Deze maand kreeg haar huidige naam van keizer Augustus, niet omdat hij erin geboren werd, maar wel omdat het fortuin hem in deze maand bijzonder gunstig gezind was geweest. Aangezien juli 31 dagen telde en augustus slechts 30 vond men het gewenst daar één aan toe te voegen, omdat Augustus in geen enkel opzicht de mindere van Julius zou zijn.
Bijzondere dagen : 12 augustus Internationale dag van de jeugd 13 augustus Internationale dag van de linkshandigen 15 augustus Maria Hemelvaart 17 augustus Sint-Juttemis 24 augustus Naamdag van de apostel Bartholomeus 29 augustus Onthoofding van Joannes De Doper
Zegswijzen : Noordenwind in augustus opgestaan brengt standvastig weder aan
Geeft augustus zonneschijn Zeker krijgen we gouden wijn
Sint-Laurens en Sint-Barthel schoon Dan draagt de herfst een gouden kroon
Zo rond 1700 hadden de meeste dorpen een schooltje, al moeten we ons daar niet te veel bij voorstellen. De meeste schoolmeesters op het platteland hielden immers school als bijverdienste. Ze waren meestal koster, maar ook wel landbouwer, herbergier, barbier of kleermaker. Hun kennis was erg beperkt en de leerstof werd er zoals in de Middeleeuwen letterlijk ingehamerd. Veel kinderen vonden het dan ook niet leuk om naar school te gaan, het was net een tuchthuis. Gelukkig was het niet alle dagen school. De kinderen liepen school van Allerheiligen tot Pasen, en soms niet eens zo lang, soms moesten ze meehelpen op het land. In een klasje zaten kinderen van alle leeftijden tussen zes en twaalf samen. De meester gaf ieder kind een aparte taak en af en toe werd de les overhoord. De catechismus en de gebeden kunnen opzeggen was heel belangrijk, met wat geluk leerde het kind ook lezen, rekenen of schrijven. Toch bleef het analfabetisme in onze streken erg hoog.
Toen de Fransen het land binnenvielen, kon in Vlaanderen nauwelijks de helft van de mannen en een kwart van de vrouwen zijn naam schrijven. In de Franse tijd ging het van kwaad naar erger. De bestaande schooltjes werden als achterlijk aanzien en werden dus afgeschaft. Veel plannen werden toen gemaakt, maar weinig werd verwezenlijkt, vooral voor de lagere scholen bleef het vooral bij plannen op het papier.
Pas vanaf het concordaat (overeenkomst van de regering met de paus) tussen Napoleon en de paus in 1802 kon het schoolwezen zich enigszins herstellen, maar het was nog steeds ondermaats toen Belgie in 1815 opging in het Koninkrijk der Nederlanden.
Voor Koning Willem 1 was de hervorming van het schoolwezen één van zijn belangrijkste prioriteiten. Tijdens zijn bewind ging er meer geld naar scholen dan in een veel groter land als Frankrijk. In Belgie werden in die jaren meer dan duizend schoolgebouwen gebouwd, er kwam zelfs een heuse opleiding voor onderwijzers, ook de kwaliteit van het onderwijs nam toe.
De leerlingen werden nu in groepen verdeeld en iedere groep kreeg afzonderlijk les. In iedere klas kwam een groot zwart schoolbord en netjes gerangschikte schoolbanken. Naast de catechismus, lezen en schrijven was er nu ook veel aandacht voor rekenen, te beginnen met hoofdrekenen. Ook het nieuwe stelsel van maten en gewichten werd ingeoefend, later kwam daar ook nog geschiedenis en aardrijkskunde bij. Het loon van de onderwijzers was ondanks de verbeteringen toch nog niet voldoende om rond te komen met als gevolg dat drie op vier onderwijzers nog altijd koster waren.
Door de revolutie van 1830 ontstond de eerste schoolstrijd, veel heilzame vernieuwingen gingen verloren, althans voor een tijdje. In 1842 werd elke gemeente verplicht tenminste één lagere school op te richten of een bestaande vrije school over te nemen. Godsdienstleer was in iedere school verplicht, want zo leerde het volk braaf en ijverig te zijn.
Toen de liberalen in 1878 aan de macht kwamen werd godsdienst uit het programma geschrapt en vervangen door nuttiger vakken, zoals natuurwetenschappen. De katholieken gingen in verzet en richtten honderden eigen lage schooltjes op. Zo zijn de gemeentescholen (de officiele) en de katholieke scholen (de vrije) ontstaan. Het nadeel van het vrij secundair onderwijs was dat de katholieke ouders een hoog schoolgeld moesten betalen doordat er weinig of geen staatsubsidies waren. In 1958 werd dan uiteindelijk ook beslist dat het vrij onderwijs recht had op subsidies, maar het officieel onderwijs daarentegen mocht fors uitbreiden. Dit compromis kostte de belastingbetaler een fortuin, maar het maakte Belgie tot een onderwijsparadijs.
11-08-2008
De schoolmeester
De straffende schoolmeester, De catechismusles
Schilderij 1 : De straffende schoolmeester van Jan Steen (1663 - 1665) Schilderij 2 : De catechismusles van Hendrik De Braekeleer (19de eeuw)
Op het strand van Ameland
was hij als zuigling aangespoeld
overboord gegooid
op een reddingsboei gebonden
hij had zich op de golven
als in de baarmoeder gevoeld
en schreeuwde tot hij
door een jutter werd gevonden
Ameland sprak schande van de jutter
een zonderling die leefde van de wind
die al de raarste dingen had gevonden
hoe kwam die jutter nu weer aan dat kind als hij er daags op uitging om te
jutten moest de vondeling altijd met hem mee en toen die na een jaar begon
te praten was zijn eerste woordje: zee
Op het strand van Ameland
speelde de kleuter jarenlang
de jutter was zijn meester
die hem wijze lessen leerde
hij stond wijdbeens in het zand
was voor de woeste zee niet bang
en schreeuwde net zo lang
tot de vloed zich keerde
Ameland sprak schande van de kleuter
de vondeling die schreeuwde als de wind
hoe was het in vredesnaam toch mogelijk
dat de zee zich terugtrok voor een kind
wat hij riep zou niemand kunnen zeggen
dat was uit de verte moeilijk te verstaan en toen ze het de jutter vroegen
zei die volgens mij roept hij: ik kom eraan.
Ik kom eraan ik kom eraan
zee wind zon oceaan
ik kom eraan
Op het strand van Ameland
stond hij als knaap in de avondzon
hij zei geen woord
begon zich langzaam uit te kleden
de vloed kwam hem tegemoet
hij zag alleen de horizon
nog eenmaal draaide hij zich om
liep toen de zee in
Ameland sprak schande van de jongen
die naakte zonderlinge vondeling
men had zich boven op het duin verzameld omdat men voelde dat er iets
gebeuren ging en toen begon hij plotseling te schreeuwen zo hard dat het
tot aan de duinen klonk nog even zagen ze hem op het water lopen voor hij
in de diepte zakte en verdronk
Ik kom eraan ik kom eraan
zee wind zon oceaan
ik kom eraan
Ik kom eraan
Na de populaire verfilming van Jan Vanderheyden en Edith
Kiel uit 1934, komt de klassieker van Ernest Claes terecht bij Robbe de
Hert, boegbeeld van het linkse filmerscollectief Fugitive Cinema. Zijn
Witte van Sichem wordt een schrijnend portret van de armoedige levensomstandigheden
in het landelijke Vlaanderen van 1900. Lewie Verheyden krijgt 'meer slaag
dan eten', en wanneer er geen school is, dan is er het labeur op het land
bij de tirannieke boer Coene. Uit onvrede met de realiteit haalt de witte
kwajongenstreken uit die hem evenwel steevast een pak slaag opleveren.
In literatuur en verbeelding vindt hij een kortstondige vluchtroute uit
de harde realiteit. Even maar, want dan eisen het grauwe heden en de uitzichtloze
toekomst opnieuw hun rechten.
De Volkskrant 17/10/1980
"Een mooi gefotografeerd, uitstekend gespeeld, goed verteld verhaal
van een jongetje uit 1901 en een dorp waar de pastoor en de rijke boer
de macht hebben, de arbeiders rechteloos zijn en nauwelijks in verzet
komen, op die ene guitebol na, die de knikker van een klasgenootje een
schop geeft, boeken van Hendrik Conscience leest, zijn soep niet lust
en vooral: altijd een peer voor z'n bakkes krijgt, dan wel de schuld
voor alles wat mis gaat."
Peter van Bueren
Dagboek van een herdershond.
Het is april 1914. De jonge kapelaan
Erik Odekerke is op weg naar zijn nieuwe parochie, het Limburgse
landbouwdorpje Geleen. Hij is jong, onervaren, verschrikkelijk onhandig,
maar bezield van de beste bedoelingen. Op zijn met bagage volgesjorde
fiets rijdt hij de heuvel af, ziet in de verte het dorp liggen, krijgt
een lekke band, slipt en valt.
"Verdomme", zegt hij en krijgt ogenblikkelijk een schrobbering
van zijn engelbewaarder.
Kapelaan Odekerke zal in deze achtdelige serie nog vaak vallen en, soms
met bovenmenselijke inspanning, weer overeind krabbelen.
Zijn pastoor is een konservatieve, Frans georiënteerde aristokraat die
vindt dat de herder zich uitsluitend op geestelijk gebied met de kudde
moet bemoeien en de maatschappelijke kant moet overlaten aan zijn
kapelaan, de herdershond. Erik Oderkerke krijgt al meteen te maken met
alle tegenstellingen in deze gemeenschap. Met de schatrijke boer Nicolaas
Bonte, diens vrouw en zeven zonen, met bierbrouwer Van der Schoor en
zijn dochter Miete, maar ook met de schrijnende armoede en
werkeloosheid.
Jo de Meyere in de rol van Erik Odekerke
Onwennig en verlegen tast hij rond in deze bekende omgeving, heeft
kleine ruzietjes met zijn engelbewaarder, die hem op de meest ongelegen
momenten spottend berispt, begint zijn ervaringen in een dagboek neer te
schrijven en vindt ondanks alle kleine ongelukjes en teleurstellingen
een vriend voor het leven in een onbehouwen, vrolijke kapelaan uit een
naburig dorp
Prent 1 : De Raket van Stephenson ( Groot-Britannie) uit 1829 Prent 2 : De 4-4-0 American (Verenigde Staten) uit 1855 Prent 3 : 4-4-0 NR.119 van Promontory Point ( Verenigde Staten) uit 1855 Prent 4 : Atlantic Nord ( Frankrijk) uit 1902 Prent 5 : 387 - CSD (Tjechoslowakije) uit 1925
17-08-2008
Spoorlijn Brussel-Mechelen 5 mei 1835
Stephenson was wel op die eerste trein, maar behoorde nauwelijks tot de
genodigden, hij moest zelfs zijn kaartje betalen en reisde vrijwel
anoniem. Dus kon hij geen geruststelling zijn voor de andere reizigers.
Leopold I mocht van de regering niet zelf mee, te riskant! Hij was
uiteraard wel bij het vertrek, dat vertraagd werd doordat het kanon dat
de saluutschoten moest afvuren het niet direct deed. De Belgische
spoorwegen begonnen dus al met een vertraging, maar ditmaal buiten hun
schuld. In Mechelen moesten de reizigers aan de Leuvense Vaart
uitstappen om per boot overgezet te worden naar het station, want de
brug lag er nog niet. Ik kwam op je blog terecht op zoek naar details
over ir. Pieter Simons. Naar hem is in Antwerpen de Simonsstraat
genoemd, die vlak naast het hoger liggende spoor ('de centers') loopt,
tussen de Pelikaanstraat (genoemd naar een oude uitspanning) en de
Belgiëlei.
Frits Schetsken.
De eerste trein van Brussel naar Mechelen in 1835
Op zondag 5 mei 1835, een zonnige dag, waren er reeds talrijke
kijklustigen uit het hele land naar de Groendreef in Brussel gekomen.
Hier vond de meest spectaculaire gebeurtenis van de eeuw plaats. De
Flèche, de Elèphant en de Stephenson stonden klaar om te vertrekken.
Deze drie trotse locomotieven reden de eerste spoorlijn van Belgie in,
van Brussel naar Mechelen. Meer dan negenhonderd genodigden reden mee,
velen met schrik want je wist tenslotte maar nooit. Die 'damptuigen'
konden immers ontploffen, had men van horen zeggen. Deze spoorlijn
was het werk van twee ingenieurs, Simons en De Ridder. Ze hadden er
jaren aan gewerkt, ze gingen zelfs in Engeland kijken hoe men daar te
werk ging, dit is ook de reden dat de treinen links rijden. Eén
van de passagiers was ingenieur George Stephenson zelf, een hele
geruststelling voor de andere passagiers, hij zou toch niet meegaan als
er kans was dat de stoomketel zou ontploffen. Er waren toen reeds
verschillende klassen in de trein : nl. de diligences (eerste klas), de
chars à bancs (tweede klas) en de wagons ouverts (derde klas). Via
Vilvoorde reden de locomotieven richting Mechelen. Langs de spoorweg
stond de bevolking van de dorpen, onder leiding van de burgemeester,
fanfares ondersteunden het gejuich. De boeren keken angstig naar hun
koeien, die met domme ogen naar de treinen staarden. Deze spoorlijn
tussen Brussel en Mechelen was het begin van een heel netwerk dat de
belangrijkste industriele gebieden van het land met Duitsland moest
verbinden, daardoor kwam de industrie en de handel er weer bovenop.
Westvlaemse gezegdn - Zet j een zaete en smoord een puupe - Aele voern teegn wind - De pootn van zien gat loopn - Een bescheetn kommissie - Een twien bien buk doen - Ge kunt ze deur 't gotegat trekkn - Jis in z'n gat gebeetn - Joen bottn oafdraaien up twerk - Drachtre smietn me joen kloefen - Jee deen laatn vliegen - Jeetre me zien klakke noa gesmeetn - Mienne merlaan skufelt - Ne piloarebietre - Ne tootetrekkre - Tegaere ang met aekn en oogn - Trint mollejoeng - Van zien geld klapn lik ne boer van zien kleene pattatjes - Kzint zo moe lik koede keirre pap - Ip elk potje past een ulleke - Tis een ruute druut tuus en oat rint rinne ter in - Tis tiet dat tuut is
23-08-2008
Dante Alighieri, leven en werk
A
25-08-2008
De stomme van Portici
In juli 1830 brak in Parijs een revolutie uit, ook bij ons raakten de
gemoederen verhit. Door de lange hete zomer en de stijgende
levensduurte werden de mensen misnoegd. Op 25 augustus 1830, de verjaardag van koning Willem, werden de meeste plechtigheden uit veiligheidsoverweging afgelast. Maar
de opvoering van " De stomme van Portici" in de Brusselse
Muntschouwburg mocht wel doorgaan. Deze opera van Daniel Auber
verheerlijkt de opstand van de Napolitanen tegen de Spaanse
overheersers in 1747. De aria " Amour sacré de la patrie, tu nous
rendras la liberté" bracht de aanwezigen in een patriottische
vrijheidsroes. Bij het einde van het stuk, sleurden enkele
opstandelingen de menigte op het Muntplein mee. Die nacht trok een
aangroeiende volksmassa naar de woningen van ministers en magistraten
in de chiquere wijken van de stad, er sneuvelden veel ruiten en er werd
veel geplunderd. Arbeiders sloten zich bij de menigte aan. De
volgende dagen werden de machines in fabrieken vernield. De burgerij
vreesde voor haar bezittingen. In allerijl werd een burgerwacht
opgericht om de massa te ontwapenen en de gemoederen te bedaren. Op het
Brusselse stadhuis werd eerst de Franse vlag en daarna de Brabantse
driekleur gehesen. Dit alles was de aanloop tot de onafhankelijkheid van Belgie.
Foto1 : de Muntschouwburg Foto 2 : schilderij van Gustaaf Wappers " De Belgische revolutie van 1830"
29-08-2008
De onafhankelijkheid van Belgie
De tegenstellingen en de grieven tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden werden steeds groter. Na
de geslaagde Juli-revolutie in Frankrijk, deed de opvoering van "De
stomme van Portici" op 23 augustus te Brussel, de opstand losbreken. De
burgerwacht kon eerst de orde herstellen en eiste een oplossing. Willem
I stuurde troepen naar Brussel onder leiding van zijn zonen om de
toestand ter plaatse te onderzoeken. Overtuigd van de ernst, besluit
hij tot enkele toegevingen, maar ... te laat : Luikenaars helpen de
Brabanders om de Hollandse troepen te verjagen uit de Brusselse Warande
(23 - 27 sept.). Vrijwilligers en patriotten sluiten aan, en dringen de Hollandse troepen terug tot Antwerpen. Belgie
werd in zijn onafhankelijkheidsstrijd door de Europese omstandigheden
gediend : De Poolse revolutie belette Rusland tussen te komen ; Pruisen
wou wel optreden, maar Engeland en Frankrijk steunden Belgie, zij het
dan ook uit eigenbelang. Intussen roept een Voorlopig Bewind (een
voorlopige regering) de onafhankelijkheid uit en beslist het Nationaal
Congres een grondwet uit te werken. De afgevaardigden van het
Voorlopig bewind bestonden vrijwel uitsluitend uit burgerij, adel en
grootgrondbezitters, de arbeiders die toch wel een beslissende rol
hadden gespeeld bij het tot stand komen van de revolutie en tijdens de
gevechten hadden niets te zeggen. Op 18 november 1830 riep het
Nationaal Congres de onafhankelijkheid van Belgie uit, Belgie werd nu
een grondwettelijke parlementaire monarchie. De grondwet werd op 7 februari 1831 door het Nationaal Congres uitgevaardigd.
Op
21 juli 1831 legde Leopold van Saksen-Cobourg en Gotha op de Coudenberg
te Brussel de eed af als koning, hij zou aan de macht blijven tot aan
zijn dood in 1865. Leopold was een Duitse prins die in het Russische
leger nog tegen Napoleon had gevochten. In 1816 was hij gehuwd met de
Engelse kroonprinses Charlotte, zij overleed een jaar later in het
kraambed.
Leopold I zat nog maar enkele dagen op de troon, toen Nederlanse troepen op 1 augustus 1831 het land opnieuw binnenvielen. In een 'Tiendaagse Veldtocht' overrompelden ze het slecht uitgeruste Belgische leger, Leopold riep de hulp in van Frankrijk. Toen
deed de protestantse weduwnaar Leopold I een slimme zet. Hij huwde op 9
augustus 1832 met de twintigjarige Louise Marie van Orléans, dochter
van de Franse vorst, zo wist Leopold zich voortaan gesteund door
Frankrijk. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, de tweede
zoon Leopold II, werd troonopvolger.
Uiteindelijk werd in 1839
het Verdrag der XXIV Artikelen gesloten, waarbij een onafhankelijk en
neutraal Belgie door de mogendheden erkend werd. Gedeelten van Limburg
en Luxemburg werden daarbij afgestaan.
De aftocht vd Nederlandse ruiterij en het Voorlopig Bewind
Schilderij 1 : Dit schilderij is van Joseph van Severdonck,
het stelt de aftocht voor van de Nederlandse ruiterij in Brussel op 23
september 1830, het is heel duidelijk te zien hoe de Hollanders
werden bekogeld met stenen en andere voorwerpen. Schilderij 2 : Dit schilderij is van Charles Picqué, hier ziet men het Voorlopig Bewind van 1830 Prent 3 : Le gouvernement provisoire : http://www.musbellevue.be/belvue_parcours_zaal01.php?la=nl
31-08-2008
Priester Adolf Daens
Eind 19de eeuw, de uitlatingen van Adolf Daens, een priester, worden door de kerk niet op prijs gesteld.
Daens gaat bij zijn broer Pieter Daens, een drukker in Aalst, wonen.
Hij komt al snel in opstand tegen de omstandigheden waarin de arbeiders
in die stad moeten leven : vrouwen en kinderen die vijftien uur per dag
moeten werken, ongezonde woningen en veel armoede.
Hij schrijft controversiele artikels in de krant die zijn broer drukt
en haalt zich zo de woede van de bourgeoisie en in het bijzonder van
Charles Woeste, afgevaardigde in het stadsbestuur, op de hals.
Daens wordt tot de orde geroepen door de bisschop en bedreigd door
Woeste, maar hij laat zich het zwijgen niet opleggen en vecht verder
voort voor de rechten van het volk.