Koninklijke Katholieke Harmonie "De Verenigde Vrienden" van Staden
De eerste foto is genomen bij de inhuldiging van de pastoor in Mannekensvere. De tweede foto is genomen op 21/06/1953 te Staden. Op beide foto's staat mijn vader, hij speelde klarinet.
Kwestie Suez Kanaal in oktober 1956
Eerste benzine-vrije zondag in oktober 1956 te Staden, degene met de bolhoed op is mijn vader.
04-05-2008
GELUKKIG ZIJN
EEN BRON VAN WAARHEID :Het Geluk
Men overtuigt zichzelf er vaak van dat
het leven beter zal zijn
nadat men getrouwd is,
nadat men een kind heeft en nadien,
nadat we een tweede kind gekregen
hebben...
Later voelen we ons gefrustreerd
want de kinderen zijn nog niet groot
genoeg
en we denken dat we beter af zullen
zijn
als ze groot zijn.
Men is er dan van overtuigd dat men
gelukkiger zal zijn
als eenmaal deze stap voorbij is.
Men zegt zichzelf dat het leven
vollediger zal zijn
wanneer de dingen beter zullen gaan voor
ons,
voor onze partner,
wanneer men een schone wagen
zal hebben of een groter huis,
wanneer men op vakantie zal gaan ,
of wanneer men met pensioen zal zijn.
De waarheid is dat er geen beter moment
is
om gelukkig te zijn dan het huidig
moment.
Indien het niet nu is, wanneer zal het
dan zijn ?
Het leven zal altijd gevuld zijn met te
bereiken objectieven
of af te maken projecten.
Het is beter om dat toe te geven
en om te beslissen om nu gelukkig te
zijn,
nu het nog kan.
Heel lang heb ik gedacht dat mijn leven
eigenlijk ging beginnen.
Het echte leven !
Maar er is altijd een hindernis op de
weg,
een op te lossen probleem,
een onbeeindigd project,
nog door te brengen tijd,
een te betalen schuld.
En dan, dan zal het leven beginnen !
Totdat ik besefte dat deze hindernissen
juist mijn leven zijn.
Dit inzicht heeft mij helpen begrijpen
dat er geen weg bestaat dat naar het
geluk leidt.
Het geluk is de weg.
Aldus passeert ieder moment dat we
hebben,
en meer nog,
wanneer men dat moment deelt met een
speciaal iemand,
speciaal genoeg om onze tijd ermee te
delen,
en dat men zich herinnert dat de tijd
niet stilstaat.
Dan moet men stoppen met stoppen met
studeren,
met zijn loon te verhogen,
met te trouwen,
met kinderen te hebben,
met te wachten dat de kinderen het huis
uit zijn,
of gewoon met te wachten op
vrijdagavond,
op zondagmorgen,
op de lente,
de zomer,
de herfst
of de winter,
om te beslissen dat er geen beter moment
is dan nu
om gelukkig te zijn.
HET GELUK IS EEN WEG MAAR GEEN
BESTEMMING
Er is niet veel nodig om gelukkig te
zijn.
Het is voldoende om ieder klein moment
te apprecieren en
om het te beschouwen als een der beste
momenten uit zijn leven.
Mijn ouderlijk huis
Hier heb ik een heel gelukkige jeugd gehad. Ik moest nooit een vakantie job zoeken, in de weekend en in de vakanties waste ik de auto's van klanten, dit bracht een aardig centje op.
06-05-2008
Langs het tuinpad van mijn vaderen
Toen Rien Poortvliet aan een nieuw boek begon, waarin hij het
alledaagse leven rond de eeuwwisseling wilde vastleggen, kwam hij, door
een gelukkige omstandigheid in het bezit van zijn familie stamboom.
Daarmee begon voor hem een fascinerende tocht door drie eeuwen familiegeschiedenis.
LANGS
HET TUINPAD VAN MIJN VADEREN is zo het verslag geworden van een
persoonlijke ontmoeting van Rien Poortvliet met zijn voorvaderen.
Maar
het is méér : de talloze taferelen uit het dagelijkse leven vanaf de
zeventiende eeuw vertellen ook onze voorgeschiedenis, in woord en beeld.
Niet de grote woelingen van de wereld staan centraal, maar de beslommeringen van gewone mensen. Hoe kwam je in de achttiende eeuw, zonder waterleiding, aan water om te koken en te wassen ? Wat
deed men als er besmettelijke ziekten heersten ? Was het afdoende azijn
te sprenkelen voor het bed van de zieke ? Ontliep de dokter werkelijk
het besmettingsgevaar door een pijp te roken ?
Op zijn eigen onnavolgbare wijze brengt Rien Poorvliet in het boek het verleden tot leven. Herkenbaar ontroerend en vooral echt. Een boek om uren kijkend en lezend in rond te wandelen langs het tuinpad van al onze vaderen.
08-05-2008
Het huwelijk vroeger.
- Een jongen kan kiezen, een meisje moet afwachten. - De meeste mensen trouwden binnen hun sociale stand. -
Van jonge meisjes die hun kansen laten voorbijgaan, zegt men dat ze
"opschieten voor zaad", weer een beeld uit de agrarische maatschappij :
soms laat een boer op een hoekje van het veld een deeltje van zijn
veldvruchten (bieten, rapen) staan om ze in het voorjaar te laten
bloeien en in zaad te komen. - Het duurt meestal een tijdje voor de
jongeman mag binnenkomen bij zijn geliefde, maar wie ernstig verkering
heeft, hoeft geen afspraakjes meer te maken in een donker hoekje. De
geliefden kunnen elkaar dan thuis ontmoeten, meestal alleen op zondag
en op donderdagavond, weduwnaars op vrijdagavond ; meisjes gingen ook
nooit bij hun jongen thuis op bezoek, tenzij vlak voor het huwelijk. -
Dikwijls werd er de avond vlak voor het huwelijk 'geschoten' , dit was
in uitgeholde bussen of kanonnetjes poeder met geweldige knallen tot
ontploffing brengen dit als afweermiddel tegen kwade geesten. Later
werd dit schieten gezien als een traditionele uiting van vreugde. -
Wanneer de man reeds een kind had bij een andere vrouw werd een pop in
de boom gehangen tegenover het huis van de bruid en avonden lang was er
ketelmuziek te horen. - In rijke families was het voor beide moeders
een erezaak aan zoon of dochter een grote uitzet van kleding ,
onderkleding, lakens en tafellakens mee te geven. Het bezit van veel
linnen is lang beschouwd als een teken van welstand; de grote was werd
immers maar tweemaal per jaar gedaan en men moest genoeg gerief hebben
om meer dan een half jaar te kunnen overbruggen; de boerin was fier als
ze een hele boomgaard vol drogend witgoed kon hangen. - Voor een
gezin met veel dochters waren trouwpartijen een zware financiele
inspanning ; de kosten van het huwelijk en het feest vielen immers ten
koste van de ouders van de bruid. - In vele gevallen droeg alleen de
vrouw een trouwring, een trouwring voor de mannen is pas sinds het
einde van de Eerste Wereldoorlog echt algemeen geworden. - Armen
trouwden tot in het begin van de vorige eeuw zonder enig ceremonieel in
een vroege mis en in de meeste gevallen kon er erg weinig geld worden
besteed aan een feestmenu, de dag nadien moest er terug gewerkt worden.
09-05-2008
Oude postkaarten van Gent
Kantwerksters te Brugge
"Het dorp" door Wim Sonneveld
Thuis heb ik nog een ansichtkaart
Waarop een kerk, een kar met paard
en slagerij J. van der Ven
Een kroeg, een juffrouw op de fiets
Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets,
maar het is waar ik geboren ben
Dit dorp, ik weet nog hoe het was,
de boerenkind'ren in de klas
Een kar die ratelt op de keien
Het raadhuis met een pomp ervoor ,
een zandweg tussen koren door
Het vee, de boerderijen
REFREIN:
En langs het tuinpad van m'n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
Dan dat 't nooit voorbij zou gaan
Wat leefden ze eenvoudig toen
In simpele huizen tussen groen
Met boerenbloemen en een heg
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd
Het dorp is gemoderniseerd
En nou zijn ze op de goeie weg
Want ziet, hoe rijk het leven is
Ze zien de televisiequiz
En wonen in betonnen dozen
Met flink veel glas, dan kun je zien
Hoe of het bankstel staat bij Mien
En d'r dressoir met plastic rozen
De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
In minirok en beatle-haar
En joelt wat mee met beat-muziek
Ik weet wel het is hun goeie recht
De nieuwe tijd, net wat u zegt
Maar het maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
Ze kochten zoethout voor een cent
Ik zag hun moeders touwtjespringen
Dat dorp van toen, het is voorbij
Dit is al wat er bleef voor mij
Een ansicht en herinneringen
En langs het tuinpad van m'n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind, hoe kon ik weten
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan
15-05-2008
Sterven in vroegere tijden.
-De
priesterbegaf zich te voet naar het
huis van de zieke, voorafgegaan door de koster of een koorknaap met een
brandende lamp en een bel waarmee af en toe een discrete slag werd gegeven; het
verkeer hield even halt, de mensen kwamen naar buiten en knielden neer, en
bespraken het sterfgeval in kwestie daarna met elkaar.
-Zodra
iemand stierf moesten de huisgenoten een aantal voorschriften in acht nemen :
in het sterfhuis werden de spiegels bedekt, bederfelijke etenswaren , zaad en
tabak, werden naar een bijgebouw gebracht, de luiken gingen dicht en aan de
straatkant werden twee bosjes stro in kruisvorm onder een baksteen neergelegd;
ook de klok werd stilgezet: tot de begrafenis stond het huis buiten de tijd.
-In
boerengezinnen moest ook het vee gewaarschuwd worden, vooral bijen, en dat
gebeurde met een variant op de volgende tekst : BIEKENS WEKT, UW MEESTER
VERTREKT. Men kan al deze voorzorgen verklaren door de vrees voor de geest van
de overledene, die nu tot een heel ander rijk, het dodenrijk, behoorde. Hoe sterk
die vrees wel was, moge nog blijken uit een formule die tot het begin van de
vorige eeuw door het hoofd van het gezin moest worden gezegd bij het sluiten
van de huisdeur savonds na een overlijden : GEEST? BLIJF BUITEN EN IK BINNEN.
-Er
mocht geen geroep zijn in huis of in de buurt, geen gezang en, na de komst van
de radio, ook geen muziek ; een voorspel van de lange periode van rouw : voor
ouders en eigen kinderen. Eén jaar en zes weken voor broers en zusters, zes
maanden voor neven en nichten, zes weken; eerst volle rouw in het zwart, met
git ter vervanging van juwelen, en na de helft van de rouwperiode, halve rouw.
-De
eerste plicht was het afleggen van de dode, meestal door steeds dezelfde vrouw
uit de buurt. De dichtst bijwonende mannelijke buren moesten instaan voor het
luiden van de doodsklokken en voor de dodenwake. Elk gezin uit de buurt werd
persoonlijk uitgenodigd om aan de begrafenis deel te nemen en bij dat zgn.
aanzeggen werd telkens een muntstuk afgegeven nl een begrafenispenning.
-Bij
de begrafenis kwam het standenverschil zeer sterk tot uiting. Wie geen geld had
om de kosten zelf te dragen werd van den arme begraven, dit is op kosten van
het armenbestuur, met een vroege mis. Voor de gegoeden werden op de vooravond
de vigilien gezongen en in het begin van de vorige eeuw bestond nog het
onderscheid tussen de begrafenismis en de zgn. uitvaart, drie weken na de
begrafenis; na die uitvaart was er vaak brooduitdeling aan de armen.
Op één van de foto's kun je een begrafenispenning zien
Kerkhofblommen door Guido Gezelle in 1858
Traagzaam
trekt de witte wagen
door de stille strate toen,
en t is weenen, en t is klagen
dat ze bin' de wijte doen!
Stap voor stap, zoo gaan de peerden,
traagzaam, treurig, stille en stom,
en zij kijken, of t hun deerde,
dikwijls naar hun'meester om;
naar hun' meester, die te morgen
zijn beminde peerdenpaar,
onder t kammen en t bezorgen,
zei de droeve nieuwemaar.
"Baai," zoo sprak hij, "Baai en Blesse",
heden moeten... stille! fraai!
Moeten wij naar de uitvaartmesse,
met den wagen, Blesse en Baai!"
En toen, na zijn hand te doppen
in t gewijde water klaar,
zegent hij de hooge koppen
van t onachtzaam peerdenpaar.
En hij kust en kruist ze beiden,
en "gij," zegt hij, "Blesse en Baai,
moet een lijk naar t kerkhof leiden,
Baai en Blesse, stille! fraai!
Schuimen zoudt ge en lastig zweten,
zoo k u zonder wete liet
van de mare, en zoudt verheeten,
gave ik u den zegen niet!"
En hij zelve kruist en wijdt hem,
eer hij ze in den breidel vangt,
met het water, dat bezijd hem
aan de ruwe bedspond hangt.
Want hij slaapt bij zijne beminde
peerden en bezorgt ze trouw,
trouwer als voor eigen kinde
eigen moeder zorgen zou.
Hij besproeit, en met gewijden
pallem speerst hij peerd en stal,
om de lijkvaart te bevrijden
van gevaar en ongeval.
Ha! wie weet hoeveel gevaren
die niet hebben uit te staan,
die met peerden, - God bewaar' hen! -
die met hunne meesters gaan?
Traagzaam rijdt en rolt de wagen,
treurig door de strate voort,
en t is krijschen en t is klagen,
dat men onder t dekzeil hoort.
Stap voor stap zoo gaan de peerden,
ziende naar hun' meester om;
stap voor stap, alsof t hun deerde,
traagzaam, treurig, stille... en stom!
16-05-2008
"Nu weet ik het" door Ko Van Dijk
Toen ik een kwajongen was, drie turven hoog
Sloeg ik sterke taal uit, om een man te lijken
Ik zei: "Ik weet, ik weet, ik weet, ik weet"
Dat was in 't begin en in de lente
Toen ik achttien was geworden
Heb ik gezegd: "Ik weet 't
Nou ben ik erachter
Nou weet ik 't"
Maar vandaag, nu
De tijd dat je terug kijkt
De tijd dat je kijkt naar de aarde
Waarop je al zoveel stappen gezet hebt
Weet je nog altijd niet waarom 't draait
Toen ik vijfentwintig was, toen wist ik alles
Over de liefde, de rozen, 't leven, de centen
Ah, de liefde, ik heb er alles van meegemaakt en genoten
Maar gelukkig, net als mijn kameraden
Had ik al mijn kruit nog niet verschoten
In de zomer van mijn leven
Heb ik nog veel geleerd
En wat ik geleerd heb, dat kun je in een paar woorden zeggen
De dag waarop iemand van je houdt, dat is een mooie dag
Ik kan 't niet beter zeggen
Een mooie dag
Wat mij, in de herfst van mijn leven, nog steeds verwondert
Je vergeet zoveel avonden van droefheid
Maar nooit een morgen van tederheid
Heel mijn jeugd heb ik gezegd: "Ik weet"
Alleen, hoe meer ik zocht, hoe minder ik wist
Nu heeft de klok zestig keer geslagen
Ik sta nog steeds voor mijn raam
Ik kijk en zoek je in mezelf
Nu weet ik 't
Ik weet dat ik het nooit zal weten
't Leven, liefde, geld, vrienden, de rozen
Je zult nooit iets weten van de klank en de kleur van de dingen
Dat weet ik
Dat weet ik dan ook zeker
- Het zout doet de melk keeren ; dus, wanneer men papen of saucen gereed maakt voegt men het zout maar op het einde bij -
Kokend water doet bijna alle vruchtvlekken verdwijnen ; giet kokend
water op een vlek, zoals door een zifter, om de stof niet meer nat te
maken dan het nodig is. - Het sap van rijpe tomaten, doet de inkt- en roestvlekken op handen en kleeren verdwijnen. - Een soeplepel terpentijngeest aan de wasch bijgevoegd maakt het linnen heel wit. - Gekookt stijfsel is veel beter wanneer men er wat Arabische gom of wat walschot bijvoegt. -
Het geel was en het zout reinigen en boenen gelijk glas de meest
beroeste strijkijzers. Een stuk was in een doek wentelen, en, als het
ijzer warm is overwrijft men het met den doek, daarna met een papier
waar men zout heeft overgedaan. - Een oplossing van onguent
mercuriel, in dezelfde hoeveelheid als petroleum, vormt een uitstekend
middel tegen de wandluizen, men strijke er het hout van de bedden en
van de kamers mede in. - Petroleum dient om het leer te vermalschen
en buigbaar te maken van de schoenen die vochtig geweest zijn. Men
herhale deze behandeling niet te dikwijls, want het leer zou kunnen
bedorven zijn. - Petroleum doet tinnen voorwerpen blinken gelijk
zilver ; het is genoegzaam er een weinig van te wrijven op een wollen
vod, en dan het voorwerp te overwrijven. Petroleum ontvlekt ook de
verniste meubels. - Koud regenwater met wat sodium ontvet alle stoggen die mogen gewasschen worden.
17-05-2008
Maurice Waha, de grote held van Luik in 1944
Maurice Waha is de grote held van Luik, die op een met dynamiet geladen tank sprong die de Duisers, bij hun aftocht, in de volksrijke St-Margueritewijk op de bevolking hadden losgelaten en bij zijn heldhaftige poging om het gevaarte tot staan te brengen het leven verloor.
De Waha's waren, sinds eeuwen, van vader op zoon kunstsmid en genoten als dusdanig in het Luikse een benijdenswaardige faam. Maurice liet echter het vak aan zijn broer over en verkoos kolenhandelaar te worden. Hij was nauwelijks 18 jaar toen de eerste wereldoorlog uitbrak. Hij nam als vrijwilliger dienst in het Belgisch leger en werd verschillende malen om zijn moed op de dagorders vermeld. Zij die hem toen gekend hebben, vertellen wat een hartelijk en steeds hulpvaardig kameraad hij was voor al zijn strijdmakkers. Niets viel hem te zwaar. Hij was een gezellige kerel met een nobel hart. Toen Duitsland in 1940 Belgie binnenviel, sprak het vanzelf dat de patriot Waha niet stil zou blijven zitten. Maar intussen was hij reeds 51 jaar oud... Maar Maurice Waha was een van de eersten die zich bij de geheime verzetsbeweging aansloot. Hij was één van de betrouwbare, stille helpers van de Witte Brigade. Dagelijks bezorgde hij kolen zonder dat ze hem besteld waren, en van een rekening achteraf was geen sprake. Hij was een echte volksvriend. Toen de Duitsers Luik moesten ontruimen zat Waha in een café bij de kerk. Het was in de voormiddag van 7 september, een donderdag. Even voor twee uur verscheen een Amerikaanse tank ter hoogte van Saint-Gilles. Na een korte schermutseling met een Duitse pantserwagen, die vernield werd, trok de Amerikaan zich in de richting van Bierset terug. Andere Amerikaanse strijdkrachten doemden op, op het plateau van Ans, en toen trad het Witte Leger in aktie. Dra werd er in het centrum van Luik gevochten. Het provinciaal paleis en het gebouw vd gestapo werden achtereenvolgens ingenomen. De Duitsers lieten de bruggen over de Maas in de lucht vliegen. Ondertussen gingen de witten over tot de bestorming van de citadel. Toen gebeurde het, bij wijze van afscheid lieten de Duitsers pantservoertuigen, zonder bestuurder, geladen met dynamiet op de arbeidersbevolking inrazen. Talloze huizen werden vernield, honderd doden, maar het werd nog erger. Waha had dit alles gezien, hij had ook gezien hoe officieren en ook gewone soldaten zich in luxe auto's uit de voeten maakten. Bliksemsnel sprong hij naar buiten, sprong boven op een tank die kwam aangereden, waar honderden arbeidersvrouwen voor enkele bakkerswinkels stonden aan te schuiven. Zijn doel was de lont te doven en de tank stil te leggen. Hij riep de mensen toe zich in veiligheid te brengen, en men zag hem de lont tussen de handen wrijven om ze onschadelijk te maken. Helaas het mocht niet zijn, enkele seconden later vloog de tank de lucht in en Maurice Waha offerde zijn leven uit liefde voor zijn medeburgers. Hij viel als held en als slachtoffer. Het nageslacht zal Maurice Waha niet vergeten.
19-05-2008
De heldenstrijd der Maquis
Uit de erfenis van mijn grootvader, Darsel Everaerdt, kwam het boekje "De heldenstrijd der Maquis" door Jos Hakker.
Oude paaskaartjes van rond 1950
20-05-2008
"Het advertentiebriefje" door Cyriel Buysse
In deze novelle heeft C.Buysse beschreven hoe plattelandsmensen reageren op nieuwe dingen. Het gaat over het gezin Verbauwen, een broer en zuster van 70, zij kregen bijna nooit post tot er op een dag een reklameblaadje in de bus valt van een Gentse winkel. Zij voelen zich genoodzaakt om daarop te antwoorden. Dit alles speelt zich af rond het begin van de vorige eeuw.
Mijn eer, Ik neem de pen in de hand om u te laten weten alsdat ik uwen brief wel ontvangen eb maar dat het mij spijt alsdat ik bij u naar den winkel niet kan komen omdat ik en mijn zuster voor den winter al geriefd zijn en dat wij ook altijd onzen waren koopen bij Urzela Verghote uit den groenen jager die ons altijd goed en treffelijk bediend eeft. Als het moest gebeuren dat Urzela kwam te sterven of dat ze moest uitscheen van winkel ouden of dat we ons om deen of dandere reden moesten verleggen dan zullen wij eens naar uwen winkel komen kijken om te zien of dat wij daar ons gerief zouden kunnen vinden maar nu mijn eer moogt hij ons toch geen marsendieze zenden want wij en zouden niet weten wat mee gedaan en wij zouden weeromme moeten zenden en wij zijn geen menschen die geerne iets weeromme zenden als wij het eenmaal ontvangen ebben. Zijt dus zo goed Mijn eer van ons geen marsendieze te zenden maar van te wachten totdat wij eens met gelegenheid naar uwen winkel komen
Volksgeloof en bijgeloof in Vlaanderen
- Het tuiten van de oren wil zeggen dat er goed of kwaad gesproken wordt, het linker oor betekent meestal slecht. - Het jeuken van de neus betekent dat men goed of slecht nieuws kan verwachten. - Het zien van een spin 's morgens vroeg voorspelt een drukke dag, maar trap je ze dood dan gaat het regenen. - Ziet men 's morgens vroeg iemand die gebocheld is, gehandicapt is of rood haar heeft dan voorspelt dat een dag vol ellende of onheil. - Nog erger wordt het als men 's morgens een zwarte kat of een priester ziet. - Huilt er ergens een hond, krast er een kraai of ziet men een vallende ster dan zal er een geliefde doodgaan. - Ligt een lijk opgebaard met een blij gezicht, dan neemt hij een familielid mee in het graf. - Van een zieke die zijn dekens bij elkaar graait, zegt men dat hij zijn pakske maakt en weldra zal sterven. - Ben je met de helm geboren dan zal je een leven hebben vol geluk en dan zou je zelfs de toekomst kunnen voorspellen. - Kinderen die bij de geboorte witte stippen op de vingernagels vertonen zouden later moordenaars worden.
- Groene kerst, witte pasen -Donder in september, sneeuw in maart -Vorst in september, zacht in december -'s Avonds rood, 's morgens goed weer aan boord - Morgenrood, water in de sloot - Maart droog en mei nat, veel hooi en zaad zat
-Messen mogen niet gekruist worden of er is ruzie op komst (messen in kruis, duivel in huis) -Een snijdend voorwerp (mes of schaar) mag nooit als geschenk aangeboden worden, want dan wordt de vriendschap doorgeknipt. - Fluiten of zingen in de vroege ochtend dient men te vermijden, want een vogel die te vroeg zingt wordt later een vogel voor de kat. -Met dertien aan tafel zitten doe je beter niet, want dan zal iemand van die dertien in de loop van het jaar overlijden. - Een spiegel breken brengt zeven jaar ongeluk. - Zwangere vrouwen mogen mogen geen aardbeien eten want dan krijgt het kind reuzegrote moedervlekken. - Zwangere vrouwen mogen ook geen hond op de schoot nemen anders is er kans dat het kind geboren wordt met een hondekop. - Niet scheel kijken want als op dat moment de klokken van Rome luiden, blijven je ogen zo staan. - De bruidegom mag de bruid pas zien vlak voor het begin van de plechtigheid, anders loopt het verkeerd met het huwelijk. - Nooit met één lucifer drie sigaretten aansteken, want dan zal er iemand van het drietal binnenkort sterven
De mode rond het midden van de twintigste eeuw
21-05-2008
Postkaarten Gent
22-05-2008
Volksgeneeskunde
- Een sleutel achteraan in de nek helpt bij neusbloeding - Bij hoofdpijn het voorhoofd inwrijven met warme brandewijn - Likdoorns inwrijven met kalissiesap - Bij kinkhoest drinkt men paardemelk - Bij diaree drinkt men thee van braambladeren - Op insektebeten strijkt men eiwit - Is men hees dan drinkt men rammenas - Blauwe bosbessen zijn goed tegen suikerziekte - Op winterhanden moet je urineren - Zo geloofde de beroemde Rembert Dodoens, een stadsdokter uit Mechelen, dat oorpijn ontstond door een worm. Zo schreef hij ' Sap van de pareye oft de pareye selve in olie ghesoden verdrijft de wormen ende pijne der ooren' - Zo dachten ook veel mensen toen dat tandpijn ook veroorzaakt werd door een worm. Rondreizende tandetrekkers haalden na de behandeling van de patient een wormpje te voorschijn in de vorm van een stukje preiwortel. - Men gebruikte planten met gele bloemen, of planten met geel sap tegen geelzucht. - Hondsrib (smalle weegbree) werd gebruikt bij hondebeten - Omdat aambeien lijken op de knobbeltjes van speenkruid, werd dat kruid gekookt in water voor een zitbad of kompressen - Tegen haaruitval wreef men het hoofd in met brandnetelsap - Bij een oogontsteking legde men kompressen met het wit van een ei. - Bij het doorkomen van de tandjes, bij kinderen, hing men mollepootje rond de hals - Om er zeker van te zijn dat het veulen met de kop rechtop zou lopen, hing men de nageboorte van de merrie hoog in de boom - Bij reuma of jicht moest je de kat of hond meenemen in bed die zou dan de plaag overnemen (ook niet diervriendelijk vind ik) - Als je tandpijn had moest de tand aanraken met de nagel van een doodskist, de pijn zou dan sterven. Of je moest de tand doen bloeden, het daarna afvegen met een doekje en daarna ergens het doekje kwijt raken, zo geraak je ook de pijn kwijt. - Bij de hik moest men een versje opzeggen : Ik, sprik, sprij, neem de hik van mij, geef hem aan een ander man, die hem goed verdragen kan. - Bij wratten moest je naar de kerk gaan, je hand in het wijwatervat steken en volgend versje opzeggen : Ik steek mijn hand in het wijwatervat en die achter mij komt, die heeft mijn wrat. - Men kon ook de wratten begraven, liefst als de klokken luidden voor een begrafenis
23-05-2008
Oude postkaarten met tuinen
De magische krachten van het zout
Zout heeft in het volksgeloof altijd een grote rol gespeeld, men mocht er niet mee morsen omdat het zo duur was, zo zeldzaam of zo zwaar belast. Ook kon je narigheid verwachten als je het toch deed, dit kon je tegengaan door wat van dat gemorste zout over je linkerschouder te gooien, wel niet in de richting van iemand die je graag had want dan zou deze persoon problemen kunnen krijgen. Destijds werd zelfs het loon in zout uitbetaald vandaar nog steeds het woord salaris (sal = zout). Zout had ook een bederfwerende kracht. Het werd vroeger aangewend als bescherming tegen geesten, heksen en demonen. Vandaar dat in de oude doopliturgie zout op de tong van de baby werd gelegd, een soort bescherming tegen het kwade.
De magie van de maan
Een hele reeks regels stonden vroeger in verband met de maan.
De toenemende maan (wassende maan) werd in verband gebracht met groeien en toenemen. Struiken werden gesnoeid bij toenemende maan, anders groeiden ze niet goed. Men ging dan ook bij de kapper, dan groeide het snel weer uit. Het vee liet men het liefst bevruchten bij toenemende maan en het was dan ook de geschikste moment om te zaaien.
De afnemende maan stond in verband met verzwakking, ziekte of dood. Er werd dan liefst niet getrouwd of er kwam kinderloosheid, ongeluk of armoede van ; er mocht ook niet gedoopt worden en ook was het afgeraden om vee te slachten want dan ging het vlees gewicht verliezen
26-05-2008
Volle maan
Op de menselijke verbeeldingskracht heeft de maan, en dan vooral de volle maan, altijd sterk ingewerkt, en vele verhalen van volksgeloof zijn daaruit ontstaan. In oude religies en beschavingen nam de maan een centrale plaats in, zij was zelfs belangrijker dan de zon. Magische handelingen zoals het snijden van de wichelroede en het plukken van kruiden gebeurden best bij een bepaalde stand van de maan. De gelijklopende cyclus met de menstruatieperiode van de vrouw staat aan de oorsprong van een maancultuur in de vorm van maangoden of godinnen, meestal in verband met vruchtbaarheid, zwangerschap en geboorte. Uit dit verleden groeiden wellicht ook de talrijke huismiddeltjes van onze grootmoeders bij onvruchtbaarheid van de vrouw : zo legden zij bij volle maan een stel beddelakens 's nachts in het maanlicht, en het echtpaar dat daarop sliep zou gegarandeerd een kind krijgen binnen de korst mogelijke tijd. Aan planten die een nachtje in volle maan hadden gelegen, werd geneeskracht toegeschreven. De maan zou veel mensen gevoeliger maken en onrustiger, minder doen presteren en meer gewelddadigheid oproepen. De nacht van de volle maan is de nacht der verliefden en der jaloerse minaars. Druiden trokken bij volle maan het heilige bos in, behekste mannen veranderden in weerwolven, heksen vlogen naar hun bijeenkomst.............
Bron : "Magie, hekserij en volksgeloof" door Tensie Pellaerts en Eddy Geentjens
"Volle maan" van Johan Verminnen
Volle maan en ik kan de slaap niet vatten Volle maan op de daken krijsen katten Volle maan spiedt naar mij van verre Jij wijkagent der sterren Volle maan 't Is volle maan
Volle maan zit al eeuwen in de nachtploeg Volle maan blinkt in de tapkraan van mijn stamkroeg Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Volle maan ik kan jou niet weerstaan Volle maan 'k heb zin om uit te gaan
Volle maan vogelpikschijf voor raketten Volle maan die ik bewierook in sonetten Volle maan die pas opduikt als het haar past Dus gooi je boeken op de kleerkast Volle maan 't Is volle maan
Volle maan doet me in mijn laarzen duiken Volle maan ik wil me aan de nacht verstuiken Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten Als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Ambachten waren groepsverenigingen van handwerklui en kleinhandelaars. Bij ziekte, ouderdom en overlijden stonden de leden elkaar materieel en financieel bij. De meesten hadden ook een religieuze component. Ze hadden een patroonheilige wiens naamdag ze vierden en ze stapten ook mee op in processies. Een ambacht kreeg bij privilege het exclusieve recht op het vervaardigen en verkopen van een product. Het was duidelijk omschreven wat wel en niet tot het pakket van een bepaald ambacht behoorde. Wie een ambacht wenste uit te oefenen , moest voldoen aan de criteria die stonden in de ambachtsreglementen. Eerst was er een leertijd die je had bij een erkend meester en daarna moest je een meesterstuk maken waaruit je vakkennis bleek. Dit doet mij denken op de scriptie of thesis die wij moesten maken op het einde van onze studie. In elk ambacht diende men toegangsgeld te betalen en ook moest men rijk genoeg zijn om zich als erkend meester te vestigen. Deze toegangsgelden waren ook niet voor iedereen gelijk, daardoor werden de ambachten meer en meer gesloten bastions, waar enkele families de dienst uitmaakten. Wie niet rijk genoeg was bleef zijn hele leven als gezel in dienst bij een meester werken.
De foto : Optocht van ambachten en broederschappen.
28-05-2008
Boerenpsalm van Felix Timmermans
In Boerenpsalm (1935), een van zijn beste werken, schiep Felix Timmermans de
figuur van boer Wortel. Wortel was in zijn ogen de verpersoonlijking van de
Vlaamse boerenmentaliteit. Timmermans vertelt over de levensgeschiedenis van boer Wortel. Hij is
eerst getrouwd met Fien, een echte boerendochter, hiervan krijgt hij
elf kinderen, vier hiervan worden hem ontnomen. Hoewel hij zeer veel
van zijn kinderen houdt is er één die hem het vuur aan de schenen legt
namelijk de Fons. Hij bedriegt zijn vrouw één keer met de meid bij de molen, maar
hiervan heeft hij de grootste spijt vooral omdat hij de biecht bij
Pasen vreest. Uiteindelijk biecht hij alles op, dit doet hij op de
boerderij waar hij de pastoor ziet als een vriend. Na het verlies van
Fien staat hij er vijf jaar alleen voor, maar gelukkig krijgt hij hulp
van Frisinne om te zorgen voor de kinderen. Deze Frisinne had hij nooit
kunnen uitstaan omdat zij de Duivel was die ervoor gezorgd had dat hij
nu een verloren zoon (Fons) had. Desondanks klikt het na een tijdje en ze
trouwen, krijgen nog drie kinderen. Als hij na enkele jaren Frisinne
verliest krijgt hij een aanbod van de pastoor om een verstandshuwelijk
aan te gaan met een oude rijke vrouw vanuit de stad. Hij zegt het
huwelijk af de dag voor het feest en keert terug naar de plaats die hij
altijd verheerlijkt heeft, zijn boerderij. Hij is dankbaar voor het
leven dat hij gekregen heeft en vraagt God dat hij het nog lang zal
mogen leven.
Het boek heb ik niet gelezen, maar ik heb wel de film gezien. Ik vind dat het een heel goed beeld heeft van hoe het er vroeger aan toe ging, een aanrader vind ik.
29-05-2008
Trommel voor loting van soldaten.
De loteling van Hendrik Conscience (1850)
De Loteling speelt zich af in 1833. De Belgische staat is drie
jaar eerder uitgeroepen. Toch geven de Nederlanders zich niet zo gauw
gewonnen. Ze blijven regelmatig het grondgebied aanvallen en bezetten.
Er worden in der haast nieuwe forten en bolwerken gebouwd om de
invallen een halt toe te roepen, maar de macht van de regering in
Brussel is fragiel. Antwerpen blijft nog het langst dwarsliggen en met
de Oranjes dwepen om economische redenen, nl. het vrijwaren van de
toegang tot de haven via de Schelde, de levensader van de stad. Zeeland
en Limburg zijn nog Belgisch grondgebied, een situatie die ongeveer
stabiel blijft tot in 1939. Dan moet de nieuwe staat onder druk van de
grootmachten en om een definitieve erkenning te krijgen zowel
Zeeland als Nederlands-Limburg definitief afstaan aan de Nederlanders.
Op die manier worden de Schelde in het noorden en de Maas in het oosten
de definitieve grenzen. Die zijn makkelijk te beschermen tegen
Frankrijk dat de zgn. van Schelde, Maas en Rijn maar al te graag in handen zou krijgen, want wie de Delta
bezit, controleert de strategische toegang tot het Europese continent,
een situatie die voor Engelsen en Duitsers onaanvaardbaar is.
De nieuwste staat heeft een grote behoeften aan soldaten om het grondgebied te beschermen en voert de Loting in, door de bevolking de Bloedwet
genoemd, een systeem waarbij jongemannen op zekere leeftijd worden
opgeroepen om hun militaire dienstplicht van twee jaar te doen en aldus
aan hun vaderlandsplicht te voldoen. Op voorhand wordt per gebied het
aantal recruten bepaald. Wie een nummertje trekt boven dat getal is
vrijgesteld, de anderen gaan in dienst. Jan Braems is één
van de jonge kerels die we in het voorjaar van 1933 ter loting zien
gaan. Hij trekt een hoog nummer en moet dus niet in dienst. Dat is een
goede zaak, want hij is de enige man thuis op de boerderij en het
voortbestaan van het bedrijf en het overleven van zijn familie hangt er
van af. De zoon van de Franstalige notaris van het dorp heeft zich
evenwel ingeloot en zoekt een weg om aan de dienstplicht te ontkomen.
Een stroman kan Jan ervan overtuigen tegen betaling de plaats van de
notariszoon in te nemen. Thuis vertelt hij aan zijn oude grootvader en
zijn vriendinnetje Katrien dat hij tegenslag heeft
gehad en met een sok vol munten trekt hij naar garnizoensstad Venlo. De
achterblijvers zijn radeloos en beseffen dat het twee moeilijke jaren
worden.
De Loteling is een kortverhaal van Hendrik Conscience uit 1850, de auteur van De Leeuw van Vlaanderen,
die volgens de overlevering zijn volk leerde lezen. Hij was van
oorsprong Franstalig, maar zijn roots lagen in Vlaanderen en mettertijd
ging hij ook in het Vlaams schrijven. Zijn novelle De Loteling
gaat over een arme Vlaamse boerenjongen die uitgeloot wordt voor de
dienstplicht en door de slechte levensomstandigheden in de kazerne
blind wordt. Zijn vriendin slaagt erin om hem vroegtijdig uit zijn
benaderde situatie weg te halen, hij geneest en samen trekken ze de
wereld in op zoek naar een beter bestaan. Conscience levert een
melodrama af dat in dié tijd tot de verbeelding sprak wegens de directe
band met de realiteit, met een minimale aandacht voor sociale
mistoestanden.
30-05-2008
De republikeinse kalender
Op 5 oktober 1793 voerde het revolutionaire Frankrijk een nieuwe kalender in ter vervanging van de gregoriaanse. De tijd werd niet langer gerekend vanaf de geboorte van Christus, maar vanaf de afkondiging van de Franse Republiek op 22 september 1792. Die dag begon het jaar 1. Geheel in de lijn van de Verlichting was de nieuwe kalender gebaseerd op de wetten van de natuur. Het republikeinse jaar begint op de eerste echte herfstdag, dwz op de dag waarop de herfstequinox ( = dag en nacht duren net even lang, het astronomische begin van de herfst) door het observatorium te Parijs wordt waargenomen. In 1792 viel dit fenomeen samen met de afkondiging van de Republiek.
Het jaar wordt ingedeeld in 12 gelijke maanden van 30 dagen elk. Op het einde van het jaar worden daar 5 extra dagen aan toegevoegd. In een schrikkeljaar komt daar nog een zesde extra dag bij. Elke maand wordt opgedeeld in drie decades van 10 dagen elk ; die vervangen de vroegere week van 7 dagen. De dag wordt eveneens decimaal ingedeeld in 10 uren, elk uur dan weer in 100 minuten en elke minuut in 100 seconden. Voor de dagen kiest men namen die de positie van de dag aangeven en tevens uitgangen hebben waarmee de Fransen vetrouwd zijn : primidi, duodi, tridi, quartidi, quintidi, sextidi, septidi, octidi, nonidi en decadi. De extra dagen heten sansculottides en worden elk aan een deugd of belangrijke activiteit opgedragen. Pronkstuk van de nieuwe naamgeving zijn de namen van de maanden. Ook hier wilde men terug naar de natuur. In het ritme en de klanken moesten duidelijk het seizoen en de weersomstandigheden weerklinken. De wijnoogst van september, de mist van oktober en het eerste vriesweer van november en december speken uit vendemiaire, brumaire en frimaire. De wintermaanden beginnen met nivose, de sneeuwmaand, en gaan verder met regen en wind : pluviose en ventose. De lente kondigt zich aan in germinal, de natuur komt tot bloei in floreal en prairial. De zomer zet in met de oogstmaand messidor. De periode van 20 juli tot 19 augustus, als onze zomer het warmst zijn, valt in thermidor. De laatste maand van de republikeise kalender is tevens die waarin men de vruchten van de republikeinse deugd kan plukken : het is de fruitmaand fructidor.
De republikeinse kalender heeft nooit echt ingang gevonden bij het volk, daarvoor brak hij te sterk met eeuwenoude, ingeburgerde gewoonten, door de godsdienst geheiligd. De decimale dag- en uurindeling is nooit doorgevoerd bij gebrek aan decimale uurwerken en klokken. In alle officiele documenten moest de nieuwe kalender door de ambtenaren worden gebruikt op straf van boete. Maar om dat te doen hadden zij omzettingstabellen nodig. Vanaf de machtsovername door Napoleon komt er steeds meer druk om de oude gregoriaanse kalender opnieuw in te voeren. Dat gebeurt uiteindelijk op 1 januari 1806.
Bron : " Nieuwe maten, nieuwe gewichten en een nieuwe tijd" door M. Elchardus en I. Glorieux
De maand mei
De herkomst van de naam van deze maand is onzeker. Volgens oude schrijvers zou hij afgeleid zijn van Maia, de moeder van Mercurius, aan wie de Romeinen op de eerste dag van mei offers plachten te brengen. Meidag was de naam die vroeger in Engeland aan de eerste dag van de maand gegeven werd, toen de mensen nog bij zonsopgang de velden in trokken om de lente te verwelkomen. In vervlogen dagen werden overal in het land mei-koninginnen gekozen en meibomen opgericht. De laatste meiboom in Londen werd in 1717 neergehaald In de Roomse kalender wordt mei de maand van Maria genoemd.
Mei spreuken : Avonddauw en zon in mei, hooi met karren op de wei
Is het weer in mei zeer mooi, dan ziet de schuur maar weinig hooi. Mei koel en wak, brengt veel koren in de zak. Het onweer in de schone mei, doet het koren bloeien op de hei. Een koude mei, een gouden mei.
Bron : "De vreugde van het landleven" door Edith Holden
Edith Holden, De vreugde van het landleven
Edith Holdenwerd geboren in 1871 in Kings Norton, Worcester, Engeland als één van de zeven kinderen van een Britse verffabrikant. Zij groeide op in het dorpje Olton in Warwickshire. Daar schreef zij haar natuurdagboek, dat zij met aquarellen versierde. Na haar opleiding aan een kunstacademie illustreerde zij vele boeken. Vooral haar dierentekeningen waren zeer succesvol. Later vestigde ze zich in Londen waar ze Ernest Smith, een beeldhouwer, ontmoette met wie ze in 1911 trouwde. Het paar woonde in Chelsea en bleef kinderloos. Op 16 maart 1920 kwam Edith tragisch door verdrinking om het leven. Zij viel bij Kew in de Theems toen zij uitbottende kastanjetakken verzamelde.
Het bijgeloof van de vissers
Typische gebruiken van vissers tonen hoe groot ook bij hen het bijgeloof was. Vissers mochten niet fluiten of zingen aan boord want dat zou storm oproepen. Op een vrijdag werd er niet uitgevaren. Als ze een lang brood meenamen zou het een lange reis worden, een brood met rozijnen was ten zeerste afgeraden. Gaten in het brood werden misschien de oorzaak dat de boot lek zou slaan. Er mochten geen dieren aan boord en zeker geen zwarte kat. Zag men zwarte vogels dan was dit een slecht voorteken, wanneer een priester of een non passeerde werd de reis afgelast. De dag wanneer het schip vertrok mocht er geen vrouw aan boord komen. Wanneer iemand een visser een goede vangst wenste dan dacht men dat de kans groot was dat er slechts een magere buit zou zijn. Daarom liep hij dan op straat met gebogen hoofd om die kans te ontwijken. Dikwijls was er op de boeg een oog geschilderd als bescherming tegen het boze oog. Een geldstuk werd overboord gesmeten om wind te kopen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek