Joannes Albertus Ockers werd geboren in november 1720 te Antwerpen, als
zoon van Nicolai Ockers (Occre) en Anna Van Postel. Hij huwde met
Johanna Petronella Brondeel, dochter van Livinus Brondeel en Joanna
Maria Carree. Dit echtpaar kreeg zeven kinderen die allemaal geboren werden te Sluis (NL). Ik
vermoed dat één van de zonen , een rechtstreekse voorvader van
Godelieve Ockers, Nicolas Ludovicus Ockers de enige was die naar Belgie
kwam. De anderen bleven in Nederland waar zij ook huwden en kinderen
kregen. Hiervan heb ik kinderen terug gevonden in Ijzendijke,
Middelburg, Schoondijke en Sluis. Ik heb heel veel informatie gevonden op deze site : http://www.zeeuwengezocht.nl/
13-04-2008
Ben je geboren voor 1960
Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat wij als geborenen in de jaren 50 en 60, nog leven ...!? Volgens gegevens anno 2004-2005-2006 zouden wij toch al lang dood moeten zijn ? Wij zaten in auto's zonder veiligheidsstoeltjes, gordel of airbag. Onze bedden en speelgoed waren geschilderd met verf vol lood of cadmium. Boven aan de trap was geen hekje, wie te ver ging kukelde naar beneden. Als je wakker werd in bed hoorde niemand je, en als er iets was moest je hard schreeuwen voordat je ouders het merkten. Flessen met gevaarlijke stoffen en doosjes met medicijnen konden we gewoon met onze handjes en onze beperkte motoriek openen. Poorten en deuren gingen gewoon dicht en als je er met je vingers tussen zat waren ze weg. Op de fiets zat je achterop met je kont op de bagagedrager en probeerde je je vast te houden aan de schroefveren vh zadel voor je. Een helm hadden ze nog niet eens op een bromfiets laat staan op een fiets. Water dronken ze uit de kraan niet uit een fles. Kleur en smaakstoffen moeten toen ook al bestaan hebben, want zo rood, groen of geel als die limonade toen was, zie ik nu echt niet meer. Op school hadden ze maar één maat bank en met zo'n heerlijk gevaarlijke klep eraan. We gingen s'morgens weg van huis en kwamen terug als de straatverlichting aan ging. Niemand wist in de tussentijd waar we waren en we hadden geen gsm mee. Het bos of het park was een plek om te spelen en geen vieze mannetjesverzamelplek. We hadden geen playstation, nintendo, X-box, 64 televisiezenders, videofilms, dvd , computer of internet. We hadden vrienden. De televisie zender begon pas om 18.00h. Dan kwam een uurtje wat leuks voor de kinderen en oh wee als je daarna durfde op te staan om op een knopje van een andere zender te duwen (die zaten aan het toestel vast). Pa bepaalde wat en hoe lang je daarna nog keek. Pedagogisch verantwoord speelgoed maakten we zelf, met stokken sloegen we naar ballen, we bouwden zeepkisten en merkten onderaan de berg dat we de rem vergeten waren. Op school zaten ook domme kinderen, zij gingen en kwamen op dezelfde tijd als wij en kregen dezelfde lessen. Zij deden soms een klas nog een jaar en daarover waren geen discussies op ouderavonden, de Meester had altijd gelijk.
Bron : www.snoopy.com
15-04-2008
Petrus Theophilis Ludovicus Deleye, vader van Fanny Deleye
Petrus Theophilis Ludovicus Deleye werd geboren zondag 8 april om 2.30h te Antwerpen, hij was de zoon van Petrus Edmundus Desiderius Deleye, en Francisca Stephania Robyn. Dit gezin woonde bij de geboorte op de Oudesteenweg 81 te Antwerpen. De
vader Petrus Edmundus, toezichter aan de spoorweg, was afkomstig uit
Ieper en de moeder Francisca Stephania Robyn uit Sint Niklaas, zij
huwden te Sint Niklaas in 1852. Petrus Theophilis huwde 28 september 1893 te St-Amandsberg met Alicia Rosalia Pladet, dochter van Carolus Ludovicus Pladet en Maria Francisca Van Aerde. Hij stierf in 1937 te Gent op 70 jarige leeftijd.
Fanny Deleye,
18-04-2008
Kindjes kwamen vroeger uit de prei.
Mijn ouders vertelden mij vroeger toen ik klein was dat ik uit de prei
kwam, er was zelfs een foto van, niet dat ik hen geloofde hoor.
De vele vooroordelen bij de geboorte vroeger
- Een zwangere vrouw mag niets zien dat haar aan het schrikken kan brengen, want het kind kan er de sporen van dragen : een langwerpige streep als gevolg van een plotse bliksemschicht of een rode vlek, wanneer ze ergens een ongeval heeft zien gebeuren. -Voor moedervlekken bestaat er nog een andere uitleg, het zgn. belust zijn van de vrouw tijdens de zwangerschap; men zegt dan dat haar verlangen naar iets lekkers niet is ingewilligd. - Een levendige foetus wordt een jongen, een voetballer; is de linkerborst van de vrouw meer ontwikkeld dan de rechter, dan is er een meisje op komst. - In "De evangelien van de spinrocke" van 1510 komt men een middel tegen dat in allerlei varianten tot in de 20ste eeuw in stand is gebleven : "Als een vrou kint draeght, soo sal men op haer hooft wat souts legghen als sy slaept, dat syt niet en weet, en den naem die sy het eerst noemt na dat sy ontsprinct, ist een man, soo salt een soon syn" -Tal van aanstaande moeders bekijken foto's van mooie baby's, zo zal hun baby ook mooi zijn. -Om zich zoveel mogelijk te verzekeren van een goede bevalling kan de vrouw vooraf een bezoek brengen aan een klooster van de Arme Klaren en zich door een non de mantel van de Heilige Coleta laten omleggen. - Wordt het kind op een vrijdag geboren, dan is het geen gunstig voorteken, maar een zondagskind is een gelukskind. - Blijft een deel van de vliezen die het kind en het vruchtwater in de moederschoot omvatten, het hoofdje bedekken bij de geboorte, dan is het kind met de helm geboren en zal het zeker slagen in het leven. - Tot ver in de vorige eeuw was de verzorging van boreling en moeder toevertrouwd aan de baker, die hoog aanzien genoot. zij besprenkelde de nageboorte met zout en wijwater en begroef ze. Zij stond erop het kind zo spoedig mogelijk te laten dopen, wat in tijden van grote kindersterfte geen overbodige voorzorg was; overigens werd van ongedoopte kinderen gezegd dat ze geen rust konden vinden en dat ze als dwaallichtjes verder leefden. - Op geboortekaartjes van rond de vorige eeuwwisseling vindt men symbolen afgebeeld, die met de geboorte geassocieerd worden : nl.de kool, de ooievaar en het scheepje.
Bron : Uit de culturele geschiedenis van Vlaanderen Deel1 "Vlaamse Volkscultuur" Het traditionele volksleven.
De evangelien vanden spinrocke, een verboden volksboek.
In het laat middeleeuwse Vlaanderen ontmoeten meer dan 100 volksvrouwen elkaar op zes lange spinavonden. Zes vrouwen van weinig voorbeeldig allooi werpen zich op als geestelijke leidsters. Ze geven goede raad ten beste over de meest uiteenlopende zaken vh dagelijks leven. Een anonieme klerk noteert. Het gezelschap slaagt erin de gevestigde wereld op zijn kop te zetten in een boekje vol wereldse wetenschap, beoefend door eenvoudigen van geest, maar voorgesteld als een leer ' alsoe waer als devangelie'.
Alicia Rosalia Pladet, echtgenote van Petrus Theofiel Deleye
Alicia werd geboren op woensdag 15 september 1869 te Gent, zij was de dochter van Carolus Ludovicus Pladet en Maria Francisca van Aerde. Carolus Pladet was schrijnwerker, hij werd geboren 1840 te Assenede, hij huwde op 14 maart 1867 te Gent met Maria Francisca. Het gezin woonde te Gent, hier werden ook drie dochters en vijf zonen geboren. Haar grootvader Ludovicus Pladet, die gehuwd was met Marie van den Bossche, werd geboren circa 1797, waarschijnlijk in Frankrijk. Volgens de verhalen van mijn schoonmoeder zou Ludovicus samen met zijn broer gedeserteerd uit het leger van Napoleon, Ludovicus is dan te Assenede komen wonen, hij was voerman.
29-04-2008
School foto , Onze Lieve Vrouw Presentatie te Ledeberg
Deze foto is genomen toen ik in de derde kleuterklas zat, heel leuk vond ik het toen niet.
02-05-2008
Koninklijke Katholieke Harmonie "De Verenigde Vrienden" van Staden
De eerste foto is genomen bij de inhuldiging van de pastoor in Mannekensvere. De tweede foto is genomen op 21/06/1953 te Staden. Op beide foto's staat mijn vader, hij speelde klarinet.
Kwestie Suez Kanaal in oktober 1956
Eerste benzine-vrije zondag in oktober 1956 te Staden, degene met de bolhoed op is mijn vader.
04-05-2008
GELUKKIG ZIJN
EEN BRON VAN WAARHEID :Het Geluk
Men overtuigt zichzelf er vaak van dat
het leven beter zal zijn
nadat men getrouwd is,
nadat men een kind heeft en nadien,
nadat we een tweede kind gekregen
hebben...
Later voelen we ons gefrustreerd
want de kinderen zijn nog niet groot
genoeg
en we denken dat we beter af zullen
zijn
als ze groot zijn.
Men is er dan van overtuigd dat men
gelukkiger zal zijn
als eenmaal deze stap voorbij is.
Men zegt zichzelf dat het leven
vollediger zal zijn
wanneer de dingen beter zullen gaan voor
ons,
voor onze partner,
wanneer men een schone wagen
zal hebben of een groter huis,
wanneer men op vakantie zal gaan ,
of wanneer men met pensioen zal zijn.
De waarheid is dat er geen beter moment
is
om gelukkig te zijn dan het huidig
moment.
Indien het niet nu is, wanneer zal het
dan zijn ?
Het leven zal altijd gevuld zijn met te
bereiken objectieven
of af te maken projecten.
Het is beter om dat toe te geven
en om te beslissen om nu gelukkig te
zijn,
nu het nog kan.
Heel lang heb ik gedacht dat mijn leven
eigenlijk ging beginnen.
Het echte leven !
Maar er is altijd een hindernis op de
weg,
een op te lossen probleem,
een onbeeindigd project,
nog door te brengen tijd,
een te betalen schuld.
En dan, dan zal het leven beginnen !
Totdat ik besefte dat deze hindernissen
juist mijn leven zijn.
Dit inzicht heeft mij helpen begrijpen
dat er geen weg bestaat dat naar het
geluk leidt.
Het geluk is de weg.
Aldus passeert ieder moment dat we
hebben,
en meer nog,
wanneer men dat moment deelt met een
speciaal iemand,
speciaal genoeg om onze tijd ermee te
delen,
en dat men zich herinnert dat de tijd
niet stilstaat.
Dan moet men stoppen met stoppen met
studeren,
met zijn loon te verhogen,
met te trouwen,
met kinderen te hebben,
met te wachten dat de kinderen het huis
uit zijn,
of gewoon met te wachten op
vrijdagavond,
op zondagmorgen,
op de lente,
de zomer,
de herfst
of de winter,
om te beslissen dat er geen beter moment
is dan nu
om gelukkig te zijn.
HET GELUK IS EEN WEG MAAR GEEN
BESTEMMING
Er is niet veel nodig om gelukkig te
zijn.
Het is voldoende om ieder klein moment
te apprecieren en
om het te beschouwen als een der beste
momenten uit zijn leven.
Mijn ouderlijk huis
Hier heb ik een heel gelukkige jeugd gehad. Ik moest nooit een vakantie job zoeken, in de weekend en in de vakanties waste ik de auto's van klanten, dit bracht een aardig centje op.
06-05-2008
Langs het tuinpad van mijn vaderen
Toen Rien Poortvliet aan een nieuw boek begon, waarin hij het
alledaagse leven rond de eeuwwisseling wilde vastleggen, kwam hij, door
een gelukkige omstandigheid in het bezit van zijn familie stamboom.
Daarmee begon voor hem een fascinerende tocht door drie eeuwen familiegeschiedenis.
LANGS
HET TUINPAD VAN MIJN VADEREN is zo het verslag geworden van een
persoonlijke ontmoeting van Rien Poortvliet met zijn voorvaderen.
Maar
het is méér : de talloze taferelen uit het dagelijkse leven vanaf de
zeventiende eeuw vertellen ook onze voorgeschiedenis, in woord en beeld.
Niet de grote woelingen van de wereld staan centraal, maar de beslommeringen van gewone mensen. Hoe kwam je in de achttiende eeuw, zonder waterleiding, aan water om te koken en te wassen ? Wat
deed men als er besmettelijke ziekten heersten ? Was het afdoende azijn
te sprenkelen voor het bed van de zieke ? Ontliep de dokter werkelijk
het besmettingsgevaar door een pijp te roken ?
Op zijn eigen onnavolgbare wijze brengt Rien Poorvliet in het boek het verleden tot leven. Herkenbaar ontroerend en vooral echt. Een boek om uren kijkend en lezend in rond te wandelen langs het tuinpad van al onze vaderen.
08-05-2008
Het huwelijk vroeger.
- Een jongen kan kiezen, een meisje moet afwachten. - De meeste mensen trouwden binnen hun sociale stand. -
Van jonge meisjes die hun kansen laten voorbijgaan, zegt men dat ze
"opschieten voor zaad", weer een beeld uit de agrarische maatschappij :
soms laat een boer op een hoekje van het veld een deeltje van zijn
veldvruchten (bieten, rapen) staan om ze in het voorjaar te laten
bloeien en in zaad te komen. - Het duurt meestal een tijdje voor de
jongeman mag binnenkomen bij zijn geliefde, maar wie ernstig verkering
heeft, hoeft geen afspraakjes meer te maken in een donker hoekje. De
geliefden kunnen elkaar dan thuis ontmoeten, meestal alleen op zondag
en op donderdagavond, weduwnaars op vrijdagavond ; meisjes gingen ook
nooit bij hun jongen thuis op bezoek, tenzij vlak voor het huwelijk. -
Dikwijls werd er de avond vlak voor het huwelijk 'geschoten' , dit was
in uitgeholde bussen of kanonnetjes poeder met geweldige knallen tot
ontploffing brengen dit als afweermiddel tegen kwade geesten. Later
werd dit schieten gezien als een traditionele uiting van vreugde. -
Wanneer de man reeds een kind had bij een andere vrouw werd een pop in
de boom gehangen tegenover het huis van de bruid en avonden lang was er
ketelmuziek te horen. - In rijke families was het voor beide moeders
een erezaak aan zoon of dochter een grote uitzet van kleding ,
onderkleding, lakens en tafellakens mee te geven. Het bezit van veel
linnen is lang beschouwd als een teken van welstand; de grote was werd
immers maar tweemaal per jaar gedaan en men moest genoeg gerief hebben
om meer dan een half jaar te kunnen overbruggen; de boerin was fier als
ze een hele boomgaard vol drogend witgoed kon hangen. - Voor een
gezin met veel dochters waren trouwpartijen een zware financiele
inspanning ; de kosten van het huwelijk en het feest vielen immers ten
koste van de ouders van de bruid. - In vele gevallen droeg alleen de
vrouw een trouwring, een trouwring voor de mannen is pas sinds het
einde van de Eerste Wereldoorlog echt algemeen geworden. - Armen
trouwden tot in het begin van de vorige eeuw zonder enig ceremonieel in
een vroege mis en in de meeste gevallen kon er erg weinig geld worden
besteed aan een feestmenu, de dag nadien moest er terug gewerkt worden.
09-05-2008
Oude postkaarten van Gent
Kantwerksters te Brugge
"Het dorp" door Wim Sonneveld
Thuis heb ik nog een ansichtkaart
Waarop een kerk, een kar met paard
en slagerij J. van der Ven
Een kroeg, een juffrouw op de fiets
Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets,
maar het is waar ik geboren ben
Dit dorp, ik weet nog hoe het was,
de boerenkind'ren in de klas
Een kar die ratelt op de keien
Het raadhuis met een pomp ervoor ,
een zandweg tussen koren door
Het vee, de boerderijen
REFREIN:
En langs het tuinpad van m'n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
Dan dat 't nooit voorbij zou gaan
Wat leefden ze eenvoudig toen
In simpele huizen tussen groen
Met boerenbloemen en een heg
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd
Het dorp is gemoderniseerd
En nou zijn ze op de goeie weg
Want ziet, hoe rijk het leven is
Ze zien de televisiequiz
En wonen in betonnen dozen
Met flink veel glas, dan kun je zien
Hoe of het bankstel staat bij Mien
En d'r dressoir met plastic rozen
De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
In minirok en beatle-haar
En joelt wat mee met beat-muziek
Ik weet wel het is hun goeie recht
De nieuwe tijd, net wat u zegt
Maar het maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
Ze kochten zoethout voor een cent
Ik zag hun moeders touwtjespringen
Dat dorp van toen, het is voorbij
Dit is al wat er bleef voor mij
Een ansicht en herinneringen
En langs het tuinpad van m'n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind, hoe kon ik weten
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan
15-05-2008
Sterven in vroegere tijden.
-De
priesterbegaf zich te voet naar het
huis van de zieke, voorafgegaan door de koster of een koorknaap met een
brandende lamp en een bel waarmee af en toe een discrete slag werd gegeven; het
verkeer hield even halt, de mensen kwamen naar buiten en knielden neer, en
bespraken het sterfgeval in kwestie daarna met elkaar.
-Zodra
iemand stierf moesten de huisgenoten een aantal voorschriften in acht nemen :
in het sterfhuis werden de spiegels bedekt, bederfelijke etenswaren , zaad en
tabak, werden naar een bijgebouw gebracht, de luiken gingen dicht en aan de
straatkant werden twee bosjes stro in kruisvorm onder een baksteen neergelegd;
ook de klok werd stilgezet: tot de begrafenis stond het huis buiten de tijd.
-In
boerengezinnen moest ook het vee gewaarschuwd worden, vooral bijen, en dat
gebeurde met een variant op de volgende tekst : BIEKENS WEKT, UW MEESTER
VERTREKT. Men kan al deze voorzorgen verklaren door de vrees voor de geest van
de overledene, die nu tot een heel ander rijk, het dodenrijk, behoorde. Hoe sterk
die vrees wel was, moge nog blijken uit een formule die tot het begin van de
vorige eeuw door het hoofd van het gezin moest worden gezegd bij het sluiten
van de huisdeur savonds na een overlijden : GEEST? BLIJF BUITEN EN IK BINNEN.
-Er
mocht geen geroep zijn in huis of in de buurt, geen gezang en, na de komst van
de radio, ook geen muziek ; een voorspel van de lange periode van rouw : voor
ouders en eigen kinderen. Eén jaar en zes weken voor broers en zusters, zes
maanden voor neven en nichten, zes weken; eerst volle rouw in het zwart, met
git ter vervanging van juwelen, en na de helft van de rouwperiode, halve rouw.
-De
eerste plicht was het afleggen van de dode, meestal door steeds dezelfde vrouw
uit de buurt. De dichtst bijwonende mannelijke buren moesten instaan voor het
luiden van de doodsklokken en voor de dodenwake. Elk gezin uit de buurt werd
persoonlijk uitgenodigd om aan de begrafenis deel te nemen en bij dat zgn.
aanzeggen werd telkens een muntstuk afgegeven nl een begrafenispenning.
-Bij
de begrafenis kwam het standenverschil zeer sterk tot uiting. Wie geen geld had
om de kosten zelf te dragen werd van den arme begraven, dit is op kosten van
het armenbestuur, met een vroege mis. Voor de gegoeden werden op de vooravond
de vigilien gezongen en in het begin van de vorige eeuw bestond nog het
onderscheid tussen de begrafenismis en de zgn. uitvaart, drie weken na de
begrafenis; na die uitvaart was er vaak brooduitdeling aan de armen.
Op één van de foto's kun je een begrafenispenning zien
Kerkhofblommen door Guido Gezelle in 1858
Traagzaam
trekt de witte wagen
door de stille strate toen,
en t is weenen, en t is klagen
dat ze bin' de wijte doen!
Stap voor stap, zoo gaan de peerden,
traagzaam, treurig, stille en stom,
en zij kijken, of t hun deerde,
dikwijls naar hun'meester om;
naar hun' meester, die te morgen
zijn beminde peerdenpaar,
onder t kammen en t bezorgen,
zei de droeve nieuwemaar.
"Baai," zoo sprak hij, "Baai en Blesse",
heden moeten... stille! fraai!
Moeten wij naar de uitvaartmesse,
met den wagen, Blesse en Baai!"
En toen, na zijn hand te doppen
in t gewijde water klaar,
zegent hij de hooge koppen
van t onachtzaam peerdenpaar.
En hij kust en kruist ze beiden,
en "gij," zegt hij, "Blesse en Baai,
moet een lijk naar t kerkhof leiden,
Baai en Blesse, stille! fraai!
Schuimen zoudt ge en lastig zweten,
zoo k u zonder wete liet
van de mare, en zoudt verheeten,
gave ik u den zegen niet!"
En hij zelve kruist en wijdt hem,
eer hij ze in den breidel vangt,
met het water, dat bezijd hem
aan de ruwe bedspond hangt.
Want hij slaapt bij zijne beminde
peerden en bezorgt ze trouw,
trouwer als voor eigen kinde
eigen moeder zorgen zou.
Hij besproeit, en met gewijden
pallem speerst hij peerd en stal,
om de lijkvaart te bevrijden
van gevaar en ongeval.
Ha! wie weet hoeveel gevaren
die niet hebben uit te staan,
die met peerden, - God bewaar' hen! -
die met hunne meesters gaan?
Traagzaam rijdt en rolt de wagen,
treurig door de strate voort,
en t is krijschen en t is klagen,
dat men onder t dekzeil hoort.
Stap voor stap zoo gaan de peerden,
ziende naar hun' meester om;
stap voor stap, alsof t hun deerde,
traagzaam, treurig, stille... en stom!
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek