Der hangt ne foto in mijn huis, waarop dadde het Belfort ent stadhuis En de kerketorens nog herkent Veel mensen vinden da kitch, het zegt ulder hoogstwaarschijnlijk niets, Want bij de mieste es da nie bekend Mijn Gent, ik weet nog hoe dat was, op de Kuurnmarkt drinkte een glas, Op de Kouter gadde paraderen Ne Genteneire was te rap content, maar deed toch alles voor zijn Gent, Daar viel niet over te discuteren
En in het straatje van mijn moedre Zat oms bomma 's avonds op heur gat Ze zat heure Genteneire te lezen Binst dak kikka aan heur voeten zat
Vroeger waren de mensen rap content, de zondag wandelen dwirs deur Gent Eu simpelweg wat amuseren Neu est veranderd, den modernen tijd, ge moet opletten waardadde gaat of rijdt Ge moet zelfs ondergronds parkeren En toch es Gent de enigste stee, die nog gildes en rebellen hee Lupend mee de strop rond uldre nekke Gent, de stad van Roeland en Gantoise, van vrie slimme en gulle dwaze En van ne gulle nest mee vrekke
En toch, in het straatje van mijn moedre Zat oms bomma 's avonds op heur gat Lachend heur gazette te lezen Want zij had just nen dreupel gehad
Neu heet de jeugd noeit nie genoeg, ze zitten 's avonds in de kroeg Waardadde een pintje drinkt en zwijgt Gelukkig kunde op de Vrijdagsmarkt, nog leute vinden, gul apart Zonder dadde dara ambras mee krijgt Ik heb de oude Genteneirs nog gekend, ze kochten spekken van ne cent Bij Katrien, die kloeke vrewe Maar neu est gemoderniseerd, het es allemaal gepasseerd, Ik heb just nog ne foto op mijn schewe
En in dat straatje van mijn moedre Zit bomma nooit meer op het pad Onze lieve heer es heur komen halen Dedju, daar heb ik al spijt van gehad
Maurice Maeterlinck
De Gentenaar Maurice Maeterlinck was de eerste en de enigste Belg die ooit een Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Gek genoeg maakte die onderscheiding van Maeterlinck allerminst een gewaardeerde auteur in eigen land. Terwijl zijn werk al rond de eeuwwisseling
wereldwijd faam genoot, zijn toneelstukken mateloos populair waren in
Parijs en zijn werk werd vertaald in twintig talen, stond de katholieke
wereld eerder afwijzend tegenover hem: bij decreet van 26 januari 1914
werd zijn gezamenlijk werk (opera omnia) op de indexlijst
geplaatst. In Gent werd Maeterlinck nooit populair. Hoezeer hij ook
zelf van zijn geboortestad hield, die liefde bleef onbeantwoord.
Schilderij 1 : " 3 mei 1808 " van Goya Y Lucientes Op 2 mei 1808 werden de mameloeken van de cavalerie van Napoleon in Madrid (Puerta del Sol) aangevallen. De volgende dag werden er ter wraakneming gijzelaars doodgeschoten. Het tragische schouwspel had midden in de nacht in de Monclo-buurt plaats Anonieme uitvoerders, de soldaten, wiens gezicht men niet kan zien, richten allen op dezelfde manier. Een enorme lantaarn die op de grond is geplaatst, produceert een hard licht dat het afschuwelijke schouwspel nog versterkt. De gezichten van deze ongelukkigen drukken angst , uitdaging en berusting uit. Het dramatisch effect wordt geaccentueerd door de bebloede lijken op de voorgrond, terwijl op de achtergrond de rest van de veroordeelden verschijnt. De overeenstemming van de kleuren is krachtig en het geheel is op een ruime manier geschilderd : Goya, bij wie het om het wezenlijke gaat, verwijdert de details. De expressieve kracht van het werk wordt hier alleen door versterkt. Manet inspireert zich op dit schilderij bij de uitvoering van zijn Executie van Maximiliaan in 1867 Link : http://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Goya
Schilderij 2 : "De jagers in de sneeuw" van Pieter Bruegel (de Oude) De Oude Pieter Bruegel verlaat Antwerpen in 1563 om zich te Brussel te vestigen. Zijn manier van schilderen verandert op een subtiele manier in zijn nieuwe atelier en hij richt zich op composities die meer geconcentreerd zijn wat betreft het onderwerp. In 1565 schildert hij een serie schilderijen met als thema de maanden van het jaar. Eén van deze schilderijen is "De jagers in de sneeuw", hier toont hij de kleinheid en de onbeduidendheid van de mens ten opzichte van de onverschillige en grootse natuur. De drie jagers komen terug van de jacht, ze zijn moe, evenals hun honden. De sneeuwlucht heeft een groen-grijze kleur, waarin het duister licht, dat zich in alle richtingen uitbreidt, ieder onderdeel in het landschap uit laat komen en de rotspunten op de achtergrond verscherpt.
Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan:
De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Hij strijdt nu duizend jaren voor vrijheid, land en God;
En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot.
Als zij hem machteloos denken en tergen met een schop,
Dan richt hij zich bedreigend en vrees'lijk voor hen op.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Wee hem, de onbezonnen', die vals en vol verraad,
De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat.
Geen enkle handbeweging die hij uit 't oog verliest:
En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe;
Met vuur in't oog, met woede springt hij den vijand toe.
Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk
En zegepralend grijnst hij op's vijands trillend lijk.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Vrijheid van taal
De Belgische grondwet van 1831 beloofde vrijheid van taal, maar in de praktijk was daar weinig van te merken. Het Frans was de taal van het centrale bestuur en van het leger. Bij de lagere besturen en bij het gerecht was de taal vrij, maar ook hier nam de verfransing toe als gevolg van de verstedelijking. Wie geen Frans sprak telde niet mee. Als tegenreactie daarop ontstonden stromingen die het Vlaams wilden verdedigen en tegelijk de Belgische onafhankelijkheid tegen de Franse dreiging wilden beschermen. Het Vlaamse bewustzijn zocht zijn verantwoording niet meer in de versterking van de Belgische nationaliteit, maar in de erkenning van de Vlaamse. Drie van deze stromingen waren namelijk het Willemsfonds ( 1851), het Davidsfonds (1875) en het Vermeylenfonds (1945). Het Davidsfonds was de katholieke tegenhanger van het Willemsfonds, het Vermeylenfonds was Vlaams socialistisch.
O dierbaar België o heilig land der vaad'ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken ;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
O dierbaar België o heilig land der vaad'ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken ;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken:
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
15-09-2008
Leopoldstad (foto's)
Foto 1 : Leopoldstad in 1884 Foto 2 : Het standbeeld van H.M.Stanley in Leopoldstad
16-09-2008
Kongo-Vrijstaat
In Belgie
was er weinig of geen belangstelling voor koloniale expansie. Leopold I had die wel, maar vond weinig gehoor. Tijdens
zijn
langdurig
verblijf in Engeland had hij de grootsheid en de macht van een koloniaal
imperium leren kennen. Leopold richtte in 1841 de Compagnie Belge de
Colonisation op. Pogingen om wat te ondernemen in Guatemala, Brazilie
mislukten.
Leopold II
had dezelfde belangstelling voor overzeese gebieden, maar ook zijn projecten
gingen de mist in.
Henry
Motton Stanley (1841-1904) zocht en vond de vermiste Britse zendeling -
ontdekkingsreiziger David Livingstone in het binnenland van Afrika. Zijn zoektocht
kreeg grote weerklank in de pers.
De belangstelling van Leopold II voor
Centraal Afrika vergrootte daardoor. In 1876 belegde hij een internationale
conferentie met de bedoeling de ontdekkingsreizen en de strijd tegen de
slavernij te coordineren.
Nieuwe
ontdekkingen van Stanly wekten bij Leopold II een steeds grotere
belangstelling.
Hij stelde
Stanley voor samen te werken en die hapte toe. Stanley werd uitgestuurd om
nieuwe gebieden te ontdekken.
Leopold II
wilde zijn onderneming een internationaal karakter geven om ze aanvaardbaar te
maken en richtte daarvoor de " Association Internationale du Congo op.
Portugal
was echter niet akkoord (Diego Cao, een Portugees, had in 1484 de monding van
de Kongostroom ontdekt, en Portugal eiste dat gebied nu op).
Om uit de
impasse te geraken werd op 15 november 1884 in Berlijn een koloniale
conferentie belegd. Leopold II ging handig en sluw te werk : hij beklemtoonde
het internationale karakter van zijn organisatie en speelde de koloniale
mogendheden tegen elkaar uit. In de slotakte stond dat de ' Association' een
onafhankelijke staat werd, met de Belgische koning aan het hoofd.
Leopold haalde zijn slag thuis, hij kon als een absoluut monarch over een
onmetelijk gebied heersen.
De hele
Kongo-onderneming was hoofdzakelijk een privé-initiatief van Leopold II. Hij
stopte er heel wat kapitaal in. De nadruk lag vooral op het winnen van rubber. De
Belgische staat steunde de Kongo politiek van zijn vorst wel, maar ondernam
zelf niets; de regering schreef alleen enkele staatsleningen uit. Ondanks de
akkoorden van Berlijn gaf Leopold in 1891 de Kongo-Vrijstaat het monopolie van
de handel en beschouwde hij het grootste deel van het gebied als kroondomein. Land
en bevolking werden op een meedogenloze manier geterroriseerd en uitgezogen;
enkel de enorme winsten telden. Daar was het Leopold II tenslotte om te doen.
Schulden, maar vooral de hevige kritiek op het beleid en op de onmenselijke
toestanden in de kolonie dwongen Leopold II in 1908 Kongo aan de Belgische
staat af te staan (Belgisch Kongo tot 1960)
Belgisch-Kongo
Congo was van 1908 tot 1960 een Belgische kolonie.
Sinds 1600 is Ledeberg bekend om de jaarlijkse ajuinmarkt. Van heinde en ver kwamen boeren en landlieden naar Ledeberg om er ajuinen aan de man te brengen. De uien die verkocht werden kwamen voornamelijk uit de omgeving van Aalst en Ninove. Deze ajuinmarkt ging gepaard met de grote jaarlijkse kermis, dit alles ging eind augustus door op de Brusselsesteenweg. Later werd dan ook nog de Lichtstoet ingevoerd op zaterdagavond. In 1966 werd er voor het eerst ook een miss verkiezing georganiseerd, zij vormde dan het sluitstuk van de Lichtstoet op haar praalwagen, vergezeld van twee eredames
Men kende in de Middeleeuwen voortreffelijke methodes om verdachten snel tot bekentenis van al dan niet gepleegde daden te dwingen. Eén van deze methodes was de ijzeren halsband, aan de binnenkant voorzien van talrijke scherpe ijzeren pinnen, in het Gravensteen kan men er met enig afgrijzen nog enkele bewonderen. Men deed deze band rond de hals van de verdachte en ook maakte men hem vast met touwen aan de muren van de kamer. Het slachtoffer kon zich niet bewegen zonder gekwetst te worden. Weinig mensen konden een dergelijke kwelling langer dan enkele uren doorstaan. In april 1586, onder het bestuur van Filips III, belandde in de streek van Nevele een jongen op de brandstapel, vier jaar na de dood van zijn oom. Ook een vermeende medeplichtige Adriaan Ronsse werd gearresteerd, de man bleef ontkennen, waarop hij in het Gravensteen de halsband met de ijzeren pinnen omkreeg. Hij wankelde niet en bleef ontkennen. Om tegen te gaan dat hij in slaap zou vallen bleef er dag en nacht volk bij hem. Volgens de nog bestaande processtukken bleef Adriaan op die manier acht dagen rechtop staan. Tenslotte werd hij vrijgelaten.
Voor het slaan van valse munten werd men streng gestraft. Zo werden in januari 1530, onder het bestuur van Keizer Karel, Guilliam Deynoot en zijn vriend Jacquet Tortier gevangen genomen. Zij waren op heterdaad betrapt bij het namaken van karolusguldens, zij werden naar het Gravensteen gebracht. De valse munten werden vernietigd en ze werden rond de hals gehangen van Tortier, die daarna op het plein werd opgeknoopt. Na de ophanging van Tortier werd Deynoot in de waterketel gegooid en letterlijk doodgekookt. Drie jaar later gebeurde hetzelfde met Martin Marignon en zijn medeplichtige Jehan Boly. De vrouw en de dochter van Marignon werden levend begraven. Later in de 18de eeuw werd het slachtoffer eerst gewurgd alvorens men hem kookte. Mannen werden meestal gekookt, opgehangen, onthoofd of gevierendeeld en vrouwen werden levend begraven of verbrand.
28-09-2008
De maand september
September was de zevende maand van de Romeinse kalender ; volgens onze tijdrekening is het de negende. De Angelsaksen spraken van de ' gerst-monath' (gerstmaand)
Weerspreuken : - Vorst in september, zacht in december - Septemberregen, komt de druiven gelegen - Valt begin september de regen in plassen, het volgend jaar zal 't graan goed gewassen - Trekt voor Miehiel ( Sint-Michael) de vogel niet, geen winter in 't verschiet
Foto 1 : De Keyserlei rond 1906, schitterende winkelpanden, restaurants en bankhuizen Foto 2 : De Bijlengang rond 1900, heel veel armoede en slechte woonomstandigheden. Het tegenovergestelde van de Keyserlei
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek