Zoeken in blog

Archief per maand
  • 07-2016
  • 05-2016
  • 11-2011
  • 06-2010
  • 04-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
    Inhoud blog
  • Fotobewerkingen
  • Ghent in Motion
  • Leuven tijdens de oorlogsjaren
  • Het uitkeringsboekje
  • Huisvrouwen gedicht
  • GEMEENTELIJK SPOTNAMEN en hun ONTSTAAN
  • Sollicitatieformulier Oostendse politie STAD OOSTENDE !
  • Medicamenten uit het verleden
  • Veranderde tijden
  • Het waren twee conincskinderen, een Middeleeuws minnelied
  • Georges Vandenberghe, een neef van mijn vader
  • Georges Vandenberghe in de sprint
  • De bedstee
  • De stropdas
  • Oude schoolfoto's
  • De Domaniale Mijn
  • Hildegards mystieke visioenen
  • De schandpaal in de 18de Eeuw
  • Oude beroepen
  • Leopold II wilde Nederland binnenvallen
  • Het studenten lied "De Blauwvoet "door Albrecht Rodenbach
  • Wet op zondagsrust
  • Pyramide van het kapitalistisch systeem
  • Emile Claus en het landleven
  • De guldensporenslag (video's)
  • Moordaanslag op koning Leopold
  • Koningin Maria Hendrika
  • Radio in de jaren negentiendertig, -veertig en -vijftig
  • Nog enkele oude foto's
  • De Titanic loopt op een ijsberg
  • De tafels van de Heilige Geest te Leiden
  • World War One: 1914 - 1918 Map
  • Wij heren van Zichem
  • Parijs in 1900
  • Oslo in 1890
  • Begin van de oorlog 1940
  • Bezet Gent in 1940
  • Onze E40 op 21 april 1956
  • De normen die ons vroeger werden gegeven
  • Mechanische klokken
  • Hoe wist men vroeger hoe laat het was ?
  • Human statue of Liberty
  • Tijden van vroeger
  • Foto's van Oostende rond 1900
  • De elektrische tram
  • Het Lourdes van het Noorden
  • Betoverde mensen en dieren
  • De stropdragers van Gent
  • Kristallnacht 1938
  • Uittreksel uit een Katholiek schoolboek voor de afdeling “Huishoudkunde” voor meisjes uitgegeven in 1960.
  • Zondagsrust en winterpret
  • In de Westhoek leeft de Grote oorlog voort
  • Ieper, 22 april 1915
  • Staden, De bevrijding in 1944
  • De Eerste Wereldoorlog : foto's van de ruines van Staden
  • De levensomstandigheden na de oorlog 14-18
  • De slag aan de Yzer, oktober 1914
  • De maand november
  • De bevalling en keizersnede
  • De spoorwegen
  • Niezen (Bijgeloof)
  • De bedevaart ter ere van Sint-Lieven, heel rumoerig
  • De kermis, een feest voor gans de parochie
  • Ziekenvervoer in de tijd dat er nog geen ziekenwagens waren
  • Odegand
  • De maand oktober
  • De Botermarkt en het Luizengevecht te Gent eind 1800
  • Wegens protestantisme terechtgestelden te Gent tussen 1530 - 1555
  • Enkele rariteiten
  • Postduiven, helden in de Eerste Wereldoorlog
  • De Keyserlei en de Bijlengang te Antwerpen
  • De maand september
  • De gruwelen van het Gravensteen
  • De ajuinmarkt te Ledeberg
  • Foto's van Ledeberg
  • Ledeberg, 8 juni 1904
  • Belgisch-Kongo
  • Kongo-Vrijstaat
  • Leopoldstad (foto's)
  • Nationaal volkslied Belgie (Brabaconne)
  • Vrijheid van taal
  • Het Vlaams Volkslied
  • Goya en Pieter Bruegel (de Oude)
  • Maurice Maeterlinck
  • "Mijn Gent" door Frans Babbelaar
  • Inschraavingspapier veur fliek (polliese Gent)
  • Mandenmakers en klompenmakers
  • Priester Adolf Daens
  • De aftocht vd Nederlandse ruiterij en het Voorlopig Bewind
  • De onafhankelijkheid van Belgie
  • De stomme van Portici
  • Dante Alighieri, leven en werk
  • Westvlaamse gezegden
  • Iman Maleki
  • De eerste trein van Brussel naar Mechelen in 1835
  • Spoorlijn Brussel-Mechelen 5 mei 1835
  • Oude treinen
  • Dagboek van een herdershond.
  • "De wiite van Zichem" door Ernest Claes
  • "De vondeling van Ameland" van Boudewijn De Groot
  • Rouwbrieven uit West-Vlaanderen
  • De straffende schoolmeester, De catechismusles
  • De schoolmeester
  • Dorpsschooltjes
  • Beelden, landkaarten en teksten van Vlaanderen in het verleden en heden
  • Het boerenleven
  • De dagindeling in het klooster
  • De maand augustus
  • Het kind in de abdij tijdens de Middeleeuwen
  • Vondelingen, wezen en verlaten kinderen.
  • Arbeidersbuurt en de Vooruit op de Vrijdagsmarkt te Gent (1901)
  • Waterloo
  • Voor Outer en Heerd
  • De Boerenkrijg
  • De maand juli
  • Het oogsten en dorsen
  • Hondenslagers in 1512 te Gent
  • Kadavers onder de grond.
  • Enkele sites met West Vlaamse dialecten.
  • De Suisse
  • Moorkinderen in Gent
  • De fransmans en de seizoenarbeid
  • Het leven aan boord van de schepen op weg naar Amerika
  • De Vlaamse emigratie
  • De mode in 1858
  • Het werkmansboekje van de arbeider in de 19de eeuw
  • De verhouding tussen man en vrouw in de 19de eeuw
  • De watervoorziening in de 19de eeuw
  • Licht en warmte in de 19de eeuw
  • " Bei uns in Deutschland "(1919) door Ernest Claes
  • Millet, Jean Francois (1814 - 1875)
  • De pad
  • Het gebruik van koffie
  • Pierre-Auguste Renoir (1841-1919)
  • De laatste woorden van Lodewijk Bakelandt
  • Bakelandt en de roversbende van het Vrijbos
  • Het ontspanningsleven van de kleine man
  • Gentse stadsgezichten
  • Marieke door Jacques Brel
  • Oude prentkaarten met kinderen
  • Heksen vliegen
  • Heksenproeven
  • De kat in de geschiedenis.
  • " Een beetje meer alleen " Johan Verminnen
  • De plattelandsbevolking in de 17de eeuw
  • De stedelijke bevolking in de 17de eeuw
  • De Pest, een straf van God
  • De Zwarte Dood in Europa
  • De fiets
  • Uit de gazette van Gent, 19 januari 1872
  • Fabrieksgalmen door Julius P. Vuylsteke
  • De textielindustrie in Vlaanderen rond 1900
  • Een wagenmakerij van rond 1890
  • De maand juni
  • Het bijgeloof van de vissers
  • Edith Holden, De vreugde van het landleven
  • De maand mei
  • De republikeinse kalender
  • De loteling van Hendrik Conscience (1850)
  • Trommel voor loting van soldaten.
  • Boerenpsalm van Felix Timmermans
  • Ambachten
  • Schilden van ambachten
  • "Volle maan" van Johan Verminnen
  • Volle maan
  • De magie van de maan
  • De magische krachten van het zout
  • Oude postkaarten met tuinen
  • Volksgeneeskunde
  • Postkaarten Gent
  • De mode rond het midden van de twintigste eeuw
  • Volksgeloof en bijgeloof in Vlaanderen
  • "Het advertentiebriefje" door Cyriel Buysse
  • Oude paaskaartjes van rond 1950
  • De heldenstrijd der Maquis
  • Maurice Waha, de grote held van Luik in 1944
  • "De geneesheer der armen", een boekje uit 1928
  • "Nu weet ik het" door Ko Van Dijk
  • Kerkhofblommen door Guido Gezelle in 1858
  • Sterven in vroegere tijden.
  • "Het dorp" door Wim Sonneveld
  • Kantwerksters te Brugge
  • Oude postkaarten van Gent
  • Het huwelijk vroeger.
  • Langs het tuinpad van mijn vaderen
  • Mijn ouderlijk huis
  • GELUKKIG ZIJN
  • Kwestie Suez Kanaal in oktober 1956
  • Koninklijke Katholieke Harmonie "De Verenigde Vrienden" van Staden
  • School foto , Onze Lieve Vrouw Presentatie te Ledeberg
  • Alicia Rosalia Pladet, echtgenote van Petrus Theofiel Deleye
  • De evangelien vanden spinrocke, een verboden volksboek.
  • De vele vooroordelen bij de geboorte vroeger
  • Kindjes kwamen vroeger uit de prei.
  • Fanny Deleye,
  • Petrus Theophilis Ludovicus Deleye, vader van Fanny Deleye
  • Ben je geboren voor 1960
  • De Ockers in Nederland
  • Oom Cyriel Ockers uit Amerika op bezoek bij broers en zussen
  • Lodewijk Ockers en Fanny deleye
    De familie Everaerdt en aanverwanten
    Met fotos en verhalen over vroeger.
    26-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Volle maan" van Johan Verminnen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Volle maan
    en ik kan de slaap niet vatten
    Volle maan
    op de daken krijsen katten
    Volle maan
    spiedt naar mij van verre
    Jij wijkagent der sterren
    Volle maan
    't Is volle maan

    Volle maan
    zit al eeuwen in de nachtploeg
    Volle maan
    blinkt in de tapkraan van mijn stamkroeg
    Volle maan
    zapt mijn ziel binnenste buiten
    als ze pinkoogt door de ruiten
    Volle maan
    't Is volle maan

    Volle maan
    ik kan jou niet weerstaan
    Volle maan
    'k heb zin om uit te gaan

    Volle maan
    vogelpikschijf voor raketten
    Volle maan
    die ik bewierook in sonetten
    Volle maan
    die pas opduikt als het haar past
    Dus gooi je boeken op de kleerkast
    Volle maan
    't Is volle maan

    Volle maan
    doet me in mijn laarzen duiken
    Volle maan
    ik wil me aan de nacht verstuiken
    Volle maan
    zapt mijn ziel binnenste buiten
    Als ze pinkoogt door de ruiten
    Volle maan
    't Is volle maan

    27-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schilden van ambachten
    1. kersghieters                                           
    2. makelaers
    3. sciplieden
    4. bleekers
    5. toebaklieden
    6. hoedemakers
    7. tinnestoopmakers
    8. eerdepotmakers
    9. visschers
    10. kraenekinders
    11. wynsrooders
    12. wynmeters
    13. baerdmakers
    14. cyurgienen
    15. kruidhalle
    16. verwers
    17. glazemakers
    18. blekslagers
    19. breikens
    20. koorndragers
    21. kalkdragers
    22. brouwers
    23. warmoeslieden
    24. fruiteniers



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ambachten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ambachten waren groepsverenigingen van handwerklui en kleinhandelaars. Bij ziekte, ouderdom en overlijden stonden de leden elkaar materieel en financieel bij. De meesten hadden ook een religieuze component. Ze hadden een patroonheilige wiens naamdag ze vierden en ze stapten ook mee op in processies.
    Een ambacht kreeg bij privilege het exclusieve recht op het vervaardigen en verkopen  van een product.
    Het was duidelijk omschreven wat wel en niet tot het pakket van een bepaald ambacht behoorde.
    Wie een ambacht wenste uit te oefenen , moest voldoen aan de criteria die stonden in de ambachtsreglementen. Eerst was er een leertijd die je had bij een erkend meester en daarna moest je een meesterstuk maken waaruit je vakkennis bleek. Dit doet mij denken op de scriptie of thesis die wij moesten maken op het einde van onze studie.
    In elk ambacht diende men toegangsgeld te betalen en ook moest men rijk genoeg zijn om zich als erkend meester te vestigen. Deze toegangsgelden waren ook niet voor iedereen gelijk, daardoor werden de ambachten meer en meer gesloten bastions, waar enkele families de dienst uitmaakten.
    Wie niet rijk genoeg was bleef zijn hele leven als gezel in dienst bij een meester werken.

    De foto : Optocht van ambachten en broederschappen.

    28-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boerenpsalm van Felix Timmermans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    In Boerenpsalm (1935), een van zijn beste werken, schiep Felix Timmermans de figuur van boer Wortel. Wortel was in zijn ogen de verpersoonlijking van de Vlaamse boerenmentaliteit.
    Timmermans vertelt over de levensgeschiedenis van boer Wortel.
    Hij is eerst getrouwd met Fien, een echte boerendochter, hiervan krijgt hij elf kinderen, vier hiervan worden hem ontnomen. Hoewel hij zeer veel van zijn kinderen houdt is er één die hem het vuur aan de schenen legt namelijk de Fons.
    Hij bedriegt zijn vrouw één keer met de meid bij de molen, maar hiervan heeft hij de grootste spijt vooral omdat hij de biecht bij Pasen vreest. Uiteindelijk biecht hij alles op, dit doet hij op de boerderij waar hij de pastoor ziet als een vriend. Na het verlies van Fien staat hij er vijf jaar alleen voor, maar gelukkig krijgt hij hulp van Frisinne om te zorgen voor de kinderen. Deze Frisinne had hij nooit kunnen uitstaan omdat zij de Duivel was die ervoor gezorgd had dat hij nu een verloren zoon (Fons) had. Desondanks klikt het na een tijdje en ze trouwen, krijgen nog drie kinderen. Als hij na enkele jaren Frisinne verliest krijgt hij een aanbod van de pastoor om een verstandshuwelijk aan te gaan met een oude rijke vrouw vanuit de stad. Hij zegt het huwelijk af de dag voor het feest en keert terug naar de plaats die hij altijd verheerlijkt heeft, zijn boerderij. Hij is dankbaar voor het leven dat hij gekregen heeft en vraagt God dat hij het nog lang zal mogen leven.

    Het boek heb ik niet gelezen, maar ik heb wel de film gezien. Ik vind dat het een heel goed beeld heeft van hoe het er vroeger aan toe ging, een aanrader vind ik.

    29-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trommel voor loting van soldaten.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De loteling van Hendrik Conscience (1850)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De Loteling speelt zich af in 1833. De Belgische staat is drie jaar eerder uitgeroepen. Toch geven de Nederlanders zich niet zo gauw gewonnen. Ze blijven regelmatig het grondgebied aanvallen en bezetten. Er worden in der haast nieuwe forten en bolwerken gebouwd om de invallen een halt toe te roepen, maar de macht van de regering in Brussel is fragiel. Antwerpen blijft nog het langst dwarsliggen en met de Oranjes dwepen om economische redenen, nl. het vrijwaren van de toegang tot de haven via de Schelde, de levensader van de stad. Zeeland en Limburg zijn nog Belgisch grondgebied, een situatie die ongeveer stabiel blijft tot in 1939. Dan moet de nieuwe staat onder druk van de grootmachten – en om een definitieve erkenning te krijgen – zowel Zeeland als Nederlands-Limburg definitief afstaan aan de Nederlanders. Op die manier worden de Schelde in het noorden en de Maas in het oosten de definitieve grenzen. Die zijn makkelijk te beschermen tegen Frankrijk dat de zgn. van Schelde, Maas en Rijn maar al te graag in handen zou krijgen, want wie de Delta bezit, controleert de strategische toegang tot het Europese continent, een situatie die voor Engelsen en Duitsers onaanvaardbaar is.

    De nieuwste staat heeft een grote behoeften aan soldaten om het grondgebied te beschermen en voert de Loting in, door de bevolking de Bloedwet genoemd, een systeem waarbij jongemannen op zekere leeftijd worden opgeroepen om hun militaire dienstplicht van twee jaar te doen en aldus aan hun vaderlandsplicht te voldoen. Op voorhand wordt per gebied het aantal recruten bepaald. Wie een nummertje trekt boven dat getal is vrijgesteld, de anderen gaan in dienst. Jan Braems is één van de jonge kerels die we in het voorjaar van 1933 ter loting zien gaan. Hij trekt een hoog nummer en moet dus niet in dienst. Dat is een goede zaak, want hij is de enige man thuis op de boerderij en het voortbestaan van het bedrijf en het overleven van zijn familie hangt er van af. De zoon van de Franstalige notaris van het dorp heeft zich evenwel ingeloot en zoekt een weg om aan de dienstplicht te ontkomen. Een stroman kan Jan ervan overtuigen tegen betaling de plaats van de notariszoon in te nemen. Thuis vertelt hij aan zijn oude grootvader en zijn vriendinnetje Katrien dat hij tegenslag heeft gehad en met een sok vol munten trekt hij naar garnizoensstad Venlo. De achterblijvers zijn radeloos en beseffen dat het twee moeilijke jaren worden.

    De Loteling is een kortverhaal van Hendrik Conscience uit 1850, de auteur van De Leeuw van Vlaanderen, die volgens de overlevering zijn volk leerde lezen. Hij was van oorsprong Franstalig, maar zijn roots lagen in Vlaanderen en mettertijd ging hij ook in het Vlaams schrijven. Zijn novelle De Loteling gaat over een arme Vlaamse boerenjongen die uitgeloot wordt voor de dienstplicht en door de slechte levensomstandigheden in de kazerne blind wordt. Zijn vriendin slaagt erin om hem vroegtijdig uit zijn benaderde situatie weg te halen, hij geneest en samen trekken ze de wereld in op zoek naar een beter bestaan. Conscience levert een melodrama af dat in dié tijd tot de verbeelding sprak wegens de directe band met de realiteit, met een minimale aandacht voor sociale mistoestanden.

    30-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De republikeinse kalender
    Op 5 oktober 1793 voerde het revolutionaire Frankrijk een nieuwe kalender in ter vervanging  van de gregoriaanse. De tijd werd niet langer gerekend vanaf de geboorte van Christus, maar vanaf de afkondiging van de Franse Republiek op 22 september 1792. Die dag begon het jaar 1.
    Geheel in de lijn van de Verlichting was de nieuwe kalender gebaseerd op de wetten van de natuur. Het republikeinse jaar begint op de eerste echte herfstdag, dwz op de dag waarop de herfstequinox ( = dag en nacht duren net even lang, het astronomische begin van de herfst) door het observatorium te Parijs wordt waargenomen. In 1792 viel dit fenomeen samen met de afkondiging van de Republiek.

    Het jaar wordt ingedeeld in 12 gelijke maanden van 30 dagen elk. Op het einde van het jaar worden daar 5 extra dagen aan toegevoegd. In een schrikkeljaar komt daar nog een zesde extra dag bij. Elke maand wordt opgedeeld in drie decades van 10 dagen elk ; die vervangen de vroegere week van 7 dagen.
    De dag wordt eveneens decimaal ingedeeld in 10 uren, elk uur dan weer in 100 minuten en elke minuut in 100 seconden.
    Voor de dagen kiest men namen die de positie van de dag aangeven en tevens uitgangen hebben waarmee de Fransen vetrouwd zijn : primidi, duodi, tridi, quartidi, quintidi, sextidi, septidi, octidi, nonidi en decadi. De extra dagen heten sansculottides en worden elk aan een deugd of belangrijke activiteit opgedragen.
    Pronkstuk van de nieuwe naamgeving zijn de namen van de maanden. Ook hier wilde men terug naar de natuur. In het ritme en de klanken moesten duidelijk het seizoen en de weersomstandigheden weerklinken.
    De wijnoogst van september, de mist van oktober en het eerste vriesweer van november en december speken uit vendemiaire, brumaire en frimaire. De wintermaanden beginnen met nivose, de sneeuwmaand, en gaan verder met regen en wind : pluviose en ventose.
    De lente kondigt zich aan in germinal, de natuur komt tot bloei in floreal en prairial.
    De zomer zet in met de oogstmaand messidor. De periode van 20 juli tot 19 augustus, als onze zomer het warmst zijn, valt in thermidor. De laatste maand van de republikeise kalender is tevens die waarin men de vruchten van de republikeinse deugd kan plukken : het is de fruitmaand fructidor.

    De republikeinse kalender heeft nooit echt ingang gevonden bij het volk, daarvoor brak hij te sterk met eeuwenoude, ingeburgerde gewoonten, door de godsdienst geheiligd. De decimale dag- en uurindeling is nooit doorgevoerd bij gebrek aan decimale uurwerken en klokken.
    In alle officiele documenten moest de nieuwe kalender door de ambtenaren worden gebruikt op straf van boete. Maar om dat te doen hadden zij omzettingstabellen nodig. Vanaf de machtsovername door Napoleon komt er steeds meer druk om de oude gregoriaanse kalender opnieuw in te voeren. Dat gebeurt uiteindelijk op 1 januari 1806.

    Bron : " Nieuwe maten, nieuwe gewichten en een nieuwe tijd" door M. Elchardus en I. Glorieux

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De maand mei
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De herkomst van de naam van deze maand is onzeker. Volgens oude schrijvers zou hij afgeleid zijn van Maia, de moeder van Mercurius, aan wie de Romeinen op de eerste dag van mei offers plachten te brengen. Meidag  was de naam die vroeger in Engeland aan de eerste dag van de maand gegeven werd, toen de mensen nog bij zonsopgang de velden in trokken om de lente te verwelkomen. In vervlogen dagen werden overal in het land mei-koninginnen gekozen en meibomen opgericht. De laatste meiboom in Londen werd in 1717 neergehaald
    In de Roomse kalender wordt mei de maand van Maria genoemd.

    Mei spreuken :
    Avonddauw en zon in mei, hooi met karren op de wei
    Is het weer in mei zeer mooi, dan ziet de schuur maar weinig hooi.
    Mei koel en wak, brengt veel koren in de zak.
    Het onweer in de schone mei, doet het koren bloeien op de hei.
    Een koude mei, een gouden mei.

    Bron : "De vreugde van het landleven" door Edith Holden



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Edith Holden, De vreugde van het landleven
    Edith Holden werd geboren in 1871 in Kings Norton, Worcester, Engeland als één van de zeven kinderen van een Britse verffabrikant.
    Zij groeide op in het dorpje Olton in Warwickshire. Daar schreef zij haar natuurdagboek, dat zij met aquarellen versierde.
    Na haar opleiding aan een kunstacademie illustreerde zij vele boeken. Vooral haar dierentekeningen waren zeer succesvol.
    Later vestigde ze zich in Londen waar ze Ernest Smith, een beeldhouwer, ontmoette met wie ze in 1911 trouwde. Het paar woonde in Chelsea en bleef kinderloos. Op 16 maart 1920 kwam Edith tragisch door verdrinking om het leven. Zij viel bij Kew in de Theems toen zij uitbottende kastanjetakken verzamelde.





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het bijgeloof van de vissers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Typische gebruiken van vissers tonen hoe groot ook bij hen het bijgeloof was.
    Vissers mochten niet fluiten of zingen aan boord want dat zou storm oproepen.
    Op een vrijdag werd er niet uitgevaren.
    Als ze een lang brood meenamen zou het een lange reis worden, een brood met rozijnen was ten zeerste afgeraden. Gaten in het brood werden misschien de oorzaak dat de boot lek zou slaan.
    Er mochten geen dieren aan boord en zeker geen zwarte kat.
    Zag men zwarte vogels dan was dit een slecht voorteken, wanneer een priester of een non passeerde werd de reis afgelast.
    De dag wanneer het schip vertrok mocht er geen vrouw aan boord komen.
    Wanneer iemand een visser een goede vangst wenste dan dacht men dat de kans groot was dat er slechts een magere buit zou zijn. Daarom liep hij dan op straat met gebogen hoofd om die kans te ontwijken.
    Dikwijls was er op de boeg een oog geschilderd als bescherming tegen het boze oog.
    Een geldstuk werd overboord gesmeten om wind te kopen.


    02-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De maand juni
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Op de oude Romeinse kalender was juni de vierde maand. Volgens Ovidius werd in die naam de godin Juno geeerd; andere schrijvers leggen verband met de consul Junius Brutus. Maar waarschijnlijk heeft de naam een landbouwkundige betekenis en werd oorspronkelijk daarmee de maand bedoeld waarin het gewas begint te rijpen. De Angelsaksen noemden juni 'de droge maand' of 'midzomermaand' of ook wel 'de vroege zachte maand', dit laatste in tegenstelling tot juli. De zomer-zonnewende valt in juni.

    Juni spreuken :
    Als het regent met Sint-Barnabas (11 juni) , zwemt de oogst in een plas.
    Als het regent op Sint-Jan (24 juni) kan de boer zijn noten tellen.
    In juni dondergevaar, betekent een vruchtbaar jaar.
    Met Sint-Jan slaat de eerste maaier an.

    “Op Sint Jansnacht drijven, evenals op Walpurgisnacht, de geesten hun spel: het is één der geheimzinnige toovernachten. Dan snijdt men de wichelroede, dan plukt men Sint Janskruid, dan durft de schipper niet uitvaren op het Haringvliet. Dan legt men doeken buiten, om den Sint Jansdauw op te vangen, en deze dauw geneest voortreffelijk bij oogziekte...”

     (Dr. J. Schrijnen, Nederlandsche Volkskunde)

    Sint Jansnacht is de gekerstende versie van midzomer, de viering van de zomerzonnewende  - op 21 juni. In deze periode is de kracht van de zon het sterkst en dit is voor velen een reden om een heildronk aan Balder uit te brengen.

    Tijdens de zomerzonnewende werd/wordt een rituele herhaling van het doden van de Zonnegod (Balder) in ere gehouden. We vinden dit nog terug in de traditie van het neerhalen van de Koningsvogel door de schuttersgilden (het neerhalen van de zon).

    Aan iedereen een heilvolle zomerzonnewende toegewenst !




    03-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een wagenmakerij van rond 1890
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De textielindustrie in Vlaanderen rond 1900
    Tijdens mijn speurwerk naar familie in de archieven merkte ik dat heel veel mensen tewerkgesteld waren in de textielnijverheid, er waren veel wevers en spinsters.
    Op de eerste onderstaande foto zie je de thuiswerkplaats van een Vlaamse wever, op de tweede foto zie je een jongen aan het weefgetouw.





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fabrieksgalmen door Julius P. Vuylsteke
    De jongen is op zijn tiende jaar:
    Noch lezen, noch schrijven kan gij, voorwaar;
    Maar vader wint weinig, en moeder is ziek;
    Het kind moet dus mede, naar de fabriek.
    Als draadjesmaker wordt het geplaatst;
    Te midden van t'werktuig, dat ronkt en dat raast;
    'Ach vader, t'is hier zo benauwd...' Let op!
    of anders grijpen de riemen uw kop!
    'Mijn oog is zo moede, mijn hoofd is zo zwaar...'
    Let op, of de tanden grijpen uw haar!
    'Ach vader, ik voel mijn armen verlammen'
    Let op, of ze geraken tussen de krammen!
    De vader gebiedt, het kind zwijgt stil;
    Welhaast wee klinkt een snerpende gil.
    Bloed verft riemen en draden rood.
    Het kind heeft geleden, het kind is ...dood.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit de gazette van Gent, 19 januari 1872
    Gisteren nanoen is een meisje van 10 jaar, in eene textielfabriek op de Dendermondsche steenweg
    met de linkerarm ingedraaid tussen de tandwielen van haat getouw. De arm werd van haar lichaam
    gerukt. Ze werd terplaatse geneeskundig behandeld en daarna naar de Bijloke gevoerd.
    Er werd een onderzoek ingespannen om te weten of alle voorzorgen ter voorkoming van het ongeluk
    genomen waren. De beste voorzorg onzes inziens, zijn dergelijke kinderen op de fabriek niet toe te laten.

    Op de tweede foto zie je een betoging tegen kinderarbeid te Gent in 1906

    Interessante link : Leven in armoede





    04-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fiets
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De eerste augustus in 1817 meldde de "Karlsruher Zeitung" dat de houtvester Karl van Drais op 12 juli van hetzelfde jaar er in gelukt was met een door hem uitgevonden rijmachine zonder paarden binnen één uur een afstand af te leggen, waar een postwagen 4 uur tijd voor nodig had.... Viermaal zo snel als de postkoets, onafhankelijk van paarden, van inhalige koetsiers en minder prettig reisgezelschap : dat maakte indruk op de mensen.
    Het mocht dan een primitief geval zijn : een zitting op twee wielen met ook nog een stuurstang, welk gevaarte met de voeten op de grond moest worden bewogen, toch opende dit sobere beginproduct nieuwe perspectieven. Helaas wilde Drais zelf niet van verbeteringen in zijn constructie weten en kon hij niet inzien, dat een prijs van veertig gulden voor zijn houten machine toen te hoog was. Maar overal wekte het denkbeeld, onafhankelijk vooruit te kunnen komen enthousiasme.
    Rond 1840 vervaardigde een Schotse smid, Kirkpatrick MacMillan, in Courshill metalen wielen en in 1850 bevestigde de instrumentmaker Philip Ficher uit Oberdorf aan het voorwiel een trapmechanisme : de grondvorm van de tegenwoordige fiets was er.
    In 1867 opende Michaux in Parijs de eerste rijwielfabriek ter wereld en twintig jaar later was het rijwiel een massa artikel geworden, waartoe de gebroeders Opel uit Russelheim niet weinig bijdroegen.
    Zo ging het ook elders : overal voelden de jonge mensen er meer voor het rijwiel te gebruiken, dan de tram of een ander vervoermiddel, dat door haltes onderweg veel oponthoud veroorzaakt. Toch was het in het begin geen pretje om zich per vélocipède te verplaatsen. Niet alleen de gezondheid werd bedreigd door het bestijgen van het stalen ros, maar er dreigde ook menig gevaar onderweg.... Hoe vaak gebeurde het niet, dat de koetsiers hun nieuwe concurrenten met de zweep te lijf gingen en de boeren stonden de vélocipedisten menigmaal op te wachten met minder vriendelijke bedoelingen. Bovendien werd een snelheid van 17km/u hoogst gevaarlijk geacht voor het overige verkeer en menige gemeentelijke verordening gewaagt van het meevoeren van een hoorn om van verre reeds te verkondigen dat er weer een snelheidsmonster in aantocht was.

    Bron : "Het wereldverkeer door alle eeuwen" door Anton Zischka

    06-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Zwarte Dood in Europa
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De zwarte dood was vooral een builenpest. In de West-Europese Middeleeuwen was de rat de meest voorkomende drager van deze ziekte. Besmetting bij de mens werd veroorzaakt door de beet van een door een rat besmette vlo. De eerste verschijnselen waren een aantal gezwellen in de liesstreek of onder de oksels. Sommige gezwellen werden zo groot als gewone appels. Andere hadden de vorm van een ei en werden in de volksmond builen genoemd. Vanuit beide plaatsen van het lichaam verspreidden deze dodelijke buiolen zich in alle richtingen. Kort daarop kreeg de ziekte een ander uitzicht. Zwarte en lijkkleurige plekken verschenen, in veel gevallen op de arm, op de dij of elders. Evenals de builen waren ook deze vlekken een onfeilbaar teken van de naderende dood. Voor deze ziekte leek er geen geschikte dokter of passend geneesmiddel te bestaan.
    Uitzonderlijk waren degenen die herstelden, de meesten overleden drie dagen na de verschijning van de eerste symptomen.

    In die tijd dacht men er anders over, hier een medische verklaring die ze toen hadden voor de pest :
    Wij geloven dat de huidige epidemie of pest is voortgekomen uit de lucht waarvan de substantie is bedorven. Die bedorven lucht dringt, indien ingeademd, onvermijdelijk tot het hart door.
    Bovendien hebben de winden, die hier nu zo algemeen verbreid zijn, ons slechte, verrotte en giftige dampen van elders gebracht: uit moerassen, meren en rotsspleten bijvoorbeeld, en ook uit onbegraven en onverbrande lijken, die heel goed een oorzaak van de epidemie kunnen zijn.

    Op de foto : Een pestmeester verzorgde de zieken. Hij droeg een lange jas en een masker dat leek op een pinguïn-bek. 
    Dit masker was gevuld met kruiden (o.a. jeneverbessen en het boerenwormkruid) om de kwade dampen tegen te gaan
    .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pest, een straf van God
    Wanneer er ergens Pest uitbrak werd zij van de ene op de andere overgedragen, zodat slechts weinigen het aandurfden de zieken te helpen of te bezoeken. Het was nauwelijks mogelijk een priester te vinden die de biecht wou horen en niemand durfde de lakens van de zieken aanraken of verschonen. De mensen waren radeloos en wisten niet wat te doen. Velen dachten dat het een teken en een straf van God was. Zo kwam het dat velen uit godsvrucht zwaar boete begonnen te doen. In Duitsland vormden zich groepen van mensen die langs de grote wegen het hele land doortrokken. Zij droegen het kruisbeeld, kerkvaandels en rode vlaggen mee en zij stapten door de straten, twee aan twee, terwijl ze met luide stem gebeden opzegden en liederen zongen ter ere van God. Daarop trokken zij naar een plein en twee keer per dag geselden zij zich met leren, van pennen voorziene riemen, zodat het bloed hen van de schouders liep.



    09-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De stedelijke bevolking in de 17de eeuw
    De woonsituatie van de kleine man was beroerd. Stenen huizen waren er alleen voor de rijken. In de stad bleven de kleine ambachtslieden en de arbeiders in houten en lemen huizen wonen. In 1686 bestond 3/4 van de huizen nog uit dat materiaal. Die huizen werden meestal gehuurd, men had niet het geld om er één te bouwen. Zo was in de 18de eeuw maar 30 % van de inwoners eigenaar van een woning. De huizen waren klein en ze hadden meestal een tweetal kamers. Heel arme families woonden met verschillende gezinnen in één woning. Het meubilair bestond uit een tafel, een paar stoelen, een bed en wat keukengerei. De steden hadden nog altijd een middeleeuws karakter. De straten waren echte riolen. Afval, de inhoud van nachtemmers, het belandde op straat, de varkens liepen er los op straat.......
    De bewoners stoorden zich daarbij niet aan verbodsbepalingen. Het is dan ook niet verwondelijk dat de steden echte haarden van ziekten en epidemien waren. Op het platteland was de toestand niet beter. De bevolking leefde in kleine hoeven, waarin stal en woning zich onder één dak bevonden of in kleine arbeidershuisjes, gemaakt van leem en natuursteen. De grote vierkante hoeven van de rijken staken daar trots tegen af.

    Foto's : Schilderijen van Jacobus Vrel,  Nederlands schilder 1654 - 1662





    10-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De plattelandsbevolking in de 17de eeuw
    Op het platteland was het grootste gedeelte van de landbouwgronden in bezit van grootgrondbezitters, dit waren de adel , kerkinstellingen en de stedelijke burgerij, die meestal niet rechtstreeks bij de landbouw waren betrokken. Gedeeltelijk werkten zij met de landarbeiders. Een klein groepje daarvan was vast dienstpersoneel dat een eerder rustig bestaan kende. Ze werden voor 4/5 uitbetaald in natura, zodat ze van alle gewone plattelandsbewoners het best bestand waren tegen prijsschommelingen.
    De talrijke pachters, die van de heren een stuk land huurden, leidden een veel riskanter bestaan. Zij moesten jaarlijks pacht, herendiensten en belastingen opbrengen. In tijden als de oogst niet mee viel of als er oorlog was zaten zij helemaal aan de grond. Eenzelfde lot was ook de kleine zelfstandige boer beschoren. Bij tegenslag in de oogst en bij veesterfte zag die zich verplicht om bij een landheer een lening met hypotheek aan te gaan.
    Geldgebrek noodzaakte velen ertoe hun grond te verkopen en die verder te pachten. Al deze boeren kenden een bestaan dat zich juist boven of onder de armoedegrens afspeelde.
    Omdat op de duur de toestand onleefbaar werd, bestond een groot deel van de plattelandsbevolking uit dagloners. Zij gingen werken waar men hen nodig had en zo probeerden zij te overleven. Tijdens de winter kwamen ze aan de kost met wat werk aan huis of in kleine bedrijfjes als zeepziederijen en jeneverstokerijen. In tijden van werkloosheid was de situatie van de dagloners catastrofaal. Bovendien werden ze geteisterd door voortdurende prijsstijgingen en niet of onvoldoende aangepaste lonen. Veel plattelandsfamilies werden in economisch ongunstige tijden tot de bedelstaf veroordeeld en zochten dan, vaak zonder succes, hun geluk in de stad.

    Foto 1 : "Bezoek aan de hoeve" door Jan Bruegel ca. 1600
    Foto 2 : "De korenoogst" door Pieter Bruegel ca. 1550








    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Mijn favorieten
  • Oude foto's en verhalen van vroeger (het begin van mijn blog, met de kleine familieverhalen en familie foto's)
  • Mijn foto creaties
  • Genealogie in Vlaanderen
  • Doodsprentjes.be
  • Stamboom van Rene Berchmans

    Mijn favorieten
  • Sites over Middeleeuwen
  • Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren
  • Oude Brabantse geslachten (Jozef Vanderbiest +)
  • Around the world

    Mijn favorieten
  • Een familienaam is je gegeven
  • Historische Cartografie


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    {TITEL_VRIJE_ZONE}


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs