Zoeken in blog

Archief per maand
  • 07-2016
  • 05-2016
  • 11-2011
  • 06-2010
  • 04-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
    Inhoud blog
  • Fotobewerkingen
  • Ghent in Motion
  • Leuven tijdens de oorlogsjaren
  • Het uitkeringsboekje
  • Huisvrouwen gedicht
  • GEMEENTELIJK SPOTNAMEN en hun ONTSTAAN
  • Sollicitatieformulier Oostendse politie STAD OOSTENDE !
  • Medicamenten uit het verleden
  • Veranderde tijden
  • Het waren twee conincskinderen, een Middeleeuws minnelied
  • Georges Vandenberghe, een neef van mijn vader
  • Georges Vandenberghe in de sprint
  • De bedstee
  • De stropdas
  • Oude schoolfoto's
  • De Domaniale Mijn
  • Hildegards mystieke visioenen
  • De schandpaal in de 18de Eeuw
  • Oude beroepen
  • Leopold II wilde Nederland binnenvallen
  • Het studenten lied "De Blauwvoet "door Albrecht Rodenbach
  • Wet op zondagsrust
  • Pyramide van het kapitalistisch systeem
  • Emile Claus en het landleven
  • De guldensporenslag (video's)
  • Moordaanslag op koning Leopold
  • Koningin Maria Hendrika
  • Radio in de jaren negentiendertig, -veertig en -vijftig
  • Nog enkele oude foto's
  • De Titanic loopt op een ijsberg
  • De tafels van de Heilige Geest te Leiden
  • World War One: 1914 - 1918 Map
  • Wij heren van Zichem
  • Parijs in 1900
  • Oslo in 1890
  • Begin van de oorlog 1940
  • Bezet Gent in 1940
  • Onze E40 op 21 april 1956
  • De normen die ons vroeger werden gegeven
  • Mechanische klokken
  • Hoe wist men vroeger hoe laat het was ?
  • Human statue of Liberty
  • Tijden van vroeger
  • Foto's van Oostende rond 1900
  • De elektrische tram
  • Het Lourdes van het Noorden
  • Betoverde mensen en dieren
  • De stropdragers van Gent
  • Kristallnacht 1938
  • Uittreksel uit een Katholiek schoolboek voor de afdeling “Huishoudkunde” voor meisjes uitgegeven in 1960.
  • Zondagsrust en winterpret
  • In de Westhoek leeft de Grote oorlog voort
  • Ieper, 22 april 1915
  • Staden, De bevrijding in 1944
  • De Eerste Wereldoorlog : foto's van de ruines van Staden
  • De levensomstandigheden na de oorlog 14-18
  • De slag aan de Yzer, oktober 1914
  • De maand november
  • De bevalling en keizersnede
  • De spoorwegen
  • Niezen (Bijgeloof)
  • De bedevaart ter ere van Sint-Lieven, heel rumoerig
  • De kermis, een feest voor gans de parochie
  • Ziekenvervoer in de tijd dat er nog geen ziekenwagens waren
  • Odegand
  • De maand oktober
  • De Botermarkt en het Luizengevecht te Gent eind 1800
  • Wegens protestantisme terechtgestelden te Gent tussen 1530 - 1555
  • Enkele rariteiten
  • Postduiven, helden in de Eerste Wereldoorlog
  • De Keyserlei en de Bijlengang te Antwerpen
  • De maand september
  • De gruwelen van het Gravensteen
  • De ajuinmarkt te Ledeberg
  • Foto's van Ledeberg
  • Ledeberg, 8 juni 1904
  • Belgisch-Kongo
  • Kongo-Vrijstaat
  • Leopoldstad (foto's)
  • Nationaal volkslied Belgie (Brabaconne)
  • Vrijheid van taal
  • Het Vlaams Volkslied
  • Goya en Pieter Bruegel (de Oude)
  • Maurice Maeterlinck
  • "Mijn Gent" door Frans Babbelaar
  • Inschraavingspapier veur fliek (polliese Gent)
  • Mandenmakers en klompenmakers
  • Priester Adolf Daens
  • De aftocht vd Nederlandse ruiterij en het Voorlopig Bewind
  • De onafhankelijkheid van Belgie
  • De stomme van Portici
  • Dante Alighieri, leven en werk
  • Westvlaamse gezegden
  • Iman Maleki
  • De eerste trein van Brussel naar Mechelen in 1835
  • Spoorlijn Brussel-Mechelen 5 mei 1835
  • Oude treinen
  • Dagboek van een herdershond.
  • "De wiite van Zichem" door Ernest Claes
  • "De vondeling van Ameland" van Boudewijn De Groot
  • Rouwbrieven uit West-Vlaanderen
  • De straffende schoolmeester, De catechismusles
  • De schoolmeester
  • Dorpsschooltjes
  • Beelden, landkaarten en teksten van Vlaanderen in het verleden en heden
  • Het boerenleven
  • De dagindeling in het klooster
  • De maand augustus
  • Het kind in de abdij tijdens de Middeleeuwen
  • Vondelingen, wezen en verlaten kinderen.
  • Arbeidersbuurt en de Vooruit op de Vrijdagsmarkt te Gent (1901)
  • Waterloo
  • Voor Outer en Heerd
  • De Boerenkrijg
  • De maand juli
  • Het oogsten en dorsen
  • Hondenslagers in 1512 te Gent
  • Kadavers onder de grond.
  • Enkele sites met West Vlaamse dialecten.
  • De Suisse
  • Moorkinderen in Gent
  • De fransmans en de seizoenarbeid
  • Het leven aan boord van de schepen op weg naar Amerika
  • De Vlaamse emigratie
  • De mode in 1858
  • Het werkmansboekje van de arbeider in de 19de eeuw
  • De verhouding tussen man en vrouw in de 19de eeuw
  • De watervoorziening in de 19de eeuw
  • Licht en warmte in de 19de eeuw
  • " Bei uns in Deutschland "(1919) door Ernest Claes
  • Millet, Jean Francois (1814 - 1875)
  • De pad
  • Het gebruik van koffie
  • Pierre-Auguste Renoir (1841-1919)
  • De laatste woorden van Lodewijk Bakelandt
  • Bakelandt en de roversbende van het Vrijbos
  • Het ontspanningsleven van de kleine man
  • Gentse stadsgezichten
  • Marieke door Jacques Brel
  • Oude prentkaarten met kinderen
  • Heksen vliegen
  • Heksenproeven
  • De kat in de geschiedenis.
  • " Een beetje meer alleen " Johan Verminnen
  • De plattelandsbevolking in de 17de eeuw
  • De stedelijke bevolking in de 17de eeuw
  • De Pest, een straf van God
  • De Zwarte Dood in Europa
  • De fiets
  • Uit de gazette van Gent, 19 januari 1872
  • Fabrieksgalmen door Julius P. Vuylsteke
  • De textielindustrie in Vlaanderen rond 1900
  • Een wagenmakerij van rond 1890
  • De maand juni
  • Het bijgeloof van de vissers
  • Edith Holden, De vreugde van het landleven
  • De maand mei
  • De republikeinse kalender
  • De loteling van Hendrik Conscience (1850)
  • Trommel voor loting van soldaten.
  • Boerenpsalm van Felix Timmermans
  • Ambachten
  • Schilden van ambachten
  • "Volle maan" van Johan Verminnen
  • Volle maan
  • De magie van de maan
  • De magische krachten van het zout
  • Oude postkaarten met tuinen
  • Volksgeneeskunde
  • Postkaarten Gent
  • De mode rond het midden van de twintigste eeuw
  • Volksgeloof en bijgeloof in Vlaanderen
  • "Het advertentiebriefje" door Cyriel Buysse
  • Oude paaskaartjes van rond 1950
  • De heldenstrijd der Maquis
  • Maurice Waha, de grote held van Luik in 1944
  • "De geneesheer der armen", een boekje uit 1928
  • "Nu weet ik het" door Ko Van Dijk
  • Kerkhofblommen door Guido Gezelle in 1858
  • Sterven in vroegere tijden.
  • "Het dorp" door Wim Sonneveld
  • Kantwerksters te Brugge
  • Oude postkaarten van Gent
  • Het huwelijk vroeger.
  • Langs het tuinpad van mijn vaderen
  • Mijn ouderlijk huis
  • GELUKKIG ZIJN
  • Kwestie Suez Kanaal in oktober 1956
  • Koninklijke Katholieke Harmonie "De Verenigde Vrienden" van Staden
  • School foto , Onze Lieve Vrouw Presentatie te Ledeberg
  • Alicia Rosalia Pladet, echtgenote van Petrus Theofiel Deleye
  • De evangelien vanden spinrocke, een verboden volksboek.
  • De vele vooroordelen bij de geboorte vroeger
  • Kindjes kwamen vroeger uit de prei.
  • Fanny Deleye,
  • Petrus Theophilis Ludovicus Deleye, vader van Fanny Deleye
  • Ben je geboren voor 1960
  • De Ockers in Nederland
  • Oom Cyriel Ockers uit Amerika op bezoek bij broers en zussen
  • Lodewijk Ockers en Fanny deleye
    De familie Everaerdt en aanverwanten
    Met fotos en verhalen over vroeger.
    19-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gentse stadsgezichten
    Foto 1 : Omdat de Gentse waterlopen vroeger minder opgewarmd werden door lozingen van industrieel en huishoudelijk afvalwater, vroren ze 's winters sneller dicht. Tot grote vreugde van de Gentenaars, die zich op het ijs begaven met schaatsen, sleden en ijsstoelen, getrokken door paarden en honden.

    Foto 2 : Eén van de watertrappen in het centrum van Gent bevond zich naast de Wijngaardbrug aan de reep (het huidige Bisdomplein) .
    Pieter Frans De Noter schilderde in 1831 hoe enkele vrouwen er de was gingen doen in het Scheldewater. De afsluiting op het plein wijst erop dat alleen personen deze watertrap mochten gebruiken als was-, baad- en drinkplaats. Andere watertrappen waren ook voor dieren toegankelijk, met alle gevolgen van dien.

    Foto 3 : Vanaf 1629 ging de Gentse veemarkt door op een pleintje aan de Nieuwbrug. Dat zorgde niet alleen voor de typische hinder, maar ook voor veel vertier. Omstreeks 1850 bouwde het stadsbestuur een slachthuis in de wijk van Sint-Macharius. Daar was ook plaats voor een nieuwe veemarkt. Het verlaten pleintje werd in de Oude Beestenmarkt herdoopt.







    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ontspanningsleven van de kleine man
    Herbergbezoek, dansen, kermis en het roken van tabak uit stenen pijpen waren zowat de enige vormen van ontspanning. Die werden dan nog door de geestelijkheid verboden of sterk afgekeurd. Vanaf de tijd van de reformatie en de contrareformatie werd heel de volkscultuur met zijn liederen, feesten en bijgeloof verdacht in de ogen van de kerk. Die kerk en de godsdienst speelden een belangrijke rol in het leven van de kleine man. De pastoor controleerde zijn parochianen en wou ook hun vrije tijd vullen. Zo durfde hij de liturgische vieringen extra lang laten duren om zo weinig mogelijk mensen de gelegenheid te geven naar de herberg te gaan.
    Anderzijds brachten zondagsvieringen, processies en bedevaarten enige afleiding in het dagelijkse leven.
    Als je al de beperktheden van zijn bestaan op een rijtje zet, kom je misschien tot het besluit dat de kleine man niet gelukkig was. Maar was dat wel zo ? Het leven verliep toen anders dan nu.
    Er was een sterke band tussen het gezin en de buurt. Men voelde zich een deel van een levende gemeenschap. Het persoonlijke leven en het gemeenschapsleven waren nauw met elkaar verbonden. Ook de vrouw, die vooral een taak had binnen het gezin, ontsnapte regelmatig uit de sleur door contact met buurvrouwen, door deelname aan kerkdiensten of aan bedevaarten.
    Het dorpje was een plaats waar iedereen leefde, terwijl hij door anderen werd bekeken en hij zelf naar de anderen keek. Er was dus een intens sociaal leven, met een sterke sociale controle, zeker op het platteland, waar men nog altijd in kleine gemeenschappen, volgens oude tradities, volgens vaste regels en gewoonten leefde. Men had nog tijd voor elkaar, toen besteedde de gewone man nog niet zoveel tijd aan het voorbereiden van de toekomst




    20-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bakelandt en de roversbende van het Vrijbos
    De beruchtste roversbende die Vlaanderen gekend heeft is die waarvan Bakelandt kapitein was. Lodewijk Bakelandt werd geboren te Lendelede bij Kortrijk. Zijn geboorte huis stond langs de zuidwest kant van het Beyaertbos, langs de dreef van de hofstede het Aerdgoed, dicht bij Sint-Katharine-Kapelle. Het huis waarin hij geboren werd is sedert lang afgebroken, maar men zou er nog overblijfsels van kunnen vinden. De ouders van Bakelandt zijn in 1778 in Izegem gaan wonen, later zijn ze naar Lendelede teruggekeerd, naar het gehucht de Stinkeputten.
    In de parochieregisters van Lendelede kan men zijn geboorteakte terug vinden :

    " Die decima septima Januarii 1774 baptizatus est Ludovicus ex adulterio et incestu Ludovici Bakelandt cum filia uxoris, ex primo matrimonio, oriundus ex Rumbeke uti ipse fassus est coram pastore et testibus, et Anna Maria Dejaegere ex Lendelede, susceptores Petrus Josephus Vandenberghe et Joanna Theresia Louage, natus hodie undecima matutina. Jacobus Josephus Samyn cortracensis, coad : in Lendelede existente Rdo Dmo Dutoiet Pastore in Lendelede "

    Op 17 januari 1774 is gedoopt Ludovicus, uit overspel en bloedschande(incest) van Ludovicus Bakelandt met de dochter van de echtgenote uit zijn eerste huwelijk afstammende uit Rumbeke, is verklaard door hemzelf ten aanzien van de pastoor en getuigen en Anna Maria Dejagere uit Lendelede.
    De doopheffers zijn Petrus Josephus Vandenberghe en Joanna Theresia Louage, geboren vandaag om 11 uur s’morgens.
    Jacobus Joesephus Samyn huwelijksvoltrekker hulp(pastoor) in Ledelede.
    Eerwaarde heer Dutoiet pastoor in Lendelede.

    Hij werd geboren uit een incestueuze verhouding van zijn vader met diens stiefdochter Anna Maria Dejaegere.
    De meeste van zijn bendeleden kwamen uit Staden, Gits, Ichtegem en Torhout, later ook nog uit Ledegem, Roeselare, Pittem en omstreken.
    Hun schuilplaats vonden ze in het Vrijbos van Houthulst, om, van daar als uit een kuil, de naburige dorpen te bestormen en te plunderen.
    Rondom de schuilplaats van Bakelandt stonden verscheidene andere huisjes, even klein en arm, onder meer een kroeg, waar de vergaderingen plaats vonden, waar gedronken werd en waar de gestolen goederen bewaard werden. Niemand uit de omgeving kende dat gehucht, omdat niemand daar passeerde, en dat er noch straat noch weg daar naartoe leidde.
    In het begin deden de rovers geen grote aanslagen, gewoon diefstallen om geld te hebben. Maar het werd erger, reizigers werden door onbekende en zwart gemaakte mannen vastgegrepen en beroofd. De angst groeide bij de mensen uit de nabijgelegen dorpen. Om met meer zekerheid aan geld te geraken begonnen ze ook te doden wie tegenstand bood. Als een wild dier werden ze ongevoelig voor lijden en smeken, zij wilden maar één ding namelijk geld. Vandaar ging het steeds verder en verder tot op het schavot.

    Het was allerzielendag, een maandag in het jaar 1803. Reeds in het begin van de voormiddag zwermde het volk in al de straten, die naar Brugge leidden. En reeds van drie uur 's nachts af vond men geen plaatsje meer op de markt, dat niet bezet was.
    Sedert twee dagen werd afgekondigd dat de moordenaarsbende die dag de halsstraf moest ondergaan. Die tijding, die dadelijk rond Vlaanderen gevlogen was, had nieuwsgierigen doen aankomen, wel van tien uur in het ronde.
    Het schavot was tijdens de nacht opgeslagen op de grote Markt tegenover de herberg "Het mandeke". Overal zat het volk geduldig te wachten, men kon over de hoofden lopen.
    Iets voor de middag waren drie beulen vergezeld van gendarmen naar de gevangenis gegaan om de veroordeelden te binden en te schikken. Bakelandt liet alles gewillig gebeuren, anderen pruttelden tegen.
    Op vier met paarden bespannen karren werden ze naar het schavot gevoerd. Op de Halletoren wees de klok kwart voor twee.
    Eén voor één namen ze plaats op het schavot. De dertiende stapte Bakelandt op, met zekeren en tragen tred beklom hij de trappen, men ondersteunde hem niet en de priester wachtte boven op hem. Hij kuste eerst met liefde het Christusbeeld en daarna sprak hij nog enkele woorden tot het volk.
    Daarna ging Bakelandt zelf op de plank liggen, niemand bond hem vast zoals bij de anderen, niemand raakte hem nog aan. Het mes viel en Gods eeuwigheid was begonnen voor de bekeerden roverskapitein.






    23-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste woorden van Lodewijk Bakelandt
    "Lieden van Vlaanderen, ik vraag u, uit den grond van mijn hart, vergiffenis voor al het kwaad, dat wij bedreven hebben. Ik hoop dat God, voor wiens oordeel ik dadelijk moet verschijnen, onze misdaden reeds vergeven heeft ; maar niettemin, gelieft toch een gebed te storten voor onze zielen en loont aldus kwaad met goed. Indien de stem van een moordenaar waardig is door u aanhoord te worden, onthoudt wel deze laatste woorden : zwicht u van de ontucht en de ledigheid ; ge weet niet hoever ze een mensch kunnen geleiden ; zij zijn het, die mijn leven ongelukkig gemaakt hebben, en die mij hier brengen op het schavot. Vaarwel tot in de eeuwigheid"

    In "De gazette van Brugge" van 2 november 1803 is ook vermeld dat de leden van de roversbende zou geroepen hebben : "Dat recht geschiede : wij hebben de straf verdiend"

    Foto 1 :  Lodewijk Bakelandt
    Foto 2 : handtekening van Bakelandt




    25-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pierre-Auguste Renoir (1841-1919)
    Foto 1 : Het bal in de Moulin de la Galette(1876)
    Dit schilderij is een ode aan de vrolijke lentezondagen waarop kunstenaars, arbeiders en jonge meisjes urenlang dansten in de tuin van de "Moulin de la Galette" in Montmartre

    Foto 2 : De lunch van de roeiers (1881)

    Renoir schetst ons hier de onbezorgde weekenden van de roeiers, die altijd voor een feestje te vinden waren na een tocht over de Seine. Van dit doek straalt ook de onbezorgde sfeer af waar hij zo veel van hield.







    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gebruik van koffie
    Vanaf de 17de eeuw konden de welgestelden in Europa genieten van nieuwe hartversterkende dranken : chocolade (Mexico), thee (China) en koffie (Arabie). De Italiaan Pietro della Valle, die in 1615 Istanboel bezocht, schreef over koffie, de voor Europeanen toen nog onbekende 'drug' :

    De Turken beschikken ook nog over een andere drank, zwart van kleur, die 's zomers bijzonder verfrissend is en 's winters stevig verwarmt, zonder overigens van samenstelling te veranderen, want het blijft altijd dezelfde drank die heet wordt ingenomen...
    Men drinkt hem met lange teugen, niet tijdens de maaltijd, maar erna, als een soort lekkernij, en ook wel met kleine slokjes, om in het gezelschap van vrienden genoeglijk te converseren. Er kan geen gezelschap bij elkaar komen of men drinkt hem.
    Speciaal voor dit doel onderhoudt men een groot vuur, en vlak daarnaast houdt men hele kleine porseleinen kommetjes klaar, gevuld met deze drank ; een aantal bedienden heeft geen andere taak dan deze kommetjes, als ze warm genoeg zijn, naar de leden van het gezelschap te brengen, zo heet mogelijk, en ze geven de aanwezigen ook een meloenpit om op te kauwen. En met deze pitten en deze drank, die ze 'kafoue' noemen, vinden ze vermaak in hun gesprekken, vaak zeven of acht uur aan een stuk.

    (Bron : geciteerd in F. Braudel, o.c., dl. 1, p.248.)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pad
    Padden en kikkers zijn schemerdieren en alleen al daarom verdacht een heks in gedaanteverwisseling te zijn.
    Padden werden door voermannen gevreesd omdat ze hun paarden op hol zouden brengen.
    Padden werden bij keelpijn boven de mond gehangen of in de keel gestopt, omdat men meende dat zij ziekten uit het lichaam konden zuigen. Het geloof in overdracht van ziekten op dieren overheerste.
    Een pad in de mond van een gevangene zou deze aanzetten tot bekennen, hem de woorden dan weer letterlijk uit de mond zuigen...
    Paddensoep werd opgediend bij buikpijn en urine van de pad over een reumaplek wrijven zou verlichting brengen, terwijl vingerfijt verholpen werd door de zieke vinger in de pad te steken.
    Bij reuma werd een kikker levend in de broekzak gedragen, of zelfs levend doorgeslikt.
    Paddegebeente werd op het lijf gedragen als amulet tegen gevaren.
    In de middeleeuwen  zocht men naar de zeldzame paddensteen die in de kop van padden zou voorkomen en die, als amulet gedragen, bescherming zou bieden tegen ongeluk, ziekte en toverij.
    Bron : "Magie, hekserij en volksgeloof" doot Tensie Pellaerts / Eddy Geentjens

    Links : Paddestenen : http://nl.wikipedia.org/wiki/Paddesteen#cite_note-0




    26-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Millet, Jean Francois (1814 - 1875)
    In tegenstelling tot de leden van de groep schilders die in 1849 in het bos van Fontainebleau Barbizon werd gesticht, schilderde Millet zelden landschappen zonder daar mensen in te plaatsen.
    In zijn ' De arenlezeressen ' laat hij zijn voornaamste doelen zien : het dagelijkse leven voorstellen zonder tot sentimentaliteit te vervallen en het platte land afschilderen zonder in herdelijke dromen zijn hart uit te storten.
    Millet probeert tegelijkertijd een boodschap over te brengen : het boerenleven is een voorbeeld op het gebied van religie, moraal en esthetica.
    De beweging van de arenlezeressen moet mooi zijn want zij is natuurlijk : niets gaat verloren op het platte land en vooral niet het graan waarmee men brood bakt, het basisvoedsel van de mensen.
    Ook een heel mooi schilderij van Millet is het Angelus. Het Angelus is een katholiek gebed dat driemaal per dag gebeden werd : om zes uur 's morgens, om twaalf uur 's middags en om zes uur 's avonds. Na het luiden van het Angelus klokje stopte iedereen met werken, ook de boeren op het land, om dan enkele ' wees gegroetjes ' te bidden.





    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen." Bei uns in Deutschland "(1919) door Ernest Claes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen En in de witte winterdagen gaan we ter begrafenis. Met zes mogen we naar het kerkhof onder de bewaking van twee Duitse officieren.
    Aan de ingang van het kamp nemen we kroon met de witte bloemen in ontvangst, die wij aankochten met het ingezamelde geld.
    We gaan door de koude straten met gelijke pas achter de twee Duitsers en kijken naar de vreemde huizen en de vreemde mensen.
    Buiten de stad lopen wij nog een kwartier rond over de brede vlakte der sneeuwvelden ; de zwarte bomen staan er midden in vastgeslagen en verkild ; het zijn lelijke vlekken in het schoon geheel. Laag over het land scheert een kraai die verloren dingen zoekt.

    In het dodenhuisje van het kerkhof staan we te wachten rond de baar tot de priester met twee koorknapen binnenkomt. Dan heft een onderofficier nog even het houten dekseltje op van de kist en vraagt of we de dode nog zien willen. Het witte hoofd is ter zijde gezakt en het is of hij slaapt, en op het gelaat ligt nog immer de zachte glimlach.

    In de verste hoek van de dodenakker is het afzonderlijk kerkhof der krijgsgevangenen. Daar zijn reeds vele graven, zo vele ; ze liggen half onder de sneeuw en op enige bespeuren wij een verslenste kroon. We staan om het graf terwijl de priester de latijnse gebeden prevelt en als dit gedaan is gaat ieder met de wijwaterkwast een groot kruis maken over de gapende kuil. Dan werpen we er wat aarde in die hol neerbonkt op de houten kist.
    Dat is alles, het is zeer eenvoudig.

    Bron : uit " Bei uns in Deutschland ", Ernest Claes

    27-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Licht en warmte in de 19de eeuw

    Goede kaarsen waren duur omdat ze gemaakt werden van was. Arme mensen maakten hun kaarsen zelf van vetresten.

    Tot ver in de 19de eeuw werden de meeste huizen verlicht met behulp van olielampen en kaarsen. Lampen moesten dagelijks worden schoongemaakt en bijgevuld, en de pit moest regelmatig worden gecontroleerd - vervelende klusjes voor de huisvrouw. Het bijvullen was niet alleen een precies karwei, maar in het geval van de petroleumlamp (ontploffingsgevaar!) ook nog eens gevaarlijk.

    Toen omstreeks 1850 petroleum in grote hoeveelheden op de markt kwam, verdrong de petroleumlamp de walmende kaarsen en olielampen als voornaamste lichtbron . Deze lampen hadden vaak een reservoir van metaal, aardewerk of glas. De lampen werden veelal voorzien van een lampenkap van melkglas, wat een mooi zacht licht verspreidde.

    Voor arme mensen was de haard niet zelden de enige bron van warmte en licht, deze stond dan ook op de belangrijkste plaats in het huis.
    Verscheidene lagen kledij, kielen, hemden, rokken en alles wat men maar kon vinden, moesten dienen als beschutting tegen de koude.
    De verwarming was een niet te onderschatten groot probleem. Wie een minder tochtig huis bewoonde en daarenboven nog een steenkoolkachel, het symbool van comfort, bezat, leefde in grote luxe.

    In de loop van de 19de eeuw werd ook het koken op open vuur en schouw geleidelijk aan vervangen door gietijzeren kachels en fornuizen. Aanvankelijk werden hout en turf en vanaf de tweede helft van de 19de eeuw steeds vaker steenkool gestookt.






    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De watervoorziening in de 19de eeuw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De watervoorziening vormde het grootste probleem. Tot op het einde van de 19de eeuw was de voornaamste bevoorradingsbron het sterk vervuilde rivierwater. De rivieren dienden als open riool. Zeep uit de washuizen en industrieel afval kwamen erin terecht. Ook het grondwater was besmet : doorsijpeling van mesthopen, beer- en zinkputten en nabijgelegen kerhoven waren de oorzaak van de steeds terugkerende tyfus epidemieen.
    Tegen het einde van de eeuw pakten sommige gemeenten het probleem aan door een openbare fontein met drinkwater te installeren. Zo moest men iedere dag in de rij gaan staan bij de fontein voor een emmertje water. Waterverspilling kende men toen nog niet.

    Op het gebied van hygenie was het ook niet alles. Toiletpapier kende men nog niet, men gebruikte kleine stukjes stof, in vier geplooid, en later ook oud krantenpapier. Behalve papier gebruikte men hooi, gras, mos, platte steentjes (de zogenaamde 'gatkrabbers'), schelpen, houtspaanders, denneappels, mos of zand . Archeologisch onderzoek uit Engeland toonde aan dat monniken hun versleten pijen in stroken scheurden om hun billen af te vegen.

    De wc 's van toen waren nog heel primitief.
    Uit hygiënisch besef begon men in Nederland en Frankrijk tijdens de negentiende eeuw wel met het toepassen van het zogenaamde wisseltonnensysteem. Bij dit systeem deed men zijn behoefte boven een beerton die periodiek werd omgewisseld voor een leeg exemplaar door zogenaamde beerwagens. Omdat er geen ondergrondse riolen aangelegd hoefden te worden, was dit systeem een stuk goedkoper dan de WC.
    Door het wisseltonnensysteem werden het besmettingsgevaar en de stankoverlast aanmerkelijk gereduceerd. Het betekende een hygiënische verbetering ten opzichte van de beerput, maar is absoluut niet met een moderne, op de waterleiding en het riool aangesloten WC te vergelijken. Men deed wel zijn best: gezinnen waarin een besmettelijke ziekte heerste, kregen bijvoorbeeld een afwijkend gekleurde ton.

    Dochters van rijke families kwamen ertoe om eens in de maand in de zomer - in de winter nooit - een bad te nemen. Ook hier sloeg de 19de eeuwse kleverige kerkelijke moraal en de Victoriaanse hypocrisie toe : men zeepte zich in onder een badhemd, vermits het ongehoord was zich naakt te wassen. Soms gebruikte men lage kommen (bassins), een nieuwigheid uit Engeland afkomstig. Men verfriste zich dan even met een spons.

    Het wassen van kleren was een dure aangelegenheid en gebeurde dus zelden. Hemden werden een week, soms twee weken lang gedragen. Soms diende een hemd zowel voor overdag als voor 's nachts. Om er enigszins fris uit te zien, kende men het gebruik van afneembare 'faux-col' en manchetten, een mode die slechts vanaf 1870 in gebruik kwam met de uitvinding van celloid, een plastiek waaruit biljartballen werden vervaardigd. Voordien werden biljartballen uit het al te kostbare ivoor vervaardigd.

    04-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verhouding tussen man en vrouw in de 19de eeuw

    Brutaliteit jegens de vrouw was toegestaan, het afranselen van vrouwen was het symbool van de mannelijke suprematie. Getuigenis daarvan is te vinden in Zola's L'Assommoir. In veel gezinnen diende de vrouw haar maaltijd rechtstaande te gebruiken, en bovendien was het vlees voor de mannen gereserveerd. Op het platteland kwam het niet zelden voor, hoewel het bij wet verboden was, dat een man zijn huisgerief met vrouw en al te koop aanbood. Sommige vrouwen gebruikten wel eens vergif als wapen van de wanhoop. We mogen gerust aannemen dat veel vrouwen hebben geleefd met het voortdurende vooruitzicht op de zoveelste pandoering, maar dat evenveel mannen met lange tanden en met een onrustig oog op hun bord gericht, aten en dronken.
    Ook de kerk hielp de minachting voor de vrouw in stand houden door het ritueel van de kerkgang na de bevalling. De moeder was onrein, vandaar dat ze alleen moest eten, want alles wat ze aanraakte, kon bezoedeld worden. De smet kon alleen gereinigd worden door een priester.
    Daarvoor ging ze, zodra ze daartoe in staat was, naar de kerk en wachtend in het portaal, knielde ze voor de priester voor haar zegening en zuivering. Deze 'relevailles' hielden stand in de grote steden tot 1900, maar bleven tot na de Tweede Wereldoorlog volop in zwang op het platteland, ook in ons land.


    06-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het werkmansboekje van de arbeider in de 19de eeuw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De arbeider was verplicht een arbeiders- of werkmansboekje te bezitten. Dit document - in Belgie vanaf 1803 door het gemeentebestuur geleverd - bevatte allerlei gegevens over zijn persoon, zijn werkijver, zijn inschikkelijkheid, zijn eventuele gebreken.
    Het boekje berustte bij de patroon, die door het in te houden, het zoeken naar ander werk onmogelijk kon maken ; ook een ongunstige aantekening erin kon de arbeider tot werkeloosheid doemen.
    De arbeider kon zich dus maar best heel volgzaam gedragen.
    Daarenboven was het de arbeiders verboden zich ivm hun werk te verenigen. De Franse wet Le Chapelier uit 1791 b.v., die vooral de behoudsgezinde ambachtsgilden wou ontbinden door verenigingen van burgers van een zelfde stand of beroep te verbieden, werd door Napoleon tot alle fabrieksarbeiders uitgebreid.
    Dit verbod bleef in Belgie ook na 1830 van kracht via zijn opname in het strafwetboek. Staken was eveneens een strafbare daad.
    De arbeiders stonden dus, vaak in felle onderlinge concurrentie met het oog op werk, ongeorganiseerd en machteloos tegenover hun bazen. Deze bazen konden van hun kant ongehinderd allerlei prijs- en loonafspraken maken.

    08-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mode in 1858
    a






    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vlaamse emigratie
    Doordat de toestand in Vlaanderen in de 19de eeuw op sociaal economisch vlak weinig voorstelde vertrokken velen naar andere gebieden. Dit vooral vanaf ca. 1845, toen de ondergang van de oude vlasnijverheid met een voedselcrisis samenviel.
    Plattelandsbewoners verhuisden naar de grote en middelgrote steden, nl. Kortrijk, Gent, Brussel, Antwerpen en Mechelen. Anderen zochten werk in de Waalse industriezone, voornamelijk Charleroi en Luik. In de 19de en 20ste eeuw vestigden zich een 600.000 Vlamingen in Wallonie.
    Een derde groep emigreerde naar het buitenland. Exacte cijfers ontbreken, maar tussen 1840 en 1914 weken zeker meer dan een half miljoen Vlamingen uit. Zij waren vooral afkomstig uit Oost en West Vlaanderen. De meesten van hen vertrokken naar Noord Frankrijk, een 100.000 naar Noord Amerika. De Vlamingen pasten er zich uiterlijk snel aan; innerlijk daarentegen bleven ze, vaak generaties lang, zichzelf.
    Volgens de volkstelling van 1886 bevonden zich toen 482.000 Belgen in Frankrijk. Het aantal in Amerika verblijvende Belgen werd in 1913 op ongeveer 200.000 geschat.
    Vandaag leven er meer dan één miljoen personen van Vlaamse afkomst in Noord Amerika, waarvan een groot deel in USA.

    http://www.ellisisland.org/default.asp

    10-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven aan boord van de schepen op weg naar Amerika
    Ik denk dat de emigranten geen  prettig leven hadden aan boord van
    zo'n schip. Ze waren arm. Ze konden dus alleen een kaartje voor de
    goedkoopste plaatsen kopen. Dat zie je ook een beetje in de film
    'Titanic'. We denken altijd aan een schip met veel luxe en comfort.
    Maar eigenlijk was ook de Titanic gebouwd om duizenden emigranten
    naar Amerika te brengen. De luxe was alleen voor de rijken. De arme
    mensen zaten beneden in derde klasse. We hebben daar foto's van. Ze
    sliepen in houten bakken. Er was geen comfort. De overtocht duurde
    eerst 2 weken. Later kwamen er snelle schepen. Daarmee was men op 9
    of 10 dagen in New York. Veel mensen werden onderweg zeeziek. Het zal
    dus niet zo plezant geweest zijn in derde klasse. De Red Star Line
    wou daar iets aan doen. Het liet artikels in kranten plaatsen. Daarin
    stond dat er goed gezorgd werd voor de emigranten. Zelfs de menu's
    werden vermeld. We hebben een artikel uit die tijd. De reizigers
    kregen op maandag erwtensoep, gekookt en gezouten varkensvlees,
    zuurkool of bonen en aardappelen.

    http://bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab311/11idkmet.txt





    11-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fransmans en de seizoenarbeid
    Er was ook de seizoenarbeid. Veel Vlaamse landarbeiders en wevers vertrokken in de lente, voor enkele maanden, naar Frankrijk waar ze hielpen bij de oogst en de suikerbietencampagne. Zij werden de fransmans genoemd.
    Diegene die naar Frankrijk vertrokken moesten eerst een verblijfplaats vinden, meestal was dat een gratis, maar armzalig kamertje op de hoeve.
    Dit moest dienst doen als slaapkamer en keuken tegelijk. Dikwijls sliepen twee mannen in één bed. Soms waren ze ook genoodzaakt op de grond te slapen of op zolder onder de hanebalken;
    Voor het eten moesten ze zelf zorgen. 's Morgens was dat brood met spek. 's Middags soep, aardappelen, brood en spek. 's Avonds soms wat kaas bij de aardappelen en brood.
    Het was heel hard werken. Om 3h 's morgens moesten ze beginnen tot rond 21h 's avonds. Op zondag mochten ze wat langer slapen.
    Veel verdienen deden ze niet, maar toch meer dan de wevers en landarbeiders in Vlaanderen. Met het geld dat ze verdienden konden ze toch in Belgie de winter doorbrengen. Heel vervelend was dat ze vrouw en kinderen enkele maanden moesten missen.

    Link : Het fransmansmuseum te Koekelare





    13-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorkinderen in Gent

    De Moorkinderen waren een soort klusjesdienst van het Gentse stadsbestuur (kind betekende toen knecht). Door hun vuile werk zagen ze soms zwart en leken ze wel Moren.
    Men vind ze vermeld vanaf de jaren 1300. Ze stonden onder leiding van de koning.
    Tot hun vele taken behoorden het afvoeren van gruis en vuul, het ruimen van beerputten, het verwijderen van mest uit de straten, het herstellen van wegen.
    De verzamelde mest gebruikten ze voor de bemesting van landbouwgrond, het steengruis en puin hielp bij het optrekken van nieuwe gebouwen of het verharden van straten.


    14-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Suisse
    De Suisse
    Ook de pastoor had vroeger zijn 'Zwitser'. In Rooms-Katholieke kerken trof je vroeger de Suisse aan, ook een ordehandhaver. Vroeger veel gezien, nu vaak allen nog in de kerken met een oude traditie en daar alleen nog maar op feest- en hoogtijdagen. Zijn naam verwijst naar de Zwitserse Garde.

    De Suisse is een man met gezag en herkenbaar aan zijn uniform met tressen op de schouders en diverse versierselen, met een steek op het hoofd en een sjerp om waarop om orde en eerbied wordt gevraagd maar vooral herkenbaar door zijn piek of hellebaard. 
     
    Hij stapt gekleed in zijn uniform en gewapend met zijn hellebaard rond, en let op dat niemand kattenkwaad uithaalt of in slaap sukkelt zoals dat vroeger nog wel eens kon gebeuren bij een mijnwerker of fabrieksarbeider die vanuit de nachtdienst naar de Zondagsmis kwam.

    Het Suisse zijn werd vroeger veelal doorgegeven van vader op zoon en als een eer beschouwd. Vaak was het iemand met een vrij beroep die zijn werktijden zelf kon indelen en daardoor ook door de week naar huwelijksmissen en begrafenissen kon gaan om zijn ambt uit te oefenen ter ere Gods. Want veel meer dan een drinkgeld hield de Suisse niet over aan zijn werk en dat ging meestal in de 'Suissebak' en kwam ten goede aan de kinderen.

    Zie ook Edouard Everaert die Kerksuisse was.

    Link / http://www.jachthoornblazers.nl/JHB/wbmstrpgs_schweizergarde.html

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele sites met West Vlaamse dialecten.
    http://www.euro-support.be/langbel/brugge.htm
    http://users.telenet.be/westvlams/
    http://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/langvar/westvlaams/
    http://blog.seniorennet.be/michellekevantwittedorp4/
    http://www.lachjekrom.com/?ref=http://www.lachjekrom.com/testjes/vragen.php?test_id=2&&lach01/west/test.html
    http://www.nieuwsblad.be/Article/Detail.aspx?ArticleID=G7IDENI3




    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Mijn favorieten
  • Oude foto's en verhalen van vroeger (het begin van mijn blog, met de kleine familieverhalen en familie foto's)
  • Mijn foto creaties
  • Genealogie in Vlaanderen
  • Doodsprentjes.be
  • Stamboom van Rene Berchmans

    Mijn favorieten
  • Sites over Middeleeuwen
  • Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren
  • Oude Brabantse geslachten (Jozef Vanderbiest +)
  • Around the world

    Mijn favorieten
  • Een familienaam is je gegeven
  • Historische Cartografie


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    {TITEL_VRIJE_ZONE}


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs