- Een sleutel achteraan in de nek helpt bij neusbloeding - Bij hoofdpijn het voorhoofd inwrijven met warme brandewijn - Likdoorns inwrijven met kalissiesap - Bij kinkhoest drinkt men paardemelk - Bij diaree drinkt men thee van braambladeren - Op insektebeten strijkt men eiwit - Is men hees dan drinkt men rammenas - Blauwe bosbessen zijn goed tegen suikerziekte - Op winterhanden moet je urineren - Zo geloofde de beroemde Rembert Dodoens, een stadsdokter uit Mechelen, dat oorpijn ontstond door een worm. Zo schreef hij ' Sap van de pareye oft de pareye selve in olie ghesoden verdrijft de wormen ende pijne der ooren' - Zo dachten ook veel mensen toen dat tandpijn ook veroorzaakt werd door een worm. Rondreizende tandetrekkers haalden na de behandeling van de patient een wormpje te voorschijn in de vorm van een stukje preiwortel. - Men gebruikte planten met gele bloemen, of planten met geel sap tegen geelzucht. - Hondsrib (smalle weegbree) werd gebruikt bij hondebeten - Omdat aambeien lijken op de knobbeltjes van speenkruid, werd dat kruid gekookt in water voor een zitbad of kompressen - Tegen haaruitval wreef men het hoofd in met brandnetelsap - Bij een oogontsteking legde men kompressen met het wit van een ei. - Bij het doorkomen van de tandjes, bij kinderen, hing men mollepootje rond de hals - Om er zeker van te zijn dat het veulen met de kop rechtop zou lopen, hing men de nageboorte van de merrie hoog in de boom - Bij reuma of jicht moest je de kat of hond meenemen in bed die zou dan de plaag overnemen (ook niet diervriendelijk vind ik) - Als je tandpijn had moest de tand aanraken met de nagel van een doodskist, de pijn zou dan sterven. Of je moest de tand doen bloeden, het daarna afvegen met een doekje en daarna ergens het doekje kwijt raken, zo geraak je ook de pijn kwijt. - Bij de hik moest men een versje opzeggen : Ik, sprik, sprij, neem de hik van mij, geef hem aan een ander man, die hem goed verdragen kan. - Bij wratten moest je naar de kerk gaan, je hand in het wijwatervat steken en volgend versje opzeggen : Ik steek mijn hand in het wijwatervat en die achter mij komt, die heeft mijn wrat. - Men kon ook de wratten begraven, liefst als de klokken luidden voor een begrafenis
23-05-2008
Oude postkaarten met tuinen
De magische krachten van het zout
Zout heeft in het volksgeloof altijd een grote rol gespeeld, men mocht er niet mee morsen omdat het zo duur was, zo zeldzaam of zo zwaar belast. Ook kon je narigheid verwachten als je het toch deed, dit kon je tegengaan door wat van dat gemorste zout over je linkerschouder te gooien, wel niet in de richting van iemand die je graag had want dan zou deze persoon problemen kunnen krijgen. Destijds werd zelfs het loon in zout uitbetaald vandaar nog steeds het woord salaris (sal = zout). Zout had ook een bederfwerende kracht. Het werd vroeger aangewend als bescherming tegen geesten, heksen en demonen. Vandaar dat in de oude doopliturgie zout op de tong van de baby werd gelegd, een soort bescherming tegen het kwade.
De magie van de maan
Een hele reeks regels stonden vroeger in verband met de maan.
De toenemende maan (wassende maan) werd in verband gebracht met groeien en toenemen. Struiken werden gesnoeid bij toenemende maan, anders groeiden ze niet goed. Men ging dan ook bij de kapper, dan groeide het snel weer uit. Het vee liet men het liefst bevruchten bij toenemende maan en het was dan ook de geschikste moment om te zaaien.
De afnemende maan stond in verband met verzwakking, ziekte of dood. Er werd dan liefst niet getrouwd of er kwam kinderloosheid, ongeluk of armoede van ; er mocht ook niet gedoopt worden en ook was het afgeraden om vee te slachten want dan ging het vlees gewicht verliezen
26-05-2008
Volle maan
Op de menselijke verbeeldingskracht heeft de maan, en dan vooral de volle maan, altijd sterk ingewerkt, en vele verhalen van volksgeloof zijn daaruit ontstaan. In oude religies en beschavingen nam de maan een centrale plaats in, zij was zelfs belangrijker dan de zon. Magische handelingen zoals het snijden van de wichelroede en het plukken van kruiden gebeurden best bij een bepaalde stand van de maan. De gelijklopende cyclus met de menstruatieperiode van de vrouw staat aan de oorsprong van een maancultuur in de vorm van maangoden of godinnen, meestal in verband met vruchtbaarheid, zwangerschap en geboorte. Uit dit verleden groeiden wellicht ook de talrijke huismiddeltjes van onze grootmoeders bij onvruchtbaarheid van de vrouw : zo legden zij bij volle maan een stel beddelakens 's nachts in het maanlicht, en het echtpaar dat daarop sliep zou gegarandeerd een kind krijgen binnen de korst mogelijke tijd. Aan planten die een nachtje in volle maan hadden gelegen, werd geneeskracht toegeschreven. De maan zou veel mensen gevoeliger maken en onrustiger, minder doen presteren en meer gewelddadigheid oproepen. De nacht van de volle maan is de nacht der verliefden en der jaloerse minaars. Druiden trokken bij volle maan het heilige bos in, behekste mannen veranderden in weerwolven, heksen vlogen naar hun bijeenkomst.............
Bron : "Magie, hekserij en volksgeloof" door Tensie Pellaerts en Eddy Geentjens
"Volle maan" van Johan Verminnen
Volle maan en ik kan de slaap niet vatten Volle maan op de daken krijsen katten Volle maan spiedt naar mij van verre Jij wijkagent der sterren Volle maan 't Is volle maan
Volle maan zit al eeuwen in de nachtploeg Volle maan blinkt in de tapkraan van mijn stamkroeg Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Volle maan ik kan jou niet weerstaan Volle maan 'k heb zin om uit te gaan
Volle maan vogelpikschijf voor raketten Volle maan die ik bewierook in sonetten Volle maan die pas opduikt als het haar past Dus gooi je boeken op de kleerkast Volle maan 't Is volle maan
Volle maan doet me in mijn laarzen duiken Volle maan ik wil me aan de nacht verstuiken Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten Als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Ambachten waren groepsverenigingen van handwerklui en kleinhandelaars. Bij ziekte, ouderdom en overlijden stonden de leden elkaar materieel en financieel bij. De meesten hadden ook een religieuze component. Ze hadden een patroonheilige wiens naamdag ze vierden en ze stapten ook mee op in processies. Een ambacht kreeg bij privilege het exclusieve recht op het vervaardigen en verkopen van een product. Het was duidelijk omschreven wat wel en niet tot het pakket van een bepaald ambacht behoorde. Wie een ambacht wenste uit te oefenen , moest voldoen aan de criteria die stonden in de ambachtsreglementen. Eerst was er een leertijd die je had bij een erkend meester en daarna moest je een meesterstuk maken waaruit je vakkennis bleek. Dit doet mij denken op de scriptie of thesis die wij moesten maken op het einde van onze studie. In elk ambacht diende men toegangsgeld te betalen en ook moest men rijk genoeg zijn om zich als erkend meester te vestigen. Deze toegangsgelden waren ook niet voor iedereen gelijk, daardoor werden de ambachten meer en meer gesloten bastions, waar enkele families de dienst uitmaakten. Wie niet rijk genoeg was bleef zijn hele leven als gezel in dienst bij een meester werken.
De foto : Optocht van ambachten en broederschappen.
28-05-2008
Boerenpsalm van Felix Timmermans
In Boerenpsalm (1935), een van zijn beste werken, schiep Felix Timmermans de
figuur van boer Wortel. Wortel was in zijn ogen de verpersoonlijking van de
Vlaamse boerenmentaliteit. Timmermans vertelt over de levensgeschiedenis van boer Wortel. Hij is
eerst getrouwd met Fien, een echte boerendochter, hiervan krijgt hij
elf kinderen, vier hiervan worden hem ontnomen. Hoewel hij zeer veel
van zijn kinderen houdt is er één die hem het vuur aan de schenen legt
namelijk de Fons. Hij bedriegt zijn vrouw één keer met de meid bij de molen, maar
hiervan heeft hij de grootste spijt vooral omdat hij de biecht bij
Pasen vreest. Uiteindelijk biecht hij alles op, dit doet hij op de
boerderij waar hij de pastoor ziet als een vriend. Na het verlies van
Fien staat hij er vijf jaar alleen voor, maar gelukkig krijgt hij hulp
van Frisinne om te zorgen voor de kinderen. Deze Frisinne had hij nooit
kunnen uitstaan omdat zij de Duivel was die ervoor gezorgd had dat hij
nu een verloren zoon (Fons) had. Desondanks klikt het na een tijdje en ze
trouwen, krijgen nog drie kinderen. Als hij na enkele jaren Frisinne
verliest krijgt hij een aanbod van de pastoor om een verstandshuwelijk
aan te gaan met een oude rijke vrouw vanuit de stad. Hij zegt het
huwelijk af de dag voor het feest en keert terug naar de plaats die hij
altijd verheerlijkt heeft, zijn boerderij. Hij is dankbaar voor het
leven dat hij gekregen heeft en vraagt God dat hij het nog lang zal
mogen leven.
Het boek heb ik niet gelezen, maar ik heb wel de film gezien. Ik vind dat het een heel goed beeld heeft van hoe het er vroeger aan toe ging, een aanrader vind ik.
29-05-2008
Trommel voor loting van soldaten.
De loteling van Hendrik Conscience (1850)
De Loteling speelt zich af in 1833. De Belgische staat is drie
jaar eerder uitgeroepen. Toch geven de Nederlanders zich niet zo gauw
gewonnen. Ze blijven regelmatig het grondgebied aanvallen en bezetten.
Er worden in der haast nieuwe forten en bolwerken gebouwd om de
invallen een halt toe te roepen, maar de macht van de regering in
Brussel is fragiel. Antwerpen blijft nog het langst dwarsliggen en met
de Oranjes dwepen om economische redenen, nl. het vrijwaren van de
toegang tot de haven via de Schelde, de levensader van de stad. Zeeland
en Limburg zijn nog Belgisch grondgebied, een situatie die ongeveer
stabiel blijft tot in 1939. Dan moet de nieuwe staat onder druk van de
grootmachten en om een definitieve erkenning te krijgen zowel
Zeeland als Nederlands-Limburg definitief afstaan aan de Nederlanders.
Op die manier worden de Schelde in het noorden en de Maas in het oosten
de definitieve grenzen. Die zijn makkelijk te beschermen tegen
Frankrijk dat de zgn. van Schelde, Maas en Rijn maar al te graag in handen zou krijgen, want wie de Delta
bezit, controleert de strategische toegang tot het Europese continent,
een situatie die voor Engelsen en Duitsers onaanvaardbaar is.
De nieuwste staat heeft een grote behoeften aan soldaten om het grondgebied te beschermen en voert de Loting in, door de bevolking de Bloedwet
genoemd, een systeem waarbij jongemannen op zekere leeftijd worden
opgeroepen om hun militaire dienstplicht van twee jaar te doen en aldus
aan hun vaderlandsplicht te voldoen. Op voorhand wordt per gebied het
aantal recruten bepaald. Wie een nummertje trekt boven dat getal is
vrijgesteld, de anderen gaan in dienst. Jan Braems is één
van de jonge kerels die we in het voorjaar van 1933 ter loting zien
gaan. Hij trekt een hoog nummer en moet dus niet in dienst. Dat is een
goede zaak, want hij is de enige man thuis op de boerderij en het
voortbestaan van het bedrijf en het overleven van zijn familie hangt er
van af. De zoon van de Franstalige notaris van het dorp heeft zich
evenwel ingeloot en zoekt een weg om aan de dienstplicht te ontkomen.
Een stroman kan Jan ervan overtuigen tegen betaling de plaats van de
notariszoon in te nemen. Thuis vertelt hij aan zijn oude grootvader en
zijn vriendinnetje Katrien dat hij tegenslag heeft
gehad en met een sok vol munten trekt hij naar garnizoensstad Venlo. De
achterblijvers zijn radeloos en beseffen dat het twee moeilijke jaren
worden.
De Loteling is een kortverhaal van Hendrik Conscience uit 1850, de auteur van De Leeuw van Vlaanderen,
die volgens de overlevering zijn volk leerde lezen. Hij was van
oorsprong Franstalig, maar zijn roots lagen in Vlaanderen en mettertijd
ging hij ook in het Vlaams schrijven. Zijn novelle De Loteling
gaat over een arme Vlaamse boerenjongen die uitgeloot wordt voor de
dienstplicht en door de slechte levensomstandigheden in de kazerne
blind wordt. Zijn vriendin slaagt erin om hem vroegtijdig uit zijn
benaderde situatie weg te halen, hij geneest en samen trekken ze de
wereld in op zoek naar een beter bestaan. Conscience levert een
melodrama af dat in dié tijd tot de verbeelding sprak wegens de directe
band met de realiteit, met een minimale aandacht voor sociale
mistoestanden.
30-05-2008
De republikeinse kalender
Op 5 oktober 1793 voerde het revolutionaire Frankrijk een nieuwe kalender in ter vervanging van de gregoriaanse. De tijd werd niet langer gerekend vanaf de geboorte van Christus, maar vanaf de afkondiging van de Franse Republiek op 22 september 1792. Die dag begon het jaar 1. Geheel in de lijn van de Verlichting was de nieuwe kalender gebaseerd op de wetten van de natuur. Het republikeinse jaar begint op de eerste echte herfstdag, dwz op de dag waarop de herfstequinox ( = dag en nacht duren net even lang, het astronomische begin van de herfst) door het observatorium te Parijs wordt waargenomen. In 1792 viel dit fenomeen samen met de afkondiging van de Republiek.
Het jaar wordt ingedeeld in 12 gelijke maanden van 30 dagen elk. Op het einde van het jaar worden daar 5 extra dagen aan toegevoegd. In een schrikkeljaar komt daar nog een zesde extra dag bij. Elke maand wordt opgedeeld in drie decades van 10 dagen elk ; die vervangen de vroegere week van 7 dagen. De dag wordt eveneens decimaal ingedeeld in 10 uren, elk uur dan weer in 100 minuten en elke minuut in 100 seconden. Voor de dagen kiest men namen die de positie van de dag aangeven en tevens uitgangen hebben waarmee de Fransen vetrouwd zijn : primidi, duodi, tridi, quartidi, quintidi, sextidi, septidi, octidi, nonidi en decadi. De extra dagen heten sansculottides en worden elk aan een deugd of belangrijke activiteit opgedragen. Pronkstuk van de nieuwe naamgeving zijn de namen van de maanden. Ook hier wilde men terug naar de natuur. In het ritme en de klanken moesten duidelijk het seizoen en de weersomstandigheden weerklinken. De wijnoogst van september, de mist van oktober en het eerste vriesweer van november en december speken uit vendemiaire, brumaire en frimaire. De wintermaanden beginnen met nivose, de sneeuwmaand, en gaan verder met regen en wind : pluviose en ventose. De lente kondigt zich aan in germinal, de natuur komt tot bloei in floreal en prairial. De zomer zet in met de oogstmaand messidor. De periode van 20 juli tot 19 augustus, als onze zomer het warmst zijn, valt in thermidor. De laatste maand van de republikeise kalender is tevens die waarin men de vruchten van de republikeinse deugd kan plukken : het is de fruitmaand fructidor.
De republikeinse kalender heeft nooit echt ingang gevonden bij het volk, daarvoor brak hij te sterk met eeuwenoude, ingeburgerde gewoonten, door de godsdienst geheiligd. De decimale dag- en uurindeling is nooit doorgevoerd bij gebrek aan decimale uurwerken en klokken. In alle officiele documenten moest de nieuwe kalender door de ambtenaren worden gebruikt op straf van boete. Maar om dat te doen hadden zij omzettingstabellen nodig. Vanaf de machtsovername door Napoleon komt er steeds meer druk om de oude gregoriaanse kalender opnieuw in te voeren. Dat gebeurt uiteindelijk op 1 januari 1806.
Bron : " Nieuwe maten, nieuwe gewichten en een nieuwe tijd" door M. Elchardus en I. Glorieux
De maand mei
De herkomst van de naam van deze maand is onzeker. Volgens oude schrijvers zou hij afgeleid zijn van Maia, de moeder van Mercurius, aan wie de Romeinen op de eerste dag van mei offers plachten te brengen. Meidag was de naam die vroeger in Engeland aan de eerste dag van de maand gegeven werd, toen de mensen nog bij zonsopgang de velden in trokken om de lente te verwelkomen. In vervlogen dagen werden overal in het land mei-koninginnen gekozen en meibomen opgericht. De laatste meiboom in Londen werd in 1717 neergehaald In de Roomse kalender wordt mei de maand van Maria genoemd.
Mei spreuken : Avonddauw en zon in mei, hooi met karren op de wei
Is het weer in mei zeer mooi, dan ziet de schuur maar weinig hooi. Mei koel en wak, brengt veel koren in de zak. Het onweer in de schone mei, doet het koren bloeien op de hei. Een koude mei, een gouden mei.
Bron : "De vreugde van het landleven" door Edith Holden
Edith Holden, De vreugde van het landleven
Edith Holdenwerd geboren in 1871 in Kings Norton, Worcester, Engeland als één van de zeven kinderen van een Britse verffabrikant. Zij groeide op in het dorpje Olton in Warwickshire. Daar schreef zij haar natuurdagboek, dat zij met aquarellen versierde. Na haar opleiding aan een kunstacademie illustreerde zij vele boeken. Vooral haar dierentekeningen waren zeer succesvol. Later vestigde ze zich in Londen waar ze Ernest Smith, een beeldhouwer, ontmoette met wie ze in 1911 trouwde. Het paar woonde in Chelsea en bleef kinderloos. Op 16 maart 1920 kwam Edith tragisch door verdrinking om het leven. Zij viel bij Kew in de Theems toen zij uitbottende kastanjetakken verzamelde.
Het bijgeloof van de vissers
Typische gebruiken van vissers tonen hoe groot ook bij hen het bijgeloof was. Vissers mochten niet fluiten of zingen aan boord want dat zou storm oproepen. Op een vrijdag werd er niet uitgevaren. Als ze een lang brood meenamen zou het een lange reis worden, een brood met rozijnen was ten zeerste afgeraden. Gaten in het brood werden misschien de oorzaak dat de boot lek zou slaan. Er mochten geen dieren aan boord en zeker geen zwarte kat. Zag men zwarte vogels dan was dit een slecht voorteken, wanneer een priester of een non passeerde werd de reis afgelast. De dag wanneer het schip vertrok mocht er geen vrouw aan boord komen. Wanneer iemand een visser een goede vangst wenste dan dacht men dat de kans groot was dat er slechts een magere buit zou zijn. Daarom liep hij dan op straat met gebogen hoofd om die kans te ontwijken. Dikwijls was er op de boeg een oog geschilderd als bescherming tegen het boze oog. Een geldstuk werd overboord gesmeten om wind te kopen.
02-06-2008
De maand juni
Op de oude Romeinse kalender was juni de vierde maand. Volgens Ovidius werd in die naam de godin Juno geeerd; andere schrijvers leggen verband met de consul Junius Brutus. Maar waarschijnlijk heeft de naam een landbouwkundige betekenis en werd oorspronkelijk daarmee de maand bedoeld waarin het gewas begint te rijpen. De Angelsaksen noemden juni 'de droge maand' of 'midzomermaand' of ook wel 'de vroege zachte maand', dit laatste in tegenstelling tot juli. De zomer-zonnewende valt in juni.
Juni spreuken : Als het regent met Sint-Barnabas (11 juni) , zwemt de oogst in een plas. Als het regent op Sint-Jan (24 juni) kan de boer zijn noten tellen. In juni dondergevaar, betekent een vruchtbaar jaar. Met Sint-Jan slaat de eerste maaier an.
Op
Sint Jansnacht drijven, evenals op Walpurgisnacht, de geesten hun spel:
het is één der geheimzinnige toovernachten. Dan snijdt men de
wichelroede, dan plukt men Sint Janskruid, dan durft de schipper niet
uitvaren op het Haringvliet. Dan legt men doeken buiten, om den Sint
Jansdauw op te vangen, en deze dauw geneest voortreffelijk bij
oogziekte...
(Dr. J. Schrijnen, Nederlandsche Volkskunde)
Sint Jansnacht is de gekerstende versie van midzomer, de viering van de zomerzonnewende -
op 21 juni. In deze periode is de kracht van de zon het sterkst en dit
is voor velen een reden om een heildronk aan Balder uit te brengen.
Tijdens
de zomerzonnewende werd/wordt een rituele herhaling van het doden van
de Zonnegod (Balder) in ere gehouden. We vinden dit nog terug in de
traditie van het neerhalen van de Koningsvogel door de schuttersgilden
(het neerhalen van de zon).
Aan iedereen een heilvolle zomerzonnewende toegewenst !
03-06-2008
Een wagenmakerij van rond 1890
De textielindustrie in Vlaanderen rond 1900
Tijdens mijn speurwerk naar familie in de archieven merkte ik dat heel veel mensen tewerkgesteld waren in de textielnijverheid, er waren veel wevers en spinsters. Op de eerste onderstaande foto zie je de thuiswerkplaats van een Vlaamse wever, op de tweede foto zie je een jongen aan het weefgetouw.
Fabrieksgalmen door Julius P. Vuylsteke
De jongen is op zijn tiende jaar: Noch lezen, noch schrijven kan gij, voorwaar; Maar vader wint weinig, en moeder is ziek; Het kind moet dus mede, naar de fabriek. Als draadjesmaker wordt het geplaatst; Te midden van t'werktuig, dat ronkt en dat raast; 'Ach vader, t'is hier zo benauwd...' Let op! of anders grijpen de riemen uw kop! 'Mijn oog is zo moede, mijn hoofd is zo zwaar...' Let op, of de tanden grijpen uw haar! 'Ach vader, ik voel mijn armen verlammen' Let op, of ze geraken tussen de krammen! De vader gebiedt, het kind zwijgt stil; Welhaast wee klinkt een snerpende gil. Bloed verft riemen en draden rood. Het kind heeft geleden, het kind is ...dood.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek