht, nl. de Horck, een elektrisch bestuurbare robotroofvogel, die ongewenste bezoekers de stuipen op het lijf moet jagen.

    Vogels die foerageren op stortplaatsen in de buurt van afvalverwerkingsbedrijven of rondzwerven op luchthavens berokkenen veel overlast en reageren niet altijd op angstkreten via luidsprekers of schoten met luchtkanonnen.

    Op vliegvelden worden ronddolende vogels geregeld aangezogen in de straalmotoren van opstijgende vliegtuigen, wat niet alleen levensgevaarlijk is, maar bovendien aanzienlijke schade aanricht.

    Verjagen is wel toegestaan, maar probleem is dat roofvogels een deel van het jaar niet inzetbaar zijn, omdat zij dan in de rui zijn. Voor die perioden biedt de robotvogel, die klapwiekend als een echte vogel het luchtruim doorklieft, een goed alternatief. De nephavik haalt een snelheid van 70 km/uur, heeft een spanwijdte van 108 cm en meet van snavel tot staart 60 cm. Hij vliegt op accu’s en is gemaakt van piepschuim en pvc. De valkenier die 3 jaar aan deze mechanische roofvogel werkte, gaat nu een opvolger bouwen, die het uiterlijk van het origineel beter benadert.





    22-11-2008 om 17:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    16-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vink "Suskewiet"
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Al is de (bot)vink – zowat even groot als een mus – één van Europa’s meest voorkomende vogels oorspronkelijk een bosvogel, toch komt hij ook frequent voor in tuinen en parken.  

     

    Het mannetje heeft een blauwgrijze kop en snavel; een donkere vlek voor het oog; bruinroze wangen en keel; een bruine rug; een olijfgroene stuit; donkere vleugels met gelige randen en helderwitte vleugelbanen; een donkere staart met brede witte zijkant en een rozige buikzijde.

    Anders dan de meeste zangvogels huppelt en trippelt de vink op de grond vaak met een knikkende kop. De vink is een dagtrekker en vliegt vooral in de vroege ochtenduren uit met snelle vleugelslagen en met gesloten vleugels tussen korte glijvluchten in.

     

    In herfst en winter voeden vinken zich met zaden die op de grond zijn gevallen, waaronder beukennootjes en graszaden, met muur (kleine veldkers) en hederik (akkermosterd).

    Tijdens het broedseizoen gaan ze in bomen en struiken op zoek naar spinnen, rupsen, fruitvliegjes, bladluizen, buffalowormpjes (larve van een zwarte, op de meeltor lijkende, kever) oliehoudende kiemende zaden, jonge loten en bessen.

    Als er een tekort is aan natuurlijk voedsel, bezoekt hij tuinen waar hij in zadenmengsels pinda’s en zonnebloempitten aantreft. De vink heeft een relatief grote en krachtige snavel, die typerend is voor zaadeters. ’s Winters foerageren vinken vaak samen met andere leden van de vinkenfamilie, zoals kepen en groenlingen.

     

    Als begin april een echtpaar eenmaal is gevormd, wordt het territorium het foerageer- en nestgebied.

    Tijdens het broeden hebben vinken hun eigen territorium, dat door luid zingende mannetjes op prominente uitkijkposten wordt afgeschermd, maar verder zijn het sociale vogels. Vaak zijn ze erg mak en zoeken ze zelfs voedsel op parkeerterreinen of picknickplaatsen.

    Het nest dat door een ijverig af en aan vliegend vrouwtje wordt opgebouwd, is een keurig gecamoufleerd kommetje van gras en bladeren verankerd in de vork van een boomtak of in een struik, aan de buitenzijde bekleed met korstmos en spinnenwebben.

    De taak van het mannetje bestaat erin rivaliserende mannetjes buiten het territorium te houden. Het wijfje legt in dit kunstig gebouwde nest gewoonlijk 4 tot 5 lichtblauwe tot paarsachtige eieren, met vrijwel altijd een stippel- of streeptekening. Ze broedt deze in 11 – 13 dagen uit. Beide ouders verzorgen de jongen, die na 12 – 15 dagen uitvliegen.

     

    Vinkenhouders/kwekers houden botvinken als volièrevogel. De vinkenzetting is een zangwedstrijd waarbij de vinkeniers zich met een vinkenkooi opstellen langs een weg. Gedurende een uur wordt het aantal gezongen liedjes geturfd op een telstokje. Hiermee showen de vinkeniers de vorm en drift van hun vogel. Het liedje duurt maximaal 5 seconden, maar wordt gemakkelijk 10 keer per minuut herhaald.

     

    Hoewel jacht en visvangst een adellijk voorrecht waren, werd in tijden van hongersnood elke vogel – zo ook de vederlichte botvink – gestroopt om te eten. Een hele reeks vangsttechnieken was gangbaar: van mistnetten en slag- of klapnetten over inloopkooien en lijmstokken.

    De vogels worden met geluidnabootsingen of lokvogels naar de vallen geleid.

    Wereldwijd wordt gebruik gemaakt van mistnetten voor het vangen en ringen van vogels en om ze niet te verwonden zijn de huidige vangnetten gemaakt van zacht, verende materialen.

    Een zeer omstreden vangmethode is deze met behulp van slagnetten, waarin vogels verstrikt raken en wat niet zelden leidt tot afgerukte vleugels en poten.

    Bij inloopkooien komen de vogels via een fuikachtige toegang de trechtervormige val binnen. De lijmstok waarvan de top is besmeerd met een sterk klevende stof, die de vogels zoals vliegen aan een plakkerige vliegenvanger lijmt, is ook een vangmiddel voor het roven van kleine vogels.

     

    Sinds 2003 worden vinken enkel nog gevangen om ze te ringen voor wetenschappelijk onderzoek naar verspreiding en trek. Daarna worden ze weer vrijgelaten.

    16-11-2008 om 21:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (16 Stemmen)
    09-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Love affaires
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gedragsbioloog, Bart Kempenaers, die van het analyseren en verklaren van gedragingen bij vogels zijn beroep kon maken, behoort tot de Vlaamse topwetenschappers.

    Van kleins af aan keek hij naar vogels in de vrije natuur. Nu combineert de wetenschapper zijn talent om vogels in het wild te volgen met een stevige wiskundige basis. Hij heeft één van de meest geprivilegieerde wetenschappelijke posities ter wereld te pakken gekregen: directeur van een afdeling van het Duitse Max Planck-instituut met meer dan honderd mensen, die op professionele wijze naar vogels kijken.

    Tijdens zijn doctoraal onderzoek haalden enkele publicaties in topvakbladen, waarin hij het verrassend verschijnsel van ontrouw van vrouwelijke vogels aankaartte, de wereldpers.

     

    Hij had het geluk zijn waarnemingen te kunnen koppelen aan de genetische vingerafdruk (DNA-profiling), een methode die toelaat herkomst van individuele weefsels te identificeren.

    Hij was gefascineerd door de variatie in paarsystemen van pimpelmezen, waarvan men eerder nog niet wist dat ze polygaam waren.

     

    Dames nemen het initiatief

     

    Bart Kempenaers ontdekte dat de mannetjes daar relatief weinig over te zeggen hebben, daar de vrouwtjes het initiatief nemen om er van tussen te muizen.

    Toch krijgen ze er niet méér jongen door, wat voor mannetjes die vreemdgaan wel het geval is. Die krijgen extra jongen, die vervolgens door een ander mannetje worden grootgebracht.

     

    Dit kon met genetische analyses worden bevestigd. Bij vrouwtjes die nooit op pad gingen, waren alle jongen in het nest van hun partner. Bij vrouwtjes, die af en toe gingen zwerven, was tot een 1/3 van de jongen van een vreemde vader.

    Van de pimpelmeesvrouwtjes heeft 75% jongen van een vreemde vader.

    Wat sociaal gedrag betreft, is monogamie de regel voor meer dan 95 % van de vogelsoorten: een mannetje en een vrouwtje zorgen samen voor de jongen.

    Langlevende soorten als zwanen en albatrossen, die veel investeren in hun partner en die zich langzaam voortplanten, zijn doorgaans wel monogaam.

     

    De mezen en andere kleine zich snel voortplantende soorten zijn genetisch polygaam.

    Het zijn de vrouwtjes die ’s ochtends – nog voor het licht is – naar andere territoria trekken, soms 1 km ver om er even vlug te gaan paren.

    De mannetjes die meestal vlakbij in een boom slapen, merken niets op, ongetwijfeld omdat het te donker is om hun wegglippende vrouwtjes te zien vertrekken.

     

    ‘Survival of the fittest’

     

    Oudere mannetjes zingen ’s ochtends wel vroeger dan hun jongere opponenten en dat trekt wel aan, daar deze macho’s reeds hebben bewezen goede ‘overlevers’ te zijn.

    Voor een pimpelmees is dat een niet-geringe prestatie, want de ½ van de vogels sterft in het 1ste levensjaar.

    De vreemde partners scoren beter dan de wettige wederhelft en dat blijkt uit de betere conditie van de buitenechtelijke jongen die gemakkelijker overleven, hoewel ze allemaal in hetzelfde nest zitten. Het moet dus in de genen van de vader zitten.

    Echtscheidingen komen veelvuldig voor in de mezenwereld. Uit recent onderzoek blijkt dat de ½ van de pimpelmeespaartjes, waarvan beide partners de winter overleven, daarna van samenstelling verandert.

    Agressie tussen mannetjes die territoriumgevechten houden, is niet ongewoon, maar als je twee vogels fysiek ziet vechten dan gaat het voor 90% om wijfjes die een mogelijke concurrente duidelijk willen maken dat ze de aandacht voor hun partner absoluut niet op prijs stellen.

     

    Om te achterhalen of oudervogels hun eigen jongen kunnen herkennen, zijn experimenten met boomzwaluwen uitgevoerd. Deze hebben aangetoond dat een mannetje dat overtuigd is niet de vader te zijn van de jongen – bv. omdat hij pas bij het vrouwtje kwam nadat al haar eieren waren gelegd – de jongen onverbiddelijk uit het nest kiepert.

    Maar als hij tijdens het leggen van de eitjes met het vrouwtje heeft gepaard, gebeurt er niets. Mannen zouden er voordeel uit kunnen halen om hun jongen te herkennen, maar de vrouwtjes en de jongen zelf niet. Integendeel zelfs; ze lopen het risico te worden geliquideerd.

    De jongen proberen tijdens het verblijf in het nest hun ware identiteit te verbergen door bv. geurpatronen te onderdrukken.

     

    Het leven is aan de durvers

     

    Mezen hebben net als mensen een persoonlijkheid. Ook vogels bezitten de prikkeloverdragende dopamine die de hersenen er toe aanzet nieuwe ervaringen na te streven. Het speelt een grote rol bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn. Het gehalte bepaalt of je een voorzichtig beestje of een overtuigd durver bent.

    In de westerse maatschappij heeft de mens de sociale monogamie geïnstitutionaliseerd, waardoor je seksuele agressie en conflicten tot een minimum beperkt.

    In een polygaam systeem kunnen mannen met veel geld en status meer vrouwen krijgen dan andere mannen. Voor mannen die geen vrouw vinden creëert dat een hoop problemen.

    Maar aan dat soort biologische vaststellingen moet je niet noodzakelijk maatschappelijke conclusies koppelen. Het is niet omdat ontrouw evolutionair zinvol is dat je het moet verantwoorden of goedpraten.

    Bron: Knack

     

     

    09-11-2008 om 16:49 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    shark
    www.bloggen.be/shark
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs