Je kan via een snelle freeway van Nashville naar Memphis (dan ben je nog minstens 3 uur onderweg), maar ons leek een omweg leuker: via de Natchez Trace Parkway die in de buurt van Nashville begint (aan een enorme brug, zie foto 1) en 700 km verder in Natchez, Missississipi eindigt. Wij doen vandaag de eerste 300 km, een aardige rit door bosgebied, al is het zeker niet zo spectaculair als de Sky Line Drive of de Blue Ridge Parkway, maar wel weer een verwezenlijking van Franklin Roosevelt tijdens de Grote Depressie. Voor twee stops vinden we nog de tijd: de historische plek Franklin, waar president Jackson met de Indianen onderhandelde om hen wandelen te sturen, en zowaar een kleine, maar fijne wandeling (W24, 20 min) die ons rond een kreek voert die door bevers is afgedamd zodat er een nieuw ecosysteem is ontstaan. Daarna moeten we nog 200 km karren om net voor de duisternis (dat is al om 5 hr, wij vinden dat winteruur maar niks) in Memphis aan te komen. Ons eerste plan was vanavond al Beale Street en haar bluesclubs op te zoeken, maar we zijn verkouden en moe. Dus houden we het maar op een cocktail in de rooftop bar van ons hotel, die o.a uitzicht biedt op de moderne en verlichte brug over de brede Tennessee rivier. We zullen dat de komende 2 ongetwijfeld hoogst muzikale dagen allemaal wat beter bekijken en vanavond eerst proberen die verkoudheid weg te slapen met een lange nachtrust. Start!
AMERICAN MUSIC 2: Nashville, The Country Music Hall of Fame & Museum en Roberts Western World (country)
Hoe je ook tegenover Tennessee, Nashville of Country Music staat: een bezoek aan The Country Music Hall of Fame & Museum is een must. Je wordt eerst naar een gelegenheidstentoonstelling geleid, die gewijd is aan de wondere werken van Boudleaux & Felice Bryant. Nog nooit van gehoord, zegt u? Wij ook niet. En wie noemt zijn zoon nu Boudleaux? Vader Bryant had een goeie reden, hij werd in WO1 van de dood gered door een Franse soldaat met die naam. Felice had dan weer Siciliaanse roots en samen vormden de Bryants een songwriterduo dat dan wel niet zo bekend is als, pakweg, Leiber and Stoller, maar toch even roemrucht. Zij penden de wereldhit Love hurts en ook de drie grootste hits van The Everly Brothers (Bye bye love, Wake up little Susie, All I have to do is dream) die alle 3 op onze eigen befaamde Spotify-playlist Southern Passenger prijken (en die we morgen met enorm veel plezier in de auto onderweg naar Memphis gaan spelen). En ze werden steenrijk omdat ze met muziekmanager Wesley Rose een deal negocieerden die hen na 10 jaar de rechten op hun eigen songs in handen speelde (zo slim waren ze lang niet allemaal in de prehistorische tijden van studiohaaien). Daarna volgt de vaste rondgang, die aangenaam begint bij het...euh, begin, ttz de fiedelaars op plattelandsfeesten in de jaren 20 en 30 van de 20ste eeuw. En via filmpjes veel aandacht heeft voor de crossover met rockn roll, met Elvis The Pelvis (alle meisjes in zwijm) en Carl Perkins (niet op mijn blauwe schoenen staan), en voor andere tenoren, zoals Waylon Jennings en Willie Nelson, de zelfverklaarde outlaws die daadwerkelijk The Law achter zich aan kregen (de eerste voor drugsbezit, de tweede voor belastingsontduiking), maar toch hun plaats in de Hall of Fame konden opeisen. Want vergis je niet: countrysterren zijn patriotten, kijk maar eens hoeveel van hen in het leger dienden. Je ziet hier ook de Cadillacs van Elvis Presley (met ingebouwde TV en koelkast) en een andere Pipo, die een zadel op zijn versnellingsbak liet monteren en revolvers als klinken (neem ze in Tennessee vooral hun wapens niet af!), maar het gaat toch vooral om de muziek, die langs alle kanten op je af komt. Toch vragen wij ons af of Country zijn beste tijd niet gehad heeft. Tuurlijk, de Grand Ole Opry zit nog altijd vol, maar waar zijn de nieuwe sterren? Het is bedenkelijk dat men hier met Lady Gaga en Taylor Swift moet afkomen. Wereldsterren, zeker, maar kwalitatief van twijfelachtig allooi en wat hebben zij eigenlijk met Country and Western te maken? Enfin, tijd voor een test in de praktijk. Daarvoor kiezen wij Roberts Western World op Broadway, waar een ouderwets countrygroepje em van jetje geeft. Niet slecht, maar ook niet super, een Hall of Fame zit er niet in. Wel een goeie sfeer hier, wij blijven een uurtje luisteren en kijken met een biertje in de hand, al was een oxo ons liever geweest om de kou buiten te trotseren. Nogal wiedes dat we dus niet naar de nachtclubs van Printers Alley gaan (laatste foto), al liggen ze dicht bij ons hotel en zijn ze, naar hun eigen zeggen, wereldberoemd. Nashville is een beetje teveel verliefd op zichzelf, het zal daarom zijn dat Trump hier zo populair is, maar dat Country hier een religie is, kan niet betwijfeld worden. Op naar Memphis, en de nog straffere muziekgeschiedenis daar.
AMERIKA 2019: Nashville, TN (2): downtown & Frist Center for The Visual Arts
Voor half elf durven we ons niet buiten wagen, daarna doen we het toch: 2 graden Celsius (langzaam opwarmend tot 5) en een ijskoude wind die vanuit Canada over de Grote Meren komt aangeblazen. Gelukkig dat we die nordic sweater gekocht hebben, maar dan nog, dit is te koud voor ons. Eigenlijk hebben we zin in onze broek te pissen om het wat warmer te krijgen (we hebben toch onze zwarte broek aan, niemand gaat dat zien), maar ach, dat koelt ook weer snel af en er staan twee musea op ons programma dus veel buitengeloop is er nu ook weer niet bij. Nashville is de 2de stad in Tennessee die ons niet bevalt. Kijk naar Victory Square & Tennessee State Capitol: het lijkt wel of Albert Speer hier de architectuur heeft verzorgd. Nu ja, Andrew Jackson, de 7de president van de Verenigde Staten tussen 1829 en 1837, was van deze streek afkomstig en had daadwerkelijk de reputatie een dictator te zijn, al presenteerde hij zich graag als man van het (witte) volk (hallo Donald!), die de Indianen verbande uit alles wat ten oosten van de Mississippi lag. Ook de moderne wolkenkrabbers van Nashville zeggen ons niets: allemaal veel te grosseel en te dikdoenerig, zoals dat stadium voor het lokale American Football Team. En dat geldt ook voor de Grand Ole Opry, 10 km van de stad gelegen, we zijn daar gisteren speciaal even voorbij gereden: Las Vegas in Tennessee met een hotel van 2800 kamers waarin je binnen op een rivier kan varen en wat al meer, bah. Wat ze hier wel goed doen is, niet zonder schuldbewustzijn, overal in de stad bordjes met historische gegevens plaatsen. Lees dat van de sit-ins van zwarte studenten anno 1960 maar eens, zo was het toen gesteld met de segregatie in zuidelijke Staten als Tennessee. Waar je in Nashville moet zijn is op Broadway. We hebben het gisteravond al gezien: de ene live music-bar naast de andere, waar je je bovendien te pletter kan drinken (het stinkt naar bier als je hier s avonds op straat loopt). Ze zijn overdag ook best populair hoor, al gaan wij nu toch niet binnen stappen in Redneck Rivièra, dat is ons te bar. Hadden we maar in legeruniform gekomen, we zouden eerste klas-bediening krijgen. Nee, in Nashville krijgt socialist Bernie vast geen poot aan de grond. Ook op Broadway, maar verder van de Strip, is het kunstmuseum van de stad. Het Frist Museum of Visual Arts heeft geen vaste collectie, maar pakt wel altijd met interessante gelegenheidstentoonstellingen uit, dixit de Lonely Planet. Nou, die expo van een Braziliaanse tweeling vinden wij anders maar niks (zoveel kleur dat het pijn aan de ogen doet), maar in de thematentoonstelling Native women of The USA is wel iets te zien. Iets hé, naast geijkte al dan niet geweven kleedjes en stereotiepe beeldjes. De vijf op de foto willen wij toch onthouden. Allereerst de Container of souls van Marianne Nicolson. Het is bijna niet te fotograferen met een simpele lens, maar de box in het midden bevat in het klein de tekeningen die in het groot als schaduwen op de muur verschijnen, waarbij je eigen schaduw, als je er doorheen loopt, ook nog eens een rol speelt. Heel mooi, en thematisch zinvol. Dat geldt ook voor de reclining nude van Rebecca Belmore, wier werk ook nog eens met Hans Holbein lijkt te dialogeren. Net als diens platte Christus is deze Indiaanse gemarteld, maar het rood is geen bloed, het zijn kralen die op overlevingskracht wijzen. Fraai werk ook van Faye Heavyshield, die op vederlichte wijze de landelijke gemeenschap van haar stam gedenkt. De figuurtjes bewegen zacht in de wind, alsof ze dansen, en ze zijn gebogen bovenaan: een hoofd of de dakbedekking van een tipi? Joan Hill is de oudste van het lot, geboren in 1930. Ze maakt naieve, hyperrealistische schilderijen van beraadslagende vrouwen, die een vreemde aantrekkingskracht hebben. En omdat er ook eens gelachen mag worden: Hulleah Tsinhnahjinnie, die Indianenkinderen associeert met de maan en de maanlanding, als om te zeggen: wij zijn ook moderne mensen hoor! Ja, die vijf mogen er wezen. Maar bon, we zijn in Nashville vanzelfsprekend voor de muziek. En op dat vlak scoort de stad wel goede punten, zie volgende blog.
AMERIKA 2019: Nashville, Tennessee (1): Parthenon & Johnny Cash
Na drie uur in de regen rijden denken we even dat we aan hallucinaties lijden: het Parthenon! Zijn we in Athene? Ha nee, Nashville heeft er een perfecte kopie van, en dat sinds 1897, toen Tennessee met een grote exhibitie haar 100-jarig verblijf in The Union wilde vieren. Je krijgt hier een heel goede uitleg op bordjes, die veel interessanter is dan de flauwe schilderijtentoonstelling van Amerikaanse 19de eeuwse borstelaars en enkele moderne plein air-lieden die binnen op de benedenverdieping te zien is. Die expo van Tennessee in 1897 werd daadwerkelijk heel groots opgezet. Er was een brasserie waar live scènes uit Dantes Inferno werden nagespeeld voor etende gasten die aan doodskisten aanzaten (hadden we graag bijgeweest!), er was een replica van de blauwe grot van Capri waar je met gondolas kon invaren, en er was een...Negro Building, waar brave zwarten zowaar aan meewerkten. Er was zelfs een nagemaakte plantage, waar zwarten acteerden dat ze er werkten onder toezicht van blanke meesters - kwestie van het redelijk recente verleden nog even voor het voetlicht te brengen. Onvoorstelbaar. Hoe dan ook was de show een groot succes. De gebouwen, van plaaster, waren niet voor de eeuwigheid bestemd, maar de Nashvillians wilden hun Parthenon niet meer kwijt. En dus kwam er een betonnen versie van (een marmeren bleek toch wat duur), die in 1931 opende als kunstmuseum. En in het begin van de 21ste eeuw een gigantisch beeldhouwwerk op de eerste verdieping van Athena er bij kreeg, en wel op de wijze dat de oorspronkelijke Parthenon-Athena, helaas volledig verloren gegaan, er zou uitgezien hebben (gebaseerd op oude teksten). Ja, Nashville wil een baken van democratie zijn, dat was ook de historische betekenis van het Parthenon in de 5de eeuw voor Christus, maar evengoed is Tennessee grosso modo Trumpcounty, zoals de meeste staten van het midden. Misschien dat beeld van Athena vervangen door een van Trump? De eerste Trump Tower in New York had toch al een gouden deur. Na het inchecken gaan we nog even op wandel in Nashville. De gekste stad die we tot dusver hebben gezien. Op Broadway het ene muziekcafe naast het andere, en denk vooral niet dat er enkel country wordt gespeeld (wij hoorden vanuit een open venster ook een slappe kopie van Nirvana). Veel mannen met cowboyhoeden, veel losse mokkes, veel blokes in T-shirt (!) terwijl het buiten intussen 5 graden Celsius koud is. En op 2 meter daarvandaan: bedelaars waar niemand naar omkijkt. Ook eentje die ons en iedereen met een bordje voor zijn kop passeert: FUCK YOU, PAY ME! Niet erg wervend, moeten we zeggen.
Gelukkig lag er nog een museum op onze weg: dat van Johnny Cash, de man in Black die in Nashville meer dan eens de Grand Ole Opry platspeelde, al werd Johnny, geboren in Arkansas, natuurlijk in Memphis ontdekt, door Sam Philips, maar daar hebben ze het al zo druk met Elvis en de zwarte Stax-muzikanten. Een heel goed muziekmuseum, met koptelefoons en clips en attributen, waar weliswaar iets te weinig aandacht aan s mans drugsverslaving wordt besteed, maar Hey, dit is dan ook een hommage aan een grote, en dat is Cash toch wel, net als Sam Philips (zie die foto waar hij een studiosessie met Cash, Elvis Presley, Carl Perkins en Jerry Lee Lewis had georganiseerd), en net als Rick Rubin, die Cash een late come back bezorgde met die schitterende American recordings-reeks. Die huiveringwekkend mooi werd besloten met de video van het prachtnummer HURT, een absoluut meesterwerk dat iedereen op YouTube kan bekijken (en zou moeten bekijken op straffe van verlies van burgerrechten). In dit museum is het logisch het slotakkoord, en tevens nummer 1 op het ontroerparcours, met veel dank aan Mark Romanek die niet toevallig ook twee prima langspeelfilms op zijn naam heeft staan. Lees het tekstbordje en zwijg verder eerbiedig, Hurt kwam kort voor de dood van Cash uit en is ook volgens ons de beste muziekvideo aller tijden, naast een superbeklijvend muziekje, waarvoor we dan weer Trent Reznor van Nine Inch Nails dank moeten zeggen. Waarna we gaan eten in een prima en vrij duur Italiaans restaurant (het is vol, maar een stoeltje aan de bar lukt meestal wel) en een voddebaal, die een eigen cola heeft meegebracht (!), naast ons komt zitten. Hij wordt enigszins tot onze verbazing toch niet buitengezet, hij krijgt integendeel een bord pasta, en op de helft daarvan vraagt hij ons zijn pasta in het oog te houden want hij wil buiten een sigaret gaan roken. Nou, wij waren al aan het betalen, en zien hem een minuut later op de trappen ingedoken zitten, duidelijk kompleet ape-stoned. Ja, dat is Nashville, het is daar niet enkel Dolly Parton hoor. We lopen maar snel door, voor hij ons geld vraagt om zijn pasta te betalen. Johnny Cash, een goeie mens die na afgekickt te zijn in Israël een film over Christus maakte en steeds opkwam voor de verdrukten (San Quentin!), zou hem vast wel 20 usd gegeven hebben.
AMERIKA 2019: Chattanooga, TN (2): Hunter Museum of Art
In een aseptische stad zal het niemand verbazen dat het Hunter Museum of Arts ook een bijzonder clean museum is, maar daar mag dat natuurlijk. Verheugend is dat de permanente collectie, allemaal American Art, kwalitatief hoogwaardig mag genoemd worden, zeker voor een kleine stad als Chattanooga. Aan het begin van alles stond George Hunter, een hoge pief van Coca Cola. Hoezo, die horen toch in Atlanta thuis? Ja, maar Coca Cola was van 1886 tot het einde van de 19de eeuw een zgn fountain drink en de eigenaar geloofde niet in een bottled drankje, in tegenstelling tot de oom van Hunter, die de eerste flesjesfabriek van Coca Cola in Chattanooga mocht openen. Neef Hunter erfde zijn aandeel en was dus steenrijk, hij woonde in het oude gebouw van het museum, dat gezien mag worden. En na zijn dood nam een ex-directeur van Corcoran zijn foundation over en wist vele kunstwerken naar dit museum te krijgen. Met gemak 15 pareltjes gezien, hierbij onze persoonlijke lijst ter zake: 1. Frank Stella. Zijn werkstuk hangt boven een deur als een soevereine godheid te glanzen. 2. Catherine Newell. Je kan het niet zien op de foto, maar haar Alone together installatie is van glas, het zijn glazen vellen waarin figuren uit Newells bio zijn gestanst, en het materiaal does The job. Ze vervliegen niet als velletjes papier bij het eerste het beste windje, ze blijven, en ze ontroeren. 3. Jacob Lawrence. Een van de beste zwarte artiesten, alleen al op grond van zijn migration series, die in Washington te zien is. Dit is ook erg mooi, met op de kleuren die ritmiek aan het doek geven. De personages zijn zwarten die voor het eerst stemrecht hebben gekregen en daarmee druk in de weer zijn. 4. Helen Frankenthaler. Geen Laura Ashley roze, maar Pollock met tieten. 5. Hans Hofmann. Ja, die exil-Duitser achtervolgt ons zowat overal op deze reis. En hij is altijd even aantrekkelijk, ook op zijn 76ste levensjaar. 6. William Morris. Er zijn hier een aantal bevlogen glasartiesten, en Morris is een van hen. Een stilleven in glas, begin er maar eens aan. 7. Glenn Ligon. Een politieke activist, maar ook een goeie kunstenaar, zoals blijken mag uit dit I am somebody schilderij. Knap hoe de herhaalde woorden naarmate de onderkant nadert onleesbaar worden, is een zwarte wel iemand? Lumineuze presentatie, tussen twee portretten van blanken in, die dachten dat ze iemand waren en dat door een modale portrettist lieten vastliggen. 8. Reginald Marsh. Jammer van de reflectie, maar je ziet nog wel de enorme dynamiek die Marsh, een geweldige observator van het dagelijkse leven in New York, altijd in zijn swingende doeken kon leggen. 9. George L.K. Morris. Kubisme in Amerika, het bestond. Morris stamde uit Arizona, en incorporeerde de altaren van de Hopi-Indianen in dit mooi gestructureerde werk. 10. Guy Pene du Bois. Een grote invloed op Edward Hopper, en op dit doek merk je waarom (de kleine Hopper van de collectie verbleekt erbij). 11. Whitfield Lovell. Een brave zwartmens, die zijn herinneringen in potjes voor het houtskooldoek heeft uitgestald. Ontroerend. 12. George Inness. We vallen in herhaling: de 19de eeuw heeft weinig picturale potten gebroken in Amerika, maar Inness, die steeds weer spirituele energie zocht in de natuur, was een heilzame uitzondering. 13. Thomas Hart Benton. Doet ons denken aan een gelijksoortig doek van Grant Wood, en ook dit accident (gebaseerd op een werkelijk treinongeluk) munt uit in compositie en dynamiek. Let op die angstaanjagende plant op de voorgrond! 14. Grandma Moses. Een geval apart. Dit grootje, dat 101 werd (1860-1961), begon pas op haar 76 te schilderen, zonder enige opleiding, en ze had er veel succes mee vlak na de oorlog. Nostalgie naar vervlogen tijden natuurlijk, maar ook wij moeten het toegeven: Grandma Moses heeft iets schattigs. 15. Richard LaBarre Goodwin. Die evengoed als de Hollandse Gouden Eeuwers een trompe loeil doekje kon maken. Om in te bijten!
Bovendien is er hier ook nog een aardige gelegenheidstentoonstelling die Noël W. Anderson: Blak origin moment heet. Anderson is een jonge zwarte die er wel eens naast klopt (waarom zou BLAK, zo geschreven, de zwarte identiteit beter dienen dan BLACK?), maar in ieder geval wel veel technisch talent heeft als tapissier (nee, niet als patissier), en dat in het moeilijke Jacquard genre. Wat hij heel goed doet is het blurren van archiefbeelden (cfr de laatste twee foto:s) en dat is uiteraard zinvol want het staat symbool voor het verdraaien van de waarheid, en voor het feit dat men liever wegkijkt dan de proeven van alledaags racisme te zien die nog altijd de vigueur zijn in Amerika. Make America Great again, of Keep America Great, zoals nu de slogan van Trump is voor de verkiezingen van 2020? Niet besteed aan Anderson. Een mooi momentje is hier ook de wijze waarop Anderson fotos van door politieagenten doodgeschoten zwarten combineert met de gezichten van de betrokken wetsdienaars. Waardoor je des te beter ziet hoe dom racisme is, want beide gelaatsuitdrukkingen lopen naadloos in mekaar over. Niet slecht, meneer Anderson, maar nu: muziek boven, we gaan naar Nashville, en Memphis daarna.
Wat hebben we in Chattanooga te zoeken? Wel, Nashville was te ver om in 1 dag naartoe te rijden vanuit de Smokies, de Lookout Mountain met die ondergrondse waterval sounded appealing en: wij houden van treinen! Dit was decennialang een spoorwegcentrum, en daarom ook een zwaarbevochten site in de burgeroorlog (cfr The General, die iconische film van Buster Keaton) en om dat verleden in ere te houden is er het Chattanooga Choo Choo hotel(onze ouders gingen dansen op de gelijknamige hit van Glenn Miller uit 1941). Een van de stationshallen is nu de lobby, een andere herbergt een indoor zwembad, en onze kamer is een treinwagon achter de locomotief, wat een prachtig decor, choo choo, recht naar dromenland! Ja, dat is een topper, maar we kunnen niet hetzelfde zeggen van de stad. Wel is alles hier supergeorganiseerd en uitermate proper, te beginnen met een electrische gratis shuttle die aan ons hotel vertrekt en je tien minuten later in downtown afzet. Maar je kan ook te proper zijn. Chattanooga is ooit een groezelige treinstad geweest, het is nu een aseptische, zielloze plek die je eerder aan Astana in Kazakhstan doet denken, minus de poshy gebouwen dan. Van alles is er verboden, tot achterwaarts parkeren in een parking lot toe, waar is dat goed voor? Niets mag er op straat liggen, er staan overal palen met green bags, als je die vult met, we zeggen maar wat, sigarettenpeuken, en op een centraal adres binnenbrengt, krijg je 1 usd, wat een kinderachtig gedoe. Hé ja, Singapore is ook een propere stad, maar daar brengt de multi-etniciteit, de fraaie architectuur en de exotisch exorbitante natuur leven in de zaak. In Chattanooga leeft niets, al mag je er nog wel ademen, maar hijgen niet hoor. Om maar te zeggen: wij houden, zuiderling als we zijn, niet van deze nochtans behoorlijk zuidelijk gelegen stad. Niet dat we het aan ons hart laten komen: we brengen anderhalf uur op een zonnige bank in het waterfront-Park door (waar elk grassprietje gemanicuurd is) en lezen er twee hoofdstukken uit een schitterende literaire biografie over Philip Roth. En, om toch eens iets positiefs te zeggen: Chattanooga is een stad van bruggen, drie naast mekaar op amper 1 km, vooral de wandelbrug is een pareltje. En het lokale kunstmuseum, zie de separate blog, mag er beslist meer dan wezen. Maar een beetje winkelen moet ook. Het is vandaag zowaar 20 graden (vanaf 12 hr dan toch) zodat we eindelijk nog eens short en T-shirt aankunnen, maar wat hebben we op Weather Channel gezien? Morgen regen, en daarna terug zon, maar koud ineens, zaterdag 5 graden overdag in Nashville verwacht? Wablief? Dat is misschien OK voor de lokale heldin Dolly Parton (die in Tennessee een Disneyachtig themapark heeft dat Dollywood heet, wij laten het genadig links liggen), maar wij zijn daar met ons licht truitje niet op voorzien. En dus schaffen we ons in een shopping mall (alweer zo aseptisch proper dat je er van de grond zou kunnen eten) een nordic sweater aan, zodat we niet doodvriezen. Made in Vietnam nochtans, wat weten ze daar nu van kou af. Anyhow, het zal in New Orleans toch wel terug warmer zijn zeker? Of moeten we na vandaag wachten op Miami om onze oude botten op te warmen?
AMERIKA 2019: Lookout Mountain & Ruby Falls nabij Chattanooga
We zeggen vaarwel aan de Smokies, en rijden op 3 uur tijd naar Chattanooga, terwijl het weer alsmaar warmer wordt - voor even toch want donderdag gaat het weer de verkeerde kant uit. Blijft een mooie rit door de outskirts van The Smokies, en vlak voor Chattanooga ligt nog een bergje, de Lookout Mountain, waarin zich een grot bevindt. Daar houden wij ons in het algemeen niet mee bezig, we hebben toch zelf Han en Remouchamps. Maar dit is toch speciaal, want toen ene meneer Leo Lambert deze grot verkende vond hij er een onderaardse waterval in, en dat kom je niet zo gauw tegen. Die Lambert had daar dan wel 7 uur moeten voor kruipen in de duisternis, wij zouden het nog geen 7 minuten uithouden, en een claustrofoob nog geen 7 seconden. Anno nu is de grot natuurlijk sprookjesachtig verlicht, en aan de waterval vindt een heus klank- en lichtspel plaats, dat ze hier nooit een Indiana Jones-film hebben opgenomen! Best leuk allemaal, wat ook geldt voor de goeie gids, die een dubbelganger van Aimé Anthuenis is en ergens een rotsformatie ziet die hem doet denken aan een surfende kip. Jaja, doe maar gewoon. Het uitzicht vanop de panoramatoren van Ruby Falls op Chattanooga is in elk geval ook OK, en dat wordt nog beter als je de berg helemaal oprijdt. Daar wonen de rijken van Chattanooga, met machtig uitzicht in poshy houses. Maar ook de kraaien, cfr laatste foto. Bon, naar beneden, we gaan 1 dag relatieve rust nemen in Chattanooga in een heel speciale overnachtingsplaats.
AMERIKA 2019: Great Smoky Natl Park, North Carolina & Tennessee
Het is niet algemeen geweten, maar het Great Smoky Natl Park is veruit het populairste van heel Amerika, het ontvangt nog veel meer bezoekers dan de Grand Canyon, Yosemite en Yellowstone, deels omdat er nu eenmaal meer mensen in het Oosten dan in het Westen wonen en deels omdat het als enig National Park gratis is, en je er veel kan zien zonder meer dan een paar passen uit je auto te zetten, wat zeker een plus is voor een land waarin veel mindervaliden rondtrekken. Omdat de naam van het park door de Indianen werd bedacht (vanwege de blauwige schijn die dikwijls over de bossen hangt, foto 1 geeft er een beeld van) lijkt het ons passend in Cherokee eerst het Museum of The Cherokee Indian te bezoeken. Tja, die werden nog geen klein beetje gesjareld. Zij woonden al eeuwenlang in een groot gebied dat naast North Carolina en Tennessee ook delen van Alabama, Kentucky en Georgia omvatte, en toen kwamen de Engelsen. Dat was geen groot probleem, Cherokees en andere stammen sloten er handelsverdragen mee en een delegatie Cherokees maakte zelfs haar opwachting in London, waar King George III een verdrag ondertekende dat de Indianen ervan verzekerde dat niemand hun land zou inpikken. Dat was in 1763, en geen grote opoffering voor de Engelsen die weinig interesse in de Amerikaanse binnenlanden hadden, maar kort daarna kwam de onafhankelijkheid en bleek dat verdrag van geen tel meer. Uiteindelijk zouden de Cherokees na een weliswaar close vote (slechts met 1 stem verschil) door de regering in Washington verplicht worden te verkassen naar de prairies van Oklahoma. Dat was de zgn Trail of tears, want de begeleidende soldaten hadden weinig eten en nog minder winterse kleren bij, de helft van de Indianen haalde het einde van de 1000 mijl-lange reis niet. En de andere helft vond enkel een lege vlakte. Maar enkele slimmeriken wisten te ontsnappen en in hun eigen streek te blijven, waar ze na veel processen en de hulp van enkele hun goed gezinde advocaten uiteindelijk een verblijfsvergunning kregen. Het zijn hun nazaten die nu de (relatieve) baas zijn in de plaats Cherokee, waar effectief alles in het teken van Indianen staat. Inclusief de staf van dit pedagogisch goed uitgebouwde museum, met veel plastische tekeningen.
De rest van de dag spenderen we in het park, maar omdat het hardnekkig lichtbewolkt is en daarom killig, houden we het bij een korte wandeling, W23, Little Creek Trail, 30 min en dus bepaald geen Trail of Tears. Op zn best inderdaad een dromerig landschap, de Smokies, zelfs het oudste berglandschap ter wereld volgens de bordjes. En alweer een fraaie rit, met veel overlooks zoals gewoonlijk. Wel oppassen voor elanden, zeker in de bronsttijd, want zoals uit de foto blijkt schrikken zij er niet voor terug autos die te dicht bij komen te chargeren. En wil iemand de beren nu eens wat privacy geven aub? De rit brengt ons uiteindelijk in Gatlinburg, over de grens van Tennessee, wat een ontzettend kitscherige plaats is, te lelijk voor woorden, volledig gedisneyficeerd. Maar afgezien van een leuk muziekbandje (country natuurlijk) is daar een niet te missen attractie: de Ole Smoky Moonshine Holler, waar op legale wijze moonshine in alle maten en gewichten wordt gebrouwen, die je voor 5 usd in tienvoud (10 verschillende smaken) mag proeven. Ok, Micky, doe ze nog eens vol. Gelukkig is het proefglas slechts een vingerhoed groot, want we moeten nog een uurtje rijden. Wel lekker hoor, hips! Op de terugweg bezoeken we nog een oude werkende watermolen, en zien we de plek waar de weg het befaamde Appalachian Trail kruist. Van hier nog een kleine 2000 mijl naar het eindpunt in Maine. Bonne chance, wandelaars! Maar wel uw hond thuislaten.
Wablief, moeten wij die schoorsteenrots op? Ja, maar er is een lift, alleen staat daar een grote file voor aan te schuiven, minstens een half uur wachten. Tegen die tijd zijn we te voet boven zeker? Absoluut, W21, Chimney Rock Trail neemt heen en weer (want ook om naar beneden te gaan staat er een file aan de lift boven) 1 uur in beslag. Blij dat we het zo gedaan hebben, onder het motto: doen zolang je het kunt want de tijd dat we het niet meer kunnen kan nooit meer veraf zijn. Nog even, zus, je bent er bijna! Wel uitkijken dat er geen vleermuis in je gezicht vliegt, er zijn veel grotten in dit gebergte. Prachtig panorama alleszins op het meer beneden, al had je dat grotendeels vanop de parking ook al. We zijn werkelijk onvermoeibaar want we plakken er achteraf nog W22, Hickory Nuts Falls walk, achteraan, amper 45 minuten, een eitje. Er is weer een filmische referentie, zoals met zovele locaties in Amerika. In een van die gilded Age-huizen in Newport, RI werd The Great Gatsby opgenomen (de versie met Robert Redford), in Biltmore Estate onder andere Being there en aan deze waterval nam Michael Mann een scène van The last of The Mohicans op. Hij staat er nog, die laatste Mohikaan, kijk maar op de laatste foto.
AMERIKA 2019: Asheville, NC - Biltmore Estate (2), The rooms
Als je Biltmore Estate van binnen doorloopt, kan je niet zeggen dat George Vanderbilt en zijn architect Hunt, die samen Europe doorkruisten om het kasteel in te richten, hun tijd verprutsten. Het pronkstuk is de exorbitante diner-zaal met haar gotische schoorsteen van 7 verdiepingen, hoog, nou. Zou ook zonder kerstversiering (de winter is gisteren begonnen, Amerika staat op winteruur nu zodat het reeds om 5.30 hr pm donker wordt) indrukwekkend zijn. Net als de bibliotheek, waar je ook eens omhoog moet kijken, het lijkt wel of Tiepolo is langs geweest (toch niet, maar Whistler en Singer Sargent, die laatste toch heus de Velazquez van zijn tijd met zijn eigen Las Meninas in Boston, wel, voor de nodige portretten natuurlijk). Op de hogere verdiepingen is minder pracht en praal, dat moest zo niet opvallen want daar kwamen de meeste bezoekers niet. Maar er is toch nog voldoende te zien, zoals een Tiroolse schoorsteen. En vermaak allerhande. Biljarten, tot daar aan toe, maar George had ook een eigen bowling alley en een merkwaardig binnenzwembad met sierlijke duikplank. Tja, als je dit allemaal ziet, met de tuinen er nog eens bij. Enerzijds wekt het revolutionaire gevoelens bij ons op: onder die guillotine met die rijkgeboren leeggangers, die voor 1913 in Amerika dan nog niet eens belastingen moesten betalen (laat Trump nog wat voortboeren en hij voert die regel terug in, in de eerste plaats voor zichzelf). Maar anderzijds is het fijn dat dit soort gebouwen nu nog bezichtigd kunnen worden, zoals ook het geval is voor Versailles en de Loirekastelen. Zelfs de bolsjewieken waren niet zo dom Peterhof en het Hermitage met de grond gelijk te maken.
AMERIKA 2019: Asheville, NC, Biltmore Estate (1): loggia & Gardens
George Vanderbilt, die hadden we nog niet gehad! Zijn vader en broers hielden het op Newport, Rhode Island, maar George zocht liever zuidelijker oorden op, hij kende Asheville NC en de omliggende natuur van eerdere jeugdtripjes, kocht er een reusachtig domein en vormde een triumviraat met architect Richard Morris Hunt en landschapskunstenaar Frédéric Law Olmstedt (die ook Central Park in New York uittekende) om zijn zomerhuis, gemodelleerd op de Loire-kastelen in Frankrijk, te bouwen. Het stond er in 1895, na zes jaar bouwen, en het is een bescheiden pand hoor, zo bescheiden dat het nog altijd het grootste privé-huis van heel Amerika is. Voor dat huis zie de volgende blog, maar vergeet ook de tuinen niet. De Vanderbilts en hun dochter Cornelia (die in 1924 met een adellijke Engelsman, The right honorable Mr. Cecil, zou huwen) ontvingen hier hun gasten, die vanuit de loggia op de Blue Ridge Mountains konden uitkijken en vervolgens de trappen afdalen naar de bloementuinen, het greenhouse of de kunstmatige vijver, waar wij de Pond Trail (W20, 30 min) maken. Het is al gelijk waar je op focust, het is allemaal even prachtig, met dank aan de geniale Olmstedt. Het strafste van alles is dat Biltmore nog steeds een privé-domein is, en dus niet tot de National Trust behoort. Maar de nazaten van Vanderbilt en Cecil hebben dat goed bekeken: ze stelden Biltmore al vanaf 1930 open voor bezoekers (toen was George al lang overleden, hij overleed aan een acute appendicitis en werd slechts 51). Want zelfs een rijkaard kan zo een domein niet meer onderhouden. Maar mits een exorbitante toegangsprijs (usd 95 aub) en heel erg veel bezoekers, vooral in de lente en zomer (als er veel meer bloemen dan chrysantachtigen in bloei staan) lukt dat weer wel. Na een heuglijk bezoek aan tuinen, serre en vijver zou je ook op het terras iets kunnen gaan drinken, maar nee hoor, daar hebben wij geen tijd voor, ons tijdslot voor een binnenrondgang dient zich aan.