AMERIKA 2019: Washington (7): Hirschhorn Museum, expo MANIFESTO, ART x AGENCY
Manifesto, Art x Agency, de grote gelegenheidstentoonstelling van het Hirschhorn, is vooral een prettig weerzien met de complexe zestienkanalige video-installatie van de Duitser Julian Rosefeldt, die wij jaren geleden in Hannover al zagen en prezen, en die Vlaanderen ontgaan is omdat De Singel, die het werk programmeerde eerder dit jaar, de expo heeft moeten schrappen wegens gebrek aan fondsen. Leg dat eens uit, minister van Cultuur? Voor het Hirschhorn is geld uiteraard geen probleem. Wat Rosefeldt doet is 16 kunstmanifesten bewerken tot een eigentijds zestienvoudig verhaal, waarin de Australische actrice Cate Blanchett (die van Titanic) telkens de totaal anders geaarde hoofdrol vertolkt. Of ze nu een balletlerares, onderwijzeres, nieuwsreporter, begrafenisondernemer, ingenieur, punkster, poppenspeelster of haveloze dakloze voorstelt, ze doet het allemaal met even veel klasse. Toch is dit geen showcase voor haar, het totaalkunstwerk is veel meer dan dat. Er is een proloog die het oermanifest van Marx en Engels uitholt (wie gelooft die mensen nog) en er wordt dubbelzinnig omgesprongen met de artistieke erfenis van al die artistieke manifesten van Tzara, Marinetti, Breton, Malevitsj en andere betweters. Enerzijds is dit een hommage aan de creatieve energie van alle vernoemden, maar evenzeer is het een kritiek daarop. Waarom zou een type van kunst alleenzaligmakend zijn? Door slimme tekstuele ingrepen wordt dat aangegeven, en de auditieve ondersteuning doet de rest. Bovendien spelen de 16 verschillende fragmenten op mekaar in, en je kan ze zowel apart volgen (door op een bankje voor elke video te gaan zitten) als ze laten wegzinken in de chaos van al die onderscheiden visies (als je door de duistere zaal loopt en alles door mekaar hoort). Zondermeer een van de briljantste kunstwerken van de 21ste eeuw (van Rosefeldt zagen we in Wolfsburg ook ander fraais, das een grote meneer hoor). Wat het nog beter maakt is de picturale omkadering van het Hirschhorn. In volgorde van de fotos: de futuristen worden knap vertegenwoordigd door een 3D werkje van Giacomo Balla, de surrealisten scoren sterk met André Masson, Magritte & Dali (dat laatste werk kenden we niet, het heet The Scull of Zurbaran, heel grappig en een trompe loeil staaltje van grote technische klasse), de minimalisten hebben een prima Mondriaan te bieden, de Amerikaanse abstracte expressionisten hebben logisch een overval met loepzuivere doeken van Pollock, Hofmann, Frankenthaler & Sam Francis en Zao Wou-ki verdedigt met verve de Chinese tak van het expressionisme. Je zou dus kunnen zeggen dat de kunstwerken groter zijn dan de manifesten, en misschien was dat ook een punt dat Rosefeldt wou maken. Dat de huidige Vlaamse regering fondsen vrij gaat maken om Vlaanderen met dit chef doeuvre kennis te laten maken is hoogst onwaarschijnlijk, maar The Passenger is dolblij dat hij het nu ten tweede male heeft gezien. En vervolgens nemen we de watertaxi van 5.30 hr pm terug naar Alexandria, samen met de andere commuters, en ook dat is een mooie vaart. Topdag!
AMERIKA 2019: Washington (6), Renwick Gallery & Hirschorn Museum, vaste collectie
Gezien het mooie weer spenderen we 4 van de 8 uur die hier tot onze beschikking staan buiten, en The National Mall is dat natuurlijk dubbel en dik waard. Voorname gebouwen zat, en zelfs een walk of Fame, zoals in Hollywood, alleen bestaat die hier uit lui die de extra mile hebben gedaan, ttz een speciale dienst voor de gemeenschap hebben geleverd, zoals Melvin Jones, de stichter van de Lions Club. Iets voor jou, Donald? Eerder een speciale dienst voor jezelf zeker? Het Witte Huis ligt zoals gewoonlijk in de schaduw, dus niet gefotografeerd, maar het wordt van aan de overkant in de gaten gehouden door Washington te paard, die zo nodig een kanon op Trump kan afvuren. Wij houden het bij de Schone Kunsten en omdat de Renwick Gallery onlangs fraai gerestaureerd is wilden we daar toch zeker eens binnenstappen. Het museum van de architect van het kasteel doet vooral in design, maar het heeft ook een mooie lichtluchter van Leo Villarreal te bieden en een meditatieve tempel van David Best, die toch wel indruk maakt. De briljante uitspraak van Anais Nin op de foto is er zeker op van toepassing, want je denkt eerst waarlijk in een gouden gevaarte binnen te stappen, maar in feite is het allemaal hout, en op die houten vlakken mag je boodschappen schrijven, bv om een verloren geliefde te herdenken. Beetje New Age allemaal, Best is dan ook vooral bekend als tempelmaker voor THE BURNING MAN, het populaire tegencultuur-festival dat elk jaar in Nevada gedurende een volle week plaatsvindt, maar je blijft hier toch graag een kwartiertje zitten, zeker als je zoals wij wat moegesloft zijn. Anders ook niet te versmaden: de designobjecten (vooral theepotten) van Michael Sherrill. De schenkkan op de 2de foto heet Jacobs ladder, grappig. Toch hebben we nog 1 afspraak vandaag. Niet met The National Gallery, die we na twee uitputtende bezoeken in 2013 en 2016 terdege kennen, en ook niet met het Reynolds American Art Museum (anders ook zeer goed) of de Freer Gallery (een topadres voor de Aziatische kunsten), maar wel met het ronde gebouw dat het Hirschhorn is. Die herschikken regelmatig hun collectie en pakken steevast uit met boeiende gelegenheidstentoonstellingen, en dat is nu niet anders, al valt ééntje (Pat Steirs Color Wheel) ons zwaar tegen. De andere daarentegen, zie volgende blog, is een van de allerbeste expos, zoniet DE beste, die wij dit jaar zagen. Maar het deel van de vaste collectie dat nu on view is, mag er ook ten zeerste wezen. Sommige meesterstukken (van Bacon, van Mona Hatoum) zijn niet fotografeerbaar wegens reflectie, maar de ruimtelijke zaalopstelling doet wonderen voor de hand van Felix Gonzalez-Torres (ontroerend, want het is de hand van een welzijnswerker die de partner van de kunstenaar in zijn AIDS-doodsstrijd hielp) en de zoals steeds ongemeen zuivere werken van zenmeester-minimalist Lee Ufan, onze vaste favoriet. De ronde cirkelvorm van het Hirschhorn wordt ook steeds klasrijk benut. In casu door Mark Bradford en zijn machtige Picketts charge-in situ installatie. Zoals steeds bij deze zwartmens (die we ook misten in het Museum of Afro American History & Culture) is het een politiek werk dat een zogenaamd cyclorama uit de 19de eeuw van de Fransman Philippoteaux dat een belangrijke slag van de burgeroorlog weergeeft, bewerkt met abstracte lappen papier, aldus een parallel trekkend met de polarisatie die Amerika heden ten dage teistert. Bradford en ook Barbara Krueger, in de kelder (Belief + doubt = sanity, denk daar eens over na, het is een merkwaardige titel) zijn grote moderne kunstenaars, maar ze zijn even oud of ouder dan wij, net als andere groten van deze tijd die nog in leven zijn. Dan wel leuk om weten, voor onze kinderen en kleinkinderen, dat er toch enkele jonge artiesten zijn die in onze ogen bekwaam zijn de rol over te nemen, cfr de laatste twee fotos. Alicja Kwade, steeds weer steken we de loftrompet over haar af, deze Weltlinien-installatie zet alweer je waarneming op scherp, en Avery Singer, die we ook niet voor het eerst zien, weet hoe je met computers kunst maakt, het is kunst voor de 21ste eeuw. Op deze nog jonge dames kunnen we toch nog iets meer rekenen dan op onze brave troonopvolgster!
AMERIKA 2019: Washington (5), The Mall, National Museum of African American History and Culture
Vandaag nog steeds geen wolkje aan de lucht, en 21 graden. Fijn, wij doen alsof we een commuter zijn (iemand die in Old town Alexandria woont maar in Washington downtown werkt) en nemen de watertaxi van 8.55 hr die ons van het rustige waterfront van Alex naar de Wharf brengt op 25 minuten. Vandaar ben je een kwartier stappen later aan The Mall, waar elke president zijn inauguratiespeech uitspreekt en Trump zijn eerste leugen vertelde (volgens de Washington Post, die dat allemaal turft, zit hij intussen aan meer dan 1000 leugens) door te zeggen dat er nog nooit zoveel volk op The National Mall had gestaan, terwijl er 8 jaar eerder tgv Obama veel meer waren (logisch, voor een eerste zwarte president wil je je als zwarte nog wel eens verplaatsen, en er wonen veel zwarten in Washington, heel veel). Meer bepaald komen we van The Wharf recht aan het Smithsonian Castle uit, een neogotisch bouwsel van James Renwick, de starchitect van zijn tijd (de generatie voor de sterren van de gilded age), die in New York ook St.Patricks Catedral tekende. Eigenlijk een straf verhaal hoe al die Smithsonian Musea ontstonden. De kinderloze mijnheer Smithson was een 18de eeuws Engels wetenschapper en uitvinder, die nooit een voet in Amerika zette, maar wel een testament maakte waarin hij zijn aanzienlijk fortuin aan de jonge staat toebedeelde. Op voorwaarde dat zij er een museum ter ere van wetenschap en andere menselijke kennis van zouden maken. En op voorwaarde dat zijn neef kinderloos zou sterven. Dat laatste gebeurde, neef stierf heel jong. En nu? Het Amerikaans congres debatteerde er heel lang over (kon men wel een Engelse erfenis aannemen?), maar stemde uiteindelijk in. Intussen waren ze in Engeland met allerlei maneuvers bezig om Smithsons fortuin in eigen land te houden, maar de advocaat die Amerika naar London stuurde haalde na twee jaar zijn slag thuis. En zo begon het allemaal, met 1 museum natuurlijk die er intussen 19 zijn geworden. En nog steeds gratis, zoals Smithsons erfenis eiste, men leeft hoofdzakelijk van donaties van zeer rijke mensen.
Wij zijn hier in 2013 en 2016 eerder geweest, maar we wilden bij deze gelegenheid vooral het allernieuwste museum, namelijk het National Museum of African American History and culture, bezoeken. Dat was in 2016 pas opengegaan (uiteraard passend geopend door Obama), maar er kwam toen zoveel volk op af dat je er zonder reservatie maanden op voorhand niet in geraakte, en al zeker niet als buitenlander, want locals kregen voorrang. Nu lukt dat moeiteloos al is er nog steeds ruimschoots belangstelling genoeg. State of The art-gebouw, dat zeker. Van buiten brengt het een donkere toon in het overwegend witte geheel van The Mall (de koperen buitenkant verwijst naar de ambachtskunsten van de zwarten in Afrika), je hebt doorkijkjes naar buiten en een hallucinant dieptezicht op het atrium, terwijl vanuit een bepaalde hoek het gebouw het Washington Monument (de obelisk) wel lijkt te bedreigen. Black power? Die komen natuurlijk aan bod, want elk aspect van de zwarte Amerikanen vroeger en nu komt hier aan bod. Indrukwekkend is de swingende muziekafdeling, ingeleid door de Cadillac van Chuck Berry waarmee hij als gearriveerd artiest het podium van een theater in St.Louis opreed - hetzelfde theater dat hem als jonge zwarte om racistische redenen de toegang had geweigerd. Daarachter ligt een picturale afdeling, maar hier dienen we toch op te merken dat lang niet alle zwarte borstelaars de moeite waard lonen. Zeg maar gerust dat er veel schreeuwlelijkerds bij zijn. En, in tegenstelling tot de muzikale afdeling, enkele opvallende omissies. Waar is Kerry James Marshall? En Kara Walker? Nu ja, de rest is er wel, plus velen die wij niet kennen. Vier uitschieters wat ons betreft: Charles Alston, Walking. Een politiek maar knap geschilderd doek uit 1958 dat refereert aan de protestmarsen in Alabama met betrekking tot de segregatie. Merton Simpson, die zich in 1966 grote zorgen maakte over het geweld tussen zwart en wit (en dan moest de moord op Martin Luther King nog komen). Mavis Pusey, die in 1968 terecht een beurs kreeg van de invloedrijke Pollock-Krassner Foundation voor dit mooie constructivistische doek. En Sam Gilliam, de beste zwarte abstracte schilder, we loofden hem gisteren nog, hij is altijd op snee (en nog in leven). Verder vind je hier items over belangrijke zwarten, zoals Muhammed Ali en Oprah Winfrey, over de hachelijke situatie in de steden (zoals in The Bronx vroeger, maar daar kwam wel de hiphop uit voort) en dan, ja, natuurlijk een hele imposante verdieping gewijd aan de geschiedenis van de slavernij. Op de muur staat wat in de onafhankelijkheidsverklaring van 1776 stond, maar daar had men toch het woord WHITE bij vergeten. Het is een trieste historie, die niet genoeg kan verteld worden. En die in de zuidelijke Staten allerminst stopte met het einde van de burgeroorlog, want toen verzonnen de zuiderse witte racisten zaken als sharecropping en segregatie (je kan hier zelfs een treinwagon doorlopen, om zelf te zien wat de verschillen tussen wit en zwart, die niet overal mochten zitten, waren), en dat duurde tot Kennedy en Lyndon Johnson er min of meer een einde aan maakten. Ja, goed dat we hier nu zijn binnengeraakt, dit museum is een mooie toevoeging van al het andere Smithsonian moois. Al is het tweede Wereldoorlog-memoriaal ook nog steeds de moeite waard hoor. Een zaak zal ons wel nooit lukken: boven op het Washington Monument geraken voor een panorama (ja, hier zit wel een lift in, in tegenstelling tot de obelisk van Boston). Want de tickets daarvoor zijn altijd al heel vroeg in de ochtend uitverkocht, en hier om 7 of 8 uur geraken is schier onmogelijk. Nu, we zijn nog lang niet rond met The Mall maar de rest van het verhaal sparen we op tot morgen, meer tijd dan midden in de natuur van Shenandoah.
AMERIKA 2019: Washington (4), Georgetown, Dumbarton Oaks
Anderhalf uur van onze queeste in Georgetown spendeerden we in Dumbarton Oaks, een onnoemelijk fraaie tuin achter een klassiek huis dat overigens niet bezoekbaar is. Geeft niet, het gaat hier om de tuin, een creatie van de rijke Mevrouw Bliss, die alles afwist van Europese tuinkunst en voor haar Washington-mansion de beste specialisten aansprak om haar droom te verwezenlijken - droom die ze in 1940 goedgunstig vermaakte aan Harvard University die het sindsdien onderhoudt. Je zou hier ideaal gezien in de lente of vroege zomer moeten komen, als alles in bloei staat, maar het is in de herfst ook ruimschoots mooi genoeg, en soothing for the soul. Say no more.
AMERIKA 2019: Washington (3), The Philips Collection
De Smithsonian Musea op en rond de Mall zijn allemaal alle dagen open (en altijd gratis), maar privé-instellingen als The Philips Collection sluiten uiteraard op maandag, dus deze moesten we absoluut vandaag doen. We zijn er al 2 keer geweest, maar ook ditmaal konden we niet weerstaan, vanwege de twee gelegenheidstentoonstellingen die ons allebei aanstonden. Die van het Cubaanse collectief The Carpinteros valt een beetje tegen, omdat ze enkel bestaat uit twee videos, waarvan een alleszins wel zeer de moeite is (een Re-enactment van de zelfbeschuldiging van de kritische dichter Padilla, die à la Stalin door Castro in de jaren 60 verplicht werd zichzelf openbaar voor schut te zetten, voorafgegaan door een bloederig docugedeelte in het slachthuis, symbolisch duidelijk genoeg). Maar de andere over de Nabis, de profeten van het gewone leven, komt alleszins aan onze verwachtingen tegemoet. En het leuke is dat het hier doeken betreft die nog nooit in Europa te zien waren (de privé-collectie van de Sants werd intussen aan The Philip Collection beloofd). Bonnard, natuurlijk, hoe houdt hij dat grote terrasdoek bij mekaar, het is een wonder, Vallotton, sure, altijd haantje de voorste om te provoceren, hier met een overdaad aan purper. Maar het is toch vooral Vuillard die hier de show steelt, cfr de drie fotos, waarvan de middelste een kleurenlitho is, we wisten niet eens dat Vuillard daar ook gespecialiseerd in was. Ach, die verschillende bruintoetsen van de laatste foto, het is waanzinnig mooi. Maar het leuke van deze expo is dat de grote voorbeelden van de Nabis, Gauguin & Cézanne (de vader van allen), ook met fraaie werken vertegenwoordigd zijn. Eigenlijk moet je The Philips Collection altijd bezoeken als je in Washington bent, al ligt het adres ver van The Mall of downtown. Duncan Philips, erfgenaam van een groot staalfortuin, had zelf een schilderende vrouw (Marjorie Acker, kwalitatief niks bijzonders) en maakte van dit familiehuis het eerste kunstmuseum van Amerika (in 1921, hij woonde er toen nog zelf), waarbij hij ook andere kunsten niet uit het oog verloor en steeds probeerde oud en nieuw te verzoenen. Het zorgde voor een evenwichtige collectie waarvan wij nog even onze TOP 10 meegeven:
1. de Rothko-room, overigens ook de eerste ter wereld en door Rothko zelf gesuperviseerd. Vier doeken, je mag er maar met 8 maximum in. Om te mediteren.
2. Torso van Howard Hodgkin, een krachtige emotionele schreeuw achter een piano (waarom moet die stemmer nu juist rechtspringen?). Boven de schoorsteen een fake wapenschild van Philips ouders, ja, die Amerikaanse nieuwe rijken toch, en wat die piano betreft: Philip Glass concerteerde hier ooit en Glenn Gould gaf in deze ruimte zijn eerste Amerikaanse concert. 3. Een tuin van Cezanne uit zijn sterfjaar 1906. Ritme met minimalistische middelen, als je dit kan ben je een grote. 4. Merkwaardig sterke Van Gogh, en van iemand die niets met Vincent heeft mag u dat gerust geloven. Volstrekt uniek in 1888, en daarna ook. 5. Haha, en die Georgia OKeeffe maar beweren dat ze enkel bloemen en geen vrouwelijke slachtsorganen schilderde!
6. Met Renoir heeft Amerika en Japan veel, en wij bitter weinig, maar toegegeven: Luncheon at a boating party is sterk. Omdat het Frankrijk ten voeten uit is, het is meer dan wat er op het doek staat en minder fluffy dan zijn talloze kokette portretjes.
7. Sam Gilliam, een boeiende abstracte meester. 8 Stuart Davis, Egg beater, ziet u de eierklopper ook? Knap werk, en zeker voor een periode dat schilderkunst in Amerika nog zeer traditioneel was (dateert van 1928). 9. Joan Mitchell, een druk straatje in Parijs! 10. Oskar Kokoschka. Geen lievelingsschilder van ons, maar dit Lac dAnnecy staat er goed op. Oskar zal wel weer Alma Mahler in gedachten hebben gehad.
AMERIKA 2019: Washington (2), Dupont Circle en Georgetown
De dag begint inderdaad met stromende regen; daar kunnen wij met onze zomerschoentjes niet doorheen! Blijven wachten is anderzijds ook geen optie, om 10.30 hr nemen we dan maar een taxi naar de Philips Collection (zie volgende blog), en de zwartmens van dienst blijkt een rare te zijn. Do you believe in God, vraagt hij ons ineens, toch geen vraag om aan een wildvreemde te stellen, of is hij van plan ons in een ravijn te rijden? Enfin, wij zeggen van niet en hij vraagt waarom niet. Omdat we geen indicaties van zijn bestaan om ons heen zien, zeggen wij en voegen eraan toe: besides, do you believe a God would allow Trump as president of this beautiful country? Daarmee moet hij zo hard lachen dat hij bijna uit de auto tuimelt zodat we alsnog in een ravijn dreigen terecht te komen (er is veel aquaplaning onderweg). Daarna zegt hij geen woord meer tot de ongelovige Passenger. Maar kijk, als we om 1.30 hr uit het museum komen zijn de restanten van de tropische storm opgeruimd en wordt het ineens prachtig weer, met effectief de voorspelde 26 graden, geweldig. Regenjasje in rugzakje proppen, en huizen kijken op Embassy Row nabij Dupont Circle, de ambassadebuurt van Washington. Maar ook, zie foto 1, exclusieve genootschappen als de Cosmos Club, die vele Pulitzer- en Nobelprijswinnaars en voormalige presidenten onder haar leden telt en dan natuurlijk in een Beaux Arts-gebouw thuishoort. Hoort The Passenger daar ook niet bij? Trump niet, die voelt zich eerder in de Harvey Weinstein-club thuis. Kijk, Ataturk! Inderdaad, we staan voor de Turkse ambassade, een fraai gebouw, maar moet Ataturk onderhand niet vervangen worden door Erdogan? Of moet die buffel voor het gebouw Erdogan voorstellen? Een grapje van de Koerden misschien? De koddigste ambassade is die van Letland, die zichzelf op een spandoek introvert noemen. Een beetje verder lopen en je bent in Georgetown, een wijk van Washington waar we de vorige twee keer niet geweest waren, net zo min als in Alexandria trouwens. Een dubbele vergissing. Georgetown is een prachtige wandelwijk, vol voorname gebouwen en veel groen. En met een sterattractie, Dumberton Oaks, maar dat verdient ook een aparte blog. Intussen zien we overal skeletten die huizen trachten binnen te breken en ander Halloweengespuis - we zullen er zelf dan maar eens gaan bijzitten, al is de vraag wie op die bank eigenlijk het monster is. De herfstkleuren zijn overigens ook aanwezig in Washington en die steile trap, die wij gelukkig enkel naar beneden moeten doen, is niet zomaar een trap van 75 diepe treden maar de iconische plek waar Father Adams in de filmfinale van The Exorcist naar zijn dood viel. Schijnt er in de duisternis effectief bijzonder griezelig uit te zien, maar nu zijn er enkel crazy joggers die de trap op en af lopen, ze zijn wellicht bezeten door de duivel. Maar wij onthouden toch vooral de stemmige lanen van genteel Georgetown.
AMERIKA 2019: Washington DC (1), maar verblijf in Alexandria, Virginia
Vanmorgen dachten we toch even: waarom zijn we niet gewoon met de auto van New England naar Washington, DC gereden, zover is dat niet (nou ja, toch 5 uur rijden van New Haven). Maar daar sprak tegen dat het onhandig is 1 en dezelfde wagen voor een periode van meer dan 2 maanden te huren (want dan gaat gegarandeerd, als je veel mijlen aflegt, op den duur een rood lampje branden, en wij hebben noch tijd noch zin een huurwagen te laten servicen), en dat in de hoofdstad, voorzien van uitstekende openbaar vervoermodi, een auto alleen maar een last is - net zoals in Boston trouwens. Maar dat gedoe met vliegtuigen begint ons toch stilaan de keel uit te hangen. We zijn wel op tijd in Newark, NJ (ondanks even een monsterfile, maar we waren op tijd vertrokken), maar dan komen we op terminal C waar we eerst alles zelf moeten doen (inclusief de bagagewikkel uitprinten en om de valies doen, wat een gebrek aan service allemaal), dan een paar boeken van onze koffer in ons rugzakje moeten steken omdat de dame van de bagage drop zegt dat we overgewicht hebben (hoezo? We zijn persoonlijk absoluut zeker vermagerd vergeleken met de zomer), om vervolgens te horen dat niet enkel de Gate van de vlucht veranderd is, maar ook de terminal, van C naar A. Wat zijn dat toch voor wispelturige lieden bij United Airlines, drie dagen geleden veranderden ze onze vlucht juist van A naar C, zoals we van reisagente Laurie te horen kregen. Enfin, we hebben tijd genoeg om met de air train naar die andere terminal te gaan, daar niet van. En uit compassie vliegt de piloot wat sneller zodat we een halfuur eerder dan verwacht in Washington staan. Maar goed ook, want dit zijn kleine vliegers en er is niet eens plaats om je handbagage bovenaan weg te stoppen.
Genoeg geklaagd. Een geheimtip voor toekomstige Washingtonreizigers: verblijf niet in Downtown, maar wel in Alexandria, Virginia. Het is een andere stad en zelfs een andere staat, maar toch slechts 8 km van downtown of The Mall gelegen, en heel dicht bij de nationale luchthaven. Beiden overigens bereikbaar met ofwel de metro (18 minuten) ofwel de watertaxi (iets langer). Gaan we allebei zeker gebruiken. Voorlopig houden we het bij een verkenning van enkele uren (want de vorige twee keren dat we hier waren verbleven wij in Washington zelf), en ja hoor, Alexandria is een van de meest historische steden van Amerika, 250 jaar terug in de tijd vergeleken met downtown. Een goed begin is City Hall en aanpalend het John Carlyle House, waar we net op tijd zijn voor de laatste begeleide rondgang. Dit is geen luxehuis zoals in Newport, maar voor 1753 was het dat ergens wel. Een stenen huis, nog nooit gezien toen! De Schot Carlyle was een handige jongen die het nadeel van tweede zoon te zijn (daarom trok hij als koopmanshulpje naar Amerika, want in het Engeland van die dagen erfde de eerste zoon alles en moest de volgende dus zijn eigen boontjes doppen) uitstekend opving door zelf ondernemend te zijn en bovendien een rijk meisje te huwen. Via die Sarah Fairfax (die stierf in het kinderbed na haar 7de boreling) werd Carlyle ook aangetrouwde familie met cartograaf George Washington, die het plan voor de stad Alexandria getekend had - plan dat kooplui als medestichter Carlyle vormgaven. In dit huis, dat zoals alles toen op slavenarbeid dreef, vond een belangrijke conferentie plaats tussen de Engelse generaal Braddock (die de Indianen, die gemene zaak met de Fransen hadden gemaakt, moest komen verpletteren in wat nu Pittsburgh is) en de gouverneurs van de kolonie, waarop beslist werd tot taxheffingen om al die oorlogsinspanningen te bekostigen. Engeland verloor twee keer, want Braddock stierf tijdens die veldslag, maar droeg zijn zwaard over aan....Washington, die toen zijn assistent was. Dezelfde Washington die later revolutionair werd. En de taxen waren de aanzet tot aanhoudende protesten van de kolonisten, die zouden uitmonden in The Tea Party en uiteindelijk de onafhankelijkheid met Washington als eerste president (die pas toen van Alexandria naar New York, want Washington DC bestond natuurlijk nog niet, verhuisde). En Carlyle volgde de evoluties van zijn vriend Washington, en ontpopte zich zelf ook tot aanhanger van de revolutie, hij zou slechts twee keer de oversteek naar Engeland maken voor een kort familiebezoek en hier, als een èchte Amerikaan, overlijden.
Voor de rest is Alexandria effectief een heel gezellige wandelplek, vooral in de drukke King Street, op het einde waarvan het Torpedo Factory Art Center de verbinding met de Potomac-rivier markeert (van hier vertrekt een gratis trolley naar het metrostation twee kilometer verder). Ja, dat was een voormalige torpedofabriek, maar sinds 1974 is het een enorm groot kunstencomplex, de éne studio naast de andere galerie, drie verdiepingen hoog. Laat je echter niet wijsmaken dat er veel waardevols te zien is, op hier en daar een mooie foto na (Washington in de sneeuw!) en een merkwaardige reeks dynamische schilderijen van éne Elaine Qiu. Sympathiek is het allemaal wel en dikwijls is de artiest zelf in zijn studio aan het werk. Achter Torpedo ligt het waterfront waar je uitstekend, zij het duur, kan eten, en curieuze straatartiesten kan ontmoeten (de gefotografeerde dikhuid speelt bijzonder goed harp, maar berg je als ze begint te zingen want dan klinkt het als een kat die wordt doorgezaagd), en s avonds is de Old town-buurt supergezellig terwijl velen nog de moed hebben buiten te dineren. Nou ja, moed, wij zijn intussen de temperaturen van New England gewoon, maar Washington is toch heus een paar graden warmer hoor. Zeker morgen: 26 graden voorspeld! Mooi, kunnen wij eindelijk onze trui eens laten wassen. Alleen zal het wel 26 graden met regen zijn, want de restanten van een tropische storm uit het zuiden doen de hoofdstad even aan. Geen nood, vanaf de late namiddag alweer zon verwacht, en maandag beslist ook.
AMERIKA 2019: New England (slot), Yale Art Museum in New Haven, CT
Wie doet beter, Harvard of Yale? Beide universiteiten scoren geen erg hoge punten voor middeleeuwse of renaissancekunst, maar wat moderne kunst betreft zijn ze beiden voortreffelijk geequipeerd, terwijl Yale ook nog eens sterk is in Grieks-Romeinse beelden en Assyrische friezen. Omdat Yale bovendien over ruimtelijker zalen beschikt, kiezen wij voor Yale, en vooral voor onderstaande 16 meesterwerken, met dien verstande dat we ons onmiddellijk moeten excuseren tegenover Picasso, Pollock, Matisse, Monet, Leger, Kandinsky, Lichtenstein en Albers, allen eveneens sterk vertegenwoordigd. Klein overzichtje om waardig afscheid te nemen van New England: Edward Hopper, twee overbekende chef doeuvres. Het rechtste doek, zonder personages, is zelden in Europa te zien. En dat is jammer want het is ook veel symbolischer dan zomaar een lichtinval in een kamer. Leve Mark Rothko, altijd. De Helen Frankenthaler, links op de foto, en duidelijk bezwangerd door Rothko, krijgt u er gratis bij (maar ze heeft de verfbehandeling van Rothko niet). Anselm Kiefer, die Ungeborenen, grellig goed alweer. Leven en dood, sterren en holocaustmannetjes verenigd El Anatsui, die het gouden gewaad van een Ghanese tovenares met stropjes en blikjes oproept. Sterke one trick pony. George Grosz, weer druk bezig de klassetegenstellingen van Weimar satirisch weer te geven. The betrothal, een van de laatste en beste doeken van Arshile Gorky. Georgia OKeeffe, nooit beter dan met dit symbolisch geladen woestijnskelet. Joseph Stella, niet te verwarren met Frank, en geen familie. Deze Stella stond paf van het technisch vermogen van Amerika, en zijn Brooklyn Bridge legt daar knap getuigenis van af. Giacometti, een schattig hoekje. Vooral de witte angsthaas in dat blok is een meesterstukje. Paul Klee, is hij ooit eens niet goed geweest? Ook met dit berglandschap bekoort hij. Gerald Murphy, een ontdekking! Niet moeilijk, want deze rijke erfgenaam van een lederwarenimperium liet slechts 7 schilderijen na, toen hij het familiebedrijf moest gaan leiden gaf hij de schilderkunst volledig op. Jammer, als je dit fraaie bibliotheek-werk uit 1926 ziet. Murphy stond samen met zijn vrouw model voor het koppel in Scott Fitzgeralds Tender is the night en ook in Hemingways postume roman The garden of Eden komen Gerald & Sara Murphy voor. Niet moeilijk, beide Amerikaanse schrijvers leefden een poosje op de kap van de Murphys, die tien jaar lang als expats aan de Franse Rivièra woonden en een villa in Cap dAntibes hadden. Francis A.Silva, nog een ontdekking. Heeft iemand ooit een mooiere zonsondergang geschilderd dan deze uit 1873? Kerry James Marshall, een zwartmens met een black powerachtige politieke agenda, maar ook veel picturaal talent en zin voor symboliek. Madam en haar palet! Een late Andy Warhol, deze Reichstag. En een heel goeie, onheilszwangere. Let op de rode strepen. June Leaf, nu 90 en nog steeds aan het werk. Haar man, fotograaf Robert Frank, was veel beroemder maar dit is heel goed, de perfecte vrouwelijke Lucian Freud. En tenslotte Marcel Duchamp, die in 1918 een commissie kreeg van een rijke Amerikaanse en erop reageerde met dit einde van de schilderkunst voor mij-Fries om boven de schoorsteen te hangen. Let op de hand, die van links (kleuren) naar rechts (schaduwen) wijst. Afgedaan heeft de schilderkunst, welkom conceptuele kunst.
Voilà, we besluiten New England met hoogwaardige kunst, en we vliegen morgen naar Washington, DC, waar we lang niet alle musea gaan doen, maar toch vast wel enkele fijne adresjes, alvorens we ons aan de natuur van enkele nationale parken gaan begeven.
Ineens naar universiteitsstad New Haven rijden hoeft niet, een tussenstop in Mystic (mooie naam voor een stadje) kan nog net. Daar staat alles in het teken van de zee, er is een aquarium (niet bezocht), de Mayflower II (zie Plymouth) wordt hier gerestaureerd en er is vooral het grote Mystic Seaport Museum, waar pogingen worden ondernomen de sfeer van een 19de eeuwse vissershaven op te roepen. Lukt volgens ons niet helemaal, het is hier nogal een rommeltje, al zal dat in de 19de eeuw zeker niet minder het geval zijn geweest. Toch hebben we weer chance: er is net een gelegenheidstentoonstelling omtrent zeeliefhebber JMW Turner, en al gaat het vooral om niet-fotografeerbare waterverfjes achter glas, het was toch weer een heuglijke expo, temeer enkele zoals altijd knappe olieverfschilderijen ook present geven. Vergis je niet: de waterverfjes zijn als explosie van kleur en licht eigenlijk even knap, wat was die Turner goed. Drie kwartier later zijn we in New Haven, dat we onbezocht zouden gelaten hebben, ware het niet dat Yale University, de derde oudste van het land, hier gevestigd is. Bush senior en junior liepen er school, net als Bill Clinton, toen waren er nog bruggen tussen Republikeinen en Democraten. Ons komt het eerder voor dat we ineens in Victoriaans Engeland zitten, kijk maar naar de gebouwen, de typische New England-stijl is ver te zoeken. Misschien daarom dat ze hier ook een Yale Center for British Arts hebben, volledig gewijd aan Engelse kunst dus. De vaste collectie is nochtans geen hoogvlieger (in tegenstelling tot die van het grote museum, zie volgende blog), afgezien van weer zon sfeervolle nocturnes van James McNeill Whistler (weliswaar een geboren Amerikaan maar heel zijn carrière in London doorgemaakt) maar er zijn wel sympathieke kleine tentoonstellingen over Lynette Yiadom-Boyake (ergens een Ghanese, maar geboren en getogen in London) en de invloedrijkste kunstcriticus van de 19de eeuw, John Ruskin, die goed wordt geduid als de ambivalente mens die hij was (tegen de industriële revolutie, pro natuurbehoud, Venetië en de schilder Turner, maar ook tegen de democratisering die hij liefst teruggedraaid zag naar de hiërarchische maatschappij van voorheen. Een romanticus, swat, maar wel met een goeie pen en veel goeie smaak).
Daarna zullen we maar eens gaan inchecken, in de Historic Mansion. Inderdaad, dit is een huis uit 1830, gebouwd door de uitvinder van de branddetector, nou moe. De huidige eigenaar is een bejaarde Italo-Amerikaan (zijn grootouders vluchtten naar Amerika lang voor Ellis Island of Lady Liberty bestond omdat ze aan de verkeerde kant stonden tijdens de Italiaanse eenmaking), wiens vrouw poppen maakt. Zie foto, zelfs Henry VIII en Francois I zijn herkenbaar, naast Romeo en Julia. Het is voorwaar ook een poppig huis. Maar zonder breakfast, dat zullen we morgen in een diner moeten doen. Voor de rest staat heel New Haven in het teken van Halloween. Achter de hoek van onze mansion ligt de Little Italy-wijk; natuurlijk restaurants zat, en twee pizzatenten waar ze tot aan de overkant van de straat voor aanschuiven. In het resto dat wij uitkiezen vindt een Murder Mystery evening plaats, hope you dont mind sir? Wij zeggen dat het goed is, zolang wij maar niet vermoord worden. Dat kan vannacht alsnog gebeuren, want als we in den donkere terug aan de mansion komen hangt er....een lijk voor de deur, of is het een spook? Halloween verovert de geesten!
AMERIKA 2019: New England, The Litchfield Hills (Connecticut) - FALL FOLIAGE HIGHLIGHT!
Zou u niet graag wonen op 34, Bayberry Road? Wij wel hoor, en onze Ford SUV staat te trappelen om een mooie fall foliage rit te ondernemen naar de Litchfield Hills, waar wij een overnachting in een oud huis van vertrouwen (sinds 1845) hebben geboekt: The Hopkins Inn, vlak aan een van de mooiste meren van een gewaardeerd natuurgebied (en ontzettend goed qua eten & drinken, ze hebben een eigen wijngaard). We komen een bijzonder fraaie brug tegen, en we zien vooral erg veel mooie huizen, die onveranderlijk in een spectaculaire herfstsetting baden, al is het duidelijk dat de fall foliage hier, ten noorden van New York, bijna uitgezongen is. Maar we hopen ze volgende week in de veel zuidelijker gelegen natuurparken van Shenandoah en The Great Smokies terug in al haar glorie te zien. Kijk en bewonder, meer zeggen we niet. Of toch: wandelen had hier perfect gekund, maar wij opteerden voor een rondgang in het belangrijkste stadje Litchfield, en daar hebben we geen spijt van. Want je ziet er het ene mooie huis naast het andere, en er is ook nog een verdienstelijk historisch museum dat uitlegt hoe deze plek erin slaagde de eerste Femal Academy van Amerika te hebben, en ook nog de eerste Law School. Harriet Beecher Stowe, die van Uncle Toms Cabin, werd hier trouwens geboren. Maar wij kijken toch vooral onze ogen uit op de spectaculaire herfstkleuren, die je nergens zo mooi als in New England in oktober kan zien. Het zal helaas de laatste keer zijn, want morgen is onze laatste hele dag in New England (die zich trouwens minder zonnig aankondigt) en die gaan we aan andere zaken besteden. Maar als we na de laatste herfststop naar de lodge terugrijden en Long may you run van The Stills & Young Band op onze playlist weerklinkt via de boxen van de wagen, weten we eens te meer: het perfecte geluk bestaat, het ligt zelfs voor het grijpen voor wie kijken en horen wil.
AMERIKA 2019: New England, New Canaan, CT: Philip Johnsonâs Glass House
Kent u Philip Johnson? Hij was al op jonge leeftijd steenrijk doordat de aluminium-aandelen die hij van zijn vader had geërfd geweldig in waarde waren gestegen, maar een leegganger was Johnson niet. Hij studeerde in Harvard, leerde daar enkele invloedrijke mensen kennen en ontpopte zich alras tot DE modernistische architect van Amerika, in het spoor van Mies van der Rohe, die hij hogelijk bewonderde. En verder was hij ook nog homo, en proud to be so, Johnson had levenslang (en dat was lang, want Philip stierf pas in 2005, op zijn 98ste) een relatie met David Whitney, een galerist in New York, en eermalig assistent van Leo Castelli. In 1949 achtte Johnson de tijd rijp een weekendhuisje voor zichzelf en zijn partner te bouwen, en niet te ver van werkplek New York als het even kon. Het werd geen alledaags huisje. THE GLASS HOUSE geldt als HET modernistisch icoon van de Amerikaanse Oostkust, het wordt druk bezocht en de begeleide toers zijn bijna altijd uitverkocht, ook nu. The Passenger zit als enige man geprangd tussen 11 vrouwen, zijn het misschien allemaal lesbiennes, conform de geplogenheiden bij Johnson & Whitney, die steevast homovrienden van hen uitnodigden? Hoe het ook zij, het huis mag gezien worden, net als de natuurlijke omgeving, waarin Johnson een kunstmatige vijver liet aanleggen, die er nog ligt, alleen spuit de waterfontein helaas niet meer. Let op de stoelen in de living: ze zijn getekend door Mies van der Rohe himself. Van een luxehuis is eigenlijk geen sprake (let op het eenvoudige bed), maar daar taalde Johnson niet naar: hij wilde in het weekend een zijn met de natuur, en daar slaagde hij hier zeker in. Naast het zwembad is een groot grasveld, waar in de jaren 60, toen Johnson heel bekend was geworden, af en toe bijzondere feestjes op plaatsvonden. Zo organiseerden de Menils (de kunstmaecenassen uit Houston) hier ooit een happening om avant-garde choreograaf Merce Cunningham (alweer een homo) te pluggen bij een New Yorks publiek. Met kostuums ontworpen door Robert Rauschenberg aub (nog een homo). Wie altijd aanwezig was op zulke feestjes was Andy Warhol, een van de beste vrienden van Johnson & Whitney. Andy was een vaste gast in het brick House, het bakstenen gebouw over het glazen huis, wat de logeerkamer was. En hij haalde eenmaal ook The Velvet Underground naar hier, ook zij concerteerden op het grasveld naast het zwembad.
In die omstandigheden mag het natuurlijk niet verwonderen dat hier ook een kunstgalerie is (een onderaardse zelfs) en een sculptuurmuseum. Er is niet zo veel te zien, want de collectie werd na de dood van Philip & David, die allebei in 2005 stierven, aan het MOMA overgemaakt, maar toch wel iets. Met name een iconische foto van Warhol, kijkend door het venster van het Glass House, terwijl Johnson aan het werk is aan tafel. En een schitterend negenluik van de kop van Philip zelve, alweer van dear Andy. Heel erg goed vinden we ook The Raft of The Medusa van Frank Stella, net als het koppel op bed van George Segal. Het waren allemaal vrienden, of toch tenminste goede bekenden, net als Rauschenberg, Jasper Johns en Donald Judd, van wie de ongelijke cirkel in de tuin is. Let echter ook op de indrukwekkende slagschaduwen in het sculptuurmuseum; dat is geen toeval, het was een bewust effect dat Johnson bereikte door de schuine ligging van het dak. Yep, hij was wat de Amerikanen noemen een starchitect, niet zomaar een architect, en dat wilde hij uiteraard ook zijn. Bij de tijd bleef Johnson trouwens heel zijn leven. Twintig jaar voor zijn dood, Philip was al 78, wilde hij bewijzen dat hij geen Miesepigoon was maar alle stijlen aankon. En dus zette hij hier nog een gebouwtje bij, in de stijl van de toen nog niet wereldberoemde Frank J. Gehry, alweer een vriend des huizes. Dat pand, dat op deze toer niet bezocht wordt, werd door een criticus in een krant een monster genoemd. Johnson vatte het op als een geuzennaam en omdat hij als 80-jarige graag naar hip hop mocht luisteren (!) noemde hij het bouwsel dan maar, in hiphop taal, DA MONSTA. Yep, Johnson was een kerel hoor. Volgens onze gids (zelf een gepensioneerd architect) moet iedereen op you tube beslist de documentaire Diary of an eccentric architect bekijken. Dat zullen we een dezer vast doen. In elk geval was dit bezoek van twee uur een hoogtepunt van onze maand in New England.
Weer een staat bij op ons lijstje: Connecticut. Waarvan Hartford, 2 uur rijden van Newport RI, de hoofdstad is. Er zijn twee goede redenen voor ons hier even te verwijlen, en die twee goede redenen, beiden verbonden met onze prille jeugd, zijn twee vlak naast mekaar staande huizen, als dat niet makkelijk is. Uncle Toms cabin, wie kent dat boek niet? Wij kregen er de Nederlandse vertaling van toen we 10 jaar waren, en in het Harriet Beecher Stowe huis kom je er alles over te weten. Wij zijn dus al abolitionist sinds onze prille jeugd, maar toen Harriet in 1851 haar bestseller schreef (het is ongetwijfeld literair een kneusje, maar wel wereldwijd het best verkochte boek van de hele 19de eeuw na de Bijbel) moest de burgeroorlog nog beginnen en volgens Lincoln droeg Harriet met haar boek in niet geringe mate bij aan het ontstaan van de Civil War. Beecher, een brave en zeer religieuze calviniste, was geschandaliseerd door wat ze op de slavenmarkten van Kentucky had gezien, en haar empathie sloeg aan bij de lezers, al beschuldigden radicale zwarten, zoals James Baldwin, haar later van te veel sentimentalisme en te weinig ideologie. Vergelijk het met het dagboek van Anne Frank, de mensen moeten kunnen snotteren. Wat dit bezoek echter zo interessant maakt is de manier waarop deze uurlange tour is opgevat. Het is geen huistour, het is een politieke discussie met veel parallellen met onze huidige tijd, waaraan de vijf deelnemers (twee Amerikanen, twee Britten, en The Passenger) participatief verzocht worden deel te nemen. Wij doen natuurlijk mee, en zeggen dat we gisteren op TV een item zagen waarin Trump verontwaardigde kritiek kreeg omdat hij het impeachment process tegen hemzelf een lynchparty had genoemd. Ligt nog steeds heel gevoelig in Amerika, maar natuurlijk niet bij een bullebak als Trump. Te noteren dat Hartford een democratische burcht is, we menen dat ook te merken aan onze moderator. Enfin, iedereen verlaat uiteindelijk gesterkt dit huis, en wij nemen ons voor Lukaku nooit meer een vuile neger te noemen (sic).
Deze buurt werd in de 19de eeuw opgevat als het hoekje van de bekenden, de beroemde Harriet Beecher Stowe was de eerste die hier een huis kocht als 62-jarige, Katherine Hepburn zou de laatste grote naam worden, maar in 1873 kwam ook Mark Twain hier zijn tenten opslaan. En de avonturen van Tom Sawyer & Huckleberry Finn kregen we ook als tienjarige, ze maakten toen een enorme indruk op ons. Beschouw ons bezoek aan dit fraaie huis dus als een soort van bedevaart. Met slechts één nadeel: er mag binnen niet gefotografeerd worden. Erg jammer, want het is werkelijk een bijzonder huis. En de begeleide tour wordt prima gegeven door een dynamisch besje, dat haar stof zeer goed beheerst. Twain liep maar tot zijn 12 school, hij kwam uit een arme Mississippi-familie en studeren kostte te veel geld. Maar afgezien van vroege jobs in het drukkerswezen en als bootsman op de Mississippi bleef Twain wel naar de bibliotheek gaan en zich kapot lezen, zodat hij uiteindelijk de bekendste schrijver van de 19de eeuw zou worden. Dit huis kon hij zich veroorloven dankzij het geld van zijn schoonvader, want een zakenman was Twain bepaald niet. Toen Graham Bell, een vriend, de schrijver voorstelde te investeren in zijn telefoonuitvinding weigerde Twain, want hij geloofde niet in telefoneren. Had van hem een miljonair kunnen maken, maar Twain stak zijn geld, 200000 dollar zelfs, liever in een vreemdsoortige drukmachine waarvan hij wonderen verwachtte. Helaas, er werd er geen enkele van verkocht, en Twain diende zich failliet te laten verklaren. Maar geen nood: hij startte een schrijverstournee op waarmee hij zich snel terug van een kapitaaltje kon verzekeren. Aangenaam is, buiten al die anekdotes, dat vele gekruide afspraken van Twain op de muren van het belendende museum te lezen staan. Zoals: there is no sadder thing than a young pessimist. Except for an old optimist. En van de anekdotes houden wij het meest van de namen van de drie honden van zijn dochters: I know, you know & dont know. En van Twains vehemente kritiek op Leopold II vanwege de wandaden in Congo, de schrijver noemde het Koninklijk paleis in Brussel The den of a wild beast. Ja, het was een kerel naar ons hart, en beslist ook een wereldburger en groot reiziger.
Vraag ons niet te veel over de rest van Hartford. We hebben hier voor de rest slechts een uurtje rondgelopen en een goede steak gegeten, en noteerden vooral dat de geachte senatoren van Connecticut mooi gehuisvest zijn in het State Capitol en dat de fall foliage nu hier op haar piek zit. Dat komt goed uit, want morgen hebben we onze laatste natuurdag in New England, ofschoon daar toch weer een iconisch huizenbezoek aan voorafgaat. En het zal uitstekend weer zijn, hoera!
AMERIKA 2019: New England, Newport (7 en slot): Rosecliff
We blijven ons verbazen over het wispelturige klimaat van New England. Vanaf gisteren late namiddag heeft het onophoudend geregend, om 7 hr am nog pijpenstelen. En zo koud dat we de verwarming hebben opgezet in onze cottage. Maar om 8 hr kunnen we al droog naar de ontbijtzaal en vanaf 9 hr schijnt de zon, wat ze heel de dag zal blijven doen, met een Max temperatuur van 20 graden. Natuurlijk dat die bomen daar zot van worden en alle kleuren van de regenboog aannemen! Nog 1 adresje op de lijst van deze society reporter: Rosecliff, mooi gelegen aan zee langs de achterkant. Er is minder te zien dan in de andere huizen, maar de blikvanger is de balzaal, de grootste van Newport. Daar had Tessa Oerlich alles mee te maken, de volgende van de merkwaardige Newportse vrouwtjes. Nooit zou de wereld van haar gehoord hebben als haar vader, een Ierse gelukszoeker, niet de hoerenchance zou gehad hebben de rijkste zilverader van Nevada bloot te leggen. En Tessa was zijn enige erfgenaam, nu nog een geschikte echtgenoot aan de Oostkust vinden, en die er onder houden. Dat lukte probleemloos met Oerlich, die zich snel met zijn eigen zaakjes zou bezighouden en zelden in Newport aangetroffen werd. In tegenstelling tot Tessa, die Alva Vanderbilt als dikke vriendin had en zich specialiseerde in alsmaar driestere balaangelegenheden. Zoals een bal a Blanc, waarop alle genodigden zich in het wit gekleed moesten aanbieden, terwijl buiten op de zee vuurwerk werd aangestoken. Kon het nog gekker? Zeker, door een chimpansee in smoking als gastster op te voeren, bijvoorbeeld. The gilded ages ten voeten uit, veel geraas, weinig wol. Dat gold ook voor het gebouw: het ziet eruit alsof het van marmer is, maar het is in werkelijkheid van terracotta - toch een beetje besparen, Tessa was tenslotte geen Vanderbilt. Wel had ze een beroemd architect aangeworven: Stanford White, die in zijn vrije uren een rokkenjager was wat hem in 1901 fataal werd. Toen werd hij door een jaloerse echtgenoot doodgeschoten op het dak van een van zijn eigen buildings (Madison Square Garden in New York). Ja, de tabloids hadden hun werk in de gilded age. Toen die afliep was Tessa oud geworden en in haar dementie dwaalde ze door Rosecliff, onbestaande gasten vragend of ze nog een glas champagne moesten. Sic transit Gloria mundi. Het gebouw kende na Tessa tal van problemen, en ging ei zo na helemaal naar de knoppen. Tot James Monroe, een bescheiden zakenman uit New Orleans, Rosecliff kocht voor het luttele bedrag van 21000 dollar. Monroe restaureerde het paleis, oorspronkelijk bedacht als kopie van het Grand Trianon uit Versailles, maar hield de leefkamers op de eerste verdieping sober, cfr foto van de slaapkamer. De Monroes hadden geen kinderen en waren zo vriendelijk Rosecliff in de jaren 70 aan de Preservation Society over te maken. Zodat de balzaal van Rosecliff nu terug actief is, want hier worden regelmatig huwelijksfeesten georganiseerd en naar we horen op de audiogids kan de ceremoniemeester alle verzoeken inwilligen. Zoals een leeuw op je bruiloft, of komen aanrijden op olifanten, zoals onlangs gebeurde met Indische trouwers. Als wij met Trump als ezel mogen komen aanrijden beloven we hier ook te komen huwen!
AMERIKA 2019: New England, Newport (6): The Marble House
Als je iets over de Newport Mansions wil zeggen, moet je het toch ook even hebben over de architecten. Er waren er verscheidene actief, maar the dean of them all was ongetwijfeld Richard Morris Hunt, de eerste Amerikaanse architect die aan het Institut des Beaux Arts in Parijs afstudeerde. Hij was ook de duurste (if money is an issue, look for another architect, was zijn arrogante leuze), en dus de geprefereerde bouwheer van de Vanderbilts. In het begin van de 20ste eeuw werd hij aangeworven door Alva Vanderbilt, die van haar brave man William een huis als huwelijksgeschenk mocht bouwen. Alva was de nazaat van een aristocratische Zuiderse plantagefamilie, die tijdens de burgeroorlog, die zij hadden uitgezeten in Frankrijk, al haar bezittingen was verloren. Dan moet je ergens introuwen, en Alva wist hoe dat moest. Ongetwijfeld was Alva een ueberbitch, veel meer dan Doris Duke, maar karakter had ze, zodat ze haar man, waarvan ze later zou scheiden (dat was een nieuwigheid in een tijd dat vrouwen enkel non, prostituée of trophy wife van een of andere rijkaard konden worden, maar Alva kwam er mee weg), volledig domineerde. The Marble House (zo genoemd vanwege de 50000 kubieke voet marmer die erin steekt) was een coproductie van Alva en Hunt, die beiden meer dan eens woorden hadden over de te volgen koers, want het waren allebei sterke persoonlijkheden. Het voorbeeld was Le Petit Trianon in Versailles, en Hunt liet niet na een parallel te trekken tussen hem en de architect van Louis XIVs lusthof. Kijk naar de enorme eetzaal, waarin service à la Russe werd beoefend. Dat betekende 7 gangen die na mekaar werden opgediend, maar wel vlak na mekaar, zodat er meer eten verkwist werd dan opgegeten. Speelde allemaal geen rol. Toegegeven, de massieve inkomdeuren, die hydraulisch bediend werden (want veel te zwaar om met de hand geopend te worden), zijn indrukwekkend, en de gothic & gilded room eveneens, maar de algemene indruk is er toch weer een van TROP IS TE VEEL. Maar zo was Alva, aangetrouwde rijkdom is nog erger dan authentieke. En daarmee is het verhaal niet uit. Alva had 3 kinderen, waaronder dochter Consuelo, een schoonheid. Die moest dus aan de man gebracht worden, en kijk, daar diende The Duke of Marlborough zich aan. Die Engelse edelman had dringend geld nodig, en dat hadden de Vanderbilts. Terwijl Alva tuk was op een adellijke titel voor haar dochter, want dat kon ze zelf niet kopen. Het was een verstandshuwelijk, beide echtelieden hielden van een ander, maar Alva sloot haar dochter op tot ze plooide en Duchess of Marlborough in Engeland werd, na een fabelachtig bruidsfeest in The Marbe House. Consuelo zou zich aanvankelijk enigermate schikken in haar lot en zelfs goed bevriend geraken met de kozijn van The Duke, dat was niemand minder dan Winston Churchill. Ze zou niet de laatste dollar princess zijn, maar wel de bekendste, en uiteindelijk toch ook scheiden, om een gelukkig tweede huwelijk aan te gaan met een Franse vliegeniersheld.
En hoe liep het af met Alva? Nou, op zn Alvas. Nadat ze gescheiden was van William Vanderbilt (dat was de broer van Cornelius II, die van The Breakers) en haar tweede man gestorven was, werd ze zowaar een....voorvechtster van de vrouwenrechten, een suffragette. Alva zou instrumenteel worden in de uiteindelijke toekenning van het stemrecht voor vrouwen in Amerika, wie had dat gedacht. Nee, Donald, no grabbing by the pussy met Alva, die eerder bedreven was in elke man die haar pad kruiste bij zijn Pietje te nemen. Quite a woman, bis.
AMERIKA 2019: New England, Newport (5): Chateau Sur Mer
Er waren nog meer rijkaards in Newport. Zoals de Wentmores, die van het Zuiden kwamen en hun fortuin in de chinaware hadden gemaakt. Zij waren er al voor de Vanderbilts en de Dukes, en Chateau sur Mer is dan ook een heel andere stijl gebouwd. In een donkere stijl, wij denken dat velen depressief zouden worden als ze in een zon duister huis zouden wonen. Maar de mode vraagt en de architect draait. Het is weer eens wat anders dan wat we voorheen zagen, en met name de trap, een ongelooflijke constructie bekroond door een tree of life, mag er meer dan wezen. Voeg daaraan een paar leuke details aan toe, zoals zogenaamde tete a tete stoelen (geen idee waar dat hoedje staat op een tablet!) en de buitengewone treurwilg voor de deur, de grootste die wij ooit hebben gezien, en het was toch weer een waardevol bezoek.
AMERIKA 2019: New England, Newport (4): Rough Point
Soms kan je beginnen met Vanderbilt maar interessanter eindigen. Dat is het geval met Rough Point, dat oorspronkelijk in opdracht van Frederick Vanderbilt werd gebouwd als Summer cottage, maar die had er snel genoeg van en verkocht aan James Duke, de oprichter van American Tobacco. En die had maar 1 kind, te weten Doris Duke, die al kort na haar geboorte the richest girl in America werd genoemd. Ze zou in 1993 als 81-jarige sterven, en boy what a live she had. We konden vorig jaar Shangri-La, haar huis in Honolulu, niet bezoeken omdat het in september gesloten was, maar Rough Point wilden we ons niet laten ontgaan. En blij toe, want waar de Vanderbilts vooral geld hadden, had Duke ook nog smaak. En zin voor de Schone Kunsten, we treffen hier zelfs Belgische wandtapijten en doeken van Anthonie Van Dijck aan. Doris stond natuurlijk eveneens in de tabloids, en haar society life gaf daar ook aanleiding toe (twee keer getrouwd, de tweede keer met een internationale playboy, het was geen lang leven beschoren), alsmede haar al dan niet verzonnen liasions, en een al dan niet ongeluk van een vriend dat misschien geen ongeluk was, maar daar staat tegenover dat uit de inrichting van Rough Point blijkt dat Doris ook veel goede smaak had, net als haar vader. En dat ze tijdens haar leven 400 miljoen dollar aan liefdadigheid besteedde, waaronder 22 miljoen voor de restauratie van gewone koloniale huizen in Newport, en de heraanleg van het Queen Anne Square. Heb jij ooit zoiets gedaan, Donald? (Trump hoorden we onlangs zeggen dat het presidentschap hem tussen de 2 en 5 biljoen dollar zou GEKOST hebben, belachelijk). Top of The Bill is Doris slaapkamer, een dot van een slaapkamer, met een doek van Renoir aan de overkant. Over Doris raak je niet makkelijk uitverteld: ze was ook nog eens CIA-medewerkster in Italië tijdens de tweede Wereldoorlog, en surfkampioene in Hawaii (waar ze werd opgeleid in die sport door de wereldkampioen, die misschien ook haar minnaar was). Quite a woman, als u het ons vraagt. Doris did it her way, maar ze deed het alleszins met gevoel voor stijl, iets wat weinig Vanderbilts konden zeggen.
AMERIKA 2019: New England, Newport (3): The Breakers.
Het weerbericht klopt in Amerika altijd: gisteren was het lente, maar vandaag alweer herfst. Wij hebben onze planning echter goed opgemaakt en gisteren alle buitenactiviteiten volbracht. Vandaag: 4 iconische huizen, binnenwerk. Het eerste is het bekendste: The Breakers, 2de versie uit 1895 nadat het eerste afbrandde, het zomerhuis van Cornelius Vanderbilt II, de kleinzoon van de gelijknamige stichter van de dynastie, die The Commodore werd genoemd en op foto 2 staat (alsof hij een Romeinse keizer was). The Commodore stierf in 1877, hij was toen de rijkste man ter wereld op grond van zijn scheepvaart- en treinimperium, en had al zijn nazaten (en hij had 14 kinderen) ingepeperd dat ze het familiefortuin moesten bewaken. Daar moest wel voor gewerkt worden, toch als je een man was, Cornelius II begon als loopjongen bij een bank. Maar de erfenis kwam mettertijd uiteraard, en kleinzoon Cornelius bleek een manie voor huizenbouw te hebben. Niettemin had hij weinig plezier van Breakers versie twee - slechts 1 zomer, want in 1896 kreeg hij een beroerte en drie jaar later was hij dood. The Breakers heeft een imponerende hal, dat kan niemand ontkennen, maar toch is het lang niet ons lievelingshuis van de Newport Mansions (we zullen er uiteindelijk 6 bezoeken, naast degenen die we enkel langs buiten hebben gezien). Want het is te groot, too grand in het Engels, het is er zo ver over dat het niet mooi meer is. Het is bluffen met geld, net zoals The Donald met zijn talloze Trump Towers in onze tijd doet. Maar: meer geld dan smaak. Men noemt de periode van al die supermansions in Newport de gilded age, mààr dikwijls vergeet men erbij te zeggen dat Mark Twain, die de term bedacht, dat vergulde tijdperk satirisch bedoelde. Onder het verguldsel zat niets, bedoelde hij, en hij schreef er ook bij dat de gilded age veel ongelijkheid in de samenleving verborg. Dat zal wel zijn. Aan het tijdperk kwam grotendeels een einde toen WO1 begon, want in 1913 kwam er ook in Amerika een inkomensbelasting, terwijl vroeger elke dollar die de Vanderbilts verdienden met hun door monopolies gedreven zakenimperium in hun eigen zakken verdwenen. Onze socialistische inborst zegt: net goed! Maar wel leuk, en historisch noodzakelijk, dat die aristocratische huizen nog kunnen bezocht worden door democratische lieden als The Passenger en vele anderen, natuurlijk.
Hoe dan ook: in The Breakers zouden wij nooit willen wonen (in The Elms, de mansion van gisteren, wel). Je bent op den duur blij dat je in de keuken met haar potten en pannen terechtkomt, of een eenvoudiger kamer kan betreden, zoals met name die van Gertrude Vanderbilt. Gertrude hield een dagboek bij, waarin ze zich een beetje dramatisch bekloeg over haar rijkdom en zich afvroeg of iemand ooit van haar zou houden omwille van haarzelf. Toch wel: ze zou een goed huwelijk hebben met meneer Whitney (uiteraard ook geen sukkelaar), zelf een niet onverdienstelijk beeldhouwster worden (de sculptuur op de foto is haar monumentje voor de gevallen Amerikaanse soldaten tijdens WO1 in haar tweede vaderland Frankrijk) en tenslotte het Whitney Museum in New York oprichten, nog steeds een prima kunstmuseum. Mogen we van jou ook zoiets verwachten, Donald? Of gaat de volgende G7-top misschien in The Breakers plaatsvinden, nu je snode plannetje het in je eigen Florida-resort te doen niet doorgaat?
Edward Burwind (1848-1936), een zoon van Duitse inwijkelingen in Philadelphia, had zijn zaakjes goed voor mekaar. Hij werd DE kolenmagnaat van Amerika (zijn firma leverde o.a aan de US Navy, waarvan Burwind in zijn jeugd zelf een eminent lid was), en vond dus dat hij een zomerhuisje had verdiend. Dat werd The Elms (vernoemd naar de iepen die er vroeger bij bosjes stonden, maar die zijn allemaal ten prooi gevallen aan een keverziekte, over heel de Oostkust, lees de laatste roman van Richard Powers voor meer info terzake). Het was in 1901 een van de modernste huizen van Amerika, dat kan je ook zien aan de badkamer-infrastructuur, en de inspiratie kwam uit Frankrijk: Chateau Asnieres. Het straffe is dat de Burwinds het huis enkel gebruikten in juli en augustus, het was niet meer dan hun zomerresidentie en dan nog verbleef de heer des huizes er enkel in het weekend, want zijn werk eiste hem in de week op in Philadelphia of New York. Inclusief een balzaal voor lavish parties èn een eetzaal die omringd is met Venetiaanse schilderijen (dat die ook nog meesterwerken zouden zijn, zoals de audiogids tijdens het self guided visit ons in het oor fluistert, is natuurlijk overdreven. Nooit van Titiaan, Tintoretto, Veronese en Bellini gehoord zeker?). Waar de audiogids wel goed in is, is in het opdissen van kleine anekdotes. Zoals de gedragingen van tante Julia, die na de dood van haar zuster het huishouden van haar schoonbroer overnam. Zij speelde graag mahjong, dat Chinese spel (chinoiserie, overgenomen van Frankrijk, was ook bij de rijken van Newport in de mode) en omdat ze regelmatig een mannetje te kort kwam moest de butler dan meespelen. Echter wel rechtstaand, want onderscheid tussen meesters en personeel moest er zijn. Na de keuken staan we weer buiten, waar we de sunken garden vinden en van de ene mooie boom naar de andere struikelen. En zeggen dat het maar een haar scheelde of The Elms zou in de vroege jaren 60 ten prooi zijn gevallen aan de sloophamer, want de Burwinds hadden geen kinderen en projectontwikkelaars zagen hun kans schoon. Gelukkig waren er enkele verontwaardigden, die de Preservation Society oprichtten en nu nog de belangrijkste historische huizen in Newport uitbaten. Veel van hun fondsen kwamen in het begin van Doris Duke, ooit het rijkste meisje van Amerika. Maar zij komt morgen nog wel ter sprake, nog 4 huizen te gaan.
AMERIKA 2019: New England, Newport (1), Rhode Islandâs finest mansions
Van de homos naar de rijke stinkerds, en dat op minder dan 3 uur. We bevinden ons nu in Newport, een heel speciale plaats in Rhode Island, de kleinste staat van Amerika (weer eentje bij op onze lijst, na deze reis gaan we toch over de 40, al zullen we ze nooit àlle 50 bezoeken). Tegen 1 hr pm melden we ons reeds aan in onze aardige B&B waar we de cottage bezetten voor 2 nachten (de Inn staat op foto 1) en daarna haasten we ons weer buiten, want het is heerlijk weer (eerder lente dan herfst nu, 18 graden Max) terwijl we weten dat morgen regen wordt verwacht. Tijd om anderhalve dag een eerder thema van deze reis weer op te vatten: iconische huizen. Newport is al sinds de 19de eeuw een toevluchtsoord van de rijken uit New York, en dat merk je meteen aan de vele prachtige huizen, vooral aan Bellevue Avenue. Wij hebben een combiticket om de 5 meest opulente huizen te bezoeken (1 vandaag, 4 morgen), maar het aardige is dat ook de gewone huizenjacht in Newport loont, het is een ontzettend pittoreske plek. Een paar bekende panden zijn in oktober al wel gesloten (het seizoen begint terug in de 2de helft van mei), maar dan kan je ze nog van buiten bekijken. Cfr foto 7, dat is Kingscote, in 1841 gebouwd voor een plantage-eigenaar uit Georgia. Of foto 8, dat is het Isaac Bell House (Bell was een katoentrader die het veel verder schopte dan wij: hij ging al op zijn 30 op pensioen, rijkgeboren, nog rijker geworden en rijk getrouwd als hij was). Maar de andere fotos geven gewoon huizen weer die nog steeds privé-bezit zijn, je wordt verzocht de privacy van de eigenaars te respecteren maar je hebt er wel een open zicht op, misdadigheid bestaat hier blijkbaar niet. Afgezien van al dat huizengedoe heeft Newport ook mooie parken en kerken (voor de Trinity Church wordt Halloween al druk voorbereid) en een aardig waterfront, waar Johnny Depp blijkbaar een piratenboot heeft liggen en toch nog steeds enkele zeilboten uitvaren voor een sunset Cruise, maar je ziet hoe dik de deelnemers aangeduffeld zijn: vanaf 5 hr pm wordt het, zo kort tegen eind oktober, meteen weer fris, zelfs koud en na Halloween gaat Newport ongetwijfeld in winterslaap tot medio mei volgend jaar.