Wanneer Johan , de Rode Ridder, op een inspectietocht de streek Cambor bereikt, leven de arme bewoners in de ban van angst en verwarring door de mysterieuze verdwijning van enkele boeren. Men verdenkt een monster dat in de moerassen leeft. Johan meldt zich bij de burcht van Cambor, die bewoond wordt door vrouwe Herzel en haar zoon Orlis. Orlis had zojuist al zonder succes een poging gedaan het monster te doden maar aangeslagen keerde hij terug. Met de Rode Ridder keert hij de volgende nacht terug naar het moeras en samen slagen ze er nu wel in het logge monster te verslaan. De zaak lijkt nu al opgelost en Johan vervolgt zijn weg. Maar kort na zijn vertrek ontdekt hij het lijk van een van de verdwenen boeren. Het lichaam draagt ketenen en ook sporen van wit gruis en dus kan de boer geen slachtoffer zijn geweest van het monster. Het witte gruis brengt de ridder op het spoor van een kalkstenen toren die zich stroomafwaarts bevindt. Hij onderzoekt de ruïne van de toren, vindt niets bijzonders maar wordt dan plotseling belaagd door een haveloze kerel. Johan ontsnapt aan de aanslag maar de dader weet te ontvluchten.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Tekst: Stephen Desberg --- Tekeningen: Enrico Marini.
Matthew Montgomery, een vijftiger, heeft een belangrijke functie op het ministerie van Defensie in Washington. Hij is een gerespecteerd man, met een hoog plichtsgevoel. Zijn ambitie is van Amerika een grote beschaafde natie te maken. Die ambitie is het belangrijkste doel in zijn leven. Zelfs zijn vrouw en dochter (die hij misprijst) kunnen hem niet van gedachte veranderen. Maar wanneer hij thuiskomt en hun verminkte lijken aantreft, is Matthew kapot. Vanaf dan heeft hij nog maar één obsessie: de daders vinden en hun motief kennen.
We vinden Johan, de Rode Ridder terug terwijl hij zich verfrist aan een meertje. Wat verderop staat een hinde haar dorst te lessen. Plots wordt ze onder water getrokken door een onbekende oorzaak en wat later kleurt het water rood van het bloed. Johan springt in het water om deze vreemde gebeurtenis te onderzoeken, maar hij ontdekt niets. Hij rijdt dan maar verder, nog steeds onder de indruk van de gebeurtenissen, tot hij plots twee vrouwen ziet die door een woeste menigte achtervolgd worden. De oudste van de twee wordt van haar ezel getrokken en de mannen willen haar op de brandstapel brengen. Johan komt tussenbeiden en verbiedt dit. Eén van de mannen, die Jongar blijkt te heten en smid is, vertelt dat Cunard, de jonge slotheer, die morgend gestorven is en dat Celia, de heks, dat voorspeld had. Johan houdt hardnekkig vol en om bloedvergieten te vermijden besluit hij om zich met Jongar te meten. Johan komt bij deze worstelpartij als winnaar uit de bus en hij begeleidt de twee vrouwen naar de hut van Celia. In de hut vertelt Dinah, de jonge vrouw, dat ze familie is van Celia en dat ze naar de streek gekomen is om haar te verzorgen, want ze is erg ziek. Die nacht sterft Celia en Dinah keert terug naar haar dorp. Johan besluit de burcht te bezoeken waar Cunard gestorven is.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Het verhaal begint wanneer onze held een oude dame wil ontzetten van een woeste ever, maar hij in het nauw komt en dreigt gespietst te worden op de scherpe hoorns. Opeens werpt er zich een jonge knaap uit de bomen op de ever en schakelt deze uit met enkele rake messteken. Als onze held zijn redder om zijn naam vraagt verdwijnt deze gezwind als een hinde in het woud. Van het oude vrouwtje verneemt Johan echter dat de mensen hem de schim noemen en dat hij een hartstochtelijk jager is. Als Johan even later zijn paard wil bestijgen ziet hij in de verte hoe het oude vrouwtje ruw aangevallen wordt door 2 mannen, dit omdat ze hout sprokkelt in het woud van vrouwe Rosane. Onze held mengt zich in de twist en geeft de opzichter Baldwin en zijn gezel een stevig lesje. Even later, wanneer het zwaard van Johan op Baldwins nek rust verschijnt vrouwe Rosane op het toneel die als verontschuldiging voor het gedrag van haar dienaren Johan gastvrijheid biedt in haar burcht. Dit tot onvrede van Baldwin.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Tijdens een steekspel te Camelot onderscheidt ridder Gawan, een gast van koning Arthur, zich buitengewoon. Zijn drijfveer is indruk maken op de schone jonkvrouw Elaine en verder laat hij zich laatdunkend uit over de Ronde Tafelridders. Maar ondanks zijn succes op het toernooiveld wint hij niet het hart van zijn grote liefde. Ten einde raad volgt hij het advies van Hugon de Hofnar op om de heks Moïra te raadplegen. Deze gemaskerde en hebzuchtige dame belooft hem, tegen twee kisten met goudstukken, te zullen verklaren hoe Gawan haar liefde kan winnen. De ridder vraagt eerst Merlijn of Moïra te vertrouwen is en die vertelt hem dat de heks nog nooit iemand bedrogen heeft. Gawan betaalt de hoge prijs en Moïra legt uit dat Elaine lijdt onder de vloek van de Zwarte Roos. Hij die deze roos terugvindt in een Hunnebed bij de grote bergpas en zal aanbieden aan de jonkvrouw, zal haar van de vloek bevrijden. Gawan is vastbesloten om de Zwarte Roos te vinden in het gevaarlijke gebied. Op datzelfde moment besluit Arthur op advies van Merlijn om een verkenner naar diezelfde bergpas te sturen. Het is mogelijk dat zich daar nog Hunnen bevinden na hun recente nederlaag tegen Arthur. Johan, de Rode Ridder, wordt belast met de opdracht.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Tijdens één van zijn dooltochten komt de Rode Ridder terecht in een hutje dat men de hut van de zwarte dame noemt. Johan is er meteen door geïntrigeerd en vraag meer uitleg. Blijkt dat deze dame vroeger een heks was waarvan de geest nog steeds zou ronddwalen. De Rode Ridder is echter verre van onder de indruk en plaats dit verhaal onder de categorie bijgeloof. Vervolgens is Johan te gast bij Othir, de grootste herenboer van de hele streek. Terug is de zwarte dame het gespreksonderwerp, tot een reizende handelaar aan de hoeve arriveert. Deze laatste doet in opdracht van een onbekende persoon een bod op de hoeve, Towerstone genaamd. Othir kan daar niet mee lachen en het komt tot een ruzie waarin Johan tussenbeide moet komen. Van dan af zal de rust nooit meer weer keren en moeten Johan en Othir het opnemen tegen schijnbaar duistere machten waartegen ze niet opgewassen lijken
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Wanneer Johan op een avond in het Hoogland overnacht in een grot, krijgt hij een visioen. In een waas ziet hij verschillende stenen beelden, waarvan er enkele stukgeslagen zijn. Hij ziet ook een gelaat. Wanneer de RR terug wakker wordt, bevindt hij zich niet langer in de grot, maar in het open veld. Verdwaasd trekt hij verder en komt hij bij een schijnbaar verlaten burcht. Daar ontmoet hij een vrouw, die hem vertelt dat er in het Hoogland geheimzinnige verdwijningen aan de hand zijn. Verschillende burchtheren zijn hier reeds het slachtoffer van geworden. Ondertussen komen twee andere ridders bij de burcht: we maken kennis met Feldon en Lexing, twee burchtheren. De vrouw is ondertussen gevlucht voor de twee ridders. Johan rijdt samen met Feldon en Lexing naar de burcht van Heer Hoggart. Daar wordt hem gastvrijheid aangeboden. Johan leert er dat de burchtheren bij elkaar blijven, omdat ze bedreigd worden door een geheimzinnige tegenstander. In de burcht van heer Hoggart bemerkt Johan echter een beeld van de vrouw waarmee hij in de andere burcht gesproken had. De vrouw blijkt Lisbeth, de zuster van Hoggart, te zijn, doch deze laatste beweert dat Lisbeth vertrokken is na de verdwijningen. Het beeld werd gemaakt door Tynox, een Griekse beeldhouwer. Die nacht is Johan ook nog getuige van een woordenwisseling tussen de drie burchtheren en door het kamervenster ziet hij nog een gedaante wegvluchten van het kasteel. Het is duidelijk: er wordt iets verborgen gehouden voor Johan, en deze is vastbesloten het mysterie op te lossen.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder wordt door Koning Arthur naar de kust gestuurd om de geruchten van een vloot Moorse kapers voor de kust te onderzoeken. Eens ter plaatse stuit onze held op een groep moorse verkenners en redt hun aanvoerder uit een hachelijke situatie. Deze stelt zich voor als Haram de Zeearend en is de Rode Ridder dankbaar, maar weigert beleefd (en met de steun van zijn toegestroomde soldaten) om Johan te vergezellen en verantwoording af te leggen bij de koning, en verwijst naar een persoonlijke afrekening. Wat later stuit Johan op Thuline, de Duinenheks en een beoefenaarster van de zwarte kunsten, die niet echt in haar nopjes is met de aanwezigheid van de Rode Ridder en haar eenhoorn bevel geeft om hem te doden. De eenhoorn delft het onderspit en Thuline zweert wraak. De Rode Ridder (minus paard, dat het moest afleggen tegen de eenhoorn) bereikt dan Crowstone, waar hij er meteen in slaagt om de burchtvrouw, Marion tegen zich in het harnas te jagen. Malvor de burchtheer kent Haram: ooit slachtte hij de volledige bemanning van een Moors galjoen af, waarbij enkel Haram kon ontkomen. Wanneer de Rode Ridder aandringt om het landvolk in veiligheid te brengen, reageert Malvor onverschillig. Onder invloed van Marion en de nar van Crowstone wordt deze onverschilligheid al snel agressie en na een duel met Malvor (waarbij Marion de Rode Ridder een kandelaar op het hoofd gooit) belandt de Rode Ridder al snel in de kerker.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Johan is onderweg naar het Nevelland. Het is Koning Arthur ter ore gekomen dat Gorkwin de burchtheer er zijn horigen behandelt als slaven en weigert hun vrijbrieven te ondertekenen. In de nabijheid van de burcht worden een boer en zijn dochter, Wenda, gemolesteerd door twee soldeniers. Zij worden op hun beurt afgerost door de Rode Ridder, die hen zijn komst naar de burcht aankondigt. Johan besluit te wachten tot de volgende morgen en slaat zijn kamp op in een verlaten toren. Daar maakt hij kennis met Trodamus, een bizarre goochelaar. Daags nadien ontmoet Johan heer Gorkwin en diens zuster Zelma. Gorkwin is niet bereid om zijn horigen hun vrijheid te schenken en de Rode Ridder stuurt aan op een duel. Tijdens het gevecht doet Trodamus zijn intrede in de burcht. Gorkwin moet het onderspit delven en is gedwongen de vrijbrieven van alle boeren te tekenen waarop Johan terugkeert naar Camelot. Trodamus gooit het op een akkoordje met Zelma, die met het vertrek van de boeren ook haar inkomsten ziet verdwijnen. Zelma stuurt Gorkwin naar Trodamus om te ontdekken hoe hij zijn macht over de boeren kan behouden. Trodamus toont twee houten poppen, een koe en een beeltenis van Zelma. Hij splijt de koe in tweeen prikt de Zelma-pop in de hand. Op de terugweg naar zijn burcht ziet Gorkwin een gezin rond een dode koe. Gorkwin begint te geloven in de krachten van de tovenaar en vertelt de boeren zich die nacht te begeven naar de vervallen toren, alwaar de tovenaar zijn bedoelingen kenbaar zal maken. Op de koop toe heeft Zelma zich bezeerd aan de hand omwille van een scherf.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Johan schenkt Koning Arthur een oude groene sarcofaag, ( in dit verhaal consequent abusievelijk 'mummie' genoemd), die hij meeneemt van een reis in het Middellandse Zee-gebied. De Groene Mummie blijkt echter geheimzinnige en zelfs dodelijke krachten te hebben en nadat Merlijn de kist heeft onderzocht, waarschuwt hij dat al wie de mummie opent zal sterven. Kort daarna wordt de kist ontvreemd uit Camelot en Johan en Lancelot worden op onderzoek uitgestuurd In de haven vinden zij een schip dat naar Alexandrie in Egypte zal uitvaren. Van de welwillende kapitein krijgen zij toestemming het schip te onderzoeken. Onderweg daarheen wordt Lancelot echter het slachtoffer van een aanslag, raakt gewond en kan niet verder meedoen. Johan gaat alleen op zoek naar de mummie op het schip, de Albatros, vindt hem maar wordt prompt neergeslagen en gekneveld. Wanneer hij bijkomt en zich heeft losgemaakt blijkt het schip al op volle zee. Hij bespreekt met de kapitein, Bennet, de situatie en samen vragen zij zich af wie van de passagiers de mummie aan boord gebracht heeft: de Italiaanse kooplieden, Hans de huurling, de koopman Ali Mufa en zijn Nubische slaven of de Egyptische matrozen?
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #30: Mysterie te Camelot. (Standaard Uitgeverij) (1979 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Terwijl Lancelot zich populair maakt bij het vrouwelijk schoon, gaat Johan op jacht. Na een uitputtende achtervolging op een hert schiet hij zijn wild. Een stel zwervers wil de ridder overvallen om zo met het geschoten wild te gaan lopen. Johan geeft zich echter niet zomaar gewonnen. Een laffe aanval dreigt hem echter fataal te worden, ware het niet dat Lancelot zijn vriend achterna ging en net op tijd de zwerver ontwapent. Wanneer Johan en Lancelot Camelot weer bereiken, bruist de vesting van de bedrijvigheid. Er zijn Schotse gasten. Sir Hogarth is naar koning Arthur gekomen met een verzoek om militaire hulp. Omdat Sir Hogarth zijn buurman Sir Fingham de hand van zijn dochter weigerde, rukt deze laatste op met een huurlingenleger om Hogarths gouw in te nemen. Sir Hogarth vraagt hulp van de ronde tafelridders. Koning Arthur wil beslissen op basis van waarnemers, die hij eerst naar de desbetreffende gebieden wil sturen. Sir Hogarth is het daar niet mee eens, hij wil onmiddellijke hulp en roept de ronde tafelridders op om zonder toestemming van hun koning mee te gaan. Land en rijkdom zullen hun deel zijn. Guinevere staat haar man bij en kan ternauwernood een rel voorkomen. Dezelfde avond nog, vertrekt Guinevere met haar zoon naar de kust, ze vraagt Johan om Arthur bij te staan.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #29: De zwaneburcht. (Standaard Uitgeverij) (1985 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Koning Arthur en zijn ridders zijn erop uitgereden om een einde te maken aan de plunderingen van de Noormannen in hun land. Na de Noormannen verslagen te hebben, rijden Johan en Lancelot erop uit om te kijken of de indringers wel degelijk allemaal weer ingescheept zijn. Lancelot hoort krijgsgewoel, meteen rijden ze erheen. Het is een bende Noormannen die een groepje vreemdelingen aanvalt. De vreemdelingen houden stand, maar wanneer Johan en Lancelot de strijd vervoegen, slaan de Noormannen op de vlucht. Sagob, een Perzisch koopman en tevens leider van het groepje is Johan en Lancelot zeer dankbaar. Het toeval wil dat hij op zoek was naar Camelot. Er wordt aldaar een feestmaal gehouden. Enkel Merlijn kent geen vreugde, hij maakt zich zorgen. Guinevere vraagt hem de reden van zijn zorgen. Merlijn wantrouwt Sagob, in wie hij geen koopman, maar een soldaat vermoedt. Bovendien draagt hij een bijzondere ring, die Merlijn wel eens van dichtbij wil bekijken. De stoutmoedige Guinevere vraagt Sagob op de man af, of Merlijn zijn ring eens mag bekijken. Sagob beweert geen ring te dragen, er is trouwens ook geen ring meer te zien rond zijn vingers. De sfeer wordt grimmiger. Merlijn gebruikt zijn magie en tovert de ring tevoorschijn uit Sagobs drinkbeker. De Pers wordt woest en maar op het nippertje wordt een vechtpartij vermeden. Sagob en zijn ruiters verlaten Camelot. Merlijn vertelt Guinevere dat de ring aan Kolwijn toebehoorde, een tovenaar die samen met hem magie studeerde. Een dienstmaagd alarmeert Merlijn. Iemand heeft zijn werkkamer overhoop gehaald. Er werd niets ontvreemd, maar het raadsel groeit! Johan en Lancelot worden door Merlijn op pad gezonden om de zaak te onderzoeken.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #28: De Maansteen. (Standaard Uitgeverij) (1980 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Dit verhaal begint als Johan en Lancelot een duif redden tijdens een jachtpartij. Het dier draagt een zonderlinge boodschap aan zijn poot. Het blijkt een bericht te zijn van de Prinsen van de Nacht, zeggende dat Olberon moet sterven. Er is ook sprake van een maansteen. Het bericht is ondertekend door een zekere Hakuwa.Daar noch Merlijn, noch Arthur weten wat deze namen betekenen, besluit Merlijn een verder onderzoek in te stellen. Via een toevallige ontmoeting komen onze vrienden te weten dat Doorlong, een schrijver-magiër, van meer weet. Merlijn besluit Doorlong, een vriend van hem, te gaan opzoeken. Doorlong blijkt stervende te zijn wanneer Johan, Lancelot en Merlijn aankomen bij zijn grot. Op zijn sterfbed vertelt Doorlong van Olberon, een dwerg die zwaarden smeedt. Ook Hakuwa is bekend, het is een waterduivel. Hakuwa vreest echter Olberon om de een of andere reden. Daarom moet deze sterven. Johan en Lancelot besluiten om Olberon te gaan zoeken, om hem te beschermen tegen Hakuwa. Op hun toch komen ze verschillende keren in gevecht met de Prinsen van de Nacht, een roversbende. Hakuwa is hun leider. Hij draagt een pantser en is praktisch onkwetsbaar. In het water is hij bovendien bijna niet te verslaan. Wanneer Johan en Lancelot voor de eerste keer kennis maken met Hakuwa, is deze in gevecht met ridders van Heer Aldwyn. Wanneer Hakuwa vlucht, trekt het gezelschap naar diens burcht. Daar vertelt een sterrenwichelaar dat een steen nadert uit de ruimte, een maansteen. Die nacht daalt de steen naar de aarde en verdwijnt achter de horizon.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #27: Het graf van Ronjar. (Standaard Uitgeverij) (1973 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Te Camelot wedijveren Johan en Lancelot om de gunst van Deirdre. Jammer genoeg loopt een derde er mee heen. In het Noorderland spelen zich echter geheel andere dingen af. Alkan en Kerwon, twee ridders van de Ronde Tafel, willen inschepen om naar Camelot terug te keren. Kobolden willen dit echter verhinderen en bekogelen hun schip met rotsblokken. De ridders chargeren en jagen de Kobolden op de vlucht. Een hoorn van de Kobolden vormt hun trofee. Te Camelot vertellen de ridders hun wedervaren, waarop Deirdre verbaasd op hen toeloopt. Zij neemt de hoorn vast en valt bewusteloos neer. Later vertelt ze Johan, Lancelot en Merlijn dat het de hoorn van Ronjar, haar vader is. De hoorn lag verborgen in een geheime bergplaats. Het feit dat de hoorn tevoorschijn kwam wil zeggen dat Ronjar dood is. Deirdre ziet zich verplicht naar het Noorderland terug te keren om de troon over te nemen. Arthur geeft Johan en Lancelot de opdracht mee te gaan. Aangekomen na een zeereis, verloopt het vervolg van de tocht te paard. Het drietal wordt blijkbaar geschaduwd. Johan gaat op onderzoek uit. Hij treft de bespieder aan die getroffen wordt door een pijl op het ogenblik dat hij Johan de waarheid wil vertellen. Johan wordt onder schot gehouden, maar gelukkig duikt Lancelot achter de schutters op. Het zijn krijgers van Harald, koning van de Fjorden. Harald heeft de plaats waar Deirdre recht op heeft ingenomen. Johan, Deirdre en Lancelot brengen de gewonde man naar een nabijgelegen dorp, waar de man zijn vrouw het gezelschap onderdak biedt. Zij vertelt het verhaal achter de machtsovername. Harald verdreef Ronjar in een bloederig treffen. Ronjar wist te ontkomen met zijn schat maar werd door de Kobolden overvallen en gedood. De schat wordt bewaard door de Kobolden. Deze schat bevat tevens de scepter die Deirdre nodig heeft om de macht op te eisen.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #26: De kroon van Deirdre. (Standaard Uitgeverij) (1978 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Johan maakt een inspectietocht in het noorden. Wanneer hij een Ierse boot op een rivier ziet, besluit hij die van dichtbij te gaan bekijken. Johan vraagt waar het schip heen gaat, maar krijgt als antwoord een speer naast zijn hoofd geslingerd. Hij trekt zich terug maar geeft niet op. Hij vraagt die nacht onderdak in een versterkte hoeve. Golmar de herenboer en zijn vrouw verlenen Johan gastvrijheid. Zij stellen ook Conor, hun stomme zoon, voor. Johan vertelt zijn wedervaren van die middag. Conor schrikt hierbij merkbaar. De volgende morgen vertrekt Johan weer, Conor lijkt Johan iets duidelijk te willen maken, maar rent dan weg. Na een tijdje komt Johan de Ieren weer tegen, ze hebben hun schip verlaten en zijn aan wal gegaan. Voorzichtig sluipt Johan dichterbij. Een geheimzinnig voorwerp Het oog van Kian wordt door Decca, de mysterieuze leidster van het gezelschap, omhoog gehouden en wijst een richting aan. Een man klimt een boom in en roept dat het oog een hoeve aanwijst. De Ieren gaan op pad ! Vallende stenen verraden de aanwezigheid van Johan en in een mum van tijd is hij omsingeld. Na een fel gevecht verliest hij zijn evenwicht en valt in een afgrond. Johan is echter niet dood, tegen de avond ontwaakt hij uit zijn verdoving. De Ieren zijn inmiddels bij de hoeve aangekomen en dringen binnen. Johan komt ook aan de hoeve aan en slaat de gebeurtenissen gade. De aanvallers zijn op zoek naar een prinses, Deirdre, die de hand van hun meester Kian weigerde. De boer ontkent dat Deirdre aanwezig is, waarop Decca haar rechterhand Kemoc bevel geeft het oog van Kian te raadplegen.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #25: Het rijk van Enid. (Standaard Uitgeverij) (1979 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
We bevinden ons in de nevellanden, waar Bogard de tovenaar wordt aangevallen door een dwergenvolk. Modred, de roofridder, komt de tovenaar ter hulp en de dwergen slaan op de vlucht. De twee worden bloedsbroeders in hun strijd tegen Arthur en Modred krijgt van Bogard een geheim wapen. Enkele dagen later is er in Camelot een groots steekspel tussen ridders van overal. De stemming zakt danig onder nul als een gewonde ridder aankomt. Hij werd genadeloos verslagen buiten het strijdperk door een zwarte ridder. Als die zich op zijn beurt aanbiedt daagt Lancelot hem onmiddellijk uit maar wordt verslagen door een zware slag tegen het hoofd. De zwarte ridder draagt een Glazen Ster rond zijn hals, die z'n tegenstanders lijkt te verlammen. Als hij even later zijn helm verliest is de koninklijke tribune onaangenaam verrast bij het zien van Modred. De roofridder kan ontkomen maar richt daarbij zijn verlammende straal op Parcival, de zoon van Arthur en later op de achtervolgende soldeniers.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
Tekst: Stephen Desberg --- Tekeningen: Enrico Marini.
Matthew heeft één spoor: de ster die op het lichaam van zijn dochter werd gekerfd. Dankzij de getuigenis van een koetsier weet hij twee verdachten op te sporen. Ze hebben in een hotel gelogeerd, maar hij vindt er slechts één naam terug: Jason Cauldray, afkomstig uit een dorpje in Kansas. Matthew verneemt dat zware jongen Cauldray er een bordeel op nahoudt met Indiaanse prostituees. Montgomery gaat erop af. Maar Cauldray toont er zich nooit... Matthew ontdekt dat Cauldray zelf niet in Washington was ten tijde van de moord, maar dat hij twee van zijn manschappen had gestuurd om belangrijke documenten te ontvreemden. De moordenaar moet één van hen zijn! Maar om welke reden zou deze de familie van Matthew hebben uitgemoord? En waarom ondertekende hij de moord met een Indiaans symbool?
De Rode Ridder #24: De zwarte banier. (Standaard Uitgeverij) (1995 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Koning Arthur, zijn gade, Johan, Lancelot en Merlijn bevinden zich na de slag tegen de Picten in hun burcht aan de kust. De ridders bieden Arthur hun beste wensen aan en krijgen Parcifal te zien. Plots trekt hoorngeschal de aandacht van de inwonenden. De torenwachter heeft een stuurloos schip voor de kust opgemerkt en blaast alarm.
De volgende morgen gaat Johan op zoek naar het schip, dat vastgelopen op een klip blijkt te zijn. Bij inspectie van het wrak ontdekt hij 2 op elkaar gebonden schilden. Verder is het wrak verlaten. Plots breekt het schip door een golfslag in 2. De schilden zinken naar de bodem. Johans bootje zinkt mee naar de bodem, er zit niets anders op dan te wachten op hulp. Gelukkig loopt Johans paard instinctief naar de burcht om hulp te halen. Johan brengt de nacht door bij de restanten van het schip en ziet drie onverlichte schepen voorbijvaren, van hetzelfde type als datgene wat verloren gegaan is. De volgende morgen pikt Lancelot Johan op. Te Cornval vertellen ze hun relaas. Merlijn spreekt over een volk dat zijn perkamenten tussen 2 schilden bewaart. Vermoeid van de gebeurtenissen besluiten Johan en Lancelot te wachten tot de volgende morgen om de schilden op te duiken. Na verwoede pogingen blijkt dat de schilden reeds verdwenen zijn.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #23: Hugon, de hofnar. (Standaard Uitgeverij) (1995 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Een groepje kinderen vindt tijdens het spelen in de wouden van Mershood de stenen beeltenis van een raaf. Sinds die dag wordt de streek geteisterd door angst Hugon, de hofnar overschouwt de oefenterreinen van de ronde tafelridders. Guinevere treft hem aan in een zeer weemoedige bui. Ten einde raad, raadpleegt ze Merlijn. Op zijn beurt zoekt Merlijn Hugon op. Zijn bemoedigende woorden hebben weinig resultaat. Hugon zou graag laten zien wat hij waard is. Enkele dagen later is Guinevere samen met Lancelot en Johan op jacht. Plotseling bemerkt Johan een man in een roeibootje in het riet. De man is zwaargewond en brengt nog enkele woorden uit alvorens hij sterft. Deze woorden; terreur, raven, te laat prikkelen Arthurs nieuwsgierigheid. Op Arthurs aanwijzing gaat Johan de tas van de overledene onderzoeken. Deze blijkt echter gestolen te zijn. De dader is nog in de buurt, het is Hugon! Hugon wordt opgesloten, Guinevere bemerkt dat Hugon ontroerd was toen hij de overledene zag. Ondertussen is Hugon echter kunnen ontsnappen. Johan en Lancelot worden op pad gestuurd. Wanneer ze die avond slapen, steelt Hugon hun paarden, de achtervolging wordt te voet ingezet. Wanneer het begint te regenen zoekt Hugon onderdak, hij wordt gastvrijheid aangeboden door een stel arme boeren. In ruil krijgen zij een goudstuk van Hugon. Die nacht willen ze Hugon echter beroven en ombrengen. De man gaat op pad, maar treft een stropop aan op Hugons bed. Hugon had iets dergelijks verwacht en tracht te vluchten. De man verspert zijn pad en er ontstaat een schermutseling waarom de man een ongelukkige val maakt. Hugon vlucht weg. De volgende dag bemerkt de vrouw van de man Hugon in de stad en Hugon wordt aangehouden. Na de nodige folteringen wordt de bewusteloze nar naar het marktplein gebracht om er door een beul terechtgesteld te worden. Johan en lancelot komen echter net op tijd aan en weten Hugon vrij te krijgen.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.
De Rode Ridder #22: De ring van Merlijn. (Standaard Uitgeverij) (1979 & 1995 & 2006)
Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Na de overwinning op de Picten (nr. 21 De Wilde Horde) begint Arthur aan zijn strijd tegen het onrecht. Na een taak uitgevoerd te hebben voor de koning , keert Hugon de hofnar huiswaarts. Hij komt een groepje soldaten tegen, die een paard afmaken , dat slecht ten val kwam. Wanneer ze Hugon zien, eisen ze zijn paard op. Hugon weigert en bijt van zich af. De soldaten die op weg zijn naar hun heer Codrick zien van een achtervolging af, omdat ze gehaast zijn. Bij de eerste burcht die Hugon tegenkomt vraagt hij onderdak voor de nacht. Hugon wordt gastvrij ontvangen in de burcht van de zieke heer Rowan en zijn dochter Eliane. Na het avondmaal dienen enkele andere gasten zich aan; het zijn heer Codrick en enkele van zijn soldaten. De heer Codrick komt huurgeld terugeisen, heer Rowan kan echter niet betalen. Ook het alternatief, de hand van zijn dochter Eliane, weigert hij. Eliane zelf voelt daar ook niets voor. Daarop eist Codrick eerherstel d.m.v. een duel. Wanneer hij wint, zal Eliane hem toebehoren. Hugon die alles gehoord heeft stelt voor een ridder van Koning Arthur te laten strijden voor Eliane. Rowan en Eliane gaan daarmee akkoord. Hugon gaat op weg naar Camelot. De soldaten van Codrick hebben ondertussen Hugons paard bemerkt en kunnen raden wat de nar van plan is. Hugon mag in geen geval Camelot bereiken. Twee soldaten achtervolgen Hugon. Bij een eerste treffen weet de nar zijn belagers op een afstand te houden. De soldaten geven echter niet op en zetten de achtervolging verder. Na een helse nacht halen de soldaten Hugon in. Hugon staat op het punt te bezwijken wanneer plots Johan en Lancelot opduiken. De belagers druipen af!
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.