1 grote must als je in Drake Bay bent: het Parque Nacional Corcovado. Op de Indianenkaart van foto 1 (de groene zones zijn alle territorios indigenas) te situeren ten zuidwesten van Boruca, op dat schiereiland daaronder, en helemaal aan de zuidkant daarvan. Dat is weer een uur varen (over een behoorlijk woelige Stille Oceaan), waarna iedereen zich onder leiding van een lokale gids in de jungle stort (W37, 4 uur, maar dat is inclusief een half uur rust op het rangersation van de voorlaatste foto en vooral inclusief vele stops om wildlife te bekijken). Tja, je bent hier ver van elke bewoonde wereld, en dus geen gebrek aan wilde beestjes alom. Ook poemas, maar die laten zich niet zien, al heeft er vorig jaar ééntje een kind bijna gedood, zegt onze gids. De beproefde methode van fotograferen door de telescoop van de gids werpt eens te meer haar vruchten af, en zo zien we een toekan, de nodige apen, waaronder een alfamannetje, maar ook een miereneter en een in de modder verborgen tapir. Hebben we in de Pantanal van Brazilie ook allemaal gezien, maar het is een prettig weerzien, en vooral: dit landschap is mooier. Bovendien heb je hier en daar uitzicht op de oceaan (waar je naar krokodillen kan speuren of jezelf laten kieken), kan je veel leren over het boeiende leven der soldatenmieren (als je door een hele compagnie gestoken wordt riskeer je ook als mens verlamd te raken) en ontmoet je al eens aardige lui. In ons geval vooral een jong Zweeds koppel (de blonde lijkt wat op Agnetha van ABBA vroeger), dat zo verrukt is over onze Lodge dat ze er s avonds komen eten en met The Passenger een endweg afbabbelen. Zij stuurt haar vriend binnen 3 dagen naar huis, waarna ze 3 maanden in een dierensanctuary als vrijwilliger gaat werken. En wij hebben geleerd wat Mummitrolls zijn (Google het maar eens op, al is het Fins). Sympathieke mensen. Morgen een rustige zondag hier, weliswaar besloten met een Night Walk van 6 tot 9 pm, want dat moet je toch ook eens doen om de nocturnal animals nader te beschouwen.
Genoeg Indianen gezien! Langs immer mooie wegen verlaten we Boruca (eenmaal bespeuren we een wel heel vreemde witte mot op ons autoraampje) en belanden 1 uur later al in Sierpe, waar we de boot naar Drake Bay willen nemen (de auto blijft 3 dagen in Sierpe staan op een bewaakte parking). Maar die gaat pas om 11.30 hr, zodat we nog ruim de tijd hebben wat rond te lopen. Allemaal vriendelijke mensen hier, vooral veel opgeruimde kinderen. Daarna wachten we in het restaurant op de boot van kapitein Alex, die ons naar de Cotingas Lodge zal brengen. De boot zit helemaal vol, dunkt ons, maar toch moeten die lui die nog op de kade staan ook nog mee. Het lukt op een of andere wijze, waarna een leuke boottrip door de mangroves van 1 uur zich ontrolt. Op de oevers enige krokodillen, in de bomen een hele stoet Macaw-papegaaien, maar dat speelt zich te ver van onze lens af. Drake Bay heet zo omdat Sir Francis Drake hier ooit belandde, maar een echte plaats kan je het niet noemen. Er zijn wel veel lodges en die van ons is weer helemaal zo een tropisch paradijsje waar Costa Rica het patent op heeft. Je kan hier ook met het vliegtuig komen (vanuit San José, maar het zijn erg kleine toestellen zodat je lang op voorhand moet boeken) en zelfs met een 4x4, maar dan moet je bereid zijn rivieren zonder brug over te steken en we weten niet of onze mini-SUV dat zou aankunnen. Nee, doe ons maar de boot. In de Lodge komen meer dan eens families apen voorbij, een goede voorbereiding op het nationaal park hier in de buurt. Maar het uitzicht vanuit onze eigen van een hangmat voorziene kamer-met-balkon slaat alles. Groovy! Slechts 1 nadeel: je moet behoorlijk wat trappen doen om boven te geraken. Maar gelukkig stond een sterke jongen van de Lodge op het strand te wachten om daar meteen onze zware koffer op zijn hoofd te nemen, want zelf zouden we die nooit naar onze hoge bungalow hebben gekregen. We geven hem maar een goeie tip, zodat hij meteen gemotiveerd is om die koffer maandag ook weer naar beneden te dragen, als wij hier weer vertrekken.
COSTA RICA 2020: Fiesta de los diablotos in Boruca
Wij maken dus de laatste anderhalve dag van het Vierdaagse Fiesta de los Diablitos mee. Het is bespottelijk simpel: de duiveltjes, die voor de Indianen staan, zuchten onder het juk van de Spanjaard, die wordt uitgebeeld door een stier (eigenlijk een rudimentaire vierkante jute zak waaronder een man zit). Torro loopt èlk duiveltje genadeloos omver, de diablotos maken een zielige indruk, sommigen zetten zelfs verslagen hun masker af, zoals die ene met het toekanmombakkes (de maskers kan je desgewenst kopen in winkeltjes, we zien enkele Amerikanen terzake in de weer - maybe for in The bathroom? Tjonge). Anderen spelen sombere wijsjes op de accordeon, zoals de duivel die even langskomt bij Margarita thuis (vast weer een kozijn). Maar op de finale dag vatten de diablotos nieuwe moed, zichzelf moed inroepend komen ze aangestapt, en ze zijn niet te beroerd om te poseren met de oudste dorpinwoner. En ja hoor, nadat de stier nog heel wat duiveltjes omver gelopen heeft, raakt hij er tureluurs van zodat hij uiteindelijk door de diablotos bedwongen wordt. En in brand gestoken. In deze strijd tussen Indianen en Spanjaarden wordt de geschiedenis dus op straffe wijze op haar kop gezet, want uiteindelijk winnen de Indigenas dit spel, en dat doen ze elk jaar opnieuw. Interessant is dat - zo vertelde ons toch het Museo Nacional in San José - in werkelijkheid de lokale Indianen nauwelijks tot geen weerstand boden aan de conquistadores en zich gewillig lieten knechten. Is het daarom dat dit feest de historie een andere draai probeert te geven, hebben deze Indianen behoefte aan eigenwaarde, een mythe die hun gevoel van minderwaardigheid herstelt? We hebben in Boruca het eerste hoofdstuk van Hararis terechte bestseller Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid gelezen, en eigenlijk sluit dit naieve feest goed aan bij woorden die Harari graag gebruikt om menselijke bedrijvigheden te beschrijven (mythe, imaginaire orde). De Bruncas, zoals ze zichzelf noemen, weten er alles van. En wij nu ook. Het enige wat je hier niet is vergund is een behoorlijke nachtrust. Elke avond van dit vierdaags gebeuren barst in de feesttent om 9 hr pm een wilde discoparty los (met afschuwelijke muziek), die zomaar eventjes tot 4 hr s nachts duurt. Er doorheen slapen is een zware opdracht, ook voor kommerloze slapers als wij zelf. In die tent zelf zijn we maar even binnengeweest (behalve vooraf dan, zoals op de laatste foto), want er liepen zoveel dronken, en dus ook wel redelijk agressieve mensen rond dat wij begonnen te vrezen voor onze I-pad. Die dronkenschap ontsiert trouwens ook het duivelsfeest, op 1 foto zie je hoe chicha (zwaar alcoholisch spul, we proefden er ooit van in Brazilië) in een kalebas wordt geschonken, zo houden die duivels zich op de been. Wij hebben heus al wel beter gestructureerde feestjes gezien, maar de Harari in ons vond het toch boeiend om eens te bekijken (al hadden we met een halve dag, ipv anderhalve, eigenlijk wel kunnen volstaan). Net als de lieden van de Seguridad, die alles toch maar mooi in het oog hielden. En dat waren geen Indianen, het waren blancos, zoals ook Margarita moet toegeven. Die zogenaamde onafhankelijkheid van de Indiaanse gemeenschappen reikt dus duidelijk ook weer niet zo ver, maar ze mogen begaan zolang er geen ongelukken gebeuren. Intussen zijn we wel blij weer warm water uit een douche te zien stromen (en een spiegel te hebben!), hoewel een eind-van-de-wereld gevoel de plek waar we nu vertoeven zéker kenmerkt. Maar daarover morgen meer.
COSTA RICA 2020: afscheid van Casa Botania, intrede in Boruca
Even terug naar 1 januari. Nadat we op oudejaarsavond een fles champagne cadeau hebben gekregen van de goeie B&B Casa Botania, die we samen met de 4 andere gasten al klinkend soldaat maken, blijkt 1 januari prachtig-zonnig te beginnen. Ja, dan toont Casa Botania haar ware gelaat. Een leuke tuin (waarin 2 vriendelijke honden ronddartelen), een room with a view, een jungle-achtige wandeling van de kamer naar de patio, waar we voor de laatste maal ontbijten samen met de 2 Zwitsers op de voorgrond (al is mevrouw Duits) en de wat stuurs ogende Kortrijkzanen op de achtergrond. Iedereen vertrekt vanmorgen, maar Vincent, de Kortrijkzaan, doet dat zo snel dat hij zijn kredietkaart in de B&B vergeten is. Tja, dat wordt een hele correspondentie met de afwezige eigenares Kathleen om ze terug te recupereren. Een probleem voor iedereen dient zich aan omdat het internet vanmorgen is uitgevallen. En kastjes om met kredietkaarten te betalen hebben ook internet van doen. Enfin, we hebben genoeg cash op zak om het en effectivo te regelen, alleen moeten we dan weer even ATM-waarts in San Vito om onze voorraad cash op peil te houden, want de komende dagen zal dat nodig zijn. Anderhalf uur rijden slechts, en dan bereiken we de afrit van de Interamericana naar Territorio Indogena Boruca. Slechts 8 km omhoog, maar slechte gravelweg, als je je banden wil sparen heb je voor die 8 km een halfuurtje nodig. Bovendien hebben we al lang gemerkt dat die mini-SUVs van Costa Rica (mini op alle vlakken, er kan heus maar 1 grote koffer in de laadruimte) te weinig trekvermogen hebben, we moeten meer dan eens naar eerste versnelling gaan om boven te geraken, en dat moesten we ook al in de Dota-vallei. Enige kennis van vertrekken met de handrem op is eveneens aangewezen, maar dat is allemaal geen probleem voor een vijfvoudig winnaar van Paris-Dakar, zoals The Passenger. En ja, daar ligt het strontdorp Boruca, dat zelfs geen centrum heeft. Maar wel veel gekleurde huizen (blauw en roee zetten de toon) en zelfs een piepklein Museo Territorio waar we señora Adriana inderdaad aantreffen, en een huis worden aangewezen dat ons als gast zal opnemen. Daar wordt zowat constant gekookt, en tussen twee huizen in mogen we ook onze auto parkeren (wel heel veilig, er kan vast niemand in, je kan er zelfs nauwelijks langs). De bazin van het spel heet Margarita, waarmee wij een hele Spaanse babbel voeren. Tijdens dat gesprek komen minstens 10 kozijnen en nichten haar begroeten, waaronder een leraar wiskunde uit San José, waarmee we eveneens wat woorden uitwisselen. Later zullen we ook de andere gasten zien (niet op foto), dat zijn een 69-jarige Fransman uit Charleville, die elke winter 3 maanden ergens in de tropen een appartement huurt (nu nabij San José, verleden jaar op Isle de Reunion, dat hij ons aanraadt), een 70plus Canadees koppel dat een 2de huis in Liberia heeft en dus ook jaarlijks de barre winter van Toronto ontloopt en een Nederlands meisje dat zowaar Nederlandse les geeft in San José en haar moeder op bezoek heeft. Al die gasten moeten het doen met basic rooms, die wel privé zijn, maar in genendele een bano privado hebben, zoals die sloerie van een Adriana ons had gemaild. Nee, het is een bano publico, 1 voor alle gasten en ook nog eens voor alle inwonende Indianen (die er wel pas gebruik van maken als de gasten ermee klaar zijn). Het wordt hier dus een kattenwas, temeer er enkel koud water is in de douche, maar je mag al blij zijn dat er ueberhaupt stromend water is, en een klassieke WC. Dat hadden we allemaal verwacht, maar wat ons wel verbaast is dat er niet eens een spiegel is, geen enkele in heel dit huis. Entonces veo en sus Ojos, Margarita, zeggen wij spits, wat haar Indiaanse vrouwelijke ijdelheid blijkt te strelen. De echte oplossing is dat we even in de auto gaan zitten om in de achteruitkijkspiegel ons haar te kammen, voor elk probleem is een oplossing. Intussen hebben we alweer twee enorme bobbels op onze rechterwijsvinger, omdat we 31 dec in die Jardin Botanico, waar veel insecten waren, ons wel uitgebreid bespoten hebben met spray, maar natuurlijk net niet op die spuitende wijsvinger. Enfin, dat zal ook wel weer verdwijnen en als het dat niet doet laten we die vinger maar amputeren, wijzen is toch onbeleefd. Veel kan je in zon Indianengemeenschap (die een redelijke onafhankelijkheid genieten in Costa Rica, met een eigen burgemeester) niet doen. In je hangmat liggen, naar de gekleurde huizen kijken en even naar de belendende rivier gaan, dat is het. Maar we zijn hier natuurlijk net zoals die andere internationale gasten met een reden: het grote feest van de duiveltjes tussen 30 dec en 2 Jan, cfr volgende blog.
6 maanden België, 6 maanden buitenland (Singapore, Thailand, Myanmar, Cambodja, Italië, Brazilia, USA, London, Parijs, Duesseldorf, Amsterdam) en onze persoonlijke bilan is:
BESTE FILMS uit 75 gezien:
Vele klassiekers teruggezien, van de redelijk recenten onthouden we in volgorde dit internationaal lijstje: 1. An elephant sitting still (Hu Bo) 2. The wild pear tree (Nuri Bilge Ceylan) 3. Werk ohne autor (Florian Henckel von Donnersmark) 4. Nightcrawler (Dan Gilroy) 5. Pajaros de verano (Ciro Guerra) 6. Leto (Kirill Serebrennikov) 7. The favourite (Yorgos Lanthimos) 8. Visages villages (Agnes Varda) Toch ook een eervolle vermelding voor De Patrick (Tim Mielants).
BESTE OPERA, MUZIEK, TONEEL
Slechts 3 toneelstukken gezien, geen enkele daarvan viel ons echt op. Maar wel ten zeerste genoten van volgend viertal: 1. Lady Macbeth in Mzensk. Geweldige muziek (en libretto!) van Sjostakovitsj, meesterlijke mise en scène van Warlikowski. Een live-captatie van de Opera Bastille in UGC. 2. Een bruisende Strawinsky-avond in Elisabethzaal met het Budapest Festival Orchestra. Inclusief Le Sacre du Printemps natuurlijk. 3. De Goldberg-variaties van Bach in De Singel. Pianist Igor Levit, een topper. 4. Don Giovanni van Mozart, geënsceneerd door Ivo Van Hove. Eens te meer een live captatie, van Opera Garnier in UGC. Toch ook wel bij vlagen genoten van de concertante versie van Einstein on The Beach (Philip Glass) in De Singel.
BESTE BOEKEN uit 54 gelezen (in samenspraak met onze reizen, plus een ruime Duitse reeks)
1. Light years (James Salter) 2. Exit Ghost (Philip Roth) 3. Unterleuten (Julie Zeh) 4. The Ibis Trilogy (Sea of poppies/River of smoke/Flood of fire) (Amithav Ghosh) 5. De derde oever van de rivier (Joao Guimaraes Rosa) (verhalen) 6. The shipping News (Annie Proulx) 7. The human stain (Philip Roth) 8. Nietzsche, biografie van zijn denken (Rudiger Safranski) (secundair) 9. Tonio Kroger (Thomas Mann) (novelle) (herlezen) 10. Roth unbound (Claudia Roth Pierpoint) (secundair, over de boeken van Philip Roth) 11. Deutschland, ein Wintermaerchen (Heinrich Heine) (prozagedicht) 12. Tchik (Wolfgang Herrndorf) 13. Tyll (Daniel Kehlmann) 14. The ghostwriter (Philip Roth) 15. La Pelle (Curzio Malaparte) 16. Rummelplatz (Werner Braunig) 17. Dreigroeschenroman (Bertold Brecht) 18. Laat het feest beginnen! (Niccolo Ammaniti) 19. Ragtime (E.L.Doctorow) 20. Burmese days (George Orwell)
In 2020 beginnen we met twee nieuwe reeksen: Damn Ruskis (in het spoor van een reis naar de ex-Sovjetrepublieken Georgië, Armenië, Azerbeijan en enkele betwiste enclaves daar) en Het uitverkoren volk (samengaand met een reis naar Israël). We hebben werk van Harari en Tolstoj in onze koffer zitten voor januari & februari, maar zullen die boeken pas in maart op de gebruikelijke wijze bespreken.
BESTE TENTOONSTELLINGEN uit minstens 150 gezien (als we alle paviljoenen van de Venezia Biënnale apart rekenen)
Eigenlijk was 2019 ook een jaar van nooit eerder bezochte musea met een sterke vaste collectie, meer bepaald in Amerika. Open doekjes in dat verband vooral voor (per staat gerangschikt) - Massasuchetts: MFA, Boston en MassMOCA, North Adams. - New York: Dia-Beacon en Storm King Art Centre, New Windsor (heerlijke beeldentuin) - Louisiana: de even geweldige beeldentuin van New Orleans. - Georgia: High Art Museum, Atlanta. - Florida: Norton Museum, Palm Beach - Texas: Museum of Modern Art, Fort Worth. En natuurlijk Judd en Flavin in Marfa, en bovenal de Ellsworth Kelly-kapel in Austin. Visuele man van het jaar: Anselm Kiefer, hij weer. Zowat overal in de USA tegengekomen, maar ook groots in MILANO, met de permanente installatie van Seven heavenly palaces in de Pirelli Hangar Bicocca. Over naar de 30 beste jaarexpos die wij zagen:
1. Thomas Schutte, 3 Actes, La Monnaie de Paris 2. Luc Tuymans, La Pelle, Palazzo Grassi (Foundation Pinault), Venezia 3. Minimalism, thema-expo, National Gallery & Art Science Museum, Singapore 4. Manifesto, Art x agency, thema-expo nav de video van Julian Rosefeldt, Hirschhorn Museum, Washington DC 5. Larissa Sansour, In Vitro & Monument for lost time, paviljoen Denemarken (Palestina), Venezia Biënnale 6. Burri, Fondazione Cini, Isola San Giorgio, Venezia 7. William Kentridge, Ten drawings for projection, The Eye, Amsterdam 8. Viola/Michelangelo, Life-Death-rebirth, The Royal Academy, London 9. Suffering from realness, thema-expo over fake news, MassMOCA, North Adams, Mass 10. Gordon Parks, The New tide, Amon Carter Museum, Fort Worth, TX (fotografie) 11. Ai Weiwei, wo ist die Revolution? K20&K21, Duesseldorf 12. Angelica Mesiti, Assembly, paviljoen Australië, Venezia Biënnale 13. Hans Hoffman, The Nature of abstraction, Peabody Essex Museum, Salem, Mass 14. Andrei Sokorov & Andrei Shiskin-Hokusai, Lucas 15, 11-32, paviljoen Rusland, Venezia Biënnale 15. Hammershoi, Musée Jaqmart-André, Paris 16. Stanislas Kolibal, Transcorso/Ingresso/Intuito, paviljoen Tsjechië, Venezia Biënnale 17. Marc/Macke, Musée de lOrangerie, Paris 18. Teresita Fernandez, Perez Art Museum, Miami, Fla 19. Pierre Bonnard, The colour of money, Tate Modern, London 20. Don McCullin, Tate Britain, London (fotografie) 21. Martin Puryear, Liberty, paviljoen USA, Venezia Biënnale 22. Mark Wallinger, SCAD Museum of Arts, Savannah, Ga 23. Bulatov/Molodkin, Black Horizon, BPS22, Charleroi 24. Do Ho Suh, Museum Voorlinden, Wassenaar 25. Richard Feynman, a colourful life, Art Science Museum, Singapore (boeiende expo over een grote exacte wetenschapper, hoe doe je het?) 26. Harald de Gruyter & Jos Thys, Mondo Cane, paviljoen België, Venezia Biënnale 27. William Christenberry, Memory is a bell, Ogden Museum of Contemporary Art, New Orleans, La 28. Wim Delvoye, KMSK Brussel 29. Jannis Kounellis, Fondazione Prada, Venezia 30. From Monet to Picasso, a very private Collection, MFA, Houston.
Oef. Wij kijken uit naar een redelijk rustig 2020, zonder Venezia of Kassel, maar hebben toch al trips naar Parijs (voor Boltanski) en New York (voor Donald Judd in het vernieuwde MOMA) in de steigers staan. En verwachten op gebied van moderne kunst ook wel iets van Israel, maar zeker ook van Baku, want Azerbeijan pakt altijd sterk uit op de Venetiaanse Biënnale.
Mogen wij in 2020 nog een land hebben! België of Vlaanderen of het land van de rijzende canon?
COSTA RICA 2019: San Vito & Jardin Botanico Wilson
San Vito werd in 1951 gesticht door Italianen, dat was een arrangement tussen de staat in Costa Rica, die dit weinig ontwikkeld gebied dicht bij de Panamese grens wilden opstuwen in de vaart der volkeren, en de Italiaanse regering, die kort na WO2 graag van wat doodarme mensen wilde afgeraken (ze konden toch niet allemaal naar onze steenkoolmijnen komen, hé Elio). Het huidige San Vito is een rommelig maar levendig stadje, waar de Italiaanse eetcultuur nog in ere wordt gehouden. Ook in onze 5 km buiten de stad gelegen B&B Casa Botania, overigens eigendom van een Costa Ricaans/Vlaams koppel, maar Kathleen en haar man zijn zelf op kerstvakantie, elders in Costa Rica. Het eten is er niet minder om, gisteren spaghetti als hoofdgerecht, vanavond ossobucco met polenta. Een voortreffelijk oudejaarsavondmenu, maar het vuurwerk zullen we zelf moeten afsteken. Wel mooi hoe de Lodge in de jungle verscholen ligt, alsmede de van een vorstelijk uitzicht vanop het balkon voorziene 4 kamers. Ze zijn allemaal bezet, maar met de Amerikanen houden we ons niet bezig. Wel met twee sympathieke landgenoten uit Kortrijk en een niet minder sympathiek Zwitsers koppel (enfin, mevrouw is Duits) die het Italiaans als moedertaal bezigen. Veel gebabbel, iets wat er niet gaat van komen bij de Indianen van Territorio Indigenas Boruca, onze volgende stop op anderhalf uur rijden van hier. De laatste dag van 2019 (voor ons een veel beter jaar dan voor de Belgische politiek) brengen we heel rustig door, temeer het bijna heel de dag zwaarbewolkt is met enige regen toe. Een beetje winkelen in San Vito, de auto al voltanken, en meer cash uit de automaat halen (zowel Colones als USD, allebei gangbare munten hier) want geen kredietkaarten bij de Indianen. En de Jardin Botanico Wilson bezoeken, amper 1 km van onze B&B gelegen. Het is nu eigendom van de staat, maar de Wilsons uit Florida, die daar al een handel in een tropische planten hadden, stichtten deze botanische tuin in 1962, met een huis erbij waarin ze zelf gingen wonen. In 1965 vonden ze ook de grote Braziliaanse landschapsarchitect Robert Bulre Marx, ons welbekend, bereid hun tuin meer structuur te geven. Nu, wij hebben toch al mooiere botanische tuinen bezocht, al helpt het niet dat de zon niet schijnt. Bijvoorbeeld de observatietoren, die we beklimmen, heeft hoegenaamd geen mooi Panorama te bieden, en alles oogt vooral een beetje slordig in onze op symmetrie beluste ogen. Niettemin een aardige bamboemuur waar je je moet naast worstelen, en reusachtige palmen waar je elk moment verwacht een sauriër achter aan te treffen. Bij deze gaan we de blog enkele dagen op ijs moeten leggen. Onmogelijk dat er WiFi is bij die feestvierende Indianen van Boruca, zelfs in Casa Botania is hij te traag om veel fotos te verkleinen (2 minuten per foto ipv 2 seconden bij de snelste 5G-WiFi in Amerika). U mag ons normaal gesproken terug verwachten 4 januari s ochtends, Belgische tijd. Al gaan we hier alvorens te vertrekken nog wel eerst ons cultureel jaaaroverzicht van 2019 maken natuurlijk, maar daar horen geen fotos bij.
COSTA RICA: Hiking in Savegre Hotel (Dota Vallei x2)
Ons 2de adresje in de fabelachtige Dota-vallei ligt amper 3 km van de Trogon Lodge, en noemt zich het Savrege Hotel, naar het riviertje dat we al kennen van gisteren en het meest zuivere van Midden-Amerika is, naar het schijnt. Natuurlijk zijn er hier ook zeer vroege excursies om de quetzals in actie te zien, maar dat moeten we nu geen twee keer doen, zodat we volstaan met de beroemdste vogel van de Americas (voor de Azteken zelfs heilig, ze noemden het beest daarom naar de gevederde slang Quetzalcoatl) uit een aardig hotelboek in de kamer in close-up over te nemen (de andere gevederde vriend is een oostvogeltje!). De geschiedenis van dit hotel is interessant: de Chacon familie (èchte Ticos) ontwikkelden deze afgelegen streek door er een reusachtige Farm op te bouwen, maar dat bracht uiteraard ontbossing mee. Tot in 1982 het Amerikaanse echtpaar Finkenbinder, allebei bioloog en werkzaam aan de universiteit van Oklahoma, op bezoek kwam. Zij vielen omver van de biodiversiteit en schoonheid van de vallei en overtuigden de Chacons ervan te stoppen met ontbossing en over te schakelen op een ecotoeristische onderneming, ondersteund door de universiteit van de Finkenbinders met een Quetzal Education and Research Centre. De derde generatie Chacons zal zich dit niet beklagen, het is een win/win situatie die ook hen geen windeieren legt. En ja, het is dik in orde, maar toch net iets minder dan die heerlijke Trogon Lodge, we moeten streng zijn. Het eten is OK, maar een buffet is niet hetzelfde als de creatieve keuken van Trogon, en de eveneens in hout uitgevoerde kamers zijn ruim en proper, maar niet zo gezellig als die van Trogon (en waar is de warmwaterkruik voor onze begerige voeten?). Maar goed, alles kan beter, behalve de Trogon Lodge, en met de happy hour-regeling van de bar (twee voor de prijs van 1, in ons geval twee caipirinhas) kunnen we ons ten zeerste verzoenen. Wat kan je hier nog allemaal doen, afgezien van birdwatching? Paardrijden, maar dat sparen we op tot Colombia. Je met een jeep van het hotel naar grote hoogte laten brengen, om dan 5 uur terug zelf naar beneden te stommelen (te ambitieus voor gepensioneerden). Kijken naar de forelvissers aan de rivier, wat we even doen. En wandelen natuurlijk. Gisterennamiddag beliepen we het Canto de las Aves-pad (W35, 2 uur, toch met een uitbreiding naar het observation deck) en vanmorgen opteerden we voor La Quebrada (W36, ook 2 uur), die ons weer aan dat observatieplatform afleverde. Allebei groene symfonieën van wandelingen, met her en der wilde plantengroei (of champignons die zich meester maken van omgevallen bomen) maar geen muggen, want die geven verstek op 2500 meter (er zijn wel vervelende vliegjes die voor je ogen dartelen, maar zij steken niet). Verwacht weliswaar geen staalblauwe luchten, dit is een nevelwoud en dat zie je ook op het observation deck waar de wolken het panorama deels versluieren. Verwacht wel, vlak voor je kamer, kolibries die de nectar van de bloemen komen opdrinken, maar zij bewegen zich dermate schichtig dat je er niet moet over dromen ze te kunnen fotograferen. Datzelfde spektakel, maar met een lichtjes andere vogelsoort, zien we ook vanop het balkon van onze nieuwe kamer in San Vito, dat we na een rit van een kleine 4 uur rond 16 hr pm bereikten. Een rit met veel hoogteverschillen en temperatuurschommelingen, van 3300 meter (12 graden) tot 300 meter (32 graden). San Vito ligt in de Coto Brus-vallei, en Casa Botania, onze B&B voor twee nachten daar net buiten, op een hoogte van 1200 meter (23 graden, maar afkoelend s avonds). Maar daarover meer in onze blog van morgen.
COSTA RICA 2019: Quetzales & hiking in de Trogon Lodge (Dota vallei)
Correctie op een vorige blog: Quetzals zijn de geadopteerde nationale vogels van Costa Rica, maar eigenlijk komen ze uit Guatemala. Daar zijn ze volledig verdwenen, slachtoffer van ontbossing en verenroof. De laatste quetzals waren zo slim af te zakken naar Costa Rica, waar ze angstvallig beschermd worden. Ze komen enkel voor in hoog gelegen gebieden waar de avocadoboom groeit (hun enige voedsel), zijn sedentair als ze niet bejaagd worden en fanatiek monogaam. Maar hoe moet je ze nu zien? Allereerst door vroeg op te staan, verzamelen geblazen aan de koffiekan om 5.10 hr am, aub, maar we zijn lang niet alleen. Moet zo, want de quetzal gaat ontbijten voor de zon in de vallei komt. Je hebt echt wel de garantie dat bewuste echtpaar te zien, maar ze komen nu ook weer niet op je hand zitten. De truc is dat de gids, die een telescoop bijheeft, de smartphones van zijn groep opvraagt en fotos maakt door het oog van zijn telescoop. Goed bedacht, maar onze smartphone is aan het opladen in de kamer, kan dat ook met een I-pad? Moeilijker, maar toch wel (we hebben er een veel betere video van 15 seconden van en een foto van een smartphonefoto van onze gids, die hier elke dag is, lukt ook aardig). Het vrouwtje is eentonig groen, ze zit te kijken van waar hangt hij weer uit? Het mannetje volgt haar op den duur altijd, maar is veel groter (1 meter) en veel mooier, op grond van de kleurrijke veren en vooral de complexe staart. Maar vliegen als er te veel wind staat, nee, dat doet hij niet, want wind kan hem op grond van die staart uit balans brengen. En het is belangrijk in balans te blijven, want roofvogels als haviken jagen op quetzals, die mede daarom heel snel en in zigzagstijl vliegen, en laag in het woud. Eigenlijk een mooi voorbeeld van seksuele selectie, zeggen wij. De staart is onhandig, maar verzekert het mannetje van het beste vrouwtje. Seksuele selectie kan sterker zijn dan natuurlijke selectie, cfr de pauwenstaart. Ja, zegt onze gids, en iedereen valt steil achterover van onze kennis. Aangenaam, zegt The Passenger, mijn naam is Charles Darwin. Na de quetzals lopen wij te voet terug, want we willen die fantastische Trogon Lodge ook nog eens van boven zien. Wat een constructie in die verborgen vallei! En omdat we hier gerust tot 12 hr kunnen blijven, kan een wandeling er makkelijk af. Wij kiezen voor de Reinita Trail, met uitbreiding naar de waterval (W 34, 45 min) en installeren ons vervolgens op een zonnige bank met onze laatste Amerikaanse roman (een meesterwerk, we komen erop terug). En nog wat fotos natuurlijk van dit werkelijk unieke complex. La pura vida, helemaal, en wat een verbluffende bloemenweelde. Komt nog bij dat het avondeten in het stemmige restaurant uitstekend was (spinaziesoep en gerookte forel), waarna de grootste verrassing nog moest komen: een warmwaterkruik in bed (ja, het wordt koud op 2500 meter s nachts). Dat is geleden van toen we 5 jaar waren en in een onverwarmde slaapkamer sliepen. Van jolijt trappen we ze van links naar rechts zodat ze open barst en heel het bed nat is. Je moet er wat voor over hebben! Nee, geintje natuurlijk, maar om maar te zeggen: de Trogon Lodge is een moeilijk te overtreffen parel, waar we helaas maar 1 nacht konden blijven, omdat ze volgeboekt waren de volgende nacht (inderdaad internationaal gezelschap hier: ticos, maar wij ontwaarden vooral Amerikanen, Fransen, Duitsers en Nederlanders). Toch blijven we nog een dag langer in deze voortreffelijke vallei, er is bepaald geen gebrek aan hotels. Maar dat is stof voor de volgende blog.
COSTA RICA 2019: Cartago, Valle de Orisi & San Gerardo de Dota
Intussen zitten we weer een huurwagen in, een SUV die je op 4x4 kan schakelen, want dat zal hier en daar nodig zijn. Een GPS is erbij, maar de Bluetooth kunnen wij niet koppelen, en de specialist van Alamo na 10 minuten knutselen ook niet. We laten hem dan maar 3 rockn roll radiostations programmeren, en wat is een van de eerste nummers die we daarop horen? Welcome to Miami, van Will Smith, de themasong van Team Miami Vice enkele weken geleden. Dat geloof je toch niet? Karin zou zeggen: toeval bestaat niet. We hebben niet veel kilometers af te malen vandaag, maar toch neemt dat uren in beslag. Inderdaad, zelfs op de Interamericana (de hoofdbaan van Costa Rica, maar geen snelweg hoor, er zijn maar 2 vakken, voor elke rijrichting een) kan je nooit meer dan 40 km/uur gemiddeld halen, vanwege onmogelijk in te halen, veel op en af, en talloze haardspelbochten. Toch is rijden in Costa Rica best ontspannend. Toestanden als in, pakweg, Bali (waar je op elk kruispunt door duizenden brommers wordt belaagd) of Caïro (waar alle taxichauffeurs op zelfmoordmissie zijn) komen hier niet voor, men houdt het netjes. Onze eerste korte stop geldt Cartago, de oorspronkelijke hoofdstad van Costa Rica. Ligt maar op 25 km van San José (je doet er evengoed een uur over) en er is niets te zien, afgezien van de Basilica de Los Angeles. Belangrijke kerk, omdat na een aardbeving een beeld van Maria hier onbeschadigd bleef liggen. Als om te zeggen: hier moet een nieuwe kerk gebouwd worden, ik wil nergens anders heen! En dat gebeurde. Het is een bedevaartsoord dat tjokvol zit in de kerstweek, en alleszins een mooie, wat speciale kerk. Daarna maken we een kleine omweg naar de pittoreske Valle de Orisi, waar de ruïne van de kerk van Ujarras een goeie stop is. De eerste versie dateert uit de 16de eeuw, maar het dorp Ujarras werd in de 19de eeuw in haar geheel verplaatst, vanwege te veel overstromingen hier. Sfeervol, ook de site, waar de tropen duidelijk baas zijn. Nochtans wordt het even later gevoelig frisser, want we moeten een berg op (tot 3000 meter, daar nog 12 graden en rijden in de mist, want het is bewolkt). En dan moeten we over een hobbelweg 7 km naar beneden (daar doe je dus een halfuur over) waar in een heerlijke vallei op 2500 meter de Trogon Lodge, het eerste paradijsje dat we op deze reis tegenkomen, kijk zelf maar naar de fotos, zich aanmeldt. Fantastisch domein, ongelooflijke bloemenpracht. Hé ja, de WiFi is wat weifelachtig en werkt enkel in de bar en het restaurant, niet op de kamers. Maar wat zou het, we zitten dit hier in te tikken met een Lemon Mojito bij de hand en een ananaskoekje daarnaast. En naast het haardvuur, want effectief, het is hier fris (er is ook verwarming op de kamer). Gezellige Lodgekamer ook, we gaan hier prima slapen. Maar niet lang, want morgen, voor het ontbijt, gaan we deelnemen aan een quetzal-zoektocht (de quetzal is de nationale vogel van Costa Rica). We houden u op de hoogte van onze queeste.
Feestje nr 2 (nummer 3 zal spoedig volgen bij de Indianen van Boruca)! En wat is dit nu weer? Ha, dit noemen ze gewoon carnaval. Ze kunnen, net zoals in RIO, niet wachten tot het februari is. Ja, dat is Latijns Amerika. Ze kunnen van alles minder goed dan de Amerikanen, maar vergeleken met deze allegria verbleekt zoiets lamlendigs als 4th of July-vieringen natuurlijk helemaal (Mardi Gras in New Orleans is de uitzondering ter zake). Ook al betreft het hier geen professionele parade, zoals in de Sambodromo van Rio. Men doet maar wat, passanten lopen er zomaar tussen, niet iedereen heeft er zelfs evenveel zin in, en ze moeten regelmatig blijven staan omdat voorgangers niet snel genoeg vorderen. Dit is dan ook een volksfeest, hier wordt niet gejureerd. Er zijn mooie en lelijke mensen bij, betere en slappe dansers, goede en minder goede trommelaars, en ouden van dagen alsmede zelfs gehandicapten mogen ook meedoen, als dat niet sympathiek is. Klein feestje hoor, maar ze blijven komen, we staan er anderhalf uur naar te kijken. Waarna we ons wedermaals terugtrekken op het fraaie rooftop terras van ons hotel - toch wel een goede keuze, en zeer centraal zodat we 2 dagen lang ontspannen konden rondwandelen zonder ons moe te maken (we moeten hier nog genoeg natuurwandelingen doen). En ditmaal is zelfs het eten, een of andere speciale vis in tomatensalsa, zeer goed. Nog een laatste blik op San José en haar grote kerstboom, en we zijn er mee weg. De stad zullen we niet meer terugzien, de luchthaven wel, maar pas op 29 januari. Adelante!
Alle kunstmusea mogen dan al in kerstreces zijn (niet erg, je kan niet verwachten dat ze het peil van de beste Amerikaanse musea benaderen) en het Museo de Oro is eveneens deze week gesloten (maar het beste in dat genre moet wel dat van Bogotà zijn, dat we in 2017 bezochten), maar wel open: het Museo de Jade (spreek uit ha-day in het Spaans), het brute grijze gebouw over het Museo Nacional aan het Plaza de la democrazia. En dat is een zeer aangename verrassing. State of of The art vanbinnen, Amerikaans niveau, en heel wat meer dan een verzameling van jade-objecten en keramiekwerk. Het is net zo goed een biologisch en antropologisch museum, met schitterende zaalontwerpen, inclusief videoprojecties in de vloer. En bovendien mooie uitzichten over dat grote plein, dat er langs boven eigenlijk beter uitziet dan van beneden. Nog eens bovendien is er een zeer interessante gelegenheidstentoonstelling over Migraciones, die helemaal beantwoordt aan wat in het Migratiepact staat maar niet zal geendosseerd worden door VB en N-VA. Costa Rica weet daar wel een en ander vanaf. Ze hebben zelf weinig emigranten (veruit het minste van Midden-Amerika), maar des te meer immigranten, vooral uit Nicaragua, die in migratiehuizen worden opgevangen, een beetje zoals bij ons. Er is natuurlijk geen taalprobleem, dat helpt. Boeiende video ook, die heel de Amerikaanse migratiepolitiek thematiseert. En een mooie functionele installatie van al die schoenen met gouden zolen (gouden om aan te tonen dat migratie in principe een verrijking is, voor zover je geen gangsters binnenhaalt). Veel designjuwelen ook, zoals dat ene op de foto, van een organisatie die zich inzet voor integratie van migranten. Heel goed, prima museum! Het Teatro Municipal is geen museum, want er worden nog regelmatig toneelstukken, muziekuitvoeringen en balletten in geprogrammeerd. Het is gelukkig open en kan via een geleid bezoek bezocht worden, we zijn amper met 3 aanwezigen. Goed gedaan, je krijgt verschillende gidsen, uitgedost in vroeg 20ste eeuwse klederdracht. Het theater oogt een beetje zoals onze Bourlaschouwburg, heel eclectisch, alle stijlen door mekaar, maar smaakvol. De bouwers in 1895 waren de rijke koffiebaronnen, die hun kinderen in Europa lieten studeren en Italië en Frankrijk uit de eerste hand kenden. Twee aardige details: het plafondschilderij, dat lang op een briefje van 5 Colon heeft gestaan (voor 5 Colon koop je nu nog geen zuurtje meer. Wij hebben vandaag 100.000 colon uit een ATM gehaald, omdat we op enkele plekken ons verblijf cash moeten betalen. Dat is ongeveer 150 usd/euro, om maar te zeggen). Aan dat schilderij van een Italiaanse tweederangskunstenaar kan je zien dat de man nooit in Costa Rica was geweest, want niemand houdt een bananentros zo vast. Het andere leuke detail is dat de zaal geen orkestbak heeft, maar wel een aflopende vloer. Daar zit een mechanisme onder, waardoor je - manueel, 20 minuten draaien met heel wat mankracht! - de vloer naar omhoog kan krikken, zodat er een orkest kan op plaats nemen voor muziekuitvoeringen. Best aangenaam allemaal, maar we hebben tussendoor buiten veel gedruis gehoord. Weer een feestje? Jazeker, zie volgende blog.
Over de temperatuur moet je je nooit druk maken in Costa Rica. Het is heel het jaar door tussen 25 en 30 graden (s nachts nog 20) maar dikwijls onweerachtig, zoals gisteren heel de dag, en dit vanwege de aanwezigheid van al die vulkanen in de buurt. Vandaag is het wel zonnig, tot 3 hr pm zelfs, des te aangenamer voor de fotos. We beginnen op de Plaza de las Culturas achter onze hotelhoek, waar altijd wel iets te doen is, vandaag zijn de kerstclowns van de partij. Na nog wat mooie plekjes onderweg gaan we vervolgens anderhalf uur lezen in het Parque Nacional (het Parque España had ook gekund, San José heeft diverse gezellige stadsparken). Vanuit die parken, steevast voorzien van een standbeeld ter ere van de helden van vroeger, is het uitzicht op de mooiste gebouwen van de stad ook niet onaardig. Opvallend zijn de loterijstalletjes in de stad, de Tico gelooft in het geluk. De Catedral Metropolitana is zeker ook een verplichte stop, het is vooral van binnen een mooie kerk, met loodglasramen, een stemmige bidkapel, een typisch Latijns-Amerikaanse pathetische Christus (ofschoon 11 procent Ticos zich tegenwoordig toch als ongelovig bestempelt, volgens het Museo Nacional van gisteren) en een imposante altaarkoepel. Al die politiewagens ervoor storen wel een beetje. Als je zoveel politie hebt rondlopen, hetzij te voet, te paard, per auto of per brommer of fiets, is het begrijpelijk dat je geen leger meer nodig hebt. Ze staan er natuurlijk niet voor niets, al geloven we niet dat San José een onveilige stad is (er zijn wel bedelaars, die zich verdekt opstellen om niet door de politie te worden opgemerkt). Ze staan er vanwege al die feesten in de kerstperiode, die overlast en dronkenschap meebrengen, of daartoe de potentie hebben. Want kijk naar die tribune voor het Teatro de Salazar (wat eigenlijk de opera van San José is). Die is er om beter te kunnen uitkijken over de hoofdstraat, waar een parade van oude wagens plaatsvindt. Pffft, dat interesseert ons niet. Wij wachten liever op het volgende feestje, maar gaan eerst museumwaarts, cfr volgende blog.