Soms denk
ik vol welbehagen terug aan de vroegere jaren,
toen we
goede omgangsvormen als gewoonte zagen .
We droegen
nylons met een naadje achteraan het been,
een ramp
wanneer er een ladder in verscheen.
In de
bioscoop hielden de jongens de meisjes vrij,
wij gaven
dan een zoentje en ze waren blij.
Onze ouders
zeiden degene die echt van je houdt,
wacht met
de liefdesdaad tot
de dag dat
je met hem bent getrouwd.
De heren
gebruikten scheermes en kwast,
haalden
voor een afspraak het mooiste pak uit de kast.
Men kwam me
als voorbehoedsmiddel toen verklappen,
je lief
moet een halte te vroeg van de trein afstappen.
Heel
verbaasd moet ik toen hebben gekeken,
ik had de
uitleg niet meteen begrepen.
Als we al
eens naar de dancing mochten gaan,
de
dreigende stem van ma en pa rond twaalf uur thuis zijn.
De volgende
morgen moesten we terug vroeg uit de veren,
wie kan
uitgaan moet kunnen werken was wat ze ons leerden.
Naaldhakken
gaven ons gracieuze verleidelijke benen zo werd verteld,
maar die
hakjes moesten maandelijks worden hersteld.
Misschien
was het in die tijd wat overdreven,
toch denk
ik met welbehagen terug aan de normen die ons werden gegeven.
25-03-2009
Mechanische klokken
Mechanische klokken en diverse tijdmeetkundige instrumenten afgebeeld in
een handschrift van de Horloge de Sapience van de Dominicaanse mysticus Heinrich Suso (1295-1366) (ca. 1450,
Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel)
24-03-2009
Hoe wist men vroeger hoe laat het was ?
De Egyptenaren vonden de eerste instrumenten uit om de tijd te meten. Hun zonnewijzer tekende de schaduw van de zonnestralen af op de grond of op de muur. Merktekens gaven de uren aan. In de tijd van de Grieken duidde een waterklok de tijd aan waarop iemand het woord mocht nemen. In het waterreservoir zat onderaan een piepklein gat waaruit het water in een vat druppelde. In het vat gaf de hoogte van het water aan of de tijd al of niet om was. Rond 800 na Christus gebruikten ze de kaarsenklok om de tijd aan te duiden, met streepjes op een kaars. Brandde de kaars, dan verdwenen de streepjes en verstreek de tijd. De zandloper kwam er omstreeks 1300. De uit twee glazen bestaande reservoirs waren met een smalle opening verbonden. Het zand stroomde van boven naar beneden in het onderste reservoir. Naar het einde van de dertiende eeuw zagen de eerste mechanische klokken het daglicht. Om het uur luidde een bel. Zo een mechanische klok had nog geen wijzerplaat en evenmin wijzers.
Foto 1 : zonnewijzer Foto 2 : waterklok
26-02-2009
Human statue of Liberty
Picture taken in
1918.
I
find it amazing that this photo, taken so many
years ago, actually still Exists!
And
now, someone has put it online for all of us to
see.
This
INCREDIBLE picture was taken in
1918.
Preparing for war in a
training camp at Camp
Dodge , in
Iowa .
EIGHTEEN
THOUSAND MEN!!!!!
17-02-2009
Tijden van vroeger
Da zie je
nu nie meer !
Oeje n
bitje oeder komt en je peinst èp overtid,
Voel j in joen herte zeekre n heel
klein bitje spiet.
Je schudt
ne keer jen hooft en zegt: Och God Lieve n Heer,
Ol dadde van overtidda zie-je nu nie meer.
Bie t vallen
van den avond, stond dhulle van de stove op n gerre,
Èp t plafond speelde t vier gelijk
n sterre,
Maar de
chauffage zorgde voor n en ommekeer,
Want die sterre èp t plafondda zie-je nu nie meer.
s Winters
met de voeten èp de stove, rond t vier,
Of nen heten baksteen n t bedde,
da was n plezier,
t Was een
hulpmiddel tegen t winterweer,
Maar die heten baksteen da
zie-je nu nie meer.
Waar is den
tid van de scharesliep.
Dat er een
ventje, met ne sliepsteen op een karretje,
langs de
straete liep.
Dien sliepsteen bewoog hij met beide
voeten, ze gingen
op en neer.Maar dien scharesliep da zie-je nu nie meer.
Damme
vroeger, och arme, voor wat drinkgeld,
Heel de vakantie deure brochten èp
t patattenveld.
Maar de
machienen doen nu ol t werk nu van weleer,
En patattenrapers da zie-je nu
nie meer.
En damme
ton ook voor wa schamele centjes waren te paaien,
Door als-maar-door tubak te zitten
naaien.
Den boer
telde dan, per ranke, enkele centjes neer.
Maar die echte tabaknaaiersda zie-je nu nie meer.
Dat het
terwebrood zoveel beter smaakte,
Omdat moeder der eerst n krusken èp
maakte.
Voor spijs
en drank dankten we nog den Here,
Maar n kruske maken opt brood
da zie-je nu nie meer.
De tid, en
dat weten de oederen nog wel,
Da-tter een ventje, per vélo
rondkwam achter keunevellen.
t Vel werd
omgedraaid om te drogen en èp gespannen met een veer,
Maar da konijneventjeda zie-je nu nie meer.
Naar
bachten gaan met n gat in de planke, in de koede èp t vertrek,
t Was van vors te doen, zo bloot,
en in den trek,
Maar nu met
al dat comfort, n badkamer en ne moderne WC.
Da gat in die plankeda zie-je nu nie meer.
Der was
vroeger geen sprake van papièr-de-toilette,
We pakten d één of d andere
gazette,
Maar nu,
met die chasse t spoelt ol deure in-ne keer,
En die oude gazette van in t WC
da
zie-je nu nie meer.
Voor den
dezen die t moest doen was t niet al t aangenaam,
Want den
aalput werd nog met den aalschepper uitgedaan,
t Werd òp
t land gesmeten, meelopende met de wiend,
ieder jare were,
Maar dien
schepperda zie-je nu nie meer.
Nen Pastre
met de berechtinge, die met ons-Heere gonk.
Samen met
ne messediendre die de belle klonk.
We maakten
een krusteken en knielden stillekes neer,
Maar dien
Pastre met de berechting
da
zie-je nu nie meer.
Ne n boer
met karre en peird kwam er voorbij,
Wij
der-achter met t vuilblik, t was vette voor de selderie.
Maar waar
ès die goeie peirdevette nu van weleer?
Want die
boer met dat peirdda zie-je nu nie
meer.
Vaders en
moeders met een groot gezin,
Soms met
armoe en toch veel geluk, niettemin,
Tiene tot
vijftien kinders, ja iedere jaore, ééntje met-ne-keer,
Maar nu met
die pilleda zie-je nu nie meer.
En moeder
die s avonds onder de petrollampe,
nen berg
kousen stopte, doeken plooide of de waste dampte,
Der was
gèn-elektriek, ginnen radio of tévee,
En ook die
petrollampeda zie-je nu nie meer.
Die witte
lapkens iedere moand al aan de draad,
t was
juste lik kermesse in de straat,
Maar nu
zint tampons en wegsmietdinges,
és t gén
waar meneer ?
Want die
witte lapkensda zie-je nu nie meer.
n Musche
in n trape (da mag nu nie meer) of in de sneeuw of op de grond,
Scharrelend
achter n graantje haver in nen peerdestront,
Maar der
zin biekans geen mussen meer.
Want nen
peerdestrontda zie-je nu nie meer.
De tijd
dawe met ons kloefen aan, naar t schole gingen,
En dat de
meiskens hinkelden of in de koorde springen,
Voor de
knechten was de knikkertijd daar weer.
Maar
hinkelen en knikkerenda zie-je nu
nie meer.
s Avonds
gezellig buiten, tot in de late uren,
Keuvelen
over koetjes en kalfjes met de buren.
Der werd
gezongen en gelachen of we lusterden naar n komeer,
Maar
gezellig met de burenda zie-je nu
nie meer.
n
Smoutstutte, en n schelle van de zeuge,
Met ne
klakke mostaard en bier uit de tunne,
t was uit
in één teuge,
Maar die
gekke koeiziekte of de varkenspest keer op keer.
Een
smoutstutte en een schelle van de zeuge
da
zie-je nu nie meer.
n
Wiewatervat op de voute of langs t bedde aan de meur,
Met n
takstje palme, voor n krusken bij den dunder of
zwaar
labeur,
Alleen als
de nood het hoogst és peinzen we nog es op
Ons-Lieve-Heer.
Want n
wiewatervatjeda zie-je nu nie meer.
Nunnekens
met zwarte kappen en lange rokken,
Die iedere
morgen, in stoet, ter kerke trokken,
Maar nu
herken je ze biekans nie meer.
Want zwarte
kappen en lange rokkenda zie-je nu
nie meer.
n Geite,
t was de koe van de werkmens,
aan ne keten
gebonden langs de gaskant van de straat,
ze zorgde
voor melk maar ook voor veel geblaat,
met wat
gras en hooi was ze tevree.
Maar geiten
langs de gaskantda zie-je nu nie
meer.
n Boer die
in de zomer de oogst ofpekte,
Tot dat t
zweet van onder zijn klakke lekte,
Maar ja de
dèsmachiene doet nu t werk, ol-in ene keer.
En dien
boer die den oogst ofpekteda
zie-je nu nie meer.
Damme
vroeger een bericht verzonden met een gele briefkaart,
Nu
verzenden we brieven, wensen en zotte diengen
met computer
langs de draad.
Er zijn
mindere facteurs op de straat,
en tijd
hebben ze ook niet meer.
En dien
gele briefkaartda zie-je nu nie
meer.
Maar k sta
hier nu en k vrage-ulder, és t nu beetre?
De tijden
zin veranderd en mee moeten we, heel zeekre.
27-01-2009
Foto's van Oostende rond 1900
22-01-2009
De elektrische tram
De eerste elektrische tram reed op 16 mei 1881 in Berlijn over een traject van 2,5 km en met twaalf heen- en terugritten op dezelfde dag. Alles was tot in de puntjes voorbereid en geregeld. Het publiek werd gewaarschuwd door een speciale politieverordening, waarin gedreigd werd met een geldboete van 9 D-Mark bij overtreding "dat de doorgang moest worden vrijgelaten van zodra de bel rinkelde". Die onderneming werd privé opgezet op eigen kosten door Siemens en Halke. Werner Siemens, de oprichter van de gelijknamige firma, wou daarbij bewijzen dat elektrisch aangedreven voertuigen op sporen technisch en vooral economisch konden gebruikt worden in het stadsverkeer. De basisvereiste daarvoor had hij geschapen met zijn ontdekking van het dynamo-elektrisch principe en de practische toepassing daarvan in de dynamo. Gedurende het eerste jaar van de elektrische tram was er slechts één rijtuig in dienst. Het was iets meer dan vier meter lang en bood plaats aan max. 26 passagiers. In overeenstemming met het politiereglement lag de snelheid niet hoger dan 20 km per uur, ook al kon men zonder moeite het dubbele van deze snelheid halen. Een 7,5 kw gelijkstroommotor, aangebracht onder het rijtuig, dreef twee assen aan via stalen draadspiralen. De stroomtoevoer en afvoer (180volt) geschiedde via twee sporen die bevestigd waren op houten dwarsliggers. Hierbij ontstond soms wel eens een probleem voor de voerders van door paarden getrokken voertuigen. En wanneer dan een paard toevallig bij het oversteken van de tramweg beide sporen gelijktijdig raakte, kreeg het dier een elektrische schok met alle nare gevolgen vandien voor het paard maar ook voor de koetsier. Pas later werd de stroom op de oversteekplaatsen onderbroken en reed de tram daar door een eigen inertie. De aanvoer van de energie via een luchtdraad loste ten slotte dit probleem op en legde meteen de grondslag van een periode waarin deze vorm van stedelijk openbaar vervoer een snelle opgang kende.
In 1870 liet markiezin Marie-Therese de Courtebourne een Mariabeeld in haar tuin in Oostakker plaatsen. De officiele inwijding in 1873 zette heel de buurt aan om het beeld te komen vereren in het park dat voor het publiek werd opengesteld. Op aanraden van de bisschop liet de gravin naast haar Mariagrot een kerk en een verblijf voor de Jezuieten bouwen. Op 7 april 1875 gebeurde er een mirakel. Petrus De Rudder die al lang met zijn been sukkelde, zou op die dag genezen zijn, dankzij de voorspraak van Maria. De massa wachtte niet op de bisschoppelijke erkenning en trok in grote massa naar het Lourdes van het Noorden. Het aantal bezoekers steeg van 25.000 tot 120.000 in 1905. De eerste 40 jaar noteerde men er 117 miraculeuze genezingen.
19-12-2008
Betoverde mensen en dieren
Veel mensen verdienden hun brood met het behandelen van mensen en dieren die zogezegd betoverd waren. Philippus de Nieuwe was rond 1600 in heel Oost-Vlaanderen actief. Met belezingen en bezweringen trachtte hij paarden en koeien te genezen. Sommige dieren gaf hij wijwater te drinken. Vijftig jaar later trok Maarten van Houcke rond om zieke of betoverde mensen en dieren te belezen. Zelfs priesters waagden zich aan dergelijke rituele praktijken al waren ze daar van overheidswege niet voor aangesteld. Omstreeks 1770 verwierf eerwaarde Theodorus Lambertijn bekendheid met zijn toekomstvoorspellingen. Door de mensen wijs te maken dat zij betoverd waren en dat hij hen daarvan af kon helpen, wist hij een aardige stuiver te verdien.
Te Gent werd in 1769 een zekere Theodorus Lambertijn aangehouden
omdat hij zich bezighield met het belezen van mensen en hun wijs te maecken dat
sij betoovert sijn ende dat hij hen daervan can helpen. Het daaropvolgende jaar
werd hij veroordeeld omdat hij, ondanks het feit dat hij reeds een vermaning had
gekregen, buiten het bisdom Gent mensen en dieren zonder toelating exorciseerde.
Zijn straf bestond uit vijf jaar gevangenis, waar hij op woensdagen en vrijdagen
moest vasten op water en brood.
15-12-2008
De stropdragers van Gent
Omstreeks 1500 bestelde de Gentse magistraat een nieuw stadhuis, het moest het grootste worden van de Lage Landen. De beste architecten van die tijd, nl. de Brabanders Rombout Keldermans en Domien de Waghemakere, kregen de job. Maar dit was te hoog gegrepen, de stadskas raakte leeg en de werken vielen stil. In de hele stad heerste toen ook een diepe malaise. Toen keizer Karel in 1537 een nieuwe zware belasting in wou voeren, vloog het deksel van de ketel. De ambachtslieden gingen in staking en kwamen in opstand. De ongeschoolde arbeiders behoorden tot de luidste schreeuwers. Men noemde ze 'creesers' (krijsers). De opgezweepte kudde betogers vernielde een oude oorkonde die de Gentse voorrechten aan banden gelegd had, ze scheurden het document in stukken en ze aten de snippers op zodat er niets van zou overblijven. Karel V kwam zelf naar Gent om de stad te straffen. Hij legde de Gentenaars symbolisch een strop rond de hals en hij ontnam ze ook al hun priveleges
Vijfhonderd Gentenaars, vertegenwoordigers van het stadsbestuur, de ambachten en de volksklasse, kwamen op 3 mei 1540 samen bij het stadhuis. Ze liepen op blote voeten en ze droegen een boetekleed. Een vijftigtal had enkel een wit kleed aan en een strop om de hals, als teken dat ze de galg hadden verdiend. Per twee begaven de boetedoeners zich op weg. Volgens een ooggetuige weenden verschillende deelnemers, uit bitterheid voor die strenge en vernederende straf. In het Prinsenhof zaten keizer Karel en zijn zus Maria van Hongarije de stoet op te wachten, omringd door leden van het hof, om akte te nemen van de onderwerping van de neerknielende Gentenaars. De Gentenaars kregen van dan af de spotnaam Stropdragers. Zelf konden ze er niet mee lachen. Naar aanleiding van een scheldpartij tussen enkele vreemde bouwvakkers en een paar Gentenaars verbood het stadsbestuur al op 8 juli 1540 het woord nog te gebruiken, op straf van terechtstelling. Tot 1600 strafte Gent geregeld niet-Gentenaars die aan die strophistorie durfden te herinneren. Het zwaarste voorval gebeurde in 1588 in Sluis. Brugse schippers maakten daar hun Gentse collega's uit voor stropdragers. Die avond werd er in Brugge zelfs heftig gevochten, tien Bruggelingen en vier Gentenaars overleefden het niet.
Tijdens de Gentse feesten houdt de Gilde der Stroppendragers nog elk jaar een tocht door het stadscentrum, blootvoets en met een strop rond de hals, om de straf van keizer Karel te gedenken.
11-12-2008
Kristallnacht 1938
De herbewapening van Duitsland met het oog op een nieuwe oorlog was de ene pijler van Hitlers politieke programma. De andere was de bestrijding van de Joden. Stap na stap werd de Joodse bevolking in Duitsland op alle gebieden wettelijk gediscrimineerd en volledig rechteloos gemaakt. Na de uitsluiting uit alle openbare functies volgde de ontneming van het Duitse staatsburgerschap en het verbod op huwelijken of sexuele contacten tussen Joden en niet Joden. Daarna werden bepaalde beroepen verboden, zoals arts en advocaat. Een hoogtepunt in de anti-joodse campagne werd bereikt op 9 november 1938, de beruchte Reichskristallnacht, toen in heel Duitsland joodse winkels en synagogen werden vernield of in brand gestoken. Aanleiding was de moord op een Duits diplomaat in Parijs door een jonge joodse emigrant. Vanaf toen waren de joden helemaal aan de genade van de nazi's overgeleverd. Al die maatregelen waren niet alleen immoreel, maar brachten de Duitse economie aanzienlijke schade toe. En toch werden ze uitgevoerd, door de obsessieve jodenhaat van één man. De rest van de wereld keek medeplichtig toe.
Foto : artikel uit Gentenaar 11/11/2008
05-12-2008
Uittreksel uit een Katholiek schoolboek voor de afdeling âHuishoudkundeâ voor meisjes uitgegeven in 1960.
Maak dat het eten klaar is
Maak de zaken op voorhand klaar, de avond voordien als het moet,
zodat een heerlijke maaltijd hem opwacht als hij terug keert van zijn werk. Het
is een vorm van duidelijk maken dat je aan hem hebt gedacht en je bezorgd bent
over zijn noden. De meeste mannen hebben honger als ze thuis komen en het
vooruitzicht op een stevige maaltijd (vooral als het hun lievelingskostje is)
maakt deel uit van de noodzakelijke warme
verwelkoming.
Wees op tijd klaar
Neem voor jezelf een kwartier rust voor hij thuis komt om te
ontspannen.
Werk uw opmaak een beetje bij, doe een band in je haren en wees
fris en bevallig.
Hij heeft een zware dag achter de rug samen met mensen die hem
overladen met werk en zorgen.
Wees dus opgewekt en een beetje interessanter dan laatstgenoemden.
Zijn zware dagtaak moet opgevrolijkt worden en daar ligt ergens jouw taak dat
het zo wordt.
Breng orde op zaken
Maak nog een laatste ronde door de voornaamste kamers van het huis
juist voor je man thuis komt.
Verzamel de schoolboeken, speelgoed, papieren enz. en neem nog vlug
het stof af op de tafels.
Gedurende de koudste maanden van het
jaar
Je moet een gezellig vuurtje aanmaken waarnaast hij zich kan
koesteren en ontspannen. Uw man zal het gevoel krijgen van in een ordelijke en
rustige haven te zijn aangekomen en dat maakt jou ook
gelukkig.
Voor zijn comfort zorgen bezorgt jou een enorme persoonlijke
voldoening.
Breng het geluid op een minimaal
niveau
Bij zijn aankomst zet je best al het geluid af van wasmachine,
droogkast of stofzuiger.
Probeer de kinderen kalm te krijgen. Wees blij hem te zien.
Verwelkom hem met een warme glimlach en toon de oprechtheid van uw wil om hem te
bevallen.
Luister naar hem
Het zou kunnen dat je een dozijn belangrijke zaakjes aan hem wilt
vertellen, maar daarvoor is zijn thuiskomst niet het geschikte moment. Laat hem
eerst spreken, herinner je dat zijn onderwerpen belangrijker zijn dan de uwe.
Maak ongeveer dat het zijn avond wordt.
Maak nooit je beklag als hij laat thuis
komt
Klaag nooit als hij laat thuis komt voor de maaltijd of zelfs als
hij de hele nacht wegblijft. Bekijk het als kleinschalig in vergelijking met wat
hij heeft moeten doorstaan gedurende de dag. Instaleer hem comfortabel. Vraag
hem zich te ontspannen in de zetel of te gaan rusten in bed. Maak een warme of
frisdrank klaar.
Schud de kussens op en stel voor zijn schoenen uit te trekken.
Spreek hem aan met een zachte, vredelievende en plezante stem. Stel hem geen
vragen wat hij heeft gedaan en twijfel nooit aan zijn oordeel of zijn
rechtschapenheid. Denk er aan dat hij de meester is in huis en uit deze functie
zal hij steeds zijn wil uitoefenen met eerlijkheid en
waarheid.
Wanneer hij klaar is met eten, ruim de tafel af en doe vlug de
afwas
Als je man vraagt om te helpen wijs zijn voorstel af want hij zou
zich kunnen verplicht voelen om het steeds weer te doen en na een zware dagtaak
heeft hij geen nood aan extra werk.
Zet hem aan om zich aan zijn favoriete bezigheden te wijden. Toon
je interesse hiervoor zonder hem het gevoel te geven dat je op gelijke voet komt
op zijn gebied. Als je zelf kleine bezigheden hebt, doe ze zonder praten en
storen, want zijn interesse punten zijn meestal belangrijker dan die van de
vrouw.
Uiteindelijk de avond
Breng het huis in orde zodat het klaar is voor de volgende morgen.
Denk er aan eventueel een ontbijt op voorhand klaar te maken. Het ontbijt van je
man is uiterst belangrijk als hij op een positieve manier zijn zware dagtaak
moet aanvatten.
Eenmaal dat jullie in de slaapkamer zijn aangekomen maak je je
klaar om zo vlug mogelijk in bed te komen.
Niettegenstaande de vrouwelijke
hygiëne
Een grote rol speelt, mag het niet de bedoeling zijn dat uw man de
rij moet doen om in de badkamer te komen, zoals hij moet doen om zijn trein te
halen. Zorg er echter wel voor dat je het beste voorkomen hebt als je gaat
slapen. Tracht een voorkomen te hebben dat innemend is zonder uitdagend te zijn.
Als je een nachtcrème moet aanbrengen of krulspelden, wacht tot hij slaapt want
het zou hem kunnen ergeren bij het zien van een dergelijk schouwspel net voor
hij slaap.
Wat de intieme relaties betreft met je
man
Het is heel belangrijk je te herinneren wat jullie elkaar beloofden
bij het huwelijk en voornamelijk de belofte van gehoorzaamheid. Als hij van
oordeel is onmiddellijk te willen slapen dan zal het zo zijn. Te allen tijde
word je geleid door de wil van je man en oefen je op geen enkel moment druk op
hem uit om hem tot een intieme relatie te
stimuleren.
Als je man voorstelt te paren
Aanvaardt met nederigheid maar houdt steeds in het achterhoofd dat
het plezier aan de man is besteeden veel belangrijker is dan dat van een vrouw. Als hij zijn orgasme
bereikt is een beetje gekreun van jou kant niet misplaatst, integendeel het zal
hem overtuigen dat jij er ook plezier aan hebt
beleefd.
Als je man minder normale handelingen
voorstelt
Gedraag je gehoorzamend en lijdzaam maar geef je eventueel
ongenoegen aan door een stilzwijgen. Het is waarschijnlijk dat je man
onmiddellijk zal inslapen. Breng je kledij weer in orde, breng je
schoonheidsproducten aan alsook je
haarverzorging.
Nu mag je de wekker zetten
Om zeker even voor je man op te zijn in de morgen. Zo kan je hem
een kop thee maken tegen dat hij wakker
wordt.
Op 22 april 1915 voerden de Duitsers de eerste geslaagde chloorgasaanval uit. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat een massavernietigingswapen werd ingezet. Later had men dan de vlammenwerpers, ondergrondse dieptemijnen en het mosterdgas. Hieronder het verslag van Willi Siebert, de Duitse gaspionier, die deze aanval beleefde :
Terwijl er zich voor ons een grijsgroene wolk vormde, hoorden we de Fransen plotseling schreeuwen zoals ik nog nooit gehoord had. Elk stuk veldgeschut, elke mitrailleur, elk geweer dat de Fransen hadden, moet hebben geschoten. Ik had nog nooit zo'n lawaai gehoord. De regen van kogels boven ons hoofd was ongelooflijk, maar ze konden het gas niet stoppen. De wind bleef het gas naar de Franse lijnen blazen. We hoorden de koeien schreeuwen en de paarden krijsen. De Fransen bleven maar schieten. Ze konden onmogelijk zien waarop ze schoten. Na ongeveer 15 minuten begon het vuur te minderen. Na een half uur waren er nog maar enkele schoten. Toen was alles weer stil.... Na een tijdje was alles opgetrokken en liepen we langs de lege gasflessen. Alles was dood, niets leefde nog. Alle dieren waren uit hun holen gekropen om te sterven. Overal lagen dode konijnen, mollen, ratten en muizen. De geur van het gas hing nog in de lucht. Hij hing aan de weinige struiken die nog overbleven. Toen we bij de Franse lijnen kwamen, waren de loopgraven leeg, maar binnen een kleine kilometer lagen overal lijken van Franse soldaten. Het was ongelooflijk. Toen zagen we ook dat er Engelsen bij waren. Je kon zien dat de mannen aan hun gezicht en hun keel hadden gekrabt toen ze naar adem snakten, sommigen hadden zichzelf neergeschoten. De paarden, nog steeds in de stallen, koeien, kippen, alles was dood. Alles, zelfs de insekten waren dood.
Op donderdag 7 september, kort na de middag, verlieten de Duitsers Staden. Dit werd in Staden uitbundig gevierd. Op foto 3 zie je de verbranding van de pop "Hitler"
09-11-2008
De Eerste Wereldoorlog : foto's van de ruines van Staden
Meer dan 10 miljoen doden en een veelvoud aan gewonden, over gans de wereld, waren het resultaat van vier jaar oorlog. In 1918-1919 brak bijna overal de "Spaanse griep" uit, die eiste nogmaals 20 miljoen slachtoffers.
Het Belgie van 1919 leek in niets meer op het Belgie van voor de oorlog. Belgie betreurde 60.000 oorlogsdoden, 50.000 soldaten waren verminkt terug naar huis gekeerd. Er was een groot gebrek aan voedsel, kleren en kolen. Het land was kaal geplunderd, er was niets om mee te werken, nu was één van de grote problemen de werkloosheid. Er waren zo'n 800.000 werklozen. De belastingen schoten de hoogte in, tot 8 keer zoveel als voor de oorlog. Ook de prijzen van de levensmiddelen waren ontzettend hoog.
De dorpjes in de frontstreek werden nu de verwoeste gewesten genoemd. Huizen stonden er nog amper, overal waren kraters, loopgraven en bunkers. Er waren geen bomen meer, enkel nog onkruid. Degenen die terugkeerden woonden in betonnen schuilplaatsen. Overal werd opgeruimd en ontmijnd. Ook heerste er wrevel tussen hen die de harde bezetting hadden meegemaakt en zij die gevlucht waren en nu terugkeerden, deze laatsten werden aanzien als plantrekkers.
02-11-2008
De slag aan de Yzer, oktober 1914
De maand november
De negende maand van het oude Romeinse jaar dat in maart begon. 11 november beschouwde men als het begin van de winter. De Angelsaksen noemden deze maand de 'blot-monath' (bloedmaand), vermoedelijk een zinspeling op de gewoonte omstreeks Sint-Maarten vee te slachten om een voorraad vlees te hebben voor de winter.