Toen ik een kwajongen was, drie turven hoog
Sloeg ik sterke taal uit, om een man te lijken
Ik zei: "Ik weet, ik weet, ik weet, ik weet"
Dat was in 't begin en in de lente
Toen ik achttien was geworden
Heb ik gezegd: "Ik weet 't
Nou ben ik erachter
Nou weet ik 't"
Maar vandaag, nu
De tijd dat je terug kijkt
De tijd dat je kijkt naar de aarde
Waarop je al zoveel stappen gezet hebt
Weet je nog altijd niet waarom 't draait
Toen ik vijfentwintig was, toen wist ik alles
Over de liefde, de rozen, 't leven, de centen
Ah, de liefde, ik heb er alles van meegemaakt en genoten
Maar gelukkig, net als mijn kameraden
Had ik al mijn kruit nog niet verschoten
In de zomer van mijn leven
Heb ik nog veel geleerd
En wat ik geleerd heb, dat kun je in een paar woorden zeggen
De dag waarop iemand van je houdt, dat is een mooie dag
Ik kan 't niet beter zeggen
Een mooie dag
Wat mij, in de herfst van mijn leven, nog steeds verwondert
Je vergeet zoveel avonden van droefheid
Maar nooit een morgen van tederheid
Heel mijn jeugd heb ik gezegd: "Ik weet"
Alleen, hoe meer ik zocht, hoe minder ik wist
Nu heeft de klok zestig keer geslagen
Ik sta nog steeds voor mijn raam
Ik kijk en zoek je in mezelf
Nu weet ik 't
Ik weet dat ik het nooit zal weten
't Leven, liefde, geld, vrienden, de rozen
Je zult nooit iets weten van de klank en de kleur van de dingen
Dat weet ik
Dat weet ik dan ook zeker
- Het zout doet de melk keeren ; dus, wanneer men papen of saucen gereed maakt voegt men het zout maar op het einde bij -
Kokend water doet bijna alle vruchtvlekken verdwijnen ; giet kokend
water op een vlek, zoals door een zifter, om de stof niet meer nat te
maken dan het nodig is. - Het sap van rijpe tomaten, doet de inkt- en roestvlekken op handen en kleeren verdwijnen. - Een soeplepel terpentijngeest aan de wasch bijgevoegd maakt het linnen heel wit. - Gekookt stijfsel is veel beter wanneer men er wat Arabische gom of wat walschot bijvoegt. -
Het geel was en het zout reinigen en boenen gelijk glas de meest
beroeste strijkijzers. Een stuk was in een doek wentelen, en, als het
ijzer warm is overwrijft men het met den doek, daarna met een papier
waar men zout heeft overgedaan. - Een oplossing van onguent
mercuriel, in dezelfde hoeveelheid als petroleum, vormt een uitstekend
middel tegen de wandluizen, men strijke er het hout van de bedden en
van de kamers mede in. - Petroleum dient om het leer te vermalschen
en buigbaar te maken van de schoenen die vochtig geweest zijn. Men
herhale deze behandeling niet te dikwijls, want het leer zou kunnen
bedorven zijn. - Petroleum doet tinnen voorwerpen blinken gelijk
zilver ; het is genoegzaam er een weinig van te wrijven op een wollen
vod, en dan het voorwerp te overwrijven. Petroleum ontvlekt ook de
verniste meubels. - Koud regenwater met wat sodium ontvet alle stoggen die mogen gewasschen worden.
17-05-2008
Maurice Waha, de grote held van Luik in 1944
Maurice Waha is de grote held van Luik, die op een met dynamiet geladen tank sprong die de Duisers, bij hun aftocht, in de volksrijke St-Margueritewijk op de bevolking hadden losgelaten en bij zijn heldhaftige poging om het gevaarte tot staan te brengen het leven verloor.
De Waha's waren, sinds eeuwen, van vader op zoon kunstsmid en genoten als dusdanig in het Luikse een benijdenswaardige faam. Maurice liet echter het vak aan zijn broer over en verkoos kolenhandelaar te worden. Hij was nauwelijks 18 jaar toen de eerste wereldoorlog uitbrak. Hij nam als vrijwilliger dienst in het Belgisch leger en werd verschillende malen om zijn moed op de dagorders vermeld. Zij die hem toen gekend hebben, vertellen wat een hartelijk en steeds hulpvaardig kameraad hij was voor al zijn strijdmakkers. Niets viel hem te zwaar. Hij was een gezellige kerel met een nobel hart. Toen Duitsland in 1940 Belgie binnenviel, sprak het vanzelf dat de patriot Waha niet stil zou blijven zitten. Maar intussen was hij reeds 51 jaar oud... Maar Maurice Waha was een van de eersten die zich bij de geheime verzetsbeweging aansloot. Hij was één van de betrouwbare, stille helpers van de Witte Brigade. Dagelijks bezorgde hij kolen zonder dat ze hem besteld waren, en van een rekening achteraf was geen sprake. Hij was een echte volksvriend. Toen de Duitsers Luik moesten ontruimen zat Waha in een café bij de kerk. Het was in de voormiddag van 7 september, een donderdag. Even voor twee uur verscheen een Amerikaanse tank ter hoogte van Saint-Gilles. Na een korte schermutseling met een Duitse pantserwagen, die vernield werd, trok de Amerikaan zich in de richting van Bierset terug. Andere Amerikaanse strijdkrachten doemden op, op het plateau van Ans, en toen trad het Witte Leger in aktie. Dra werd er in het centrum van Luik gevochten. Het provinciaal paleis en het gebouw vd gestapo werden achtereenvolgens ingenomen. De Duitsers lieten de bruggen over de Maas in de lucht vliegen. Ondertussen gingen de witten over tot de bestorming van de citadel. Toen gebeurde het, bij wijze van afscheid lieten de Duitsers pantservoertuigen, zonder bestuurder, geladen met dynamiet op de arbeidersbevolking inrazen. Talloze huizen werden vernield, honderd doden, maar het werd nog erger. Waha had dit alles gezien, hij had ook gezien hoe officieren en ook gewone soldaten zich in luxe auto's uit de voeten maakten. Bliksemsnel sprong hij naar buiten, sprong boven op een tank die kwam aangereden, waar honderden arbeidersvrouwen voor enkele bakkerswinkels stonden aan te schuiven. Zijn doel was de lont te doven en de tank stil te leggen. Hij riep de mensen toe zich in veiligheid te brengen, en men zag hem de lont tussen de handen wrijven om ze onschadelijk te maken. Helaas het mocht niet zijn, enkele seconden later vloog de tank de lucht in en Maurice Waha offerde zijn leven uit liefde voor zijn medeburgers. Hij viel als held en als slachtoffer. Het nageslacht zal Maurice Waha niet vergeten.
19-05-2008
De heldenstrijd der Maquis
Uit de erfenis van mijn grootvader, Darsel Everaerdt, kwam het boekje "De heldenstrijd der Maquis" door Jos Hakker.
Oude paaskaartjes van rond 1950
20-05-2008
"Het advertentiebriefje" door Cyriel Buysse
In deze novelle heeft C.Buysse beschreven hoe plattelandsmensen reageren op nieuwe dingen. Het gaat over het gezin Verbauwen, een broer en zuster van 70, zij kregen bijna nooit post tot er op een dag een reklameblaadje in de bus valt van een Gentse winkel. Zij voelen zich genoodzaakt om daarop te antwoorden. Dit alles speelt zich af rond het begin van de vorige eeuw.
Mijn eer, Ik neem de pen in de hand om u te laten weten alsdat ik uwen brief wel ontvangen eb maar dat het mij spijt alsdat ik bij u naar den winkel niet kan komen omdat ik en mijn zuster voor den winter al geriefd zijn en dat wij ook altijd onzen waren koopen bij Urzela Verghote uit den groenen jager die ons altijd goed en treffelijk bediend eeft. Als het moest gebeuren dat Urzela kwam te sterven of dat ze moest uitscheen van winkel ouden of dat we ons om deen of dandere reden moesten verleggen dan zullen wij eens naar uwen winkel komen kijken om te zien of dat wij daar ons gerief zouden kunnen vinden maar nu mijn eer moogt hij ons toch geen marsendieze zenden want wij en zouden niet weten wat mee gedaan en wij zouden weeromme moeten zenden en wij zijn geen menschen die geerne iets weeromme zenden als wij het eenmaal ontvangen ebben. Zijt dus zo goed Mijn eer van ons geen marsendieze te zenden maar van te wachten totdat wij eens met gelegenheid naar uwen winkel komen
Volksgeloof en bijgeloof in Vlaanderen
- Het tuiten van de oren wil zeggen dat er goed of kwaad gesproken wordt, het linker oor betekent meestal slecht. - Het jeuken van de neus betekent dat men goed of slecht nieuws kan verwachten. - Het zien van een spin 's morgens vroeg voorspelt een drukke dag, maar trap je ze dood dan gaat het regenen. - Ziet men 's morgens vroeg iemand die gebocheld is, gehandicapt is of rood haar heeft dan voorspelt dat een dag vol ellende of onheil. - Nog erger wordt het als men 's morgens een zwarte kat of een priester ziet. - Huilt er ergens een hond, krast er een kraai of ziet men een vallende ster dan zal er een geliefde doodgaan. - Ligt een lijk opgebaard met een blij gezicht, dan neemt hij een familielid mee in het graf. - Van een zieke die zijn dekens bij elkaar graait, zegt men dat hij zijn pakske maakt en weldra zal sterven. - Ben je met de helm geboren dan zal je een leven hebben vol geluk en dan zou je zelfs de toekomst kunnen voorspellen. - Kinderen die bij de geboorte witte stippen op de vingernagels vertonen zouden later moordenaars worden.
- Groene kerst, witte pasen -Donder in september, sneeuw in maart -Vorst in september, zacht in december -'s Avonds rood, 's morgens goed weer aan boord - Morgenrood, water in de sloot - Maart droog en mei nat, veel hooi en zaad zat
-Messen mogen niet gekruist worden of er is ruzie op komst (messen in kruis, duivel in huis) -Een snijdend voorwerp (mes of schaar) mag nooit als geschenk aangeboden worden, want dan wordt de vriendschap doorgeknipt. - Fluiten of zingen in de vroege ochtend dient men te vermijden, want een vogel die te vroeg zingt wordt later een vogel voor de kat. -Met dertien aan tafel zitten doe je beter niet, want dan zal iemand van die dertien in de loop van het jaar overlijden. - Een spiegel breken brengt zeven jaar ongeluk. - Zwangere vrouwen mogen mogen geen aardbeien eten want dan krijgt het kind reuzegrote moedervlekken. - Zwangere vrouwen mogen ook geen hond op de schoot nemen anders is er kans dat het kind geboren wordt met een hondekop. - Niet scheel kijken want als op dat moment de klokken van Rome luiden, blijven je ogen zo staan. - De bruidegom mag de bruid pas zien vlak voor het begin van de plechtigheid, anders loopt het verkeerd met het huwelijk. - Nooit met één lucifer drie sigaretten aansteken, want dan zal er iemand van het drietal binnenkort sterven
De mode rond het midden van de twintigste eeuw
21-05-2008
Postkaarten Gent
22-05-2008
Volksgeneeskunde
- Een sleutel achteraan in de nek helpt bij neusbloeding - Bij hoofdpijn het voorhoofd inwrijven met warme brandewijn - Likdoorns inwrijven met kalissiesap - Bij kinkhoest drinkt men paardemelk - Bij diaree drinkt men thee van braambladeren - Op insektebeten strijkt men eiwit - Is men hees dan drinkt men rammenas - Blauwe bosbessen zijn goed tegen suikerziekte - Op winterhanden moet je urineren - Zo geloofde de beroemde Rembert Dodoens, een stadsdokter uit Mechelen, dat oorpijn ontstond door een worm. Zo schreef hij ' Sap van de pareye oft de pareye selve in olie ghesoden verdrijft de wormen ende pijne der ooren' - Zo dachten ook veel mensen toen dat tandpijn ook veroorzaakt werd door een worm. Rondreizende tandetrekkers haalden na de behandeling van de patient een wormpje te voorschijn in de vorm van een stukje preiwortel. - Men gebruikte planten met gele bloemen, of planten met geel sap tegen geelzucht. - Hondsrib (smalle weegbree) werd gebruikt bij hondebeten - Omdat aambeien lijken op de knobbeltjes van speenkruid, werd dat kruid gekookt in water voor een zitbad of kompressen - Tegen haaruitval wreef men het hoofd in met brandnetelsap - Bij een oogontsteking legde men kompressen met het wit van een ei. - Bij het doorkomen van de tandjes, bij kinderen, hing men mollepootje rond de hals - Om er zeker van te zijn dat het veulen met de kop rechtop zou lopen, hing men de nageboorte van de merrie hoog in de boom - Bij reuma of jicht moest je de kat of hond meenemen in bed die zou dan de plaag overnemen (ook niet diervriendelijk vind ik) - Als je tandpijn had moest de tand aanraken met de nagel van een doodskist, de pijn zou dan sterven. Of je moest de tand doen bloeden, het daarna afvegen met een doekje en daarna ergens het doekje kwijt raken, zo geraak je ook de pijn kwijt. - Bij de hik moest men een versje opzeggen : Ik, sprik, sprij, neem de hik van mij, geef hem aan een ander man, die hem goed verdragen kan. - Bij wratten moest je naar de kerk gaan, je hand in het wijwatervat steken en volgend versje opzeggen : Ik steek mijn hand in het wijwatervat en die achter mij komt, die heeft mijn wrat. - Men kon ook de wratten begraven, liefst als de klokken luidden voor een begrafenis
23-05-2008
Oude postkaarten met tuinen
De magische krachten van het zout
Zout heeft in het volksgeloof altijd een grote rol gespeeld, men mocht er niet mee morsen omdat het zo duur was, zo zeldzaam of zo zwaar belast. Ook kon je narigheid verwachten als je het toch deed, dit kon je tegengaan door wat van dat gemorste zout over je linkerschouder te gooien, wel niet in de richting van iemand die je graag had want dan zou deze persoon problemen kunnen krijgen. Destijds werd zelfs het loon in zout uitbetaald vandaar nog steeds het woord salaris (sal = zout). Zout had ook een bederfwerende kracht. Het werd vroeger aangewend als bescherming tegen geesten, heksen en demonen. Vandaar dat in de oude doopliturgie zout op de tong van de baby werd gelegd, een soort bescherming tegen het kwade.
De magie van de maan
Een hele reeks regels stonden vroeger in verband met de maan.
De toenemende maan (wassende maan) werd in verband gebracht met groeien en toenemen. Struiken werden gesnoeid bij toenemende maan, anders groeiden ze niet goed. Men ging dan ook bij de kapper, dan groeide het snel weer uit. Het vee liet men het liefst bevruchten bij toenemende maan en het was dan ook de geschikste moment om te zaaien.
De afnemende maan stond in verband met verzwakking, ziekte of dood. Er werd dan liefst niet getrouwd of er kwam kinderloosheid, ongeluk of armoede van ; er mocht ook niet gedoopt worden en ook was het afgeraden om vee te slachten want dan ging het vlees gewicht verliezen
26-05-2008
Volle maan
Op de menselijke verbeeldingskracht heeft de maan, en dan vooral de volle maan, altijd sterk ingewerkt, en vele verhalen van volksgeloof zijn daaruit ontstaan. In oude religies en beschavingen nam de maan een centrale plaats in, zij was zelfs belangrijker dan de zon. Magische handelingen zoals het snijden van de wichelroede en het plukken van kruiden gebeurden best bij een bepaalde stand van de maan. De gelijklopende cyclus met de menstruatieperiode van de vrouw staat aan de oorsprong van een maancultuur in de vorm van maangoden of godinnen, meestal in verband met vruchtbaarheid, zwangerschap en geboorte. Uit dit verleden groeiden wellicht ook de talrijke huismiddeltjes van onze grootmoeders bij onvruchtbaarheid van de vrouw : zo legden zij bij volle maan een stel beddelakens 's nachts in het maanlicht, en het echtpaar dat daarop sliep zou gegarandeerd een kind krijgen binnen de korst mogelijke tijd. Aan planten die een nachtje in volle maan hadden gelegen, werd geneeskracht toegeschreven. De maan zou veel mensen gevoeliger maken en onrustiger, minder doen presteren en meer gewelddadigheid oproepen. De nacht van de volle maan is de nacht der verliefden en der jaloerse minaars. Druiden trokken bij volle maan het heilige bos in, behekste mannen veranderden in weerwolven, heksen vlogen naar hun bijeenkomst.............
Bron : "Magie, hekserij en volksgeloof" door Tensie Pellaerts en Eddy Geentjens
"Volle maan" van Johan Verminnen
Volle maan en ik kan de slaap niet vatten Volle maan op de daken krijsen katten Volle maan spiedt naar mij van verre Jij wijkagent der sterren Volle maan 't Is volle maan
Volle maan zit al eeuwen in de nachtploeg Volle maan blinkt in de tapkraan van mijn stamkroeg Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Volle maan ik kan jou niet weerstaan Volle maan 'k heb zin om uit te gaan
Volle maan vogelpikschijf voor raketten Volle maan die ik bewierook in sonetten Volle maan die pas opduikt als het haar past Dus gooi je boeken op de kleerkast Volle maan 't Is volle maan
Volle maan doet me in mijn laarzen duiken Volle maan ik wil me aan de nacht verstuiken Volle maan zapt mijn ziel binnenste buiten Als ze pinkoogt door de ruiten Volle maan 't Is volle maan
Ambachten waren groepsverenigingen van handwerklui en kleinhandelaars. Bij ziekte, ouderdom en overlijden stonden de leden elkaar materieel en financieel bij. De meesten hadden ook een religieuze component. Ze hadden een patroonheilige wiens naamdag ze vierden en ze stapten ook mee op in processies. Een ambacht kreeg bij privilege het exclusieve recht op het vervaardigen en verkopen van een product. Het was duidelijk omschreven wat wel en niet tot het pakket van een bepaald ambacht behoorde. Wie een ambacht wenste uit te oefenen , moest voldoen aan de criteria die stonden in de ambachtsreglementen. Eerst was er een leertijd die je had bij een erkend meester en daarna moest je een meesterstuk maken waaruit je vakkennis bleek. Dit doet mij denken op de scriptie of thesis die wij moesten maken op het einde van onze studie. In elk ambacht diende men toegangsgeld te betalen en ook moest men rijk genoeg zijn om zich als erkend meester te vestigen. Deze toegangsgelden waren ook niet voor iedereen gelijk, daardoor werden de ambachten meer en meer gesloten bastions, waar enkele families de dienst uitmaakten. Wie niet rijk genoeg was bleef zijn hele leven als gezel in dienst bij een meester werken.
De foto : Optocht van ambachten en broederschappen.
28-05-2008
Boerenpsalm van Felix Timmermans
In Boerenpsalm (1935), een van zijn beste werken, schiep Felix Timmermans de
figuur van boer Wortel. Wortel was in zijn ogen de verpersoonlijking van de
Vlaamse boerenmentaliteit. Timmermans vertelt over de levensgeschiedenis van boer Wortel. Hij is
eerst getrouwd met Fien, een echte boerendochter, hiervan krijgt hij
elf kinderen, vier hiervan worden hem ontnomen. Hoewel hij zeer veel
van zijn kinderen houdt is er één die hem het vuur aan de schenen legt
namelijk de Fons. Hij bedriegt zijn vrouw één keer met de meid bij de molen, maar
hiervan heeft hij de grootste spijt vooral omdat hij de biecht bij
Pasen vreest. Uiteindelijk biecht hij alles op, dit doet hij op de
boerderij waar hij de pastoor ziet als een vriend. Na het verlies van
Fien staat hij er vijf jaar alleen voor, maar gelukkig krijgt hij hulp
van Frisinne om te zorgen voor de kinderen. Deze Frisinne had hij nooit
kunnen uitstaan omdat zij de Duivel was die ervoor gezorgd had dat hij
nu een verloren zoon (Fons) had. Desondanks klikt het na een tijdje en ze
trouwen, krijgen nog drie kinderen. Als hij na enkele jaren Frisinne
verliest krijgt hij een aanbod van de pastoor om een verstandshuwelijk
aan te gaan met een oude rijke vrouw vanuit de stad. Hij zegt het
huwelijk af de dag voor het feest en keert terug naar de plaats die hij
altijd verheerlijkt heeft, zijn boerderij. Hij is dankbaar voor het
leven dat hij gekregen heeft en vraagt God dat hij het nog lang zal
mogen leven.
Het boek heb ik niet gelezen, maar ik heb wel de film gezien. Ik vind dat het een heel goed beeld heeft van hoe het er vroeger aan toe ging, een aanrader vind ik.
29-05-2008
Trommel voor loting van soldaten.
De loteling van Hendrik Conscience (1850)
De Loteling speelt zich af in 1833. De Belgische staat is drie
jaar eerder uitgeroepen. Toch geven de Nederlanders zich niet zo gauw
gewonnen. Ze blijven regelmatig het grondgebied aanvallen en bezetten.
Er worden in der haast nieuwe forten en bolwerken gebouwd om de
invallen een halt toe te roepen, maar de macht van de regering in
Brussel is fragiel. Antwerpen blijft nog het langst dwarsliggen en met
de Oranjes dwepen om economische redenen, nl. het vrijwaren van de
toegang tot de haven via de Schelde, de levensader van de stad. Zeeland
en Limburg zijn nog Belgisch grondgebied, een situatie die ongeveer
stabiel blijft tot in 1939. Dan moet de nieuwe staat onder druk van de
grootmachten en om een definitieve erkenning te krijgen zowel
Zeeland als Nederlands-Limburg definitief afstaan aan de Nederlanders.
Op die manier worden de Schelde in het noorden en de Maas in het oosten
de definitieve grenzen. Die zijn makkelijk te beschermen tegen
Frankrijk dat de zgn. van Schelde, Maas en Rijn maar al te graag in handen zou krijgen, want wie de Delta
bezit, controleert de strategische toegang tot het Europese continent,
een situatie die voor Engelsen en Duitsers onaanvaardbaar is.
De nieuwste staat heeft een grote behoeften aan soldaten om het grondgebied te beschermen en voert de Loting in, door de bevolking de Bloedwet
genoemd, een systeem waarbij jongemannen op zekere leeftijd worden
opgeroepen om hun militaire dienstplicht van twee jaar te doen en aldus
aan hun vaderlandsplicht te voldoen. Op voorhand wordt per gebied het
aantal recruten bepaald. Wie een nummertje trekt boven dat getal is
vrijgesteld, de anderen gaan in dienst. Jan Braems is één
van de jonge kerels die we in het voorjaar van 1933 ter loting zien
gaan. Hij trekt een hoog nummer en moet dus niet in dienst. Dat is een
goede zaak, want hij is de enige man thuis op de boerderij en het
voortbestaan van het bedrijf en het overleven van zijn familie hangt er
van af. De zoon van de Franstalige notaris van het dorp heeft zich
evenwel ingeloot en zoekt een weg om aan de dienstplicht te ontkomen.
Een stroman kan Jan ervan overtuigen tegen betaling de plaats van de
notariszoon in te nemen. Thuis vertelt hij aan zijn oude grootvader en
zijn vriendinnetje Katrien dat hij tegenslag heeft
gehad en met een sok vol munten trekt hij naar garnizoensstad Venlo. De
achterblijvers zijn radeloos en beseffen dat het twee moeilijke jaren
worden.
De Loteling is een kortverhaal van Hendrik Conscience uit 1850, de auteur van De Leeuw van Vlaanderen,
die volgens de overlevering zijn volk leerde lezen. Hij was van
oorsprong Franstalig, maar zijn roots lagen in Vlaanderen en mettertijd
ging hij ook in het Vlaams schrijven. Zijn novelle De Loteling
gaat over een arme Vlaamse boerenjongen die uitgeloot wordt voor de
dienstplicht en door de slechte levensomstandigheden in de kazerne
blind wordt. Zijn vriendin slaagt erin om hem vroegtijdig uit zijn
benaderde situatie weg te halen, hij geneest en samen trekken ze de
wereld in op zoek naar een beter bestaan. Conscience levert een
melodrama af dat in dié tijd tot de verbeelding sprak wegens de directe
band met de realiteit, met een minimale aandacht voor sociale
mistoestanden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek