COSTA RICA 2019: Cartago, Valle de Orisi & San Gerardo de Dota
Intussen zitten we weer een huurwagen in, een SUV die je op 4x4 kan schakelen, want dat zal hier en daar nodig zijn. Een GPS is erbij, maar de Bluetooth kunnen wij niet koppelen, en de specialist van Alamo na 10 minuten knutselen ook niet. We laten hem dan maar 3 rockn roll radiostations programmeren, en wat is een van de eerste nummers die we daarop horen? Welcome to Miami, van Will Smith, de themasong van Team Miami Vice enkele weken geleden. Dat geloof je toch niet? Karin zou zeggen: toeval bestaat niet. We hebben niet veel kilometers af te malen vandaag, maar toch neemt dat uren in beslag. Inderdaad, zelfs op de Interamericana (de hoofdbaan van Costa Rica, maar geen snelweg hoor, er zijn maar 2 vakken, voor elke rijrichting een) kan je nooit meer dan 40 km/uur gemiddeld halen, vanwege onmogelijk in te halen, veel op en af, en talloze haardspelbochten. Toch is rijden in Costa Rica best ontspannend. Toestanden als in, pakweg, Bali (waar je op elk kruispunt door duizenden brommers wordt belaagd) of Caïro (waar alle taxichauffeurs op zelfmoordmissie zijn) komen hier niet voor, men houdt het netjes. Onze eerste korte stop geldt Cartago, de oorspronkelijke hoofdstad van Costa Rica. Ligt maar op 25 km van San José (je doet er evengoed een uur over) en er is niets te zien, afgezien van de Basilica de Los Angeles. Belangrijke kerk, omdat na een aardbeving een beeld van Maria hier onbeschadigd bleef liggen. Als om te zeggen: hier moet een nieuwe kerk gebouwd worden, ik wil nergens anders heen! En dat gebeurde. Het is een bedevaartsoord dat tjokvol zit in de kerstweek, en alleszins een mooie, wat speciale kerk. Daarna maken we een kleine omweg naar de pittoreske Valle de Orisi, waar de ruïne van de kerk van Ujarras een goeie stop is. De eerste versie dateert uit de 16de eeuw, maar het dorp Ujarras werd in de 19de eeuw in haar geheel verplaatst, vanwege te veel overstromingen hier. Sfeervol, ook de site, waar de tropen duidelijk baas zijn. Nochtans wordt het even later gevoelig frisser, want we moeten een berg op (tot 3000 meter, daar nog 12 graden en rijden in de mist, want het is bewolkt). En dan moeten we over een hobbelweg 7 km naar beneden (daar doe je dus een halfuur over) waar in een heerlijke vallei op 2500 meter de Trogon Lodge, het eerste paradijsje dat we op deze reis tegenkomen, kijk zelf maar naar de fotos, zich aanmeldt. Fantastisch domein, ongelooflijke bloemenpracht. Hé ja, de WiFi is wat weifelachtig en werkt enkel in de bar en het restaurant, niet op de kamers. Maar wat zou het, we zitten dit hier in te tikken met een Lemon Mojito bij de hand en een ananaskoekje daarnaast. En naast het haardvuur, want effectief, het is hier fris (er is ook verwarming op de kamer). Gezellige Lodgekamer ook, we gaan hier prima slapen. Maar niet lang, want morgen, voor het ontbijt, gaan we deelnemen aan een quetzal-zoektocht (de quetzal is de nationale vogel van Costa Rica). We houden u op de hoogte van onze queeste.
Feestje nr 2 (nummer 3 zal spoedig volgen bij de Indianen van Boruca)! En wat is dit nu weer? Ha, dit noemen ze gewoon carnaval. Ze kunnen, net zoals in RIO, niet wachten tot het februari is. Ja, dat is Latijns Amerika. Ze kunnen van alles minder goed dan de Amerikanen, maar vergeleken met deze allegria verbleekt zoiets lamlendigs als 4th of July-vieringen natuurlijk helemaal (Mardi Gras in New Orleans is de uitzondering ter zake). Ook al betreft het hier geen professionele parade, zoals in de Sambodromo van Rio. Men doet maar wat, passanten lopen er zomaar tussen, niet iedereen heeft er zelfs evenveel zin in, en ze moeten regelmatig blijven staan omdat voorgangers niet snel genoeg vorderen. Dit is dan ook een volksfeest, hier wordt niet gejureerd. Er zijn mooie en lelijke mensen bij, betere en slappe dansers, goede en minder goede trommelaars, en ouden van dagen alsmede zelfs gehandicapten mogen ook meedoen, als dat niet sympathiek is. Klein feestje hoor, maar ze blijven komen, we staan er anderhalf uur naar te kijken. Waarna we ons wedermaals terugtrekken op het fraaie rooftop terras van ons hotel - toch wel een goede keuze, en zeer centraal zodat we 2 dagen lang ontspannen konden rondwandelen zonder ons moe te maken (we moeten hier nog genoeg natuurwandelingen doen). En ditmaal is zelfs het eten, een of andere speciale vis in tomatensalsa, zeer goed. Nog een laatste blik op San José en haar grote kerstboom, en we zijn er mee weg. De stad zullen we niet meer terugzien, de luchthaven wel, maar pas op 29 januari. Adelante!
Alle kunstmusea mogen dan al in kerstreces zijn (niet erg, je kan niet verwachten dat ze het peil van de beste Amerikaanse musea benaderen) en het Museo de Oro is eveneens deze week gesloten (maar het beste in dat genre moet wel dat van Bogotà zijn, dat we in 2017 bezochten), maar wel open: het Museo de Jade (spreek uit ha-day in het Spaans), het brute grijze gebouw over het Museo Nacional aan het Plaza de la democrazia. En dat is een zeer aangename verrassing. State of of The art vanbinnen, Amerikaans niveau, en heel wat meer dan een verzameling van jade-objecten en keramiekwerk. Het is net zo goed een biologisch en antropologisch museum, met schitterende zaalontwerpen, inclusief videoprojecties in de vloer. En bovendien mooie uitzichten over dat grote plein, dat er langs boven eigenlijk beter uitziet dan van beneden. Nog eens bovendien is er een zeer interessante gelegenheidstentoonstelling over Migraciones, die helemaal beantwoordt aan wat in het Migratiepact staat maar niet zal geendosseerd worden door VB en N-VA. Costa Rica weet daar wel een en ander vanaf. Ze hebben zelf weinig emigranten (veruit het minste van Midden-Amerika), maar des te meer immigranten, vooral uit Nicaragua, die in migratiehuizen worden opgevangen, een beetje zoals bij ons. Er is natuurlijk geen taalprobleem, dat helpt. Boeiende video ook, die heel de Amerikaanse migratiepolitiek thematiseert. En een mooie functionele installatie van al die schoenen met gouden zolen (gouden om aan te tonen dat migratie in principe een verrijking is, voor zover je geen gangsters binnenhaalt). Veel designjuwelen ook, zoals dat ene op de foto, van een organisatie die zich inzet voor integratie van migranten. Heel goed, prima museum! Het Teatro Municipal is geen museum, want er worden nog regelmatig toneelstukken, muziekuitvoeringen en balletten in geprogrammeerd. Het is gelukkig open en kan via een geleid bezoek bezocht worden, we zijn amper met 3 aanwezigen. Goed gedaan, je krijgt verschillende gidsen, uitgedost in vroeg 20ste eeuwse klederdracht. Het theater oogt een beetje zoals onze Bourlaschouwburg, heel eclectisch, alle stijlen door mekaar, maar smaakvol. De bouwers in 1895 waren de rijke koffiebaronnen, die hun kinderen in Europa lieten studeren en Italië en Frankrijk uit de eerste hand kenden. Twee aardige details: het plafondschilderij, dat lang op een briefje van 5 Colon heeft gestaan (voor 5 Colon koop je nu nog geen zuurtje meer. Wij hebben vandaag 100.000 colon uit een ATM gehaald, omdat we op enkele plekken ons verblijf cash moeten betalen. Dat is ongeveer 150 usd/euro, om maar te zeggen). Aan dat schilderij van een Italiaanse tweederangskunstenaar kan je zien dat de man nooit in Costa Rica was geweest, want niemand houdt een bananentros zo vast. Het andere leuke detail is dat de zaal geen orkestbak heeft, maar wel een aflopende vloer. Daar zit een mechanisme onder, waardoor je - manueel, 20 minuten draaien met heel wat mankracht! - de vloer naar omhoog kan krikken, zodat er een orkest kan op plaats nemen voor muziekuitvoeringen. Best aangenaam allemaal, maar we hebben tussendoor buiten veel gedruis gehoord. Weer een feestje? Jazeker, zie volgende blog.
Over de temperatuur moet je je nooit druk maken in Costa Rica. Het is heel het jaar door tussen 25 en 30 graden (s nachts nog 20) maar dikwijls onweerachtig, zoals gisteren heel de dag, en dit vanwege de aanwezigheid van al die vulkanen in de buurt. Vandaag is het wel zonnig, tot 3 hr pm zelfs, des te aangenamer voor de fotos. We beginnen op de Plaza de las Culturas achter onze hotelhoek, waar altijd wel iets te doen is, vandaag zijn de kerstclowns van de partij. Na nog wat mooie plekjes onderweg gaan we vervolgens anderhalf uur lezen in het Parque Nacional (het Parque España had ook gekund, San José heeft diverse gezellige stadsparken). Vanuit die parken, steevast voorzien van een standbeeld ter ere van de helden van vroeger, is het uitzicht op de mooiste gebouwen van de stad ook niet onaardig. Opvallend zijn de loterijstalletjes in de stad, de Tico gelooft in het geluk. De Catedral Metropolitana is zeker ook een verplichte stop, het is vooral van binnen een mooie kerk, met loodglasramen, een stemmige bidkapel, een typisch Latijns-Amerikaanse pathetische Christus (ofschoon 11 procent Ticos zich tegenwoordig toch als ongelovig bestempelt, volgens het Museo Nacional van gisteren) en een imposante altaarkoepel. Al die politiewagens ervoor storen wel een beetje. Als je zoveel politie hebt rondlopen, hetzij te voet, te paard, per auto of per brommer of fiets, is het begrijpelijk dat je geen leger meer nodig hebt. Ze staan er natuurlijk niet voor niets, al geloven we niet dat San José een onveilige stad is (er zijn wel bedelaars, die zich verdekt opstellen om niet door de politie te worden opgemerkt). Ze staan er vanwege al die feesten in de kerstperiode, die overlast en dronkenschap meebrengen, of daartoe de potentie hebben. Want kijk naar die tribune voor het Teatro de Salazar (wat eigenlijk de opera van San José is). Die is er om beter te kunnen uitkijken over de hoofdstraat, waar een parade van oude wagens plaatsvindt. Pffft, dat interesseert ons niet. Wij wachten liever op het volgende feestje, maar gaan eerst museumwaarts, cfr volgende blog.
Feestje! Achter onze hoek nog wel, dat is handig. Achter de Topes, die niet alleen in San José worden georganiseerd maar in de hoofdstad elk jaar op 26 december doorgaan, zit een heel verhaal. In 1871 vernielde een van de vele aardbevingen van Costa Rica de kathedraal van San José. Geld werd ingezameld voor de heropbouw, en de stenen moesten vanuit het binnenland aangevoerd worden. Met de typische versierde ossenwagen, die we in het Museo Nacional ook al zagen (die is trouwens erkend door Unesco als Human Heritage). De ingezetenen van de hoofdstad waren dermate blij met de komst van het materiaal dat ze de ossenwagens te paard tegemoet reden - Topar betekent in Costa Rica iemand halfweg tegemoet komen, daar komt de naam dus vandaan. Deze traditie bestaat dus al bijna 150 jaar, het enige moderne element is dat er tegenwoordig dansers de ossenwagen en de paarden voorafgaan. En dat er kinderen ipv stenen in de ossenwagen zitten. Het betreft hier uiteraard een machofeestje, zou je denken, kijk maar naar die stoere ruiters, maar dat is niet helemaal waar, want er zijn ook meer dan een paar amazones bij, waaronder enkele, maar niet meer dan enkele, knappe. De echte sterren zijn de paarden. Er worden veel paarden gekweekt in Costa Rica en ze worden dikwijls de passen van de Spaanse rijschool aangeleerd. Ja, er wordt hier wat afgetrippeld, alsof het lippizaners zijn. Leuk om zien, maar na 1 uur houden wij het toch voor bekeken (er blijven maar groepen komen, die door een centraal opgestelde jury gejureerd worden en door orkestjes begeleid worden). Deels omdat het drankverbruik van de toeschouwers uit de bol begint te gaan (een grote politiemacht houdt wel een oogje in het zeil), deels omdat de stank onverdraaglijk wordt. Want die paarden mogen dan al fraaie exemplaren zijn, ze schijten even veel als dat ze in de pas trippelen. Wij beklagen de lui die straks de weg moeten schoonmaken. Terug naar ons hotel lopend passeren we langs het Plaza de Culturas, waaronder zich niet minder dan 3 musea bevinden, allen gepatroneerd door de Centrale Bank van Costa Rica, maar ze zijn allemaal tot en met 27 december gesloten. Luiaarden! Dan maar naar de rooftop bar van ons hotel (het onlangs gerenoveerde stadshotel El Presidente), waar het heel aangenaam zitten is, al is de kwaliteit van het eten toch maar matig (ja, we zijn te veel verwend in Amerika). Volgens de Lonely Planet heb je er ook stunning views op de stad, maar dat is zo smadelijk gelogen dat we er niet eens een foto van proberen te maken (het terras is prima, het uitzicht over de haag lijkt nergens op). Morgen toch kijken of we elders ergens een museum of theater open vinden alvorens we zaterdag met een 4 wheel drive de natuur induiken.
Costa Rica kreeg zijn naam per ongeluk, de Spanjaarden dachten namelijk dat er een rijke goudoogst te rapen was, hierin misleid door Columbus die zijn kostelijke expedities natuurlijk moest verantwoorden. Helaas, weinig goud hier. De hele geschiedenis van Costa Rica, van prehistorie tot nu, wordt in de hoofdstad probaat aan de man/vrouw gebracht in het Museo Nacional de Costa Rica, tevens het enige museum dat op tweede kerstdag geopend is (we vrezen dat de meesten zelfs morgen nog gesloten zullen zijn. Katholieken zijn luiaarden!). Het ideale begin voor een maand in een land waar je nog nooit geweest bent, en overigens amper drie uur eneenhalf vliegen vanuit Houston, en dezelfde tijdszone, makkelijk zat. Natuurlijk wel Latijns Amerika, en dat merk je meteen aan kleine zaken. Veel vuil op de straten, autos die door het rood licht rijden (weliswaar na gekeken te hebben of de baan vrij is) en, als we om 11 hr pm nog even op straat stonden gisteravond, zagen we meteen twee muizen links van ons wegdribbelen. Nee, dat zie je niet in de USA. Niettemin vertelt het Museo Nacional, wel een oord van properheid, ons dat de Ticos gemiddeld langer leven dan de inwoners van alle andere landen in de Americas. La pura vida, niet toevallig de slogan van het kleine land. Leidt hieruit niet af dat het Museo Nacional een hommage aan Costa Rica is. Neen, ze hebben oog voor alles, en ook voor kritische noten. Treffelijke precolombiaanse kunst hier, mooie reconstructie van een Spaans herenhuis en dan had je dus Costa Rica, dat een beetje stoemelings, in het spoor van Nicaragua, onafhankelijk werd. Wat nu gezongen? De federatie van Midden-Amerikaanse landen hield niet lang stand, men moest het op eigen kracht rooien. En dat lukte vrij goed, via export van tabak en later koffie. In tegenstelling tot alle andere Latijns-Amerikaanse landen kende Costa Rica amper dictators (eentje maar, van 1917 tot 1919, en die hield het niet lang uit). En de clou kwam in 1948. Toen was er wel een kleine burgeroorlog van amper 5 weken (500 doden, maar vergelijk dat even met de 250000 doden van de Guatemalteekse burgeroorlog), waarna de winnaar, José Figueres, het leger afschafte, want dat was toch maar een bron van ongenoegen. Dom? Nee, een gouden zet, die van Costa Rica naar Latijns-Amerikaanse normen een modeldemocratie maakte, waarin onderhandeling de norm is. Waarom heeft België eigenlijk nog een leger? Wie wil ons trieste land nog aanvallen of overweldigen? Net zo verging het Costa Rica, dat wel problemen heeft, maar die worden zeker niet verwekt door de afschaffing van het leger. Er was een crisis toen de koffieprijs inzakte, maar die werd opgevangen door de promotie van het toerisme (actueel vertegenwoordigt koffie nog maar 4 percent van het BNP). Er is drugssmokkel, ongelijkheid en discriminatie, zo zegt ons dit museum (homos mogen niet huwen, al worden ze ook niet meer in mekaar geslagen), en ook groeiende werkloosheid en corruptie (onze taxichauffeur gisteren zegde ons dat de politie officieel niet corrupt is, maar dat het toch kan helpen hen 20 usd in de hand te stoppen in geval van een overtreding), en bovendien problemen met massale immigratie vanuit het doodarme buurland Nicaragua, maar dat alles kan niet verhinderen dat Costa Rica nog steeds het betere Midden-Amerikaanse land is - met dank aan José Figueres, die het Bellavista legerfort in 1949 omtoverde tot het mooie gebouw dat nu het Museo Nacional is, en zeker ook aan Oscar Arias, die in 1987 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor zijn diplomatisch geschipper tussen de Sandinisten van Nicaragua en Amerika, zonder een satelliet van de USA te worden, wat de Reaganadministratie eigenlijk nastreefde. En met Laura Chinchilla had het land in 2010 nog de eerste vrouwelijke president ook, al wil dat niet zeggen dat vrouwen in dit toch nog wel macholand evenveel te zeggen hebben dan de caballeros.
Een ding kunnen we echter niet van Costa Rica zeggen. Het heeft met San José bijlange niet de mooiste hoofdstad van Latijns Amerika. Een beetje een rommeltje hier, alles door mekaar heen. Er zijn wel mooie en originele gebouwen, zeker in Barrio Amon, maar je zal altijd zien dat er dan wel een lelijk gebouw naast staat of er bovenuit torent. Zoals in het geval van Casa Amarilla, dat onderdak biedt aan het ministerie van buitenlandse zaken. Ook raar: een Hemingway Inn in San José. Hier is Poppa toch nooit geweest? 1 gebouw heeft zelfs een Belgische link: het Edificio Metalico, inderdaad helemaal van metaal, werd plaat voor plaat in België gemaakt en vanuit Antwerpen naar Costa Rica verscheept, wel wel (het is nu een school). Een paar prettige murals hebben we ook gezien, maar het allermooiste gebouw blijft toch dat waar het Museo Nacional in gehuisvest is.
AMERIKA 2019: San Antonio, Texas (4 en slot): Museum of Art & Christmas Nightlife
Liever hadden we het McNay Arts Museum bezocht (er loopt net een expo over Modern Art on stage, van Picasso tot Hockney, en ook nog een over minimalisme, met schilderijen van onder andere Donald Judd), maar dat is in kerstreces tot donderdag, dus moeten we het doen met het San Antonio Museum of Art (SAMA), op 24/12 open zij het slechts tot 3 hr pm en een geweldige vlaai van een historisch gebouw, mooi gerenoveerd met een interne loopbrug tussen west- en oostvleugel. Helaas is de gelegenheidstentoonstelling al niet ons ding, want Victorian Radicals gaat over de Engelse pre-rafaelieten, waar wij niets mee hebben. Het is overigens best wel een fraai verzorgde expo, maar het geval wil dat wij het apenzuur krijgen van die mysterieuze dames van Rossetti en de maniëristische kleuren van hem en al zijn medestanders. Ja, ze waren kritisch voor de Victoriaanse maatschappij en al haar mistoestanden, wat hun tot eer strekt, maar het ware leuk geweest dat ze die kritiek in een artistiek aantrekkelijker vorm hadden gegoten. Enfin, onze mening hé, die verder niemand bindt. Ons lijken de pre-rafaelieten op hun best als ze zich aan de toegepaste kunsten begaven. Zoals voor dat boek op de foto, een bijzonder luxueus verluchte uitgave van Chaucers Canterbury Tales, best wel een hebbeding, maar de curator zegt dat we het moeten laten liggen. Verder heeft SAMA van alles, een beetje teveel eigenlijk. Aziatische objecten, Oceanische en Afrikaanse beelden, Grieks-Latijnse rimram, en een stemmige zaal gewijd aan de koloniale kunst van The Americas (cfr foto), maar er is niets bij dat ons speciaal opvalt. Hetzelfde geldt grotendeels voor de klassieke schilderkunst, van de renaissance tot nu, maar bijna allemaal tweederangsmateriaal. Toch even ons wel degelijk klasrijke podium fotografisch weergeven. Primus inter pares is alleszins de Mexicaan José Davilla, die zelf zegt beïnvloed te zijn door zowel Bernini als Donald Judd. Quite a pair maar zijn steen tussen twee spiegels biologeert ons. De volgende foto is ook van een Mexicaan, de door ons bijna altijd gewaardeerde Rufino Tamayo. Met deze hommage aan Bach in stillevenvorm bewijst hij nog maar eens waarom wij hem verkiezen boven de zogenaamde grote drie (Rivera, Siquieros, Orozco). En dan toch ook een (zwarte) Amerikaan: Kehinde Wiley. Een specialist in het plaatsen van zwartmensen in poses eerder aangenomen door 19De eeuwse rijken op doeken van Sir Thomas Lawrence en anderen. Zwarten hebben ook hun waardigheid, het is mooi gedaan. Vond ook Barack Obama, die zijn portret na zijn achtjarig presidentschap door deze Wiley liet maken (dat portret hangt in de Natl Portrait Gallery in Washington. Wie zal ooit bereid worden gevonden een staatsieportret van Trump te maken? Lipstick Eddy?). Maar verder weinig gezien dat de moeite waard loonde, het gebouw van SAMA is boeiender dan de inhoud. Laat dit echter niet betekenen dat San Antonio een slechte indruk op ons heeft gemaakt. Integendeel, beschouw ons vanaf nu gerust als een fan van deze stad. Die vooral s avonds, en zeker in de kerstperiode, tot leven komt. Verlichte koetsen struinen door de straten en aan het oergezellige waterfront is het een drukte van belang, ook op kerstavond. De boten blijven varen, iedereen zit buiten te eten (daar horen in de winter wel een paar vuurkorven bij) en de bomen zijn versierd met duizenden kleine LED-lampen, zodat gekleurd licht als manna uit de hemel valt. Je kan in San Antonio ook voortreffelijk eten. Op kerstavond smikkelden wij een Frutas de Mar-schotel op (oesters, garnalen en langoest) maar de avond daarvoor was pas echt speciaal, in een sjiek barbecue-restaurant. Het is een keten die overal veel succes heeft: gauchos komen langs de tafels met spiesen vlees allerhande (varken, rund, kip, worstjes, lam....) en ze blijven komen tot je je groen kaartje omdraait naar de rode kant. Niet voor kleine eters, maar de kwaliteit is buitengewoon goed. En verder zijn in de kerstweek alle kerken verlicht, waarbij de San Fernando kathedraal de kroon spant. Wij wonen het laatste stuk van de avondmis bij en krijgen door de priesters niet minder dan 3 kinderen gepresenteerd, maar het zijn zo te zien geen van allen het kindeke Jezus. Wie durft ons nu nog een ketter noemen. Alvast niet ons hotelpersoneel, want als we terug op de kamer zijn ligt er een vriendelijk kaartje op tafel, zie foto. Enfin, we zijn helemaal klaar met Amerika, en San Antonio was een bijzonder waardige afsluiter. En we zijn ook helemaal klaar om morgen naar Houston terug te rijden (3 uur, schatten we), waar we om 6 hr pm een avondvlucht naar San José, Costa Rica hebben. Adelante!
AMERIKA 2019: San Antonio, TX (3): The Mission Route
The Alamo is de belangrijkste, maar ten zuiden van San Antonio liggen nog 4 missions, waarvan San José de mooiste is als totaalcomplex, al is dat de enige waarvan de kerk gesloten is, wat allicht met kerstavond straks te maken heeft. Verwonderlijk is niet hoeveel missies de Spanjaarden oprichtten, maar wel hoe hoog ze ooit kwamen: tot in St Louis toe! In San José kan je ook een aardige videofilm bekijken, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de Indianen van South Texas gemene zaak maakten met de Spanjaarden, omdat ze zich bedreigd wisten door oprukkende Apaches vanuit het noorden. Liever het eigen geloof opgeven dan het loodje leggen, pragmatische Indianen. En zo komt het dat ze nooit verdwenen zijn, zoals een moderne moeder tegen haar kind zegt tot besluit van de videofilm: you thought Indians from South Texas disappeared? No girl, look in The mirror. Het zou best kunnen dat wat wij voor Mexicanen aanzien in werkelijkheid afstammelingen van die Indianen uit Zuid-Texas zijn, die altijd Spaans zijn blijven spreken (maar natuurlijk ook Engels kennen). Dit is een mooie route, met in de buurt van Espada ook nog mooie natuur, wedermaals een onderdeel van de Riverfront Walk, ook al bevinden we ons hier 15 km van de stad. Wij installeren ons bijna anderhalf uur op een zonnige bank met een boek, dit is min of meer een rustige week voor The Passenger, die door een dame die wij hebben moeten fotograferen aangemaand wordt te poseren voor een mooi venster. Welaan dan. Al deze missies zijn bevroren in de tijd, al zou je het uiteraard wel eens willen zien zoals het toen was, met alle kleurtjes van dien, cfr de tekening.
AMERIKA 2019: San Antonio, TX (2): Riverfront walk, continued
Zoals je op het bordje kan zien is de Riverfront Walk èrg lang. Wij houden het op een stuk van 4 km, 2 op, 2 af. Onderweg plakkaatjes met uitleg allerhande, onder andere over de afdammingen in de jaren 30 die komaf maakten met de talloze overstromingen van daarvoor. En een paar opvallende gebouwen, zoals het hypermoderne Performance Arts Center en vooral de schitterende Public Library, vanuit alle hoeken even mooi. Lijkt wel ontworpen door Donald Judd met die Adobe-achtige look, maar nee, het is Mexicaans modernisme van architect Ricardo Legorreta, die in 1995 de prijskamp voor een nieuwe bibliotheek won. Werkelijk een van de knapste moderne gebouwen die we op heel deze reis zagen, en binnen is het niet minder indrukwekkend - inclusief Public art van glastovenaar Dale Chihuly (die wij verleden jaar in zijn thuisstad Seattle terdege leerden kennen) en Stephen Antonakos (een Blue room om u tegen te zeggen bij wijze van originele ingang). Wie zou hier geen boek willen komen lezen? Nu, op een mooie dag kan buiten op een bank net zo goed, zoals die mevrouw. Wij doen hetzelfde, tot tweemaal toe zelfs, want we hebben ons leesboek bij. En verder is het gewoon genieten van een hoogst aangename wandeling die weliswaar niet meetelt in onze W-classificatie omdat het geen natuurwandeling is, maar toch geboekstaafd mag worden als een van de betere van deze reis. Yep, we zijn blij dat we hier nog een dag verblijven want we weten het nu al: San Antonio is by far de mooiste stad van Texas en dus een waardig slotpunt van onze 3 maanden Amerika.
AMERIKA 2019: San Antonio, TX (1): The Alamo & Riverfront Walk
Zuid-Texas, waar het in de winter vanaf de late voormiddag 21 graden is, en pas na 8 hr pm serieus afkoelt, dat is een Belgische zomer in de winter, prima zo. San Antonio is hier de belangrijkste plaats en ze is niet arm aan statige gebouwen die je overal in de USA kan zien. Maar ze heeft The Alamo, en dat is een heilige plek voor Amerikaanse patriotten. Lees het tekstbordje zelf maar. Spaanse missies kan je in California nog veel meer vinden (hier zijn er nog 5, de andere 4 buiten de stad bekijken we morgen met de auto), maar in 1836 werd alhier geschiedenis geschreven. Een beetje daarvoor eigenlijk al, en twee Napoleons spelen er de hoofdrol in. De echte verzwakte het Spaanse rijk dermate dat overal in de overzeese kolonies revoluties uitbraken zodat rond 1820 Spanje zowat al haar Amerikaanse bezittingen kwijtraakte. Enter Mexico, en die dachten eerst een goede beslissing te nemen door werklustige Amerikaanse kolonisten aan te moedigen naar het lege Texas te komen. En ze kwamen, aangetrokken door de veel lagere grondbelasting dan in de USA. Zoveel dat Mexico nu maatregelen verzon om verdere immigratie tegen te gaan. Niettemin verliep de samenwerking met de gringos aanvankelijk goed, want het jonge Mexico was ook een federaal land, dat voldoende ademruimte bood voor lokale initiatieven. Dat veranderde toen de centralisten, olv dictator Santa Anna (die zichzelf de Napoleon van The Americas noemde, daar heb je Napoleon nr 2), de macht in handen kregen in Mexico. De vrijheid van de Texaanse kolonisten werd ernstig aangetast, en daar kwamen revoltes van, en een bezetting van een deel van het grondgebied. Santa Anna liet niet met zich spotten en kwam met een leger op San Antonio af. Geen genade! Amper 200 kolonisten, waaronder bekende lui als pelsenjager Davy Crockett en messentrekker James Bowie (van het gelijknamige mes), trokken zich terug in The Alamo, dat na enkele weken beleg bestormd werd door een leger van 6000 Mexicanen. Tweemaal raden wie won. Santa Anna liet alle overlevenden executeren en verbranden (de vrouwen en kinderen liet hij wel vrij, to tell The Tale), maar enkele weken later werd hij zelf in een hinderlaag gelokt in San Jacinto en verpletterend verslagen door het leger van Sam Houston. Santa Anna werd gevangen genomen en weer eens bleek dat dictators eens in hechtenis altijd een ferm toontje lager zingen: om het vege lijf te redden tekende Santa Anna een document dat de onafhankelijkheid van Texas bezegelde. En zo komt Texas aan zijn bijnaam LONE STAR. Maar na 10 jaar besloot het toch toe te treden tot de Verenigde Staten, want als kleine staat geprangd tussen USA en een wraakzuchtig Mexico, dat het document van Santa Anna nooit erkend had, leek het risico op malheuren te groot. Goed gekozen. In 1848 brak de Mexicaans-Amerikaanse oorlog uit (handig uitgelokt door het veel sterkere Amerika) die Mexico niet alleen definitief Texas afhandig maakte, maar ook New Mexico, Arizona en California. Zoals president Porfirio Diaz (overigens ook een dictator) later verzuchtte: Arm Mexico, ver van God en veel te dicht bij Amerika. En die had dan nog geen weet van Trump! Aan standbeelden van vechtjassen alleszins geen gebrek in San Antonio. Zelfs Teddy Roosevelt is er bij. Die leefde natuurlijk veel later, maar was in 1898 ook in San Antonio, om de strategie van de Spaans-Amerikaanse oorlog te bespreken, die de USA de huidige gemenebesten Puerto Rico en Guam zou opleveren. En ook de Filipijnen en Cuba, maar die raakten de yankees later weer kwijt. Genoeg geschiedenis. De Mexicanen wreken zich trouwens nu, want de helft van wat je in deze stad ziet rondlopen zijn Mexicanen, de grens ligt 2 uur rijden van hier. Wat afgezien van The Alamo San Antonio extra-speciaal maakt is haar riverfront. Geweldig wat de stad daarvan gemaakt heeft, daar kan Antwerpen nog eens een puntje aan zuigen. Downtown restaurants en terrasjes zat, al dan niet voorzien van Mexicaanse orkestjes, en water dat tot in het binnenwerk van sommige hotels reikt, zoals in de poshy Hyatt Regency. En fraaie fonteinen, en overal typische boten die de rivier afvaren. Wij varen niet mee, omdat we meer zin hebben in een wandeling, maar grappig momentje als we een schipper op een voorbijvarende schuit horen vragen aan zijn publiek: Do we have any veterans on board? Ja, de strijdkrachten staan in hoog aanzien in Amerika, en zeker in Texas. Ja, roepen wij in een frivole bui vanaf de kant, hier! Niet gelogen hé, we zijn toch in het leger geweest waar we op heldhaftige wijze onze schrijfmachine als dactylo verdedigden tegen de Russen. Meteen begint heel die boot te applaudisseren voor The Passenger, leuk. Waarop we downtown uitwandelen naast de rivier, en dan wordt het meteen rustiger. Maar niet minder mooi, vast niet.
AMERIKA 2019: Austin, TX, Blanton Museum of Arts 2, Ellsworth Kellyâs Austin-kapel
Hij liep al 30 jaar met het idee rond, maar begin 2015, 11 maanden voor zijn overlijden op 92-jarige leeftijd, maakte Ellsworth Kelly zijn definitieve tekening voor een areligieuze kapel (in zijn woorden: een oord van Joy and contemplation) over aan dit museum, die het in ruil AUSTIN mochten noemen. En toen kon de financiering via crowdfunding beginnen (geen gebrek aan miljonairs in Texas, zoals bv schrijver James Michener, die honderden schilderijen uit zijn collectie aan het Blanton schonk). In februari 2018 werd de kapel, of noem het een memoriaal voor Ellsworth Kelly zelf, plechtig geopend en boy, wat een plek het is! De Rothko-kapel in Houston en de Matisse/Chagall kerk in Sleepy Hollow, NY hebben er bij deze een serieuze concurrent bij. Drie wanden met loodglas, marmer uit Carrara, een houten totem tegen de wand zonder ramen, wat minimalistische doeken, en een quasi-heilige sfeer (elke bezoeker begint spontaan te fluisteren, als er al iets gezegd wordt), die nog aan kracht wint als de zon zo vriendelijk wil zijn doorheen het loodglas te schijnen en lichtvegen te verwekken (de vroege namiddag is qua zonnestand het meest geschikte moment voor een bezoek, en de zon schijnt veel in Austin). Kortom: een esthetische ervaring zonder weerga. En de ideale plek om op een bankje wat te mediteren, wat sommigen, ook wij, inderdaad een poosje doen. Anderen verkiezen een selfie te nemen op deze bijzondere plek. Zij zullen branden in de hel, en wij zullen met plezier mee het vuur oppoken.
AMERIKA 2019: Austin, Texas, Blanton Museum of Arts 1, expoâs en vaste collectie
Zware rijdag, maar wel de laatste. Ipv rechtstreeks naar San Antonio te rijden, waar we onze laatste 3 nachten op Amerikaanse bodem doorbrengen (waarna we door Trump hoogstpersoonlijk uit het land worden gezet want 90 dagen is het maximaal toegestane verblijf op een Esta-document), maken we een omweg via de universiteitsstad Austin, zodat we 7 uur in de auto zitten, met temperaturen variërend van vriespunt (bij vertrek om 8 hr) tot een aangename 16 graden. Een stop in de Texaans-Duitse enclave Fredericksburg had ook niet verkeerd geweest, maar we hebben geen tijd, en zien de wat kitscherige kerstsfeer van het stadje zo ook wel, omdat de Highway er doorheen loopt. Geen tijd, omdat we absoluut 3 uur wilden doorbrengen in het Blanton Museum of Art, tevens het grootste universitaire kunstmuseum van de USA, zelfs groter dan Harvard en Yale. En die 3 uur hebben we ook nodig. Niet voor de verwaarloosbare contemporaine expo (een dommige installatie van een zekere Lily Cox-Richard) maar wel voor de gelegenheidstentoonstelling Mediëval monsters, terrors, aliens, wonders. Het is nauwelijks een picturale aangelegenheid, maar wel een didactisch sterke expo over de middeleeuwse verbeelding, zoals voorkomend in talloze prachtig verluchte book of hours. Eenhoorns allerhande, allen alhier! Toch ook 1 schilderij, en wel uit de kring van Jeroen Bosch (eigendom van de Sarah Campbell Blaffer Foundation in Houston). Kwaliteitswerk, je zou het leken zoals wij moeiteloos als een echte Bosch kunnen verkopen, met uitzondering misschien van de hellevuurkleuren. Ten behoeve van Eric DB ook twee detailfotos, het gaat natuurlijk om een St Christoffel die het kind Jezus doorheen een zondige wereld draagt, een mens zou voor minder sip kijken. De grote hal van dit museum mag er anders ook zijn. De permanente blauwe schijn is eigenlijk een installatie van Teresita Fernandez die ons in Miami nog zo bekoorde. De andere gelegenheidsexpo heet Arte sin fronteres en gaat dus over grenskunst, veelal vervaardigd door Mexicanen die de oversteek naar Texas of California succesvol hebben gemaakt. Veel verwaarloosbaar werk toch wel, maar toch ook 2 uitschieters wat ons betreft. Van Ricardo Duffy die een geestig commentaar levert op de Californische wetgeving die in 1987 enerzijds het roken op straat tolereerde maar in hetzelfde jaar via Proposition 87 illegale vreemdelingen uitsloot van gezondheidszorg. En van Barbara Carrasco uit El Paso, TX, die zichzelf als nummer 2 (nr 1 is natuurlijk een man, namelijk Siquieros wiens naam op de borstel staat) toch de finishlijn winnend ziet overschrijden in dit zelfportret, ook al wordt ze belaagd door een verfrol en een ejaculerende verfborstel. Goed gedaan meid! De vaste collectie bestaat enerzijds uit Europese kunst (tweederangswerk, passons), maar anderzijds uit een prima verzameling Amerikaanse en Zuid-Amerikaanse kunst, met hier en daar een Afrikaan als bonus. Niet zo geweldig sterk als wat we zagen in Fort Worth, maar alleszins sterk genoeg en rijk aan verdienstelijke onbekenden. Onze beste 10 (want slechts plaats voor 10 fotos op de blog) zijn in volgorde van de fotos: de Amerikanen Ellsworth Kelly (een heus WOW-doek), Robert Indiana (waarvan we niet wisten dat zijn ontmoeting met Kelly in New York - dat was ook even een romantische relatie - bepalend was voor zijn carriere), Fletcher Martin (treffend sociaal commentaar uit 1936 en knap perspectief), Joan Mitchell (imposante abstracte draai om de oren) en Lee Lozano (vergroting van een machine om gaten te boren, en bijaldien zeker voorzien van een seksuele connotatie). Dan het Afrikaans buitenbeentje El Anatsui (altijd hetzelfde, maar altijd even sterk) en tenslotte vier Zuid-Amerikanen van onmiskenbare klasse. Regina Silveira uit Brazilie doet iets heel moois met een bekende ready made van Duchamp, Mequitta Ahuja heeft een wel erg expansieve haardos, Ramiro Gomez plaatst een gelaatsloze Mexicaanse voor de geometrische gevel van het The Broad-museum van LA, hiermee het enorme contrast tussen arm en rijk knap weergevend en het beste van al is nog wel de complexe installatie van Cildo Meirelles, die ons in het Braziliaanse Inhoutim ook al enorm aansprak. Dit werk gaat over de katholieke missieposten in Zuid-Brazilie die de Indianen desnoods kwaadschiks tot het ware geloof bekeerden. Op de grond liggen koperen munten (symbool voor de rijkdom van de kerk), bovenaan allerlei beenderen (symbool voor de doden) en de zwarte gordijnen hangen er ook niet voor niets. Een prima plek van contemplatie, maar buiten staat er zowaar nog een veel betere, die een aparte blog verdient.