Suske en Wiske #231: De scherpe schorpioen. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts, Marc Verhaegen --- Tekeningen: Marc Verhaegen, Eric de Rop.
Er komt een man aan op de internationale luchthaven en zijn koffer wordt per ongeluk meegenomen door een andere man. Als de man zijn koffer terug wil halen rijdt hij Wiske aan, die boodschappen gaat halen. Achmed belt met tante Sidonia en Wiske mankeert gelukkig niets, als Achmed zijn cadeautjes uit Marokko aan zijn kinderen wil geven ontdekt hij dat hij een andere koffer in zijn bezit heeft. Er komt een man in de winkel en Wiske herkent hem, het is de man die haar heeft aangereden. De man kan ontkomen en Wiske vindt een pakje sigaretten met een telefoonnummer erop. Achmed is erg geschrokken van de inhoud van de koffer en stuurt de vrienden weg, Lambik en Jerom gaan naar een pakhuis wat het telefoonnummer heeft wat op het pakje sigaretten stond. Ze kunnen een bende boeven verslaan en nemen een Berber mee naar huis, hij was door de bende gevangengenomen. De vrienden ontdekken dat er een gouden schorpioen in de koffer zit. Achmed komt met zijn familie langs en wil zijn excuses maken. Achmed legt uit dat zijn opa lid van de Tzen-Whaai was en werd uitgestoten omdat hij verliefd werd op een vrouw van buiten de stam. De gouden schorpioen is bewaker van de crypte van de Grote Kaid, er is een vete tussen de Tzen-Whaai en de Zieuher-Ehrs en de laatste wil de gouden schorpioen stelen om het gebied te beheersen. De vrienden gaan met de gyronef naar Marokko, tante Sidonia blijft thuis, en nemen Achmed mee. In Marokko wordt de gyronef door een vliegtuigje beschoten en de benzinetank wordt geraakt, ze komen bij een oase en ontdekken dat Larbi en Malika als verstekeling zijn meegekomen. Lambik gaat naar nomaden om water te halen en dan worden deze mensen aangevallen door de Zieuher-Ehrs. Lambik wordt gevangengenomen, maar Jerom kan de bende verslaan en de vrienden gaan met de rijdieren van de gevluchte nomaden richting Tinerhir.
Suske en Wiske #230: Lambik Baba. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2015)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2015.
Tekst: Paul Geerts, Marc Verhaegen --- Tekeningen: Marc Verhaegen.
Suske, Wiske en tante Sidonia adopteren financieel een kindje via Foster Parents Plan(tegenwoordig bekend als Plan International) en krijgen al snel bericht uit India. Er belt een man aan en hij brengt de lamp der liefde, maar de man verdwijnt plotseling. Professor Barabas komt langs en vertelt dat hij de teletijdmachine verbeterd heeft, de machine zit nu in een kleine koffer. De levende geest van Shrinivasa komt uit de lamp en vertelt dat Sai Baba een heilige was die honderd jaar daarvoor leefde, zijn boodschap was liefde voor de medemens. Shrinivasa riep de heilige op omdat ze de vrienden voor hun hulp wilde bedanken, maar er zijn nog vele arme kinderen die geronseld worden en onder slechte omstandigheden moeten werken. De vrienden willen naar India met de teletijdmachine, maar professor Barabas weigert omdat deze machine nog niet voldoende is getest. Professor Barabas geeft de teletijdmachine wel mee en de vrienden vertrekken met een KLM vlucht, Lambik is al eerder in India geweest en trekt kleding van de wilde weldoener aan. De Boeing 747 landt in New Delhi en Lambik flitst zichzelf per ongeluk weg bij de douane als hij uitlegt hoe de draagbare teletijdmachine werkt. De vrienden leggen uit dat ze de kinderen willen helpen en de douane beambte waarschuwt de drie. In het hotel wordt een briefje bij de kamer van de vrienden gebracht en ze lezen dat Lambik op Elefanta is, Suske ziet nog net iemand met een rode tulband verdwijnen.
Suske en Wiske #229: Tazuur en Tazijn. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts, Marc Verhaegen --- Tekeningen: Marc Verhaegen, Eric de Rop.
Onze vrienden bezoeken professor Barabas in de stad Temse, want er wacht hen daar een verrassing. De enthousiaste professor presenteert hen met trots zijn nieuwste uitvinding, de duikboot de "Steur". Met deze duikboot wil hij op de bodem van de Schelde naar de poorten Tazuur en Tazijn zoeken.
Een bende van ongure elementen dwarsboomt de professor waar het maar gaat. Zodoende landt de arme professor in het ziekenhuis met een gebroken sleutelbeen en een ontwrichte schouder. Onze vrienden beloven de professor nu naar de poorten te gaan zoeken.
De Steur wordt te water gelaten en plots duikt een andere duikboot op en de eigenaar ervan is niemand anders als Dr. Krimson, de aartsvijand van onze vrienden. Hij is natuurlijk verantwoordelijk voor al de ongelukken die gebeurd zijn, want hij wil als eerste achter het geheim van Tazuur en Tazijn komen.
De Steur duikt op in het verleden Ondertussen weet Jerom de duikboot van Krimson te saboteren en onze vrienden vertrekken met de Steur langzaam in het Scheldewater.
In het donkere water ontdekken onze vrienden onderwaterelfen. Die zijn diepbedroefd, want hun heer en meester, de God van de Schelde, wordt door een boze tovenaar gevangen gehouden. De onderwaterwezens vragen onze vrienden of ze kunnen helpen om hem te bevrijden. Natuurlijk willen onze vrienden alles doen om de elfen te helpen. Ze volgen de elfen en landen met de Steur in een grijs en ver verleden.
Suske en Wiske #227: Het witte wief. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1991)
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Marc Verhaegen.
Suske, Wiske, Lambik en tante Sidonia huren een vakantiehuisje op de Veluwe, bij Ede. Tijdens een wandeling ontdekt Wiske samen met Schanulleke een zwevende zwerfsteen en een oude man in versleten kleren die achter de steen aan gaat. Niemand wil Wiske geloven. Als ook bij het vakantiehuisje een geheimzinnig figuur opduikt gaat Lambik erop af, maar het blijkt Jerom te zijn. Suske ziet de geheimzinnige man s nachts buiten en waarschuwt de anderen. Jerom grijpt de man.
De oude Man heet Zander zonder Zolen en zijn romp bestaat uit een grote zandloper. Hij vertelt dat hij het Witte Wief met haar geliefde moet herenigen, anders zal de aarde met een andere planeet in botsing komt. Mensen die het Witte Wief willen helpen zijn in stenen veranderd, nu 9 in totaal. Zander vertelt ook over de ommegangen rond de zonnetempel, op de plek waar nu huize Kernhem staat, en de energie van een ondergrondse krachtstroom in de Zuid-Veluwezoom.
Bij huize Kernhem vinden Suske, Wiske en Lambik een bloedsteen. Piet Pel, de man van wie tante Sidonia het vakantiehuisje huurt, praat over zijn onderzoek naar de geschiedenis van Ede.
Wiske wil het Witte Wief helpen, maar ze mag 's nachts het bos niet in. Maar ze laat zich hierdoor niet tegenhouden en gaat toch op pad. Ze vindt het Witte Wief, een spookverschijning van een mooie blonde vrouw met bloemen in haar haar en in een wit gewaad. Het witte wief vertelt dat ze vroeger, in het jaar 1500 voor Christus, een priesteres was van de zonnetempel en verliefd was op de Hogepriester. Ze is nog steeds op zoek naar haar geliefde, maar wordt gedwarsboomd door Udo den Boze, de afstammeling van Wodan, god van de oorlog.
Suske vindt de twee als ze worden aangevallen door Udo den Boze. Het Witte Wief gooit de twee kinderen in de Viskom (een modderpoel) om ze uit de handen van Udo den Boze te houden. Alleen Schanulleke blijft boven. De volgende morgen ontdekken de volwassenen dat de kinderen verdwenen zijn en gaan naar hen op zoek.
Lambik vindt konijnen die met Schanulleke spelen. Om ze te verjagen springt hij tussen hen in, maar daardoor komt hij ook in de modderpoel terecht en zakt weg. Hij schreeuwt om hulp. Jerom en tante Sidonia komen erop af, maar ze zijn te laat; Lambik is verdwenen. Sidonia is ontzettend verdrietig. Jerom gaat 's nachts met het Witte Wief praten. Weer komt Udo op de proppen en valt aan. Voor Jerom zit er niets anders op dan ook in de modderpoel te springen.
Suske en Wiske #224: De kleine postruiter. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2015)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2015.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Marc Verhaegen.
Lambik gaat met zijn racefiets naar Brussel en botst tegen Jo Borlez, die hem uitnodigt een borrel te drinken. Wiske spaart postzegels sinds er een postzegel van haar en Suske is uitgegeven en Suske heeft nieuwe exemplaren van de postzegelclub. Er komt een nieuwe postzegel met de kleine Postruiter, een gravure van Albrecht Dürer, ter gelegenheid van het vijfhonderdjarig bestaan van de posterijen. Als Lambik met Jo binnenkomt waaien alle postzegels van tafel en Wiske is boos. Jo nodigt iedereen uit om het postmuseum te bezoeken en Suske ziet een document waarvan de tekst niet meer te lezen is. Professor Barabas wordt gevraagd het document te onderzoeken en na een scan komt Mechelen op het beeldscherm te staan. De vrienden besluiten vijfhonderd jaar terug in de tijd te reizen en tante Sidonia naait geschikte kleding. Suske, Wiske en Lambik gaan naar Mechelen en zien de Sint Romboutstoren. Koning Ferdinand komt in het huis van Frans van Tassis en vraagt hem een brief naar keizer Maximiliaan I in Innsbruck te brengen. Een spion van Franco Bollo luisterd hen af en er wordt een hinderlaag opgezet, maar de ruiter merkt niks en komt in een herberg. Daar wordt hij aangevallen en zijn paard is verdwenen, maar Suske, Wiske en Lambik komen te hulp. De bode wordt neergestoken en zijn tas wordt afgepakt, de vrienden verzorgen hem bij de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk.
Suske en Wiske #223: De kleurenkladder. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Marc Verhaegen, Eric de Rop.
Jerom gaat op vakantie en belt Wiske om dit te vertellen. Meteen daarna krijgt Wiske bericht van professor Barabas die vertelt dat hij naar een congres gaat. Lambik komt op visite en Wiske leest een briefje wat uit zijn jaszak valt, het blijkt een liefdesbrief te zijn en Wiske denkt dat deze voor tante Sidonia is. Wiske zegt teksten uit de brief op en Lambik vertrekt dan met zijn bos bloemen en loopt op zoek naar liefde door de stad. Als professor Barabas terugkomt van zijn congres vindt hij in zijn tuinhuisje een altaar met een reproductie van een schilderij van Vincent van Gogh. Er is met de teletijdmachine geknoeid en de professor belt zijn vrienden. De professor vertelt dat het schilderij in 1887 in Parijs is geschilderd, het portret is van Agostina Segatori, de eigenaresse van het café Le Tambourin. Tante Sidonia wil Lambik onmiddellijk bij de vrouw weghalen, maar ze glijdt uit en breekt haar voet zodat ze niet met de teletijdmachine kan vertrekken naar het verleden. Professor Barabas geeft via het scherm van de teletijdmachine een uitleg over het leven van Vincent van Gogh en de vrienden zien zijn geboortehuis in Zundert en zijn broer Theo. Professor Barabas legt uit dat Vincent in Parijs in aanraking kwam met Camille Corot, Edgar Degas en andere grote kunstenaars en de laatste jaren van zijn leven heeft hij in het gele huis in Arles in de Provence (Frankrijk) doorgebracht.
Suske en Wiske #222: De bezeten bezitter. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1989)
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Marc Verhaegen.
Lambik heeft er genoeg van dat hij almaar moet betalen en niet rijk zal worden als "eerlijk werkend mens", tante Sidonia stuurt hem weg omdat hij zo'n slecht humeur heeft. In de kroeg komt Lambik een rijke salesmanager tegen en als hij in de supermarkt een vrouw voor laat gaan, die daardoor een enorme prijs wint, is de maat vol. Als Theofiel en Celestien Boemerang langskomen, die erg rijk blijken te zijn geworden en in dure kleding rondlopen, is Lambik dan ook geïnteresseerd in het kopen van een stukje grond. Als hij hoort dat hij eerst bomen moet kappen in het oerwoud van Brazilië om bij goud te kunnen komen, aarzelt hij. Maar Theofiel weet hem over te halen met zijn verhalen, en geeft bovendien een vliegticket waarmee Lambik direct naar zijn aangekochte grond kan afreizen.
Alhoewel Theofiel tegen Lambik vertelde vijf auto's te bezitten, komen hij en Celestien bij tante Sidonia aan in een oud wagentje. Ze dragen oude kleding en vertellen dat ze nu Bewuste Milieumilitanten zijn geworden en niet meer in de handel zitten. Ze vertellen dat Indianen uit hun leefgebied worden gestuurd door grote multinationals, en als iedereen een klein stukje grond zou kopen zou dat deze multinationals hinderen. Suske, Wiske en tante Sidonia willen dolgraag de indianen helpen en besluiten een stukje grond te kopen in Brazilië. Als ze wegrijden gooit Celestien meteen de zelfgebakken koekjes weg die ze van Sidonia heeft gekregen, ze vindt de goedkope rotzooi vreselijk.
Jerom komt thuis en merkt dat Lambik niet thuis is, hij vindt een briefje waarin Lambik vertelt schatrijk terug te zullen komen. Het briefje is ondertekent met de bezeten bezitter en Jerom gaat naar het huis van tante Sidonia, waar hij hoort over de aangekochte grond in Brazilië. Hij vertrouwt Theofiel niet, maar gaat toch met zijn vrienden mee naar het stukje land bij de rivier de Xingu. Als Lambik op de luchthaven in Batida de Oro aankomt ziet hij vele goudzoekers, waar hij al snel ruzie mee krijgt. Hij vertrekt met een prauw, maar door ontmoetingen met een kaaiman en piranha's moet hij aan land gaan. Daar wordt Lambik aangevallen door een Indiaan, die boos is dat zijn land wordt afgepakt door blanke mensen.
Lambik bindt de Indiaan vast, maar de volgende ochtend blijkt hij te zijn verdwenen. Lambik komt een anaconda en een jaguar tegen, maar bereikt toch zijn stukje land. Hij zet het gebied af met borden en komt dan ook nog een reuzengordeldier tegen. Als er al vele gaten zijn gegraven heeft Lambik nog steeds geen goud gevonden, maar hij geeft het nog niet op. Als hij de laatste boom, waaronder hij nog niet heeft gegraven, wil omkappen, blijkt het hardhout te zijn. Suske, Wiske, Jerom en tante Sidonia komen ook aan in Batida de Oro en zien een opslagplaats met legervoertuigen. Een man vertelt de voertuigen jaren geleden van Theofiel Boemerang gekocht te hebben, en de vrienden kopen een amfibievoertuig om de jungle te bedwingen.
Suske en Wiske #221: De rinoramp. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Marc Verhaegen, Eric de Rop.
Met Pinksteren zijn Suske, Wiske en Lambik op de Sinksenfoor in Antwerpen. In de octopus zijn ze getuige van de ontvoering van een jongetje, maar kunnen dit niet verhinderen. De volgende dag lezen ze in de krant dat het om het zoontje van baron Nills van Hallbertsveld, speciaal afgezant van de Verenigde Naties voor de Arabische Staten, gaat. Het jongetje heet Peter Paul en Suske en Wiske melden zich als getuige bij de politie. Er is een dolk gevonden op de plek van de ontvoering en Suske en Wiske mogen hem meenemen naar professor Barabas. De professor ontdekt dat de dolk een Jemenitische dolk is waarvan het heft van een hoorn van een zwarte neushoorn is gemaakt en hij zet zijn nieuwste uitvinding in: Robodog, een computergestuurde hond. Suske, Wiske en Lambik gaan met de hond op onderzoek op de Sinksenfoor en komen hierbij Jerom tegen. Ze geven hem een walkietalkie, zodat ze hem in geval van nood kunnen oproepen.
Met Robodog komen de vrienden bij een pakhuis en ze vinden Peter-Paul, maar ze worden bedreigd door de drie ontvoerders. Ze roepen Jerom via de walkietalkie. Hij komt snel te hulp en verslaat de boeven, maar één ontvoerder kan toch ontsnappen. De baron kan zijn zoontje afhalen van het politiebureau en komt naar het huis van de vrienden om ze te bedanken. Hij vertelt dat hij tegen de neushoornjacht is en handelaren van bedreigde diersoorten achter de ontvoering van zijn zoontje zitten. Hij nodigt de vrienden uit om aanwezig te zijn bij zijn inauguratie als speciaal afgezant van de V.N. in Noord-Jemen. Ze geven de dolk mee aan de baron en vliegen later naar Qatar, waarna ze met een vliegtuig van Yemenia Airways naar San A reizen. Als ze naar het Taj-Sheba hotel worden gebracht merken ze niet dat ze worden gevolgd.
Suske en Wiske #220: Sagarmatha. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2015)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2015.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Marc Verhaegen.
Het sneeuwt en Jerom gaat werken voor het Wereld Natuur Fonds hij kan Lambik nog net redden als hij met een sleetje voor een vrachtwagen terechtkomt. Er valt een kist uit de vrachtwagen en er staat een tentje in de tuin. Op tv is een documentaire over de Belgische Mount Everest expeditie van de winter van 1888-1989. De volgende ochtend blijken alle meubels verdwenen te zijn en de vrienden zien nog net het tentje met de tv verdwijnen. Lambik duikt in het tentje en bevriest onmiddellijk, de vrienden ontdooien hem en hij duikt opnieuw in de tent. Wiske duikt hem achterna en beide staat opeens in winterse bergen, Suske en tante Sidonia ontdekken dat ze verdwenen zijn. Ze kruipen in het tentje en zien Lambik en Wiske en roepen dat ze terug moeten komen. Tante Sidonia krijgt een zenuwtoeval en Jerom komt langs, ze besluiten met een uitrusting naar de Himalaya te gaan. De meubels uit tante Sidonias huis staan in de sneeuw en ze vinden Lambik en Wiske in een kleerkast. In een tent worden de twee weer op temperatuur gebracht en Jerom vertelt dat er alleen een vergadering was over de bedreiging van de zwarte neushoorn, hij had er niks te doen. Lambik gaat s nachts op zoek naar eten en komt bij een beer terecht, Jerom kan hem de volgende ochtend redden maar Wiske krijgt last van hoogteziekte. De vrienden gaan naar beneden en komen bij monniken terecht, ze gaan met hen naar het klooster van Tenpode. De hoofdlama schrikt als hij het verhaal van de vrienden hoort en vertelt dat de godin drie zonen had. Er wordt een deur geopend die nog nooit daarvoor open was en de vrienden zien een thangka. Op de thangka staat de geboorte en het leven van Sagarmatha, een wolk verscheen en daarna veel regen. De regen vormde sneeuw en Sagarmatha ontstond, zij moest op de aarde passen als hoogste berg. Ze voelde zich alleen en haar tranen werden haar zonen, Bato is het spoor, Pani is water, Phokhari is meer. Khang-ri is een slechte god, deze piek spuugt tijdens de stormen richting Sagarmatha en dit vormde zijn zonen. Eenmaal per jaar moet er verslag uitgebracht worden over de toestand van de wereld, maar de zonen van Khang-ri proberen de godenzonen hun terugtocht te beletten.
Suske en Wiske #218: De krachtige krans. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1998)
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
De vrienden kunnen maar niet beslissen waar ze met hun vakantie naartoe zullen gaan. Ze zijn al bijna overal geweest. Uiteindelijk besluiten ze met dartpijltjes op een kaart te gooien. De plek waarop ze gooien zal de vakantiebestemming worden. Lambik gooit het pijltje bij Brighton in Sussex (Engeland) en de vrienden vertrekken. Lambik blijft achter om nog klusjes te doen, maar vindt tijdens de werkzaamheden een boek over spoken in kastelen en grote huizen in Sussex. Dan bellen de vrienden, ze hebben Customary Cottage in Fulking gehuurd. Lambik is bezorgd en gaat met de auto richting Engeland. Hij rijdt langs de Long Man van Wilmington.
Als Lambik een klapband krijgt, besluit hij bij een verlaten huis hulp te vragen. Dan komt hij in een roze wolk terecht en zijn auto verandert in een paard. Lambik komt in het jaar 1830 terecht, waarna de wolk verdwijnt richting Fulking. De vrienden komen in dezelfde roze wolk terecht. Eenmaal in het jaar 1830 weten ze nog wel van zichzelf en elkaar wie ze zijn, maar ze hebben het idee altijd al in deze tijd te hebben geleefd. Van hun leven in de 20e eeuw herinneren ze zich niets meer.
In de krant lezen ze dat beroemde personen zijn verdwenen. Lambik komt ondertussen bij het oude huis in een tuin met standbeelden, en wordt door de butler James bij lord en lady Ferryold binnen gelaten. Hij wordt voor een schilderij van lord Skin-Flint op een stoel gezet. Van het de ogen van het geschilderde portret van Skin-Flint gaat zo'n dwingende macht uit, dat Lambik wel moet gehoorzamen. Skin-Flint is een grootoom van lord Ferryold, die vijf symbolen wil bezitten. Hij heeft al een haarlok van koning George IV (macht), een flesje water uit de zuiverste bron ter wereld (leven), een hoektand van een Siberische tijger (kracht) en de edelweiss (schoonheid) als symbool.
De mensen die deze dingen hebben meegebracht, zijn allen veranderd in standbeelden, maar dat beseft Lambik op dat moment niet. Lambik moet van hem het laatste symbool, het licht, vangen en daarmee de krans compleet maken. Lord Skin-Flint zal dan weer op aarde terugkomen. Lambik zal als beloning een standbeeld krijgen, maar op dat moment is onduidelijk wat dat precies betekent. Lord Ferryold vertelt Lambik tevens dat hij een helper zal krijgen.
Wanneer de vrienden met een koets op zoek zijn naar Lambik en onderweg picknicken bij de Long Man, komt deze tot leven. Hij vangt Wiske, maar de vrienden weten haar te bevrijden en vluchten in een roeibootje weg, daar de Long Man hen in het water niet kan achtervolgen omdat zijn lichaam dan oplost.
Lambik wordt ondertussen naar de zeven gezusters gestuurd. Zijn helper blijkt de Long Man te zijn. Lambik komt bij de krijtrotsen terecht. Daar ziet hij een oude vrouw, zuster Zeven. In haar hand houdt ze een lantaarn die nooit dooft. Ze staat hiermee elke nacht op de klippen zodat schepen niet in moeilijkheden komen. Al haar andere zussen zijn overleden en het is voor haar een zware taak elke nacht met de lamp op de krijtrotsen te staan. Lambik biedt aan een vuurtoren te bouwen in ruil voor het licht. Zuster Zeven wil ook nog haar zoon terugzien, die ooit de wereld ging verkennen om rijk te worden. Als kind hield hij veel van vogels. Ze heeft geen idee waar hij nu is.
Storm #32: Het offer van Narvatica. (HC) (Uitgeverij L) (2020)
Tekst: Rob Van Bavel --- Tekeningen: Romano Molenaar.
Een doodgewaande vijand van Storm beukt op de stadspoort van Mardukan. Hij wil de rekening met de Anomalie vereffenen, maar heeft daar wel de hulp van de theocraat van Pandarve voor nodig. Ondertussen reizen Storm, Roodhaar en Nomad door een triest poollandschap en stuiten daar op een zwaar beveiligd transport. De beveiligers willen het trio best meenemen naar de dichtstbijzijnde stad, maar uitsluitend op eigen risico.
Suske en Wiske #215: De Krimson-crisis. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2015)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2015.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Eric de Rop.
Na een lang verblijf in het buitenland keert Lambik terug in België. Iedereen is gekleed in dezelfde kleren en Lambik komt in contact met robots en apathische en onvriendelijke mensen. Als hij bloemen wil kopen voor tante Sidonia, komt hij erachter dat daar nu een elektronicawinkel is gevestigd. Tante Sidonia is verslaafd aan tv-kijken en Suske en Wiske doen alleen nog computerspelletjes. Jerom is verhuisd. Lambik komt terecht in een café en als hij daar zelf bier uit een automaat moet halen en de schoonmaker een robot blijkt te zijn, is het voor hem wel genoeg.
Lambik ontmoet een zwerver die vroeger naar het museum en theater ging, maar die instellingen zijn nu gesloten en worden gesloopt. Lambik gaat naar de vervallen herberg het Verdriet van Vlaanderen (die ook al voorkwam in De poenschepper) en ontmoet daar verbannen schrijvers, dichters, schilders en muzikanten. Ze vertellen Lambik dat de maatschappij volledig is geautomatiseerd. Krimson ontvoert mensen en laat ze hersenspoelen. Hij heeft zijn hoofdkwartier in kasteel Hertoginnedal gevestigd waar hij professor Plan en zijn dochter Anna Plan gevangen houdt.
Lambik gaat naar Jerom en samen gaan ze naar professor Barabas. Ze komen een leger van Krimson tegen, dat met een laserpistool mensen kan hersenspoelen. Professor Barabas blijkt ambtenaar te zijn geworden bij het Technologisch Instituut en werkt onder streng toezicht. Hij heeft alleen zijn teletijdmachine weten te verstoppen voor de inval in zijn laboratorium.
Als Schanulleke verdwenen is, blijkt Wiske niet meer geïnteresseerd in de tv of computerspelletjes. De computer wordt gestolen en de tv vernield. In oude kostuums komen Lambik (als Jan Breydel) en Jerom (als Pieter de Coninck) in opstand tegen Krimson, met de leuze Vlaanderen leeft. Suske en Wiske komen om hulp vragen nadat tante Sidonia ziek is geworden omdat de televisie kapot is gegaan.
Suske en Wiske #214: De parel in de Lotusbloem. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2015)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2015.
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
De zon komt op boven de stoepa van de Swayambunath, een heiligdom op een heuvel in de Kathmandu-vallei in Nepal. Een boeddhistische monnik schenkt bloemen aan de gekroonde boeddha en laat de gebedsmolen draaien. Hij zegt een gebed, Om mani padme hum, op en dit gaat rond over de aarde. Suske en Wiske zijn op weg naar Mieke Seventig om haar te helpen met huishoudelijke klusjes. Ze zien hoe een oude man wordt lastig gevallen door punkers. Ze helpen de man en dan komen Lambik en Jerom ook aangelopen en beginnen het gevecht te filmen. Suske en Wiske zijn teleurgesteld in hun vrienden omdat ze niet hebben geholpen en lopen verder.
Tante Sidonia raakt van slag door alle nieuwsberichten over het geweld op de wereld. Ze raakt zelfs in een zware depressie. Lambik en Jerom vinden tante Sidonia bewusteloos op de drempel van haar huis en zelfs als Lambik haar ten huwelijk vraagt, komt zij niet bij. Als Suske en Wiske klaar zijn bij Mieke, lopen ze terug naar huis. Dan hoort Wiske het gebed van de monnik, maar Suske hoort niets.
Het is herfst en Suske en Wiske gaan paddenstoelen plukken. Suske waarschuwt Wiske voor een giftig exemplaar, maar door een kraai komt deze toch in het mandje terecht. 's Nachts krijgt tante Sidonia na het eten van de paddenstoelen een vreemde droom, ze tolt door het heelal en komt op een vreemde planeet terecht. Ze bevrijdt een vogel uit een net en hoort dat hij Tjilpentoet heet, het is een vliegvogel. Tjilpentoet vertelt dat tante Sidonia op Fabelar is, een planeet waar het is als in de middeleeuwen, en moet oppassen voor de eenhoorn. Tante Sidonia mag een wens doen omdat ze de vogel heeft gered en hij vliegt weg. Ze wenst dat ze weer thuis is en wordt wakker.
De volgende ochtend vertelt tante Sidonia de anderen over de droom. Suske, Wiske en Lambik zien even later in het park een man rennen, hij roept steeds Fabelar en de kinderen vertellen dit aan tante Sidonia. Op de radio is een bericht over de man, hij is bij het verlaten fort van Poortschijn gesignaleerd. De vrienden gaan 's nachts naar het fort en tante Sidonia schrijft Fabelar op de muur, de man rent tegen de muur en raakt bewusteloos. Ze nemen hem mee naar huis, maar worden gevolgd. De man vertelt dat hij de astroloog professor Maboel is. Hij heeft de planeet Fabelar ontdekt, die slechts eenmaal in de honderd jaar zichtbaar is. Hij viel van de trap en werd opgesloten in een kliniek omdat niemand zijn verhaal geloofde. Dan komen twee mannen het huis binnen. Jerom kan de mannen verslaan. Het blijken privé-detectives te zijn die professor Maboel terug naar de kliniek moeten brengen. De mannen worden weggestuurd.
Suske en Wiske #212: De edele elfen. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1998)
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
Wiske ontvangt een brief uit IJsland: de stripverhalen van Suske en Wiske[1]worden nu ook in dat land uitgegeven en de vrienden worden daarom uitgenodigd in Reykjavik. Ze vliegen vanaf Schiphol met Eagle Air en landen op de nieuwe luchthaven van IJsland waar ze worden opgewacht door een legertje reporters. De vrienden krijgen enkele dagen een vakantiehuisje tot hun beschikking en horen van Tomas Tomasson een legende dat het eerste paar mensen op aarde vele kinderen had. Toen de schepper langskwam wilde hij alle kinderen zien, maar de moeder verborg haar ongewassen zoon. De schepper bepaalde dat alles wat voor hem verborgen is, voor mensen verborgen zal blijven. Tomas laat nog een oud perkament zien met daarop de stamboom vanaf de eerste mensen. 's Nachts wordt de slapende Suske meegenomen door Dotti. Dotti laat een landschap met vreemde kegels zien, als ze driemaal rond een kegel rent verschijnt het elfendorp voor Suske. De moeder van Dotti is ziek en Suske kan haar genezen door haar aan te raken en hij hoort dat de elfen de mensen helpen door hun vee te hoeden. Suske krijgt als dank cadeautjes, gouden pantoffeltjes en een rode bril waardoor hij elfengaven krijgt (zoals het kunnen zien van elfen en trollen en communiceren met dieren). De vrienden gaan de volgende dag naar Reykjavik en Suske ziet een elf, maar deze vlucht weg als Wiske dichtbij komt.
's Nachts ontmoet Suske een sprekende IJslandse pony en ze gaan naar het landschap met de kegels. Suske ontdekt dat het dorp verwoest is en hoort dat trollen schapen gestolen hebben. De bevolking is woedend, verdenkt de elfen van de misdaad en trapt de kegels om, waarmee de elfen verjaagd worden. Suske roept de hulp van zijn vrienden in, geeft ook hen een rode bril en samen beschermen ze de schapen. Ze kunnen echter niet van de trollen winnen, omdat ze net zoals de elfen geen fysieke kracht hebben terwijl ze de rode brillen dragen. Lambik infiltreert als trol en bakt friet omdat hij zijn lammetje niet wil doden. De vrienden verjagen de boze bevolking en tante Sidonia gaat met de elfen naar de havenstad Höfn, om daar met een boot naar een eiland af te reizen. De meeste trollen vinden de friet van Lambik heerlijk, maar een gedeelte blijft achter de vleesetende koning staan.
Suske en Wiske #211: De woeste wespen. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Eric de Rop.
Professor Barabas maakt zich druk om de manier waarop het westen met een teveel aan eten omgaat en krijgt in zijn tuin een enorme pijp op zijn hoofd. Als de vrienden komen kijken, blijkt er een man met een bolhoed in de tuin te staan. Wiske gooit de pijp in een vuilniswagen en de man rent erachteraan met zijn orgel, maar botst op Jerom. Professor Barabas wil met genetische manipulatie een plant maken die overal ter wereld kan groeien en gaat met Suske en Wiske naar het Westland. Ze zien daar de orgelman weer, Lambik en Jerom zijn als Lambik Holmes en Jeromson ook naar het Westland gekomen. De orgelman pleegt een aanslag, maar Jerom kan Lambik van een bulldozer redden. Suske, Wiske en professor Barabas gaan naar een vermeerderingsbedrijf en daar laat Wiske de snelgroeier uit de vrachtwagen vallen, de professor stuurt de kinderen dan weg. Wiske laat in de kassen per ongeluk de regeninstallatie aangaan en ze worden dan ook daar weggestuurd. Er wordt weer een aanslag gepleegd door de orgelman, maar deze mislukt. Professor Barabas ziet Suske en Wiske weer spelen met de snelgroeier en sluit de ruimte af. Hij vertelt dat hij planten heeft gekloond. Lambik heeft de orgelman herkend en vertelt professor Barabas wie het is, maar Suske en Wiske mogen het niet weten. Lambik houdt de wacht en Suske en Wiske worden meegenomen naar een hotel. Wiske doet een slaapmiddel in de thee en gaat s nachts stiekem naar het laboratorium met Suske. Ze zien Lambik slapend tussen enorme bollen en sluiten de ruimte af. Dan zien ze Bofor, hij is kwaad omdat de vrienden zijn plannen met de stormvloedkering in de Oosterschelde hebben gedwarsboomd. Hij is met zijn orgel in zee gevallen en wil wraak, hij bouwt een nieuw orgel in de wolken om een stormwind te veroorzaken. Professor Barabas is wakker geworden en rent naar het laboratorium, hij ziet hoe Wiske wordt gegrepen door een enorme wesp die uit een ei kruipt. Professor Barabas is woedend, hij had sluipwespen en snapt dat Wiske deze onder de snelgroeier heeft laten vallen. Wiske bekend dat ze Jerom een slaapmiddel heeft gegeven en Lambik probeert de deur te forceren, maar dit mislukt. Lambik probeert het opnieuw met een heftruck en Wiske probeert hem te beschermen met een waterstraal, maar Bofor snijdt de waterslang door.
Suske en Wiske #210: De jolige joffer. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
Na vervelende opmerkingen van een paar stratenmakers twijfelt tante Sidonia erg aan haar uiterlijk en gaat met Zwam, een sprekende champignon, richting Valkenburg. Tante Sidonia gaat naar het Ravensbos en als ze de slagen van Echterkerktoren hoort verschijnt de joffer zonder kop. Suske, Wiske en Lambik (die zich voordoet als rijmende Cyrano de Bergerac) gaan tante Sidonia achterna, maar Lambik is vooral op zoek naar een geheimzinnige schone, die hem via een koperen ketel roept. Tante Sidonia herkent de vrienden niet en ontsnapt op een vliegende kar, getrokken door bokken.
Suske en Wiske worden door tante Sidonia ingemetseld in de ruïne van het kasteel Valkenburg. Als Lambik de geheimzinnige vrouw vindt blijkt dit tante Sidonia te zijn. Ze heeft haar gezicht geruild met de joffer zonder kop. Ook zij komen in gevaar door de joffer.
Suske en Wiske #209: De kwaaie Kwieten. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1987)
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
Krimson heeft zijn basis in het oerwoud van het Amazonegebied, de "Groene Hel". Hij wil alle satellieten behalve die van hemzelf vernietigen, waardoor de wereld uitsluitend van Krimsons satellieten afhankelijk zal worden. Op zijn scherm ziet Krimson hoe een ruimteschip door zijn Ruimterover wordt gepakt en hij besluit dit te onderzoeken. Als het ruimteschip in de basis is gebracht, begint de grond te trillen. Krimson en zijn handlangers worden bang.
Lambik en Jerom komen langs bij tante Sidonia, s middags blijkt het al donker te zijn. Op radio en televisie zijn berichten over de verduistering en in de hele wereld breekt paniek uit. Krimson laat professor Barabas halen als hij ziet dat er een enorm ruimteschip de aarde nadert. Hij wil het ding met zijn laserkanon kapotschieten, maar professor Barabas weigert dit te doen. De professor slaat Krimson neer, maar het is al te laat: het ruimteschip is geraakt door Krimson. De duisternis verdwijnt weer plotseling en de mensheid is opgelucht.
Suske, Wiske en Lambik ontdekken dat professor Barabas is ontvoerd. In zijn laboratorium horen ze een bericht van de professor vanuit de "Groene Hel. Ze horen dat er een buitenaardse dreiging is op de ABC-eilanden, vermoedelijk Bonaire. De vrienden reizen meteen met het vliegtuig naar het eiland. Ze regelen een boot met duikuitrusting en gaan de volgende dag op zoek naar de buitenaardse dreiging. Ze zien grote zoutbergen en de Brandaris Hill aan de noordkant van het eiland, maar dan ziet Wiske luchtbellen uit de zee omhoog komen. De vrienden duiken en vinden al snel een ruimteschip en worden naar binnen gezogen.
Suske en Wiske #207: De glanzende gletsjer. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst & tekeningen: Paul Geerts.
De vrienden gaan een week langlaufen in de Hoge Venen. De professor gaat met hen mee na zijn studie over de oorsprong van de mens op aarde. Ze worden gevolgd door een rode wagen en professor Barabas wordt ook in de bergen achtervolgd. Het blijkt een telegrambezorger te zijn die de professor een uitnodiging voor het Wereldcomité voor de wetenschappen geeft, hij is verkozen tot geleerde van het jaar.
Tante Sidonia blijft in het vakantiehuisje en de vrienden vliegen naar Anchorage in Alaska. De professor wordt op het vliegveld door twee mannen aangesproken en stelt zijn vrienden later voor aan de voorzitter van het wereldcomité. Tijdens de uitreiking stort professor Barabas neer en wordt afgevoerd met een ambulance, Jerom denkt dat de professor ontvoerd is. Inderdaad is de professor in geen enkel ziekenhuis opgenomen. 's Nachts komt er een man in de slaapkamer van Wiske en de vrienden worden meegenomen naar een blokhut. Professor Barabas mankeert niets, hij is in de blokhut en vertelt dat hij met een verdovingspijltje is neergeschoten. Op het vliegveld kreeg hij bericht over een Eskimostam, die leeft als honderden jaren daarvoor aan de voet van de glanzende gletsjer aan de voet van Mount McKinley. Een beeldschone vrouw is uit het dorp ontvoerd en er komen geluiden uit de gletsjer. De vrienden gaan met een landrover de bergen in maar moeten door slecht weer te voet verder. Jerom vindt twee Eskimos en die brengen de vrienden naar het dorp. Jerom en Lambik gaan meteen naar het echtpaar Fhé, de ouders van de verdwenen Poeska. De professor praat met de hoofdman en Suske redt Wiske van een ijsbeer.
Suske en Wiske nemen het jong van de ijsbeer mee en er komt dan gehuil uit de gletsjer. Jerom wordt erop afgestuurd. Lambik is al stiekem vooropgegaan en wordt gevolgd door het ijsbeertje, hij wordt neergeslagen door een holbewoner
Suske en Wiske #205: De kattige kat. (SC) (Standaard Uitgeverij) (2016)
Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Paul Geerts --- Tekeningen: Paul Geerts, Eugeen Goossens.
Lambik wil het Kanaal overzwemmen en de vrienden gaan naar Wissant bij Cap Gris-Nez waar ze overblijfselen uit WO I zien. Suske en Wiske zien 's nachts veel katten op het strand en tante Sidonia wordt (als bezemsteel) op zee meegenomen door heks Tuttebel. De heks is als kat van de kerktoren van Ieper gesmeten in de middeleeuwen. Als Lambik alleen terugkeert, ontmoeten ze korporaal Doelittel. Zijn leven is in de WO I gered door een kat, en elk jaar steekt hij het Kanaal over om zwerfkatten te helpen.
Ze zien een brandend huis en Doelittel redt katjes die binnen zijn. De brand is aangestoken door tante Sidonia, als kat, en de vrienden komen door hun bekendheid door een politiecontrole. Opnieuw komt Doelittel op tijd om een brand te blussen en redt katjes. Sidonia gaat achter een kater aan, maar die duikt onder in het huis van Jan en Trees. Sidonia loopt richting Bellewaerde op zoek naar liefde, en Tuttebel komt bij Suske en Wiske terecht. Als Lambik terugkomt met benzine gaat de auto er meteen vandoor.