De overheid trad regelmatig op tegen de slagers en pensmakers. Regelmenten van 1754 en 1773 verboden hen vuil in de rivieren of in de goten te laten lopen. In 1804 werd verordend dat niemand nog buitenhuis dieren mocht slachten en dat men geen ingewanden en dergelijke in goten, rivieren of op straat mocht gooien. De kadavers van afgeslachte dieren en de afgestroopte huiden moest men buiten de stad, in een open veld, begraven en afdekken met struiken, liefst voorzien van doornen. Wanneer men dit niet deed, haalden de talrijke straathonden de kadavers snel weer naar boven.
Hondenslagers in 1512 te Gent
Het Gentse stadsbestuur besloot in 1512 maatregelen te nemen om het aantal loslopende honden te beperken. Het weigerde voortaan alle steun aan arme mensen die een hond hielden. Daarnaast stelde het een hondenslager aan die twee- of driemaal per week door de stad trok om de loslopende honden dood te knuppelen. In 1523 kwam er zelfs een tweede slager. Ook andere besturen traden op. De Sint-Baafskathedraal kocht in 1611 "drij sweepen om de honden uijt de keerck te jaeghen".
18-07-2008
Het oogsten en dorsen
De maand juli
Juli, de zevende op onze kalender, was oorspronkelijk de vijfde maand van het jaar en werd daardom door de Romeinen Quinetilis genoemd. De latere naam Julius kreeg zij ter ere van Julius Caesar, die in juli zijn geboortedag vierde. De Angelsaksen noemden juli 'maed-monad' (weidemaand), omdat de weilanden dan in bloei stonden, of 'aftera lida' (de late zachte maand) in tegenstelling tot juni (de vroege zachte maand).
Bijzondere dagen : 3 juli het begin van de hondsdagen 11 juli de vlaamse feestdag ( Herdenking van de Guldensporenslag in 1302 ) 21 juli de nationale feestdag ( In 1831 legde Leopold 1, de eerste koning der Belgen, de grondwettelijke eed af ) 25 juli Sint - Jacobus
Zegswijzen : Hondsdagen helder en klaar betekenen een goed jaar Komen de hondsdagen met veel regen dan gaan we slechte tijden tegen
Wisselen in juli regen en zonneschijn 't Zal het naaste jaar voor de boeren kermis zijn
Sint - Jacobs - witte - wolkjeslucht voorspelt de wintersneeuw als vrucht
20-07-2008
De Boerenkrijg
De opstandigheid bereikte een hoogtepunt met de akondiging van de wet Jourdan-Delbrel van 5 september 1798 op de conscriptie (inschrijving voor de militaire dienst) . Alle jongeren tussen twintig en vijfentwintig werden door die wet getroffen. Vele jonge soldaten moesten voor het eerst hun geboortestreek verlaten om naar verre streken te reizen. Deze mistevredenheid lokte een Boerenkrijg uit, een wanhoopspoging. De opstand begon te Overmere bij Dendermonde op 12 oktober 1798. Men wou de conscriptielijsten vernietigen, maar er waren nog talrijke andere frustraties. Naast de rechtstreekse oorzaak, de wet op de verplichte legerdienst, waren er de veelvuldige militaire opeisingen, de toegenomen belastingsdruk, het gebruik van de nieuwe rekenmunt en het verplichte gebruik van het papieren geld. De republikeinse wetgeving werd door het grootste deel van de bevolking ervaren als een goddeloze politiek. De Fransen noemden de Boerenkrijgers ' rebelles, rebelles brabancons, brigands ' . Zelf noemden de Boerenkrijgers zich ' patriotten, Brabanders of Jongens ' . De Boerenkrijg was een plattelandsverschijnsel. De belangrijkste leiders waren Rollier, Corbeels, van Gansen en Meulemans. Op veel plaatsen braken rellen uit. Op 28 oktober was de slag bij Herentals, via Diest verplaatste de strijd zich naar Hasselt, waar op 4 december de Fransen wonnen. De opstand had nauwelijks acht weken geduurd, toch werd deze strijd lange tijd beschouwd als een hoogtepunt in de Vaderlandse geschiedenis.
Men zag de Boerenkrijg in de eerste plaats als een opstand " Voor Outer en Heerd", voor Altaar en Haard.
Jef Simons / Armand Preud'homme
1. Geen roekeloze wagers: stil volk dat zich beraadt Aleer het zijn belagers manhaft te lijve gaat. Zij wisten wat zij wilden, toen zij tot stout verweer De pik of zeis optilden of grepen naar 't geweer.
Keerzang: Voor vrijheid en recht. Ongeknecht, onverveerd voor Outer en Heerd ! (bis)
2. Zij steunden op Oranje's: de Nederlanden één ! En juichten toen Brittannië's beloofde vloot verscheen. Kloekmoedig in de gouwen van Diets Zuid-Nederland, Zijn allen sterk en trouwe gesprongen in de brand.
3. Rolliers, Corbeels, Van Gansen, bevochten onverveerd, Met wisselende kansen, de vijand van hun heerd. Zij kampten koen als leeuwen, en werden z'overmand, hun namen staan voor eeuwen in 't hart van 't volk gebrand
Tussen 1789 en 1815 maakten onze voorouders van alles mee : twee Oostenrijkse en twee Franse invallen, de inlijving bij de Franse republiek, dwangmaatregelen op religieus gebied, het einde van het oude regime, een militaire dienstplicht en de Boerenkrijg.
Ondertussen was Napoleon erg actief op het Europese slagveld. Zijn regime ontaardde in grootheidswaan. Honderden Vlaamse jongens vochten mee als zogenaamde soldaat van Napoleon. Slechts één op drie keerde terug. Op 18 mei 1804 liet Napoleon zich tot keizer uitroepen. Een coalitie van Europese grootmachten maakte een einde aan het Frans revolutionair expansionisme. Op 5 mei 1814 was heel Belgie in geallieerde handen gekomen, Napoleon verbleef na zijn aftreden in 1814 een tijdje op het eiland Elba als banneling, waar hij op 26 februari 1815 ontnapte, en op 20 maart zetelde hij alweer in zijn paleis. Pas na " De slag van Waterloo " op 18 juni 1815 was een terugkeer van Napoleon defenitief onmogelijk. Bij de geallieerde troepen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waarvan een kwart Belgen, was een groot gedeelte Vlaming. Na deze veldslag waren er zo'n 10.000 dode paarden, 4.800 gesneuvelde geallieerden en circa 7.000 dode Fransen. Voor de zoveelste keer kregen onze voorouders terug een andere nationaliteit.
Op 1 maart 1815 werden de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden door een internationaal besluit samengevoegd in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem 1.
Arbeidersbuurt en de Vooruit op de Vrijdagsmarkt te Gent (1901)
27-07-2008
Vondelingen, wezen en verlaten kinderen.
Pasgeboren kinderen werden vroeger vaak te vondeling gelegd. Dit
gebeurde meestal in gezinnen die de dagelijkse strijd om het dagelijks
bestaan niet meer aankonden, het was een laatste poging om het kind in
leven te houden. Doordat er een geweldige toename was rond 1800 legde
het dekreet van Napoleon van 19 januari 1811 een aantal begrippen vast. Verlaten
kinderen waren kinderen waarvoor de ouders niet meer konden zorgen,
doordat ze de middelen niet meer hadden of omdat ze verdwenen waren. Wezen waren kinderen zonder ouders, de ouders waren gestorven, maar ze hadden wel nog familie. Bij een vondeling waren de ouders onbekend en was het kind op een openbare plaats gevonden.
In
het geval van een vondeling probeerde men de moeder te vinden. In
Antwerpen werd het kind rondgedragen op de arm van een dienaar van de
armenkamer, deze was vergezeld door de stadstrompettist ; in Brugge
door een speciale draagster en een trommelaar. Als de moeder niet
gevonden werd kwam het kind meestal terecht in een hospitaal, in
belangrijke steden waren er wel echte vondelingenhuizen. De kinderen
kregen daar dan de eerste zorgen. Zuigelingen werden toevertrouwd aan
voedsters in de stad tot ze werden uitbesteed op het platteland. Iemand
die een vondeling in huis nam kreeg een uitkering tot het kind twaalf
jaar was, en er was ook een jaarlijkse controle.
Er waren veel
redenen om een kind te vondeling te leggen. Enerzijds de schaamte als
gevolg van overspel, incest, verkrachtingen, misstappen van deftige
meisjes en ongelukjes van publieke vrouwen. Anderzijds was er de pure wanhoop door armoede en ellende.
Het
te vondeling leggen van een kind was tot 19 januari 1811 strafbaar, de
strafmaat kon varieren. Sommigen werden tot de schandpaal veroordeeld,
eventueel met een afbeelding van het kind rond de nek, en ook
verbanning en geseling. Na 19 januari 1811 was het niet langer
strafbaar, dan werd ook de vondelingenschuif ingevoerd. Meestal was dat
een soort kuip die half buiten de gevel stond. Men legde het kind erin
en draaide de rol naar binnen, een mechanisme verhinderde heropening,
en een belletje rinkelde in de instelling. Het te vondeling leggen gebeurde meestal 's avonds als het buiten donker was.
Er waren drie soorten weeshuizen : die opgericht door de overheid, door de geestelijkheid of door individuele personen. Het
leven als weeskind was heel hard, men deelde steeds ruimte met anderen,
soms zelfs het bed. De jongens deden ambachtswerk en de meisjes
handwerk. De weeskinderen droegen steeds een uniform in de
stadskleuren, deze kledij werd gedragen tot het midden van de
twintigste eeuw. De kinderen moesten ook geregeld meelopen in de
begrafenisstoet van belangrijke personen, waarna ze mochten mee eten
van het begrafenismaal. Veel kinderen liepen weg, meestal voor een baantje bij het leger of als knechtje op een boot. Doordat
de weeshuizen gemengd waren, jongens en meisjes samen, ontstonden er
soms problemen. Daardoor werden er later aparte huizen opgericht. Veel
van deze kinderen verrichtten kinderarbeid.
29-07-2008
Het kind in de abdij tijdens de Middeleeuwen
Veel monniken die in de abdijen leefden en werkten, waren er al van jongs af in opgegroeid. De ouders die hun kind soms al op drie-, vierjarige leeftijd aan God in het klooster schonken, legden in zijn plaats de gelofte af. Als een kind eenmaal aan de abdij geschonken was, kon het later geen aanspraak meer maken op een plaats in het burgelijk leven. Deze kind-monniken mochten vaker eten dan de volwassenen en hun voeding was aangepast aan hun lichamelijke behoeften. Tot hun vijftienjarige leeftijd kregen ze proteinerijk voedsel zoals vis, melk, boter....Zelfs vlees kregen ze, wat voor volwassen monniken ten strengste verboden was. Tot zeven, acht jaar kregen de monniken de gelegenheid zich nu en dan te ontspannen zoals bijvoorbeeld een uurtje per week spelen op een weide in de buurt van de abdij. Deze kind-monniken werden toevertrouwd aan enkele oudere monniken, meesters ; zij stonden onder voortdurend toezicht. Op die manier leerden zij naast allerlei praktische huishoudelijke karweien, ook lezen, schrijven en zingen. Later kregen zij meer systematisch onderwijs in de school van de abdij. In de school leerden ze lezen, schrijven en zingen in het Latijn. De monnik moest immers de godsdienstige geschriften kunnen lezen, de Latijnse liederen kunnen zingen in de misdiensten en ten slotte moest hij ook helpen bij het overschrijven van al die teksten. Het was immers van belang deze teksten voor het nageslacht te bewaren. Dit alles betekende niet dat deze scholen niet openstonden voor kinderen die niet van plan waren monnik te worden. Edellieden die dat wensten, konden hun kinderen naar deze scholen sturen.
03-08-2008
De maand augustus
Deze maand kreeg haar huidige naam van keizer Augustus, niet omdat hij erin geboren werd, maar wel omdat het fortuin hem in deze maand bijzonder gunstig gezind was geweest. Aangezien juli 31 dagen telde en augustus slechts 30 vond men het gewenst daar één aan toe te voegen, omdat Augustus in geen enkel opzicht de mindere van Julius zou zijn.
Bijzondere dagen : 12 augustus Internationale dag van de jeugd 13 augustus Internationale dag van de linkshandigen 15 augustus Maria Hemelvaart 17 augustus Sint-Juttemis 24 augustus Naamdag van de apostel Bartholomeus 29 augustus Onthoofding van Joannes De Doper
Zegswijzen : Noordenwind in augustus opgestaan brengt standvastig weder aan
Geeft augustus zonneschijn Zeker krijgen we gouden wijn
Sint-Laurens en Sint-Barthel schoon Dan draagt de herfst een gouden kroon
Zo rond 1700 hadden de meeste dorpen een schooltje, al moeten we ons daar niet te veel bij voorstellen. De meeste schoolmeesters op het platteland hielden immers school als bijverdienste. Ze waren meestal koster, maar ook wel landbouwer, herbergier, barbier of kleermaker. Hun kennis was erg beperkt en de leerstof werd er zoals in de Middeleeuwen letterlijk ingehamerd. Veel kinderen vonden het dan ook niet leuk om naar school te gaan, het was net een tuchthuis. Gelukkig was het niet alle dagen school. De kinderen liepen school van Allerheiligen tot Pasen, en soms niet eens zo lang, soms moesten ze meehelpen op het land. In een klasje zaten kinderen van alle leeftijden tussen zes en twaalf samen. De meester gaf ieder kind een aparte taak en af en toe werd de les overhoord. De catechismus en de gebeden kunnen opzeggen was heel belangrijk, met wat geluk leerde het kind ook lezen, rekenen of schrijven. Toch bleef het analfabetisme in onze streken erg hoog.
Toen de Fransen het land binnenvielen, kon in Vlaanderen nauwelijks de helft van de mannen en een kwart van de vrouwen zijn naam schrijven. In de Franse tijd ging het van kwaad naar erger. De bestaande schooltjes werden als achterlijk aanzien en werden dus afgeschaft. Veel plannen werden toen gemaakt, maar weinig werd verwezenlijkt, vooral voor de lagere scholen bleef het vooral bij plannen op het papier.
Pas vanaf het concordaat (overeenkomst van de regering met de paus) tussen Napoleon en de paus in 1802 kon het schoolwezen zich enigszins herstellen, maar het was nog steeds ondermaats toen Belgie in 1815 opging in het Koninkrijk der Nederlanden.
Voor Koning Willem 1 was de hervorming van het schoolwezen één van zijn belangrijkste prioriteiten. Tijdens zijn bewind ging er meer geld naar scholen dan in een veel groter land als Frankrijk. In Belgie werden in die jaren meer dan duizend schoolgebouwen gebouwd, er kwam zelfs een heuse opleiding voor onderwijzers, ook de kwaliteit van het onderwijs nam toe.
De leerlingen werden nu in groepen verdeeld en iedere groep kreeg afzonderlijk les. In iedere klas kwam een groot zwart schoolbord en netjes gerangschikte schoolbanken. Naast de catechismus, lezen en schrijven was er nu ook veel aandacht voor rekenen, te beginnen met hoofdrekenen. Ook het nieuwe stelsel van maten en gewichten werd ingeoefend, later kwam daar ook nog geschiedenis en aardrijkskunde bij. Het loon van de onderwijzers was ondanks de verbeteringen toch nog niet voldoende om rond te komen met als gevolg dat drie op vier onderwijzers nog altijd koster waren.
Door de revolutie van 1830 ontstond de eerste schoolstrijd, veel heilzame vernieuwingen gingen verloren, althans voor een tijdje. In 1842 werd elke gemeente verplicht tenminste één lagere school op te richten of een bestaande vrije school over te nemen. Godsdienstleer was in iedere school verplicht, want zo leerde het volk braaf en ijverig te zijn.
Toen de liberalen in 1878 aan de macht kwamen werd godsdienst uit het programma geschrapt en vervangen door nuttiger vakken, zoals natuurwetenschappen. De katholieken gingen in verzet en richtten honderden eigen lage schooltjes op. Zo zijn de gemeentescholen (de officiele) en de katholieke scholen (de vrije) ontstaan. Het nadeel van het vrij secundair onderwijs was dat de katholieke ouders een hoog schoolgeld moesten betalen doordat er weinig of geen staatsubsidies waren. In 1958 werd dan uiteindelijk ook beslist dat het vrij onderwijs recht had op subsidies, maar het officieel onderwijs daarentegen mocht fors uitbreiden. Dit compromis kostte de belastingbetaler een fortuin, maar het maakte Belgie tot een onderwijsparadijs.
11-08-2008
De schoolmeester
De straffende schoolmeester, De catechismusles
Schilderij 1 : De straffende schoolmeester van Jan Steen (1663 - 1665) Schilderij 2 : De catechismusles van Hendrik De Braekeleer (19de eeuw)
Op het strand van Ameland
was hij als zuigling aangespoeld
overboord gegooid
op een reddingsboei gebonden
hij had zich op de golven
als in de baarmoeder gevoeld
en schreeuwde tot hij
door een jutter werd gevonden
Ameland sprak schande van de jutter
een zonderling die leefde van de wind
die al de raarste dingen had gevonden
hoe kwam die jutter nu weer aan dat kind als hij er daags op uitging om te
jutten moest de vondeling altijd met hem mee en toen die na een jaar begon
te praten was zijn eerste woordje: zee
Op het strand van Ameland
speelde de kleuter jarenlang
de jutter was zijn meester
die hem wijze lessen leerde
hij stond wijdbeens in het zand
was voor de woeste zee niet bang
en schreeuwde net zo lang
tot de vloed zich keerde
Ameland sprak schande van de kleuter
de vondeling die schreeuwde als de wind
hoe was het in vredesnaam toch mogelijk
dat de zee zich terugtrok voor een kind
wat hij riep zou niemand kunnen zeggen
dat was uit de verte moeilijk te verstaan en toen ze het de jutter vroegen
zei die volgens mij roept hij: ik kom eraan.
Ik kom eraan ik kom eraan
zee wind zon oceaan
ik kom eraan
Op het strand van Ameland
stond hij als knaap in de avondzon
hij zei geen woord
begon zich langzaam uit te kleden
de vloed kwam hem tegemoet
hij zag alleen de horizon
nog eenmaal draaide hij zich om
liep toen de zee in
Ameland sprak schande van de jongen
die naakte zonderlinge vondeling
men had zich boven op het duin verzameld omdat men voelde dat er iets
gebeuren ging en toen begon hij plotseling te schreeuwen zo hard dat het
tot aan de duinen klonk nog even zagen ze hem op het water lopen voor hij
in de diepte zakte en verdronk
Ik kom eraan ik kom eraan
zee wind zon oceaan
ik kom eraan
Ik kom eraan
Na de populaire verfilming van Jan Vanderheyden en Edith
Kiel uit 1934, komt de klassieker van Ernest Claes terecht bij Robbe de
Hert, boegbeeld van het linkse filmerscollectief Fugitive Cinema. Zijn
Witte van Sichem wordt een schrijnend portret van de armoedige levensomstandigheden
in het landelijke Vlaanderen van 1900. Lewie Verheyden krijgt 'meer slaag
dan eten', en wanneer er geen school is, dan is er het labeur op het land
bij de tirannieke boer Coene. Uit onvrede met de realiteit haalt de witte
kwajongenstreken uit die hem evenwel steevast een pak slaag opleveren.
In literatuur en verbeelding vindt hij een kortstondige vluchtroute uit
de harde realiteit. Even maar, want dan eisen het grauwe heden en de uitzichtloze
toekomst opnieuw hun rechten.
De Volkskrant 17/10/1980
"Een mooi gefotografeerd, uitstekend gespeeld, goed verteld verhaal
van een jongetje uit 1901 en een dorp waar de pastoor en de rijke boer
de macht hebben, de arbeiders rechteloos zijn en nauwelijks in verzet
komen, op die ene guitebol na, die de knikker van een klasgenootje een
schop geeft, boeken van Hendrik Conscience leest, zijn soep niet lust
en vooral: altijd een peer voor z'n bakkes krijgt, dan wel de schuld
voor alles wat mis gaat."
Peter van Bueren
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek