AMERIKA 2019: Lookout Mountain & Ruby Falls nabij Chattanooga
We zeggen vaarwel aan de Smokies, en rijden op 3 uur tijd naar Chattanooga, terwijl het weer alsmaar warmer wordt - voor even toch want donderdag gaat het weer de verkeerde kant uit. Blijft een mooie rit door de outskirts van The Smokies, en vlak voor Chattanooga ligt nog een bergje, de Lookout Mountain, waarin zich een grot bevindt. Daar houden wij ons in het algemeen niet mee bezig, we hebben toch zelf Han en Remouchamps. Maar dit is toch speciaal, want toen ene meneer Leo Lambert deze grot verkende vond hij er een onderaardse waterval in, en dat kom je niet zo gauw tegen. Die Lambert had daar dan wel 7 uur moeten voor kruipen in de duisternis, wij zouden het nog geen 7 minuten uithouden, en een claustrofoob nog geen 7 seconden. Anno nu is de grot natuurlijk sprookjesachtig verlicht, en aan de waterval vindt een heus klank- en lichtspel plaats, dat ze hier nooit een Indiana Jones-film hebben opgenomen! Best leuk allemaal, wat ook geldt voor de goeie gids, die een dubbelganger van Aimé Anthuenis is en ergens een rotsformatie ziet die hem doet denken aan een surfende kip. Jaja, doe maar gewoon. Het uitzicht vanop de panoramatoren van Ruby Falls op Chattanooga is in elk geval ook OK, en dat wordt nog beter als je de berg helemaal oprijdt. Daar wonen de rijken van Chattanooga, met machtig uitzicht in poshy houses. Maar ook de kraaien, cfr laatste foto. Bon, naar beneden, we gaan 1 dag relatieve rust nemen in Chattanooga in een heel speciale overnachtingsplaats.
AMERIKA 2019: Great Smoky Natl Park, North Carolina & Tennessee
Het is niet algemeen geweten, maar het Great Smoky Natl Park is veruit het populairste van heel Amerika, het ontvangt nog veel meer bezoekers dan de Grand Canyon, Yosemite en Yellowstone, deels omdat er nu eenmaal meer mensen in het Oosten dan in het Westen wonen en deels omdat het als enig National Park gratis is, en je er veel kan zien zonder meer dan een paar passen uit je auto te zetten, wat zeker een plus is voor een land waarin veel mindervaliden rondtrekken. Omdat de naam van het park door de Indianen werd bedacht (vanwege de blauwige schijn die dikwijls over de bossen hangt, foto 1 geeft er een beeld van) lijkt het ons passend in Cherokee eerst het Museum of The Cherokee Indian te bezoeken. Tja, die werden nog geen klein beetje gesjareld. Zij woonden al eeuwenlang in een groot gebied dat naast North Carolina en Tennessee ook delen van Alabama, Kentucky en Georgia omvatte, en toen kwamen de Engelsen. Dat was geen groot probleem, Cherokees en andere stammen sloten er handelsverdragen mee en een delegatie Cherokees maakte zelfs haar opwachting in London, waar King George III een verdrag ondertekende dat de Indianen ervan verzekerde dat niemand hun land zou inpikken. Dat was in 1763, en geen grote opoffering voor de Engelsen die weinig interesse in de Amerikaanse binnenlanden hadden, maar kort daarna kwam de onafhankelijkheid en bleek dat verdrag van geen tel meer. Uiteindelijk zouden de Cherokees na een weliswaar close vote (slechts met 1 stem verschil) door de regering in Washington verplicht worden te verkassen naar de prairies van Oklahoma. Dat was de zgn Trail of tears, want de begeleidende soldaten hadden weinig eten en nog minder winterse kleren bij, de helft van de Indianen haalde het einde van de 1000 mijl-lange reis niet. En de andere helft vond enkel een lege vlakte. Maar enkele slimmeriken wisten te ontsnappen en in hun eigen streek te blijven, waar ze na veel processen en de hulp van enkele hun goed gezinde advocaten uiteindelijk een verblijfsvergunning kregen. Het zijn hun nazaten die nu de (relatieve) baas zijn in de plaats Cherokee, waar effectief alles in het teken van Indianen staat. Inclusief de staf van dit pedagogisch goed uitgebouwde museum, met veel plastische tekeningen.
De rest van de dag spenderen we in het park, maar omdat het hardnekkig lichtbewolkt is en daarom killig, houden we het bij een korte wandeling, W23, Little Creek Trail, 30 min en dus bepaald geen Trail of Tears. Op zn best inderdaad een dromerig landschap, de Smokies, zelfs het oudste berglandschap ter wereld volgens de bordjes. En alweer een fraaie rit, met veel overlooks zoals gewoonlijk. Wel oppassen voor elanden, zeker in de bronsttijd, want zoals uit de foto blijkt schrikken zij er niet voor terug autos die te dicht bij komen te chargeren. En wil iemand de beren nu eens wat privacy geven aub? De rit brengt ons uiteindelijk in Gatlinburg, over de grens van Tennessee, wat een ontzettend kitscherige plaats is, te lelijk voor woorden, volledig gedisneyficeerd. Maar afgezien van een leuk muziekbandje (country natuurlijk) is daar een niet te missen attractie: de Ole Smoky Moonshine Holler, waar op legale wijze moonshine in alle maten en gewichten wordt gebrouwen, die je voor 5 usd in tienvoud (10 verschillende smaken) mag proeven. Ok, Micky, doe ze nog eens vol. Gelukkig is het proefglas slechts een vingerhoed groot, want we moeten nog een uurtje rijden. Wel lekker hoor, hips! Op de terugweg bezoeken we nog een oude werkende watermolen, en zien we de plek waar de weg het befaamde Appalachian Trail kruist. Van hier nog een kleine 2000 mijl naar het eindpunt in Maine. Bonne chance, wandelaars! Maar wel uw hond thuislaten.
Wablief, moeten wij die schoorsteenrots op? Ja, maar er is een lift, alleen staat daar een grote file voor aan te schuiven, minstens een half uur wachten. Tegen die tijd zijn we te voet boven zeker? Absoluut, W21, Chimney Rock Trail neemt heen en weer (want ook om naar beneden te gaan staat er een file aan de lift boven) 1 uur in beslag. Blij dat we het zo gedaan hebben, onder het motto: doen zolang je het kunt want de tijd dat we het niet meer kunnen kan nooit meer veraf zijn. Nog even, zus, je bent er bijna! Wel uitkijken dat er geen vleermuis in je gezicht vliegt, er zijn veel grotten in dit gebergte. Prachtig panorama alleszins op het meer beneden, al had je dat grotendeels vanop de parking ook al. We zijn werkelijk onvermoeibaar want we plakken er achteraf nog W22, Hickory Nuts Falls walk, achteraan, amper 45 minuten, een eitje. Er is weer een filmische referentie, zoals met zovele locaties in Amerika. In een van die gilded Age-huizen in Newport, RI werd The Great Gatsby opgenomen (de versie met Robert Redford), in Biltmore Estate onder andere Being there en aan deze waterval nam Michael Mann een scène van The last of The Mohicans op. Hij staat er nog, die laatste Mohikaan, kijk maar op de laatste foto.
AMERIKA 2019: Asheville, NC - Biltmore Estate (2), The rooms
Als je Biltmore Estate van binnen doorloopt, kan je niet zeggen dat George Vanderbilt en zijn architect Hunt, die samen Europe doorkruisten om het kasteel in te richten, hun tijd verprutsten. Het pronkstuk is de exorbitante diner-zaal met haar gotische schoorsteen van 7 verdiepingen, hoog, nou. Zou ook zonder kerstversiering (de winter is gisteren begonnen, Amerika staat op winteruur nu zodat het reeds om 5.30 hr pm donker wordt) indrukwekkend zijn. Net als de bibliotheek, waar je ook eens omhoog moet kijken, het lijkt wel of Tiepolo is langs geweest (toch niet, maar Whistler en Singer Sargent, die laatste toch heus de Velazquez van zijn tijd met zijn eigen Las Meninas in Boston, wel, voor de nodige portretten natuurlijk). Op de hogere verdiepingen is minder pracht en praal, dat moest zo niet opvallen want daar kwamen de meeste bezoekers niet. Maar er is toch nog voldoende te zien, zoals een Tiroolse schoorsteen. En vermaak allerhande. Biljarten, tot daar aan toe, maar George had ook een eigen bowling alley en een merkwaardig binnenzwembad met sierlijke duikplank. Tja, als je dit allemaal ziet, met de tuinen er nog eens bij. Enerzijds wekt het revolutionaire gevoelens bij ons op: onder die guillotine met die rijkgeboren leeggangers, die voor 1913 in Amerika dan nog niet eens belastingen moesten betalen (laat Trump nog wat voortboeren en hij voert die regel terug in, in de eerste plaats voor zichzelf). Maar anderzijds is het fijn dat dit soort gebouwen nu nog bezichtigd kunnen worden, zoals ook het geval is voor Versailles en de Loirekastelen. Zelfs de bolsjewieken waren niet zo dom Peterhof en het Hermitage met de grond gelijk te maken.
AMERIKA 2019: Asheville, NC, Biltmore Estate (1): loggia & Gardens
George Vanderbilt, die hadden we nog niet gehad! Zijn vader en broers hielden het op Newport, Rhode Island, maar George zocht liever zuidelijker oorden op, hij kende Asheville NC en de omliggende natuur van eerdere jeugdtripjes, kocht er een reusachtig domein en vormde een triumviraat met architect Richard Morris Hunt en landschapskunstenaar Frédéric Law Olmstedt (die ook Central Park in New York uittekende) om zijn zomerhuis, gemodelleerd op de Loire-kastelen in Frankrijk, te bouwen. Het stond er in 1895, na zes jaar bouwen, en het is een bescheiden pand hoor, zo bescheiden dat het nog altijd het grootste privé-huis van heel Amerika is. Voor dat huis zie de volgende blog, maar vergeet ook de tuinen niet. De Vanderbilts en hun dochter Cornelia (die in 1924 met een adellijke Engelsman, The right honorable Mr. Cecil, zou huwen) ontvingen hier hun gasten, die vanuit de loggia op de Blue Ridge Mountains konden uitkijken en vervolgens de trappen afdalen naar de bloementuinen, het greenhouse of de kunstmatige vijver, waar wij de Pond Trail (W20, 30 min) maken. Het is al gelijk waar je op focust, het is allemaal even prachtig, met dank aan de geniale Olmstedt. Het strafste van alles is dat Biltmore nog steeds een privé-domein is, en dus niet tot de National Trust behoort. Maar de nazaten van Vanderbilt en Cecil hebben dat goed bekeken: ze stelden Biltmore al vanaf 1930 open voor bezoekers (toen was George al lang overleden, hij overleed aan een acute appendicitis en werd slechts 51). Want zelfs een rijkaard kan zo een domein niet meer onderhouden. Maar mits een exorbitante toegangsprijs (usd 95 aub) en heel erg veel bezoekers, vooral in de lente en zomer (als er veel meer bloemen dan chrysantachtigen in bloei staan) lukt dat weer wel. Na een heuglijk bezoek aan tuinen, serre en vijver zou je ook op het terras iets kunnen gaan drinken, maar nee hoor, daar hebben wij geen tijd voor, ons tijdslot voor een binnenrondgang dient zich aan.
AMERIKA 2019: Blue Ridge Parkway (2), Mabry Hill & Grandfather Mountain
We bevinden ons vandaag 8 uur lang op de geweldige Blue Ridge Parkway, panoramische uitzichtspunten bij bosjes. Maar we moeten ook een beetje voortmaken, want vandaag 300 km te rijden, recht een volgende staat in, North Carolina. Dat rijden is een groot plezier, zeker met onze in dit kader extra goddelijk klinkende specials van The Beatles en 10cc. En toch nog tijd voor drie kwalitatieve stops. Eerst Mabry Hill, een nog werkende watermolen, ziet er goed uit. In deze streek werd trouwens ook enorm veel illegale whiskey gebrouwen tijdens de drooglegging en daarna, wat ons een TV-reeks uit onze jeugd in gedachten brengt: The Dukes of Hazzard, waar we eerlijk gezegd alleen maar naar keken voor de curven en lurven van de doorgaans in jeansshort rondhuppelende Daisy Duke. Daarna een lange, maar immer mooie en supermuzikale rit naar Grandfather Mountain, de hoogste berg van North Carolina (toch maar 1800 mt). Het is de sterattractie van de Blue Ridge Parkway, en dat zullen we geweten hebben, want we moeten niet minder dan een vol uur file verduren om aan de kassa voor die bergweg te geraken. Beetje dom dat er maar 1 kassa is per rijrichting, en dat op een lang en zonnig weekend, maar ach, dan bereiken we Ashville, onze volgende overnachtingsplaats, maar om half zeven ipv half zes, wat zou het. Voor de 20 usd toegangsprijs krijg je een audio-CD (kunnen we niets mee doen, want geen CD in deze huurwagen), en een spannende haarspeldbochtenrit naar boven. Wat zouden we die niet doen, we hebben in New England toch ook de twee hoogste bergen bedwongen, dan kan deze knaap er ook wel bij (wel een beetje sakkeren op sommige chauffeurs, veel Amerikanen kunnen echt niet rijden, behalve rechtdoor). De reden van de populariteit van Grandfather Mountain is vooral de swing Bridge helemaal boven. Tuurlijk dat we die doen, al worden we bijna uit onze kleren geblazen door de dolle wind hierboven. Maar aan de uitzichten zal het niet liggen, ha nee. En er is hier ook nog een natuurkundig museum, waar je alles over de geologie van de berg verneemt, en bovendien een kleine dierentuin waarin beesten van de streek (Arend, zwarte beer, poema, otters) rondhossen, helemaal allemaal te ver van onze lens. Zullen we dan maar een hertje bij zonsondergang verrassen? Laatste stop: Linville Falls, niets speciaal maar zo kunnen we de benen toch even strekken (W19, 30 min). Wedden dat het morgen weer een mooie dag wordt? Zeker nu het weer vast staat op zonnig, en dat minstens tot en met woensdag. Fris blijft het wel, we zijn nog lang niet zuidelijk genoeg voor opwarming.
AMERICAN MUSIC 1: Friday Night jamboree in Floyd, VA (Blue grass, Square dancing)
We hadden het al gehoord toen we bij aankomst in Floyd gingen tanken: hier zeggen ze niet langer HI maar HOWDIE, we hebben de zuidelijke helft van de Verenigde Staten bereikt (zie ook: de burgeroorlog van 1861-1865, waarbij Virginia zich als slavenstaat afscheurde van de Union maar een deel niet; zo ontstond wat nu nog steeds West-Virginia is als aparte staat). En dat betekent muziek, veel muziek, en niet enkel in de auto. Floyd is maar een paar straten groot, maar er is een geriefelijk hotel waar wij 1 nacht verblijven en het is het centrum van de Crooked road & The Virginian Musical Heritage trail. Elke vrijdagavond: friday night jamboree, en wel in de lokale County Store, je kan terwijl je boodschappen doen. Maar alcohol drinken, nee, dat gaat niet, het moet keurig blijven en de gebeurtenissen worden dan ook ingeleid door een gospelband, die lokale tophits speelt zoals, in het kader van een GPS is ook niet alles: I am using The Bible as my road map. Die gospelband, met de 77-jarige Maybellene als leidster, speelt goed (vooral de rechtse snorreman), we bevinden ons in Deliverance-sferen met banjo en ukelelele, al is er precies toch geen sodomist in de keet. Het instrument van Maybellene, zegt onze buurman ons, is een Autoharp, waar rondreizende muzikanten en onderwijzers vroeger mee van deur tot deur gingen. Daarna treden de Blue grass-bandjes aan en mogen de beentjes los. Ambiance in de keet, al bespeuren we toch geen meesterdanser in The house. Goede leut, we menen zelfs de Dude uit The Big Lebowski ergens te ontwaren, vriendelijke mensen, allemaal. En volgend jaar stemmen die allemaal op Trump.
AMERIKA 2019: Blue Ridge Parkway (1) en Taubman Museum of Art, Roanoke
De Blue Ridge Parkway begint waar de Sky Line Drive eindigt, en is een even mooie route door het gebergte van Virginia, dat hier de Blue Ridge Mountains heet maar eigenlijk gewoon een onderdeel van de Appalachen is. 400km verder liggen de Great Smokies, en daar gaan wij naartoe, zij het in verschillende etappes. We zien meteen dat er erg veel blaren zijn afgewaaid door de schuld van storm Bessie, maar slechter nieuws is dat de Parkway tussen Lexington en Roanoke afgesloten is, allicht vanwege takken of zelfs ontwortelde bomen op de weg. Dat kan gebeuren, gaan we maar door de vallei naar Roanoke, de zelfverklaarde hoofdstad van Zuid-Virginia, en hebben we meer tijd voor het lokale kunstmuseum. Wat nu, heeft het Guggenheim van Bilbao een filiaal gekregen in Roanoke? Daar lijkt het wel een beetje op, al is Gehry niet de architect van het Taubman Museum of Art, dat in 2008 de deuren opende. Knap gebouw, ook van binnen (met de Flower Bomber van ene Paul Villinski hoog boven de lobby). Wat er te zien is, is niet allemaal even knap. De vaste collectie bevat veel Amerikaanse kunst van de 19de eeuw, en buiten het obligate portret van specialist Singer Sargent is dat niet en nergens ons ding. Ook voor Huntopia, een maffe combinatie van Victoriaanse interieuren met neo-expressionistische doeken van een zekere Hunt Slonem halen wij de neus op. Maar gelukkig is er ook Pop Power from Warhol to Koons, Masterworks from The Collections of Jordan D. Schnitzer and his Family Foundation. Ja, die meneer Schnitzer heeft zijn best gedaan, al moet je natuurlijk de flauwiteiten van Koons en enkele onbekende anderen in koop nemen. Maar het ruimtelijk concept van deze expo is schitterend, kijk maar naar de eerste foto met de rode sculptuur van Donald Sultan en de Koninklijke portretten van Warhol daarachter. Helemaal subliem is de zwarte Marilyn van Andy Warhol, hem ingegeven door de zelfmoord van de actrice. De achterkant van de Amerikaanse droom, Warhol was echt niet zo oppervlakkig als hij zelf dikwijls voorgaf te zijn. Zeer goed vinden wij eveneens de Japanse geweldenaar Takashi Murakami (het werk op de foto is zijn hommage aan Bacon!), de minimalistische Minnie van Damien Hirst (die toch echt veel meer in huis heeft dan Koons, kan je heel goed zien in hun beider gebruik van Disneyfiguurtjes), Lichtensteins bijzonder geestige update van Munchs De schreeuw en Robert Indianas iconische LOVE, hier als vloerkleedje. Ontdekkingen zijn dan weer de Engelsman Julian Opie met zijn surreële prints en Donald Sultans mimosas en tussenin kunnen we zelfs Keith Haring per uitzondering eens uitstaan. Diens dancing Dog heeft toch meer om het lijf dan al die mannetjes, die ons steeds weer aan dat Italiaanse mannetje van La Linea indertijd doen denken. Ja, deze expo was een goed intermezzo, en verder staan we nog wat te kijken naar Julie Speed, die met East of The sun and west of The moon ook een tentoonstelling heeft lopen in Taubman. Rare madam, werkzaam en woonachtig in Marfa, Texas, het Mekka van de minimalisten (wij gaan er langs in de 2de helft van december). Maat Speed is andere koek, zij is eerder een post-surrealiste, alsof ze Magritte wil heruitvinden. Ons heeft ze niet verkocht, maar toch 1 voorbeeld op foto. Dat werk heet The xenophobe, waarin een man met drie ogen een geliefde wil beschermen tegen inbrekende figuren links bovenaan (die uit een Japans houtblok lijken ontsnapt te zijn) maar geen oog (ook al heeft hij er drie) heeft voor de echte bedreiging (de slang op de voorgrond). Raar, we zegden het al, maar technisch wel zeer goed uitgevoerd.
Waarna we de Blue Ridge Parkway boven op de bergen terugvinden, hier is tie wel weer geopend, een laatste panoramische blik op Roanoke werpen en door een immer mooie natuur naar Floyd karren, waar ons een muzikale avond te wachten staat, waarover morgen meer.
Toen Thomas Jefferson twee presidentiële termijnen achter de rug had, zat hij als zeventigjarige nog niet stil. Nee hoor, hij stichtte The University of Virginia in Charlottesville, 7 km van Monticello gelegen. En ook die tekende hij als amateur-architect zelf uit, alweer in de stijl van Andrea Paladio (dat wordt wel een beetje eentonig, Thomas). Tussen twee stormvlagen door lopen wij er even rond, vooral de rotunda, met allemaal studentenkamertjes eromheen, maakt toch enige indruk, al is deze universiteit lang niet zo prestigieus als Harvard en Yale. Bij een universiteit hoort in Amerika altijd een art museum, maar ook in dat opzicht moet Fralin Art Museum het afleggen tegen de twee grote broers in New England, al staat er een aantrekkelijke sculptuur van Jean ARP voor. Maar dit is een klein museum, dat weliswaar een mooie verzameling Japanse of Chinese houtblokken bevat, maar daarvoor zijn we niet in Amerika. In het atrium wel een paar leuke moderne werken. Van local Hero Robert Reed (die de eerste Afro American art professor zou worden, terwijl hij in zijn jeugd nog met de segregatie moest kampen), van Frank Stella en vooral nog van Rozeal. Dat is het pseudoniem van een zwarte hiphop-artieste uit New York, die tot haar verbijstering in Japan merkte dat lokale jongeren zich net zo modieus waren begonnen te kleren als de rebellen uit de Bronx. Zij gaf hen lik op stuk door het leuk betitelde One for The money, two faux The show te schilderen: een kopie van een bekend klassiek houtblok maar dan in hiphop-outfit. Voor de rest zien we een paar kleine gelegenheidstentoonstellingen, waarvan een ons te politiek is (van een Cubaanse, passons) en de andere nogal lijdt onder de manie alle LGBTQ-gevallen net iets te veel air play te geven. Let wel, wij zijn tegen discriminatie van gelijk welke gezindheden, maar dat wil nog niet zeggen dat je alle andersgeaarden op een pied-de-stal moet zetten. Ze zijn anders, maar daarom niet beter (ofschoon het wellicht klopt dat procentueel meer holebis kunstzinnig zijn aangelegd dan heteros). Niettemin altijd goed een van die knappe fotos van Nan Goldin te zien (ja, we zullen het nog eens zeggen: haar lange reeks Ballad of sexual dependency is een van de iconische fotoreeksen uit de 20ste eeuw), en de werkjes van Marisol, George Platt Lynes, Robert Rauschenberg en Louise Nevelson (anders nooit geweten dat die lesbisch was) bevallen ons eveneens. En dan is er nog een fotoreeks, waarvan twee pareltjes niet mogen ontbreken op onze blog. De eerste is een knappe montage van Barbara Morgan en de tweede is een hele bekende, en sublieme, foto van Shirin Neshat. Dat is natuurlijk een grote naam, en niet ten onrechte. Enfin, voor een klein museum toch geen slecht bilan. Maar hey, we verblijven 2 nachten in Lexington, Virginia, wat de geboorteplek van Cy Twombly is, en geen enkel werk van die kladschilder gezien, hoe is dat nu mogelijk? Enfin, morgen duiken we terug de natuur in, en dat komt goed uit, want er staan ons opnieuw vele zonnige, zij het vooralsnog frisse, dagen te wachten.
AMERIKA 2019: De presidenten van Virginia, tussen de storm Bessie door.
Bessie, de 2de tropische storm die we op deze reis meemaken (zodat de temperatuur weer even naar 24 graden gaat, om morgen weer met 10 graden te zakken), kan er wat van. We merken onderweg in de stromende regen drie wagens tegen de vangrail, hetzij ten gevolge van aquaplaning, hetzij ten gevolge van windstoten, dus voorzichtigheid is geboden. Maar we hebben ook geen haast, en verdelen ipv een natuurwandeling twee presidentshuizen over twee rotweer-dagen. Monticello was de plantage van Thomas Jefferson, 3de president van de USA, Francofiel (hij woonde er 5 jaar als ambassadeur, net voor de revolutie), verdubbelaar van het grondgebied (hij kocht Louisiana van Napoleon) en auteur van de Onafhankelijkheidsverklaring, die zwaar werd beïnvloed door verlichtingsdenkers, met name John Locke. Jefferson ging in zijn omgang met religie weliswaar niet zover als de Engelse rebel Payne, die instrumenteel was in de Franse revolutie en door president Monroe naar het jonge Amerika werd gehaald, maar zoals de foto toont stelde hij wel de scheiding tussen kerk en staat (en godsdienstvrijheid) in, wat in het prille Amerika, waar streng-religieuze protestanten een overweldigende meerderheid hadden als je de Indianen en de slaven niet meerekent, geen evidentie was. Jefferson was polyglot (hij kende Latijn, Grieks, Frans en Spaans) en bezat meer dan 10000 boeken, waarvan hij het grootste gedeelte aan de National Library verkocht wegens geldproblemen (hij moest dan ook veel volk onderhouden, waaronder honderden slaven op Monticello, dat hij zelf concipeerde naar Italiaans Paladio-model). Ja, twee termijnen als president brachten je in die tijd weinig rijkdom, er bestonden ook nog geen lucratieve spreekbeurtentournees. En Jefferson leefde nu eenmaal ruim, hij importeerde o.a vele Franse wijnen die hij in Parijs had leren appreciëren. Jefferson was heel goed bevriend met de vorige (Adams) en volgende president (Madison) en het is het stulpje van James Madison, Montpelier genaamd, dat we als 2de huis bezoeken. Jefferson bezocht het zelf regelmatig, voor hem een dagreis met de koets, voor ons 50 km met de wagen, als we die tenminste uit de gevallen blaren uitgegraven krijgen (bij elke windstoot van Bessie regent het blaren). Dat ziet er van buiten identiek uit aan dat van Jefferson, maar je mag er binnen fotograferen (niet zo bij het te druk bezochte Jeffersonhuis) en het bezit een origineel bezoekerscentrum dat getuigenis aflegt van een van de volgende eigenaars: de familie Dupont, van het chemische concern, die er een paardenstoeterij van maakte met art deco-inslag (de vader van moordenaar John Dupont, cfr de uitstekende film Foxcatcher, bracht zijn jeugd op Montpelier door. Nog gelijkenissen tussen Jefferson en Madison: beiden waren boekenwurmen, beiden waren 8 jaar president, beiden schreven belangrijke teksten (Madison zorgde bijna in zijn eentje voor de grondwet, de heilige Constitution waaraan ook vandaag nog druk wordt gerefereerd). De USA heeft aan intellectueel Madison ook de scheiding der 3 machten te danken, oftewel wat men nu de checks and balances noemt (had Madison van Montesquieu geleerd). Toffe peer, ongetwijfeld, cfr zijn uitspraken op de koffiekopjes in de gift shop, maar hoe zit het nu met de positie van Jefferson en Madison tegenover de slavernij? Dat was een moeilijke. De uitspraak van Benjamin Franklin liegt er niet om, maar Franklin stamde uit New England, waar slavernij nooit een hot issue was (al waren er in de Staten New York en New Jersey toch ook behoorlijk wat zwarte slaven). Jefferson en Madison daarentegen waren van Virginia, de staat van de grote tabaksplantages, die enkel op slavenarbeid konden draaien. Hun eigen vaders bezaten al slaven, die volgens erfrecht eigendom werden van de latere presidenten. Op Montpelier volgen we aandachtig een Enslaved Community Tour, waarop je veel interessante informatie verneemt, ook over de grote context (waarom Amerika de oorlog met de Spanjaarden uitlokte bv: omdat er richting Florida te veel slaven wegvluchtten). Maar vooral over het leven van de slaven op de plantages (Jefferson en Madison waren wat men goede meesters zou kunnen noemen, maar toch lieten ook zij zelden een slaaf vrij). Om het kort te houden: Jefferson en Madison waren tegen de slavernij, wat ze sporadisch in geschrifte en zeker in gesprekken met hun vriend (de markies van Lafayette) ook lieten merken, maar ze zagen niet in hoe ze er op korte termijn konden onderuit komen. Deels uit persoonlijke redenen, het faillissement van hun plantages zagen ze toch niet zitten, maar ook om geopolitieke redenen. Beiden wilden absoluut de Union behouden, en vreesden dat hun jonge land uit mekaar zou vallen bij een conflict tussen Noord en Zuid over slavernij. En daar hadden ze geen ongelijk in, er zou later een burgeroorlog met veel bloedvergieten nodig zijn om precies dat te vermijden. Wat niet wegneemt dat de film in de kelder van Montpelier hartverscheurend is (laatste foto). Met name Madisons weduwe Dolley, de eerste populaire First Lady van Amerika, en daarna haar zoon, was genoodzaakt talloze slaven te verkopen om schuldeisers het hoofd te bieden (want de tabaksindustrie was ingestort), zodat zwarte families uit mekaar werden gerukt.
Enfin, veel bijgeleerd over het jonge Amerika. Jefferson en Madison waren geen heiligen en kinderen van hun tijd, maar toch is hun erfenis positief, je moet maar de Onafhankelijkheidsverklaring lezen (die als voorbeeld diende voor vele andere landen) of de latere Grondwet, om dat te beseffen. Wat zou de erfenis van Donald J. Trump worden? Welke van zijn domme tweets gaat de eeuwigheid halen? Wat wellicht het nieuws in België niet gehaald heeft: enkele dagen geleden zagen we Trump in Washington een baseballwedstrijd bijwonen. Toen het volk doorhad dat de president aanwezig was begon een groot gedeelte van hen een spreekkoor aan te heffen: LOCK HIM UP! Natuurlijk een verwijzing naar de impeachmentsprocedure en naar 2016, toen Trump en zijn aanhang dezelfde slogan hanteerden ten aanzien van Hillary Clinton en haar gewiste mails. Tja, dat komt er nu van, Donald. Ooit word je met pek en veren afgevoerd, al ziet het er nog steeds naar uit dat de Senaat, waar de Republikeinen de meerderheid hebben, de Impeachment Procedure zal stoppen. Je kan je niettemin niet voorstellen dat iemand in de vroege 19de eeuw LOCK HIM UP zou geroepen hebben tot founding fathers Jefferson of Madison. Zelfs niet hun eigen slaven.
Yep, we zijn weer gemotoriseerd, en wel voor 47 dagen, tot in Miami. Met dezelfde Ford Edge als in New England, maar nu een zilveren ipv een zwarte. Gek genoeg echter met geen vaste GSM maar ok, een Garmin gaat ook, zolang de Bluetooth maar werkt en de muziek goed klinkt, en dat doet ze. Terug in de natuur dus, en wel in Shenandoah Natl Park, een berggebied 75 mijl ten westen van Washington, waarvan wij de Skyline Drive van noord naar zuid afleggen. Weer zo een meesterlijk stukje engineering, daterend van tijdens de Grote Depressie als onderdeel van Roosevelts New Deal. Bij goed weer, zoals vandaag nog het geval, is het effectief een prachtige rit, opgeluisterd door veel Overlooks. De fall foliage is er ook nog, maar op deze hoogte toch haar hoogtepunt voorbij, het is niet meer zoooo kleurrijk als op het bordje van foto 5. Herten en beren zat in deze streek, al zien we enkel de eersten even naast de weg grazen, spijtig, want wij zijn vooral berenvrienden. Een goede methode om hen te lokken is eten in je geparkeerde auto te laten, maar dat doen we toch maar niet, we zijn niet verzekerd tegen berenschade geloven we. Uiteraard moet er hier gewandeld worden, het is alweer lang geleden. W18, The Stony Man Trail (1 uur heen en weer, een stukje zelfs langs het vermaarde Appalachian Trail, dat van Georgia naar Maine loopt over 2200 mijl) voert ons naar een bergtop waar het uitstekend toeven is, je ziet de bewoonde wereld in de verte en ook hoe de Skyline Drive zich tussen de bossen slingert. Waarna we gaan inchecken in de Big Meadows Lodge, een historisch houten hotel met zeer slechte, zeg maar onwerkbare WiFi (ze geven het zelf toe) maar heel goed eten (veel berries uit de bossen, de Shenandoah Spinach Salad is overheerlijk!). We hebben hier in elk geval prima gesmikkeld, en ook nog de heuvel naast de lodge beklommen voor een soort van zonsondergang, maar een tweede wandeling morgen zal er niet van komen, want de volgende twee dagen is bijzonder slecht weer verwacht met massas regen (weer restanten van een tropische storm uit het zuiden), zodat we onze planning lichtjes moeten herzien. Ook flexibiliteit is een eigenschap van een rechtgeaarde Passenger!
AMERIKA 2019: Washington (7): Hirschhorn Museum, expo MANIFESTO, ART x AGENCY
Manifesto, Art x Agency, de grote gelegenheidstentoonstelling van het Hirschhorn, is vooral een prettig weerzien met de complexe zestienkanalige video-installatie van de Duitser Julian Rosefeldt, die wij jaren geleden in Hannover al zagen en prezen, en die Vlaanderen ontgaan is omdat De Singel, die het werk programmeerde eerder dit jaar, de expo heeft moeten schrappen wegens gebrek aan fondsen. Leg dat eens uit, minister van Cultuur? Voor het Hirschhorn is geld uiteraard geen probleem. Wat Rosefeldt doet is 16 kunstmanifesten bewerken tot een eigentijds zestienvoudig verhaal, waarin de Australische actrice Cate Blanchett (die van Titanic) telkens de totaal anders geaarde hoofdrol vertolkt. Of ze nu een balletlerares, onderwijzeres, nieuwsreporter, begrafenisondernemer, ingenieur, punkster, poppenspeelster of haveloze dakloze voorstelt, ze doet het allemaal met even veel klasse. Toch is dit geen showcase voor haar, het totaalkunstwerk is veel meer dan dat. Er is een proloog die het oermanifest van Marx en Engels uitholt (wie gelooft die mensen nog) en er wordt dubbelzinnig omgesprongen met de artistieke erfenis van al die artistieke manifesten van Tzara, Marinetti, Breton, Malevitsj en andere betweters. Enerzijds is dit een hommage aan de creatieve energie van alle vernoemden, maar evenzeer is het een kritiek daarop. Waarom zou een type van kunst alleenzaligmakend zijn? Door slimme tekstuele ingrepen wordt dat aangegeven, en de auditieve ondersteuning doet de rest. Bovendien spelen de 16 verschillende fragmenten op mekaar in, en je kan ze zowel apart volgen (door op een bankje voor elke video te gaan zitten) als ze laten wegzinken in de chaos van al die onderscheiden visies (als je door de duistere zaal loopt en alles door mekaar hoort). Zondermeer een van de briljantste kunstwerken van de 21ste eeuw (van Rosefeldt zagen we in Wolfsburg ook ander fraais, das een grote meneer hoor). Wat het nog beter maakt is de picturale omkadering van het Hirschhorn. In volgorde van de fotos: de futuristen worden knap vertegenwoordigd door een 3D werkje van Giacomo Balla, de surrealisten scoren sterk met André Masson, Magritte & Dali (dat laatste werk kenden we niet, het heet The Scull of Zurbaran, heel grappig en een trompe loeil staaltje van grote technische klasse), de minimalisten hebben een prima Mondriaan te bieden, de Amerikaanse abstracte expressionisten hebben logisch een overval met loepzuivere doeken van Pollock, Hofmann, Frankenthaler & Sam Francis en Zao Wou-ki verdedigt met verve de Chinese tak van het expressionisme. Je zou dus kunnen zeggen dat de kunstwerken groter zijn dan de manifesten, en misschien was dat ook een punt dat Rosefeldt wou maken. Dat de huidige Vlaamse regering fondsen vrij gaat maken om Vlaanderen met dit chef doeuvre kennis te laten maken is hoogst onwaarschijnlijk, maar The Passenger is dolblij dat hij het nu ten tweede male heeft gezien. En vervolgens nemen we de watertaxi van 5.30 hr pm terug naar Alexandria, samen met de andere commuters, en ook dat is een mooie vaart. Topdag!
AMERIKA 2019: Washington (6), Renwick Gallery & Hirschorn Museum, vaste collectie
Gezien het mooie weer spenderen we 4 van de 8 uur die hier tot onze beschikking staan buiten, en The National Mall is dat natuurlijk dubbel en dik waard. Voorname gebouwen zat, en zelfs een walk of Fame, zoals in Hollywood, alleen bestaat die hier uit lui die de extra mile hebben gedaan, ttz een speciale dienst voor de gemeenschap hebben geleverd, zoals Melvin Jones, de stichter van de Lions Club. Iets voor jou, Donald? Eerder een speciale dienst voor jezelf zeker? Het Witte Huis ligt zoals gewoonlijk in de schaduw, dus niet gefotografeerd, maar het wordt van aan de overkant in de gaten gehouden door Washington te paard, die zo nodig een kanon op Trump kan afvuren. Wij houden het bij de Schone Kunsten en omdat de Renwick Gallery onlangs fraai gerestaureerd is wilden we daar toch zeker eens binnenstappen. Het museum van de architect van het kasteel doet vooral in design, maar het heeft ook een mooie lichtluchter van Leo Villarreal te bieden en een meditatieve tempel van David Best, die toch wel indruk maakt. De briljante uitspraak van Anais Nin op de foto is er zeker op van toepassing, want je denkt eerst waarlijk in een gouden gevaarte binnen te stappen, maar in feite is het allemaal hout, en op die houten vlakken mag je boodschappen schrijven, bv om een verloren geliefde te herdenken. Beetje New Age allemaal, Best is dan ook vooral bekend als tempelmaker voor THE BURNING MAN, het populaire tegencultuur-festival dat elk jaar in Nevada gedurende een volle week plaatsvindt, maar je blijft hier toch graag een kwartiertje zitten, zeker als je zoals wij wat moegesloft zijn. Anders ook niet te versmaden: de designobjecten (vooral theepotten) van Michael Sherrill. De schenkkan op de 2de foto heet Jacobs ladder, grappig. Toch hebben we nog 1 afspraak vandaag. Niet met The National Gallery, die we na twee uitputtende bezoeken in 2013 en 2016 terdege kennen, en ook niet met het Reynolds American Art Museum (anders ook zeer goed) of de Freer Gallery (een topadres voor de Aziatische kunsten), maar wel met het ronde gebouw dat het Hirschhorn is. Die herschikken regelmatig hun collectie en pakken steevast uit met boeiende gelegenheidstentoonstellingen, en dat is nu niet anders, al valt ééntje (Pat Steirs Color Wheel) ons zwaar tegen. De andere daarentegen, zie volgende blog, is een van de allerbeste expos, zoniet DE beste, die wij dit jaar zagen. Maar het deel van de vaste collectie dat nu on view is, mag er ook ten zeerste wezen. Sommige meesterstukken (van Bacon, van Mona Hatoum) zijn niet fotografeerbaar wegens reflectie, maar de ruimtelijke zaalopstelling doet wonderen voor de hand van Felix Gonzalez-Torres (ontroerend, want het is de hand van een welzijnswerker die de partner van de kunstenaar in zijn AIDS-doodsstrijd hielp) en de zoals steeds ongemeen zuivere werken van zenmeester-minimalist Lee Ufan, onze vaste favoriet. De ronde cirkelvorm van het Hirschhorn wordt ook steeds klasrijk benut. In casu door Mark Bradford en zijn machtige Picketts charge-in situ installatie. Zoals steeds bij deze zwartmens (die we ook misten in het Museum of Afro American History & Culture) is het een politiek werk dat een zogenaamd cyclorama uit de 19de eeuw van de Fransman Philippoteaux dat een belangrijke slag van de burgeroorlog weergeeft, bewerkt met abstracte lappen papier, aldus een parallel trekkend met de polarisatie die Amerika heden ten dage teistert. Bradford en ook Barbara Krueger, in de kelder (Belief + doubt = sanity, denk daar eens over na, het is een merkwaardige titel) zijn grote moderne kunstenaars, maar ze zijn even oud of ouder dan wij, net als andere groten van deze tijd die nog in leven zijn. Dan wel leuk om weten, voor onze kinderen en kleinkinderen, dat er toch enkele jonge artiesten zijn die in onze ogen bekwaam zijn de rol over te nemen, cfr de laatste twee fotos. Alicja Kwade, steeds weer steken we de loftrompet over haar af, deze Weltlinien-installatie zet alweer je waarneming op scherp, en Avery Singer, die we ook niet voor het eerst zien, weet hoe je met computers kunst maakt, het is kunst voor de 21ste eeuw. Op deze nog jonge dames kunnen we toch nog iets meer rekenen dan op onze brave troonopvolgster!
AMERIKA 2019: Washington (5), The Mall, National Museum of African American History and Culture
Vandaag nog steeds geen wolkje aan de lucht, en 21 graden. Fijn, wij doen alsof we een commuter zijn (iemand die in Old town Alexandria woont maar in Washington downtown werkt) en nemen de watertaxi van 8.55 hr die ons van het rustige waterfront van Alex naar de Wharf brengt op 25 minuten. Vandaar ben je een kwartier stappen later aan The Mall, waar elke president zijn inauguratiespeech uitspreekt en Trump zijn eerste leugen vertelde (volgens de Washington Post, die dat allemaal turft, zit hij intussen aan meer dan 1000 leugens) door te zeggen dat er nog nooit zoveel volk op The National Mall had gestaan, terwijl er 8 jaar eerder tgv Obama veel meer waren (logisch, voor een eerste zwarte president wil je je als zwarte nog wel eens verplaatsen, en er wonen veel zwarten in Washington, heel veel). Meer bepaald komen we van The Wharf recht aan het Smithsonian Castle uit, een neogotisch bouwsel van James Renwick, de starchitect van zijn tijd (de generatie voor de sterren van de gilded age), die in New York ook St.Patricks Catedral tekende. Eigenlijk een straf verhaal hoe al die Smithsonian Musea ontstonden. De kinderloze mijnheer Smithson was een 18de eeuws Engels wetenschapper en uitvinder, die nooit een voet in Amerika zette, maar wel een testament maakte waarin hij zijn aanzienlijk fortuin aan de jonge staat toebedeelde. Op voorwaarde dat zij er een museum ter ere van wetenschap en andere menselijke kennis van zouden maken. En op voorwaarde dat zijn neef kinderloos zou sterven. Dat laatste gebeurde, neef stierf heel jong. En nu? Het Amerikaans congres debatteerde er heel lang over (kon men wel een Engelse erfenis aannemen?), maar stemde uiteindelijk in. Intussen waren ze in Engeland met allerlei maneuvers bezig om Smithsons fortuin in eigen land te houden, maar de advocaat die Amerika naar London stuurde haalde na twee jaar zijn slag thuis. En zo begon het allemaal, met 1 museum natuurlijk die er intussen 19 zijn geworden. En nog steeds gratis, zoals Smithsons erfenis eiste, men leeft hoofdzakelijk van donaties van zeer rijke mensen.
Wij zijn hier in 2013 en 2016 eerder geweest, maar we wilden bij deze gelegenheid vooral het allernieuwste museum, namelijk het National Museum of African American History and culture, bezoeken. Dat was in 2016 pas opengegaan (uiteraard passend geopend door Obama), maar er kwam toen zoveel volk op af dat je er zonder reservatie maanden op voorhand niet in geraakte, en al zeker niet als buitenlander, want locals kregen voorrang. Nu lukt dat moeiteloos al is er nog steeds ruimschoots belangstelling genoeg. State of The art-gebouw, dat zeker. Van buiten brengt het een donkere toon in het overwegend witte geheel van The Mall (de koperen buitenkant verwijst naar de ambachtskunsten van de zwarten in Afrika), je hebt doorkijkjes naar buiten en een hallucinant dieptezicht op het atrium, terwijl vanuit een bepaalde hoek het gebouw het Washington Monument (de obelisk) wel lijkt te bedreigen. Black power? Die komen natuurlijk aan bod, want elk aspect van de zwarte Amerikanen vroeger en nu komt hier aan bod. Indrukwekkend is de swingende muziekafdeling, ingeleid door de Cadillac van Chuck Berry waarmee hij als gearriveerd artiest het podium van een theater in St.Louis opreed - hetzelfde theater dat hem als jonge zwarte om racistische redenen de toegang had geweigerd. Daarachter ligt een picturale afdeling, maar hier dienen we toch op te merken dat lang niet alle zwarte borstelaars de moeite waard lonen. Zeg maar gerust dat er veel schreeuwlelijkerds bij zijn. En, in tegenstelling tot de muzikale afdeling, enkele opvallende omissies. Waar is Kerry James Marshall? En Kara Walker? Nu ja, de rest is er wel, plus velen die wij niet kennen. Vier uitschieters wat ons betreft: Charles Alston, Walking. Een politiek maar knap geschilderd doek uit 1958 dat refereert aan de protestmarsen in Alabama met betrekking tot de segregatie. Merton Simpson, die zich in 1966 grote zorgen maakte over het geweld tussen zwart en wit (en dan moest de moord op Martin Luther King nog komen). Mavis Pusey, die in 1968 terecht een beurs kreeg van de invloedrijke Pollock-Krassner Foundation voor dit mooie constructivistische doek. En Sam Gilliam, de beste zwarte abstracte schilder, we loofden hem gisteren nog, hij is altijd op snee (en nog in leven). Verder vind je hier items over belangrijke zwarten, zoals Muhammed Ali en Oprah Winfrey, over de hachelijke situatie in de steden (zoals in The Bronx vroeger, maar daar kwam wel de hiphop uit voort) en dan, ja, natuurlijk een hele imposante verdieping gewijd aan de geschiedenis van de slavernij. Op de muur staat wat in de onafhankelijkheidsverklaring van 1776 stond, maar daar had men toch het woord WHITE bij vergeten. Het is een trieste historie, die niet genoeg kan verteld worden. En die in de zuidelijke Staten allerminst stopte met het einde van de burgeroorlog, want toen verzonnen de zuiderse witte racisten zaken als sharecropping en segregatie (je kan hier zelfs een treinwagon doorlopen, om zelf te zien wat de verschillen tussen wit en zwart, die niet overal mochten zitten, waren), en dat duurde tot Kennedy en Lyndon Johnson er min of meer een einde aan maakten. Ja, goed dat we hier nu zijn binnengeraakt, dit museum is een mooie toevoeging van al het andere Smithsonian moois. Al is het tweede Wereldoorlog-memoriaal ook nog steeds de moeite waard hoor. Een zaak zal ons wel nooit lukken: boven op het Washington Monument geraken voor een panorama (ja, hier zit wel een lift in, in tegenstelling tot de obelisk van Boston). Want de tickets daarvoor zijn altijd al heel vroeg in de ochtend uitverkocht, en hier om 7 of 8 uur geraken is schier onmogelijk. Nu, we zijn nog lang niet rond met The Mall maar de rest van het verhaal sparen we op tot morgen, meer tijd dan midden in de natuur van Shenandoah.
AMERIKA 2019: Washington (4), Georgetown, Dumbarton Oaks
Anderhalf uur van onze queeste in Georgetown spendeerden we in Dumbarton Oaks, een onnoemelijk fraaie tuin achter een klassiek huis dat overigens niet bezoekbaar is. Geeft niet, het gaat hier om de tuin, een creatie van de rijke Mevrouw Bliss, die alles afwist van Europese tuinkunst en voor haar Washington-mansion de beste specialisten aansprak om haar droom te verwezenlijken - droom die ze in 1940 goedgunstig vermaakte aan Harvard University die het sindsdien onderhoudt. Je zou hier ideaal gezien in de lente of vroege zomer moeten komen, als alles in bloei staat, maar het is in de herfst ook ruimschoots mooi genoeg, en soothing for the soul. Say no more.
AMERIKA 2019: Washington (3), The Philips Collection
De Smithsonian Musea op en rond de Mall zijn allemaal alle dagen open (en altijd gratis), maar privé-instellingen als The Philips Collection sluiten uiteraard op maandag, dus deze moesten we absoluut vandaag doen. We zijn er al 2 keer geweest, maar ook ditmaal konden we niet weerstaan, vanwege de twee gelegenheidstentoonstellingen die ons allebei aanstonden. Die van het Cubaanse collectief The Carpinteros valt een beetje tegen, omdat ze enkel bestaat uit twee videos, waarvan een alleszins wel zeer de moeite is (een Re-enactment van de zelfbeschuldiging van de kritische dichter Padilla, die à la Stalin door Castro in de jaren 60 verplicht werd zichzelf openbaar voor schut te zetten, voorafgegaan door een bloederig docugedeelte in het slachthuis, symbolisch duidelijk genoeg). Maar de andere over de Nabis, de profeten van het gewone leven, komt alleszins aan onze verwachtingen tegemoet. En het leuke is dat het hier doeken betreft die nog nooit in Europa te zien waren (de privé-collectie van de Sants werd intussen aan The Philip Collection beloofd). Bonnard, natuurlijk, hoe houdt hij dat grote terrasdoek bij mekaar, het is een wonder, Vallotton, sure, altijd haantje de voorste om te provoceren, hier met een overdaad aan purper. Maar het is toch vooral Vuillard die hier de show steelt, cfr de drie fotos, waarvan de middelste een kleurenlitho is, we wisten niet eens dat Vuillard daar ook gespecialiseerd in was. Ach, die verschillende bruintoetsen van de laatste foto, het is waanzinnig mooi. Maar het leuke van deze expo is dat de grote voorbeelden van de Nabis, Gauguin & Cézanne (de vader van allen), ook met fraaie werken vertegenwoordigd zijn. Eigenlijk moet je The Philips Collection altijd bezoeken als je in Washington bent, al ligt het adres ver van The Mall of downtown. Duncan Philips, erfgenaam van een groot staalfortuin, had zelf een schilderende vrouw (Marjorie Acker, kwalitatief niks bijzonders) en maakte van dit familiehuis het eerste kunstmuseum van Amerika (in 1921, hij woonde er toen nog zelf), waarbij hij ook andere kunsten niet uit het oog verloor en steeds probeerde oud en nieuw te verzoenen. Het zorgde voor een evenwichtige collectie waarvan wij nog even onze TOP 10 meegeven:
1. de Rothko-room, overigens ook de eerste ter wereld en door Rothko zelf gesuperviseerd. Vier doeken, je mag er maar met 8 maximum in. Om te mediteren.
2. Torso van Howard Hodgkin, een krachtige emotionele schreeuw achter een piano (waarom moet die stemmer nu juist rechtspringen?). Boven de schoorsteen een fake wapenschild van Philips ouders, ja, die Amerikaanse nieuwe rijken toch, en wat die piano betreft: Philip Glass concerteerde hier ooit en Glenn Gould gaf in deze ruimte zijn eerste Amerikaanse concert. 3. Een tuin van Cezanne uit zijn sterfjaar 1906. Ritme met minimalistische middelen, als je dit kan ben je een grote. 4. Merkwaardig sterke Van Gogh, en van iemand die niets met Vincent heeft mag u dat gerust geloven. Volstrekt uniek in 1888, en daarna ook. 5. Haha, en die Georgia OKeeffe maar beweren dat ze enkel bloemen en geen vrouwelijke slachtsorganen schilderde!
6. Met Renoir heeft Amerika en Japan veel, en wij bitter weinig, maar toegegeven: Luncheon at a boating party is sterk. Omdat het Frankrijk ten voeten uit is, het is meer dan wat er op het doek staat en minder fluffy dan zijn talloze kokette portretjes.
7. Sam Gilliam, een boeiende abstracte meester. 8 Stuart Davis, Egg beater, ziet u de eierklopper ook? Knap werk, en zeker voor een periode dat schilderkunst in Amerika nog zeer traditioneel was (dateert van 1928). 9. Joan Mitchell, een druk straatje in Parijs! 10. Oskar Kokoschka. Geen lievelingsschilder van ons, maar dit Lac dAnnecy staat er goed op. Oskar zal wel weer Alma Mahler in gedachten hebben gehad.
AMERIKA 2019: Washington (2), Dupont Circle en Georgetown
De dag begint inderdaad met stromende regen; daar kunnen wij met onze zomerschoentjes niet doorheen! Blijven wachten is anderzijds ook geen optie, om 10.30 hr nemen we dan maar een taxi naar de Philips Collection (zie volgende blog), en de zwartmens van dienst blijkt een rare te zijn. Do you believe in God, vraagt hij ons ineens, toch geen vraag om aan een wildvreemde te stellen, of is hij van plan ons in een ravijn te rijden? Enfin, wij zeggen van niet en hij vraagt waarom niet. Omdat we geen indicaties van zijn bestaan om ons heen zien, zeggen wij en voegen eraan toe: besides, do you believe a God would allow Trump as president of this beautiful country? Daarmee moet hij zo hard lachen dat hij bijna uit de auto tuimelt zodat we alsnog in een ravijn dreigen terecht te komen (er is veel aquaplaning onderweg). Daarna zegt hij geen woord meer tot de ongelovige Passenger. Maar kijk, als we om 1.30 hr uit het museum komen zijn de restanten van de tropische storm opgeruimd en wordt het ineens prachtig weer, met effectief de voorspelde 26 graden, geweldig. Regenjasje in rugzakje proppen, en huizen kijken op Embassy Row nabij Dupont Circle, de ambassadebuurt van Washington. Maar ook, zie foto 1, exclusieve genootschappen als de Cosmos Club, die vele Pulitzer- en Nobelprijswinnaars en voormalige presidenten onder haar leden telt en dan natuurlijk in een Beaux Arts-gebouw thuishoort. Hoort The Passenger daar ook niet bij? Trump niet, die voelt zich eerder in de Harvey Weinstein-club thuis. Kijk, Ataturk! Inderdaad, we staan voor de Turkse ambassade, een fraai gebouw, maar moet Ataturk onderhand niet vervangen worden door Erdogan? Of moet die buffel voor het gebouw Erdogan voorstellen? Een grapje van de Koerden misschien? De koddigste ambassade is die van Letland, die zichzelf op een spandoek introvert noemen. Een beetje verder lopen en je bent in Georgetown, een wijk van Washington waar we de vorige twee keer niet geweest waren, net zo min als in Alexandria trouwens. Een dubbele vergissing. Georgetown is een prachtige wandelwijk, vol voorname gebouwen en veel groen. En met een sterattractie, Dumberton Oaks, maar dat verdient ook een aparte blog. Intussen zien we overal skeletten die huizen trachten binnen te breken en ander Halloweengespuis - we zullen er zelf dan maar eens gaan bijzitten, al is de vraag wie op die bank eigenlijk het monster is. De herfstkleuren zijn overigens ook aanwezig in Washington en die steile trap, die wij gelukkig enkel naar beneden moeten doen, is niet zomaar een trap van 75 diepe treden maar de iconische plek waar Father Adams in de filmfinale van The Exorcist naar zijn dood viel. Schijnt er in de duisternis effectief bijzonder griezelig uit te zien, maar nu zijn er enkel crazy joggers die de trap op en af lopen, ze zijn wellicht bezeten door de duivel. Maar wij onthouden toch vooral de stemmige lanen van genteel Georgetown.
AMERIKA 2019: Washington DC (1), maar verblijf in Alexandria, Virginia
Vanmorgen dachten we toch even: waarom zijn we niet gewoon met de auto van New England naar Washington, DC gereden, zover is dat niet (nou ja, toch 5 uur rijden van New Haven). Maar daar sprak tegen dat het onhandig is 1 en dezelfde wagen voor een periode van meer dan 2 maanden te huren (want dan gaat gegarandeerd, als je veel mijlen aflegt, op den duur een rood lampje branden, en wij hebben noch tijd noch zin een huurwagen te laten servicen), en dat in de hoofdstad, voorzien van uitstekende openbaar vervoermodi, een auto alleen maar een last is - net zoals in Boston trouwens. Maar dat gedoe met vliegtuigen begint ons toch stilaan de keel uit te hangen. We zijn wel op tijd in Newark, NJ (ondanks even een monsterfile, maar we waren op tijd vertrokken), maar dan komen we op terminal C waar we eerst alles zelf moeten doen (inclusief de bagagewikkel uitprinten en om de valies doen, wat een gebrek aan service allemaal), dan een paar boeken van onze koffer in ons rugzakje moeten steken omdat de dame van de bagage drop zegt dat we overgewicht hebben (hoezo? We zijn persoonlijk absoluut zeker vermagerd vergeleken met de zomer), om vervolgens te horen dat niet enkel de Gate van de vlucht veranderd is, maar ook de terminal, van C naar A. Wat zijn dat toch voor wispelturige lieden bij United Airlines, drie dagen geleden veranderden ze onze vlucht juist van A naar C, zoals we van reisagente Laurie te horen kregen. Enfin, we hebben tijd genoeg om met de air train naar die andere terminal te gaan, daar niet van. En uit compassie vliegt de piloot wat sneller zodat we een halfuur eerder dan verwacht in Washington staan. Maar goed ook, want dit zijn kleine vliegers en er is niet eens plaats om je handbagage bovenaan weg te stoppen.
Genoeg geklaagd. Een geheimtip voor toekomstige Washingtonreizigers: verblijf niet in Downtown, maar wel in Alexandria, Virginia. Het is een andere stad en zelfs een andere staat, maar toch slechts 8 km van downtown of The Mall gelegen, en heel dicht bij de nationale luchthaven. Beiden overigens bereikbaar met ofwel de metro (18 minuten) ofwel de watertaxi (iets langer). Gaan we allebei zeker gebruiken. Voorlopig houden we het bij een verkenning van enkele uren (want de vorige twee keren dat we hier waren verbleven wij in Washington zelf), en ja hoor, Alexandria is een van de meest historische steden van Amerika, 250 jaar terug in de tijd vergeleken met downtown. Een goed begin is City Hall en aanpalend het John Carlyle House, waar we net op tijd zijn voor de laatste begeleide rondgang. Dit is geen luxehuis zoals in Newport, maar voor 1753 was het dat ergens wel. Een stenen huis, nog nooit gezien toen! De Schot Carlyle was een handige jongen die het nadeel van tweede zoon te zijn (daarom trok hij als koopmanshulpje naar Amerika, want in het Engeland van die dagen erfde de eerste zoon alles en moest de volgende dus zijn eigen boontjes doppen) uitstekend opving door zelf ondernemend te zijn en bovendien een rijk meisje te huwen. Via die Sarah Fairfax (die stierf in het kinderbed na haar 7de boreling) werd Carlyle ook aangetrouwde familie met cartograaf George Washington, die het plan voor de stad Alexandria getekend had - plan dat kooplui als medestichter Carlyle vormgaven. In dit huis, dat zoals alles toen op slavenarbeid dreef, vond een belangrijke conferentie plaats tussen de Engelse generaal Braddock (die de Indianen, die gemene zaak met de Fransen hadden gemaakt, moest komen verpletteren in wat nu Pittsburgh is) en de gouverneurs van de kolonie, waarop beslist werd tot taxheffingen om al die oorlogsinspanningen te bekostigen. Engeland verloor twee keer, want Braddock stierf tijdens die veldslag, maar droeg zijn zwaard over aan....Washington, die toen zijn assistent was. Dezelfde Washington die later revolutionair werd. En de taxen waren de aanzet tot aanhoudende protesten van de kolonisten, die zouden uitmonden in The Tea Party en uiteindelijk de onafhankelijkheid met Washington als eerste president (die pas toen van Alexandria naar New York, want Washington DC bestond natuurlijk nog niet, verhuisde). En Carlyle volgde de evoluties van zijn vriend Washington, en ontpopte zich zelf ook tot aanhanger van de revolutie, hij zou slechts twee keer de oversteek naar Engeland maken voor een kort familiebezoek en hier, als een èchte Amerikaan, overlijden.
Voor de rest is Alexandria effectief een heel gezellige wandelplek, vooral in de drukke King Street, op het einde waarvan het Torpedo Factory Art Center de verbinding met de Potomac-rivier markeert (van hier vertrekt een gratis trolley naar het metrostation twee kilometer verder). Ja, dat was een voormalige torpedofabriek, maar sinds 1974 is het een enorm groot kunstencomplex, de éne studio naast de andere galerie, drie verdiepingen hoog. Laat je echter niet wijsmaken dat er veel waardevols te zien is, op hier en daar een mooie foto na (Washington in de sneeuw!) en een merkwaardige reeks dynamische schilderijen van éne Elaine Qiu. Sympathiek is het allemaal wel en dikwijls is de artiest zelf in zijn studio aan het werk. Achter Torpedo ligt het waterfront waar je uitstekend, zij het duur, kan eten, en curieuze straatartiesten kan ontmoeten (de gefotografeerde dikhuid speelt bijzonder goed harp, maar berg je als ze begint te zingen want dan klinkt het als een kat die wordt doorgezaagd), en s avonds is de Old town-buurt supergezellig terwijl velen nog de moed hebben buiten te dineren. Nou ja, moed, wij zijn intussen de temperaturen van New England gewoon, maar Washington is toch heus een paar graden warmer hoor. Zeker morgen: 26 graden voorspeld! Mooi, kunnen wij eindelijk onze trui eens laten wassen. Alleen zal het wel 26 graden met regen zijn, want de restanten van een tropische storm uit het zuiden doen de hoofdstad even aan. Geen nood, vanaf de late namiddag alweer zon verwacht, en maandag beslist ook.