COSTA RICA 2020: Tree of life (allemaal zieke beestjes)
4 hobbelige km van Cahuita ligt Tree of life, weer zo een dierenkliniek (eerder in Cañas gedaan). Al dubbelt deze als botanische tuin, met enkele fraaie planten, en zijn er geen grote katten in behuisd, maar wel kleine, zoals de nog niet eerder geziene, en met uitsterven bedreigde, Jaguarundi, zo op het zicht een wilde kat. Gevederde vrienden natuurlijk ook, waarvan die op de laatste foto wel de speciaalste is: een vogel die uit de muil van een huiskat werd gered en sindsdien niet meer wil wijken van mensen (men heeft geprobeerd hem terug in de wildernis te stoppen, de volgende dag was hij alweer terug). Onze gidse is een Hollandse, die al 20 jaar in Costa Rica leeft. Ja, je hebt hier vele expats, en ze zijn veelal in de toeristische industrie actief. Maar wat bezielt nu zo een vogel om verliefd te worden op een lelijke Hollandse? Aardige knaagdieren ook (als je ze maar eten geeft komen ze aan je benen hangen), en alle soorten van apen. Die ondersteboven hangende zwarte is een howler monkey, het aardige dier dat ons hier elke morgen wakker brult (de mannetjes brullen om hun territorium af te bakenen), de andere grote soort is de spider monkey die we in Corcovado ook al wel hebben gezien, maar hier veel beter. Deze knapen zijn een bedreigde soort, vooral door het verlies aan habitat, en dat is jammer want je hebt er veel minder last mee dan met de kapucijnaapjes (vlegels, die van alles stelen, misschien ook onze smartphone?). Mooie apen zijn het, die met hun sterke staart eigenlijk een derde arm hebben, die ze heel handig weten te gebruiken. Schrijnende verhalen hoor je soms, met name over die luiaardbaby die zich vastklampt aan de gidse. Die werd met zijn moeder neergehaald (een boom waar zij inzaten werd omgehakt), waarna de getraumatiseerde mum weigerde haar nakomeling nog te erkennen. En dus moest baby de dierenkliniek in. Maar goed, we zullen er maar mee stoppen, voor we helemaal als Chris Dusauchoit beginnen te klinken.
COSTA RICA 2020: Parque Nacional Cahuita (1) en een vreemde diefstal
Het beste resto voor diner hadden we al ontdekt in Cahuita, maar voor het ontbijt kan je nergens beter terecht dan in Puerto Viejo, wat zijn nu ook 15 km in een auto. Bread and chocolate is een superieure ontbijtplek, en het is ons vaste voornemen hier de komende 3 dagen ook naartoe te komen. Alles hebben ze, inclusief pannenkoeken en French toasts, en allemaal even goed bereid. Terug in Cahuita brengen we ons eerste bezoek aan het nationaal park, dat aangeschurkt ligt bij de Caraïbische zee (waarin je enkel op bepaalde plekken mag zwemmen) en bekend staat voor een rijk dierenleven. Dat kan kloppen, wat heeft die meneer daar in de bomen ontdekt? Even bijtrekken. A ja, een luiaardmoeder met haar kleine, tenzij het meneer is die op stap is met zijn zoon. Luiaards behoren tot de meest succesrijke dieren van Costa Rica, en als er eentje kwaad op je wordt heb je nog 2 minuten om je uit de voeten te maken, zo traag zijn ze. We houden het vandaag op een korte wandeling naar PLaya Blanca (W49, 45 min heen en weer), waar je nog veel verder kan als je bereid bent even je voeten en onderbenen nat te maken. Dat zullen wij zondag wel doen, als we onze zwembroek terug uit de was hebben, voorlopig blijven we bij die madam op het strand staan. Vandaag wandelen we terug, in het gezelschap van twee coatis, een soort van wasbeertjes die altijd in zijn voor een free meal. Tiens, in Cahuita is er vanavond een reggaefestijn, iets voor ons? Ben je gek, 10 hr pm is veel te laat, ons ritme is hier eerder slapen van 10 tot 5 en vooraf en nadien Tolstoj lezen. Nee hoor, wij lopen gewoon terug naar onze gezellige Lodge, links afslaan voor die blinde muur en dan de mooie oprijlaan in. En als de zon er even doorkomt (een uurtje slechts) is het des te mooier. Maar intussen is er wel iets geks gebeurd: we zijn onze smartphone kwijt! We hebben dat pas vanmorgen gemerkt, omdat we dat ding maar zelden gebruiken, maar volgens ons is hij gisteren uit onze bungalow gestolen, al zouden wij niet weten hoe. Want gastvrouw Yvonne heeft het volste vertrouwen in haar poetsvrouw, die ze al 15 jaar te werk stelt. Dat kunnen we geloven, maar toch zijn wij niet gek: die smartphone, die we volgens ons gewoon op tafel hadden laten liggen (in een afgesloten kamer), is weg. En wij menen ook te merken dat iemand in onze valies heeft gezeten, omdat ons medicijnzakje, dat altijd is dichtgeknoopt, nu ineens open is, alsof men er naar geld heeft gezocht. Maar er zit geen geld in onze koffer, en ons paspoort zit in onze safe. Maar wie stopt er nu ook zijn smartphone in een safe? Enfin, Yvonnen staat voor een raadsel, en zo zijn we met twee. Die smartphone blijft wel weg natuurlijk, en we kunnen er toch moeilijk de marechaussee van San Juan bijhalen. Temeer we zelf maar weinig belang stellen in een smartphone. Wie moeten we hier ook überhaupt bellen? Onze I-pad, dat is wat anders, dat is buiten onze blogmachine ook onze TV, camera en radio, we zouden in huilen uitbarsten als we die zouden kwijtspelen. Maar een smartphone? Pfft, big deal. Iemand kan er maar goed mee zijn, al kan niemand onze gebruikscode kraken, dus wie heeft er eigenlijk iets aan een handy met een Europese Sim Card? Enfin, swat, alweer minder bagage, zullen we maar zeggen. Of, om met die eerdere Caraïbische held Kevin Ayers te spreken: if you have no shoes, you have no shoes to loose.
COSTA RICA 2020: Alby Lodge, Cahuita & Puerto Viejo
Cahuita is een heel klein dorp, waar niets te beleven valt, echt een place to chill (en vlakbij een klein nationaal park). Dat zou kunnen in een van de twee hotels van het gehucht (zoals op foto 1), maar wij zijn meer lodgemensen en Alby Lodge is een uitstekend voorbeeld ter zake. Yvonne, de Oostenrijkse eigenares (al 28 jaar hier, ze kon naar eigen zeggen niet tegen de kou), is zo een typische natuurvrouw, die nooit naar de kapper gaat en lak heeft aan royalty of andere sterren (ja, dames, die bestaan!). Ontbijt doet ze niet, allemaal te veel last, maar dat is geen probleem, op 5 minuten wandelafstand ligt het dorp met diverse restaurants. Wassen doet ze evenmin, maar de buren doen dat wel (alleen is hun machine vandaag kapot, morgen nog eens proberen). Wel is er een community ranch, actueel voor ons alleen want we zijn de enige gast, waar je desgewenst zelf kan kokkerellen en vrijelijk allerlei drankjes uit de ijskast kan halen (een honesty bar noemen ze dat, want je wordt wel geacht een streepje naast je bungalownummer te zetten als je er iets uitneemt). Ons huisje is heel gezellig en natuurlijk voorzien van een hangmat, waar wij altijd tuk op zijn (zou Tolstoj ooit hebben vermoed dat iemand Oorlog en Vrede zou lezen in een hangmat?). Tevens een hele goeie douche met warm water (geen evidentie in de tropen) en een bed met muskietengaas eromheen. En een middelgrote hagedis toevallig in de kamer, die wij Jefke noemen, hij mag blijven. Eigenlijk is dit bepaald niet kleine domein een nationaal park op zichzelf, want door de aangeplante bomen en planten en aangelegde vijver huizen er hier veel dieren, waarvan de howler monkeys zich het meest laten gelden (ze maakten ons vanmorgen wakker met hun gebrul). Maar ook de kikkers, die op dit eigenste moment (we maken deze blog in de community ranch, omdat het WiFi-signaal in onze bungalow te zwak is) aan het kwaken zijn in de frog pond (toen Yvonne ons de kamer liet zien haalde ze er een die aan het slapen was liefdevol van een boom). Als je binnen komt gereden kan je ook de drie honden niet missen, grote rakkers die onmiddellijk aanslaan en komen aanhollen als iemand zich aanmeldt. Maar het zijn lieve loebassen, geen perros bravos. Er is dus niet veel reden hier weg te gaan, behalve om te eten, maar ofschoon we hier komen uitrusten gaan we natuurlijk wel IETS doen. Vandaag: 15 km verder oostwaarts rijden, om in Puerto Viejo even rond te kijken. Dat is een veel grotere plaats, met meer toeristen en nog meer restaurants en dienstverleners (zoals vele zelfverklaarde wasserijen, mocht de machine van de buren morgen nog stuk zijn goed om weten). Je kan er ook een stemmige strandwandeling doen (W48, 30 minuten), maar verwacht hier geen gesophisticeerd gedoe, het is allemaal uitermate laid-back. Terug op de baan zien we de toeristenpolitie rondlopen met twee Amerikaanse meisjes. Zijn zij aan het aanduiden waar ze afgelopen nacht verkracht werden of werden ze betrapt op drugsgebruik (zelfs marihuana is illegaal in Costa Rica, maar er zijn natuurlijk drugs en zeker ook drugsbaronnen)? Nu goed, je kan hier wel wat leuke fotos maken, vooral aan zee (al zien we nauwelijks surfers, het zal het seizoen niet zijn), maar op de zon moet je niet te veel rekenen. Het is meestal bewolkt hier, en dat is jammer, al heb je temperatuurgewijs uiteraard geen zon nodig. Je kan alleszins ook in Puerto Viejo goed eten. De laatste foto lijkt een dump, maar boven, in MOPRI, kan je heel verse, en dus smakelijke, vis eten. Hiero die Red Snapper!
COSTA RICA 2020: Jardin Botanico Else Kientzler, Sarchi
Heb je het gehoord, zegt Wil aan het ontbijt. Wat? Een kleine aardbeving om 5 hr vannacht, epicentrum in Quepos, 5 punt 3 op de schaal van Richter! Nou, wij hebben niets gehoord terwijl we van dat hele kleintje in België lang geleden wel wakker werden. Volgens ons is die Wil niet helemaal betrouwbaar, en dat hij de weg naar zijn watervalbedrijf heeft bezaaid met mercantiele borden (Youre almost there! The best secret of Costa Rica! The best Fall of The Country! Congratulations, you made it!) neemt ons ook niet voor hem in. Er staan sowieso veel te veel borden in het Costa Ricaanse landschap, maar niemand heeft beter zijn best gedaan dan commercant Wil. Weg hier! Na een hobbelige rit van 1 uur bevinden we ons weer in Sarchí, waar de regen ophoudt en we ruim de tijd hebben om de Jardin Botanico Else Kientzler te bezoeken. Een goed idee, want het is een erg aardige plek met stapels exotische planten en bloemen, heel veel vlinders en nog een doolhof op de koop toe. Het is eigenlijk een showcase voor de Duitse familie Kientzler, die naar het schijnt groot is in Duitsland, al sinds het begin van de 20ste eeuw, op gebied van tropische flora. Else moest veel op haar eentje doen, want haar man, Ludwig Kientzler, stierf al op zn 45 in 1960, maar ze slaagde en onder haar bewind breidde de firma uit met een vestiging in Costa Rica, waar zoals bekend alles groeit en bloeit tegen 100 per uur. Deze botanische tuin werd geopend in 2006 door Elses zoon en haar bij wijze van hommage toegewijd, Else zou in 2010 sterven op 87-jarige leeftijd. Allez vooruit. Daarna wacht ons een lange rit van 5 uur naar de Caraïbische kust, maar we hebben tijd genoeg. Niet dat het goed vooruit gaat, vooral aan Puerto Moin (waar wij ooit veel containers naartoe verscheept hebben) is er behoorlijk wat oponthoud door kamions met containers allerhande, er zijn hier ook veel (ontzettend slordige!) containerterminals, allemaal om ter lelijkst. Gelukkig kunnen wij daarna rechtsaf, richting Cahuita, waar wij 4 d/5 n gaan uitrusten van al onze eerdere avonturen. In een hangmat natuurlijk, maar over de Alby Lodge en haar Oostenrijkse eigenares morgen meer.
Koebeesten zijn braaf in Costa Rica: ze staan allemaal op een rij te wachten tot ze de groenste wei op mogen, het is een koddig gezicht. Maar we zijn hier niet om veeteeltobservaties te doen, we willen het bergdorp Zarcero zien, bereikbaar via een spannende rit. Volgens The Lonely Planet een gorgeous location, maar wij zouden zeggen: doe maar gewoon (het is niet de eerste keer dat we LP betrappen op overdreven enthousiasme, al zou het natuurlijk allemaal beter ogen in de zon, die er eens te meer niet is, want er komt een koufront over). Er is hier een speciale shrubbery (een woord dat ons steeds aan de eerste Monty Python-langspeelfilm doet denken), ontworpen door een maffe tuinier 50 jaar geleden, maar om dat abstracte haagknippen nu een grote bezienswaardigheid te noemen? Ben je gek. Anderzijds valt de lokale kerk, gewijd aan San Rafael, beter mee dan verwacht. Wij vinden het van binnen zelfs een dotje, waar veel met weinig wordt bereikt. Nee, dat zijn geen marmeren zuilen, het is beschilderd hout met als oogmerk het als marmer te presenteren. En ja, dat zijn eenvoudige gekleurde ramen, maar ze geven toch mooi op. Eigenlijk ziet deze hele kerk eruit als die kinderlijk versierde ossenwagens waar ze hier zo fier op zijn en ja, het werkt. Beter dan het weer alleszins, dat nukkig zal blijven, zodat we enkel nog even een paar knappe panoramas achter koffiestruiken beschouwen, en dan maar weer terug rijden naar ons eigen regenwoud, waar het met moeite 15 graden is en heel de dag regent (in Zarcero was het tenminste droog). Maar we moeten onze huiswaterval toch eens van beneden bekijken ook (W47, 1 uur heen en weer). Yep, zelfs in regen en mist mag ze gezien worden, wat niet wegneemt dat we ze liever in de zon hadden gezien. Over dat merkwaardige weer, dat zelfs door lokalen ongewoon wordt genoemd (te koud en te veel regen), babbelen we daarna met Wil, die we gisteren verkeerdelijk als de conciërge betitelden. Nee hoor, hij is de eigenaar (en gehuwd met een Costa Ricaanse). Ja, hij komt nog wel eens in Nederland op familiebezoek en nee, hij mist de Lage Landen niet, veel te druk daar! Maar dit is niet normaal hoor, ik ben hier nu al 14 jaar en heb het nog nooit zo kou gehad. En zoveel regen! Jaja, Wil, nu geloven we dat je een beetje aan het jokken bent, want het heet hier toch niet voor niets een regenwoud? Neenee, wij hebben voor 90 procent goed weer, zoals zon s morgens en een kort buitje in de namiddag, in het droog seizoen toch. Jamaar Wil, wij kunnen onze kleren nu al allemaal uitwringen, wat moet dat dan zijn in het natte seizoen, van mei tot november? Neenee, dat valt best mee. En zo twisten we nog wat verder, tot wij douchewaarts trekken. Yep, we hebben warm water op zolder, maar geen nachtlampje. Dat valt echter te regelen met onze zaklamp, die een fel licht op Tolstoys Oorlog en Vrede werpt. Lezen dat we hier doen! A ja, geen WiFi, enkel in die luxelodge waar we nu weer zitten te eten. En de lokale disco is onder water gelopen.
COSTA RICA 2020: Met Vivaldi van La Fortuna naar Bajos de Toro
Van de Belgische Vivaldi-coalitie heeft Costa Rica geen weet, maar dat het weer 4 seizoenen per dag kan kennen, daar weten ze alles van. Je kan van La Fortuna, eeuwigdurend in de regen, rechtstreeks naar Bajos de Toro rijden langs de Caraïbische kant van het land, maar dan zitten we alweer een ganse dag in de regen, zoveel kennen we er al van. Ergo rijden we naar de Stille Oceaankant van de bergen en ja hoor, na regen en mist (Schotland in de tropen!) zitten we ineens weer in de zon, een prettig weerzien, en 30 graden op de koop toe. Prettig dus om even rond te wandelen in Sarchi, een artisanaal centrum (maar even chaotisch als alle Costa Ricaanse steden) dat een leuke groene kerk bezit (gesloten) en een centraal plein waar een versierde ossewagen, zoals ze vroeger rondreden in het land, staat te pronken onder een luifel. Nog leuker is de metalen kerk van Grecia, die zowaar in België werd besteld en paneel per paneel in 1897 naar Costa Rica werd verscheept. Kans genoeg dat het de enige prestatie van België is die herinnerd zal worden, als politiek middelpuntvliedende krachten erin geslaagd zijn het land te splitsen. Na dit tropisch intermezzo moeten we terug de bergen in, en dus zakt de temperatuur zienderogen en begint het dra weer te regenen (aangekondigd door forse regenbogen, zoals gewoonlijk). Want ja, Bajos de Toro bevindt zich aan de Caraïbische kant van het land, waar het altijd natter is, zelfs in het droog seizoen. Het is The Middle of nowhere en nog 6 km verder dan nowhere bevindt zich, naar verluidt, de mooiste waterval van het land. Zelfs in 2021 en 2022, volgens de lokale marketeers, die vast bij Noël Slangen in de leer zijn geweest. Je kan in Catarata del Toro ook overnachten, wat wij dus doen. Op zolder weliswaar, maar we kunnen hier een feestje geven en ja, er hoort ook een badkamer bij. En dus die waterval, die we voorlopig alleen maar van boven bekijken, morgen nog tijd genoeg om naar beneden te stommelen. Maar: geen WiFi. Daar is echter een oplossing voor. We hebben onderweg gezien dat er hier zowaar een luxe Lodge is, waar we toch zeker kunnen gaan eten? Natuurlijk wel, de Nederlandse (!) conciërge van ons verblijf regelt telefonisch een reservatie. Wedden dat het eten prima zal zijn? De pisco sour in de bar (volledig gedomineerd door Amerikanen natuurlijk) alleszins al wel. En supersnelle WiFi hier, we komen morgen terug!
De vele vulkanen van Costa Rica zijn van het onvoorspelbare type. Volcan Arenal zweeg eeuwenlang, tot hij verwoestend uitbarstte in 1968 en drie kleine dorpen met lava overspoelde. Trage lava weliswaar (de gemiddelde Tico is ook niet van de rapsten) zodat bijna alle bewoners tijdig konden ontkomen. Sindsdien bleef de vulkaan lava spuwen, een mooi spektakel, vooral s nachts, wat La Fortuna en omstreken toeristisch op de kaart zette. Maar dat Etna of Stromboligedrag stopte plotsklaps in 2010 en niemand die weet hoe het verder gaat. Je ziet de konische vorm van Arenal op foto 1 (en het harde lavagesteente) maar de top van de vulkaan is bijna steeds in de wolken verborgen. Wij opteren voor een fikse W46 (2 uur) in het privé-park Arenal 1968, pal naast het eigenlijke nationaal park gelegen. Biedt het voordeel dat je niet enkel de vulkaan en de lava ziet, maar ook het artficiele stuwmeer en een echt meer dat door de grote uitbarsting van 1968 werd verwekt. Aardige wandeling, waarbij we op het hoogste punt ook tijd maken voor een babbel met twee Nederlanders, maar denk vooral niet dat we het vandaag droog houden. Drie buien (maar ook 2 minuutjes zon!) tijdens de wandeling, die wij wedermaals met onze gele flodderponcho uitvoeren, en nog veel meer hemelwater als we daarna even naar El Castillo doorrijden, waar enkele leuke lodges zijn, maar uit de auto stappen is er niet bij vanwege een intussen volwassen zondvloed (wij speuren naarstig naar de ark van Noah). Dat betert ook weer, zodat we nog even kunnen rondlopen in La Fortuna, maar dat is een veel te toeristische plek (voor de show van vulkaan Arenal was het een ingeslapen agrarisch gehucht) die zich eens te meer laat kenmerken door een volslagen gebrek aan stedenbouwkundig talent, zie ook zowat alle andere Costa Ricaanse steden of dorpen. Nee, wij verkiezen onze eigen Lodge, die weliswaar aan de dure kant is (zeker in aanmerking genomen dat ze niet eens een echt ontbijt geven) maar werkelijk allemachtig charmant, cfr de laatste fotos. Ticos weten veel meer af van landschapsarchitectuur en tuinbouw dan van urbanisatie! Al vragen we ons af waarom ze een zwembad hebben. Het wordt door niemand gebruikt, er valt immers veel meer water van boven dan wat er in dat bad steekt. Morgen zoeken we drogere buurten op, maar of er Wifi is, betwijfelen we. Zoniet hernemen we de blog aan de warme Caraïbische kust komende woensdagavond (donderdagmorgen Belgische tijd).