Vandaag aanvaard
ik dat wij vrienden zijn. Beste vrienden, echte vrienden, trouwe vrienden,
vrienden die elkaar vaak zien en dingen doen voor elkaar. Maar wel gewoon
vrienden. Ik aanvaard het niet door keuze, maar bij gebrek daaraan. Ik aanvaard
het omdat ik anders niet enkel mijn liefde, maar ook mijn beste maatje kwijt
ben. Ik aanvaard het tot jij een nieuwe liefde hebt en dan stopt het. Of
misschien ook niet, want tijd heelt en tijd verzacht en misschien vind ik het
dan niet eens zo erg.
Ik vind het jammer
dat wij er niet in geslaagd zijn om samen te blijven en ik weet dat jij daar
ook mee zit. Het begon niet perfect en we hebben van bij de start demonen
moeten bekampen, maar we deden dat samen en we hielden wel vol. En toen is dat
veranderd, stond ik er alleen voor en jij evengoed. We zijn elkaar beginnen
bekampen in plaats van elkaar te steunen en dat is niet wat mensen doen als ze
in een relatie zitten. We zijn elkaar en ook onszelf kwijt geraakt en hoe we
ook zochten, we hebben de weg niet teruggevonden.
En nu je weg bent
is dat een nachtmerrie, maar ook een opluchting, net zoals je zien. Want elke
dag zie ik steeds meer van jou terug en van mezelf. Elke ontmoeting merk ik dat
we onszelf hebben teruggevonden en dan klikt het geweldig tussen ons. Maar we
dragen een verleden mee, een last, een herinnering die niet zomaar vergeten
wordt. We dragen een angst mee om weer onszelf te verliezen als we toelaten
elkaar te vinden. Misschien is dat onterecht en misschien ook niet. Tijd zou
het kunnen uitwijzen, maar wie zo diep geraakt is, is niet snel bereid om dat
risico te nemen.
Misschien denken
we er over een maand anders over. Misschien zijn we dan blij dat we deze weg
gekozen hebben, misschien ook niet. Misschien nemen we dan wel een risico en
heel misschien zijn we elkaar dan uit het oog verloren, maar dat kan ik niet
geloven. Want nu alle druk verdwenen is, hebben wij plaats voor elkaar, meer
dan we daarvoor konden geven. En hoewel het soms pijn doet, aanvaard ik het,
want jij bent mijn vriend en ik respecteer jouw keuze.
En er zijn
momenten waarop het plots heel zwaar dragen wordt en ik enkel ruimte heb voor
tranen en verdriet. Op die momenten vind ik troost bij jou, want jij bent het
niet die mij verdriet aandoet, het is mijn hart dat af en toe blijft hopen en
naar je smachten. Het is mijn keuze om dat verdriet erbij te nemen, want dat is
nu eenmaal de prijs die onze vriendschap met zich meebrengt. En ergens is het
mijn keuze niet, ik heb geen keuze want ik zie je graag.
Overdag voel ik
me prima, vol leven en energie, vol ideeën en plannen. En s avonds is het vaak
iets minder. Zeker wanneer ik alleen ben en de stilte benadrukt dat jij er niet
meer bent om mee te delen en te praten. En dat is zwaar om dragen voor mij.
Ik vraag me
weleens af of jij dat gevoel ook kent? Of jij me ook weleens mist en snakt naar
mijn warmte. Of jij weleens twijfelt of deze keuze wel de juiste was. Of je
weleens in eenzaamheid bedenkt dat je dat moment met mij had willen delen.
Je zal het nooit
vertellen dus dat zal ik nooit weten. Niet omdat je niet open wil zijn, maar
omdat je mij zou verwarren en laten hopen. Ik weet dat je mij dat verdriet wilt
besparen.
Ik aanvaard dat
wij vrienden zijn ook al is dat soms het moeilijkste wat er is.
Tik tak tik tak tik tak mijn leven voelt als een klok die
niet anders kan dan verdergaan. Soms wat sneller en soms wat trager. Soms
gestadig en stabiel en soms volledig uit balans.
Tik ik kan hem niet meer zien, het doet te veel pijn, het
is te moeilijk en ik eindig elke keer als een wrak.
Tak als ik hem niet zie zal zijn beeld over mij nooit
veranderen, dan kan hij nooit zijn liefde voor mij terugvinden, ik word gek als
ik naast mijn liefde ook mijn beste vriend kwijt ben
Tik hem zien geeft mij hoop, valse hoop?
Tak hem zien maakt me blij, het bevestigt mijn gevoelens
en het is leuk met hem te praten
Tik ik moet verhuizen
Tak ik heb geen zin om alleen te zijn
Tik ik moet eten
Tak ik heb geen honger
Tik tak tik tak tik tak blijven doorgaan is de enige manier
om rechtop te blijven staan. Geen tijd om na te denken of voor verdriet.
Misschien slijt alles wel ongemerkt terwijl de tijd voorbij gaat, zonder dat ik
er echt een rouwperiode voor door moet.
Het vreemde is dat ik enkel kan rouwen wanneer ik bij hem
ben. Dat is het enige ogenblik waarop ik niet blokkeer en mezelf kan toestaan
om gewoon verdriet te hebben zonder meer. Ironie, o ironie, want wat is fout
gegaan, is dat ik te veel probeerde te zijn wie ik dacht dat hij wilde en te
weinig mezelf. Ik kon mezelf niet open opstellen uit schrik gekwetst te worden
en daardoor ben ik nu gekwetst. Hij wilde mij, zoals ik ben, en dat heb ik niet
kunnen geven.
En nu ik het wel kan, kan hij dat niet meer zien. Of
misschien wel? Na verloop van tijd?
Ik mis je. Ik mis middagen onder de brug en ik mis in je
armen liggen. Ik mis flesjes schuimwijn kraken en in de zetel hangen. Ik mis
lange wandelingen en leuke gesprekken. Ik mis het om gedachten uit te wisselen
met jou en om hand in hand te lopen. Ik mis je stem, ik mis hoe je mij noemt.
Ik mis om er voor jou te zijn en ik mis om te weten dat jij er voor mij bent. Ik
mis het om te gaan poolen of bowlen of samen een glas te gaan drinken. Ik mis
concertjes en beschonken naar huis te wandelen. Ik mis het om in je armen te
slapen en wakker te worden. Ik mis je passie en je gedrevenheid. Ik mis je
zachtheid, maar evengoed je directheid, al is die soms hard om dragen. Ik mis
je eerlijkheid. Ik mis hoe jij mij zag. Ik mis toekomstplannen maken en dromen.
Ik mis hotelletjes en gestolen uren. Ik mis ons. Ik mis wie wij waren en wat
wij hadden. Ik mis je en dat doet pijn.
En ik weet dat het voorbij gaat. Ik weet dat tijd verzacht
en heelt. Ik weet dat ik je op een dag zal zien zonder dat mijn hart zal
krimpen en mijn maag zal keren. Ik weet dat ik je op een dag zal horen zonder
een beetje te sterven. Maar nu nog niet.
En ik wou dat jij die woorden voor mij kon schrijven. Ik wou
dat jij mij zo kon zien als ik jou zie. Ik zou je mijn ogen willen lenen om
door te kijken. Mijn hart om mee te voelen. Mijn ziel om te begrijpen.
Ik verdraai geen realiteit. Ik weet dat er voldoende dingen
zijn gebeurd die we hadden moeten vermijden. Ik weet dat er genoeg zaken zijn
om niet te missen. Maar ik verkies om die te vergeten. Ze zijn niet relevant
voor mij. Ze zijn vluchtig en voor je het weet verdwenen. Ze zijn geen vast
gegeven en slechts een samenloop van omstandigheden.
Ik schrijf de dingen die ik hem had willen zeggen. De
woorden die ik niet over mijn lippen heb gekregen en nu rusteloos door mijn
hoofd blijven zwerven. Ik beschrijf de liefde die ik had willen geven. De
gevoelens die zich een weg naar buiten willen banen om dan in het ijle te
verdwijnen. Ik schrijf zoals ik had moeten zijn. De handelingen die opgeborgen
bleven uit schrik afgewezen te worden. Want wie een ander is, kan nooit geweigerd
worden om zichzelf. Ik schrijf omdat wie ik ben misschien nooit afgewezen was
geweest.
Ik schrijf om te vergeten en te herinneren, om los te laten
en vast te houden. Ik schrijf omdat ik niet anders kan, omdat ik alleen tot
mezelf kan komen op papier. Ik schrijf omdat het echt is en waarachtig, zonder
twijfels of onzekerheden. Ik schrijf omdat de grenzen dan verdwijnen en een
vrijheid zich van mij meester maakt. Ik schrijf omdat mijn gedachten zich niet
laten opsluiten. En ik wilde dat ik mijn woorden kon uiten, maar ik heb te lang
gewacht. Ik kan mezelf niet blootgeven om gekwetst te worden, ik ben al
gebroken.
Ik schrijf om te kunnen verdergaan, om s ochtends op te
staan en de dag door te komen. Om vrolijk te blijven voor mijn kind en sterk
voor mijn omgeving. Omdat ik hoop dat mijn kunstmatige sterkte op den duur
veranderd in een echte sterkte, een balans waaruit ik kan blijven putten.
En elke meevaller geeft mij kracht, maar elke tegenvaller
haalt mij terug naar beneden. Ik zou willen verdwijnen, er een tijdje tussenuit
gaan, maar ik weet dat zoiets geen zin heeft. Dit is mijn realiteit die ik moet
confronteren.
Ik ben al veel te lang mezelf niet meer geweest. Wanneer ik
in de spiegel kijk, zie ik wat anderen zien. Soms is dat een zegen en soms een
vloek. Ik weet niet meer wie ik ben. Ik ben alles en niets, ik ben wie een
ander van mij verwacht of wie ik denk te moeten zijn. Ik ben soms vrolijk en
soms melancholisch of down, ik ben actief en rusteloos, maar ook sloom en
traag. En heel af en toe ben ik gewoon ik, kom ik mezelf even tegen, maar even
snel ben ik weer verdwenen.
Ik snak naar een plek om thuis te komen. Ik ben overal
welkom, maar nergens thuis. Ik draai mee met de wereld, maar ben in gedachten
verzonken. En ik weet dat ik niet de enige ben, maar ieder verdriet is uniek en
daardoor nooit volledig te delen. Ik wil het uitschreeuwen en ik wil ergens in
een stil hoekje huilen. Ik ben gebonden door tegenstrijdigheden. Ik wil hem
elke dag zien en ik wil hem nooit meer zien.
Hoe lang heb je nodig om een hart te herstellen?
En wat met de littekens? Ze vervagen, maar ze verdwijnen
niet.
Hoe kom je sterker weer naar buiten?
Ik ben mijn eigen gevangenis, mijn eigen kerker en ik wil
wel naar buiten, maar ik vind de sleutel niet.
Waar je hart ligt, kan je niet kiezen. Liefde vindt zijn
eigen weg en laat zich niet temperen, noch vastleggen aan banden. Het overkomt
je en overstroomt je, hecht zich vast met scherpe klauwen om niet snel meer los
te laten.
Ik weet niet hoe ik daarmee moet omgaan. De intensiteit
maakt mij angstig, de kwetsbaarheid doet mij verstijven en verstarren. De
onzekerheid dwingt om mij te verschuilen achter een façade van boosheid bij
elke twijfel of elk teken van afwijzing.
En daardoor kan hij mij niet meer zien voor wie ik ben. Niet
geloven dat ik hem oprecht graag zie. Ik ben niet wie ik door zijn ogen zie,
maar hij kan of wil niet door de mijne kijken. En alle liefde van de wereld kan
daar niets aan veranderen.
Ik zou mezelf willen zijn als ik bij hem ben, handelen
vanuit mijn gevoel, zoals ik dat in het begin heb gedaan. Maar voor hem is die
brug al lang naar beneden gehaald. In alles wat ik zeg of doe, zoekt hij
bevestiging voor zijn keuze. Een teken voor zijn gelijk, het niet bij elkaar
passen van twee mensen. En ik pas mij aan en voldoe aan die verwachting, niet
sterk genoeg om ertegen te vechten.
Ik geloof niet in loslaten om terug te vinden. Ik geloof in
berusting en verlies. Misschien is dat mijn kruis om dragen. Ik kan niet
vastklampen, noch verlaten, mijn hart is er niet klaar voor. Wat zou ik er voor
over hebben om de tijd te kunnen terugdraaien. Maar zo werkt het leven niet.
Wat zou ik er voor over hebben om nog een kans te krijgen. Maar zo zijn mensen
niet.
Hij vraagt mij waarom ik met hem afspreek als het toch zon
pijn doet. Ik denk om hem niet volledig te verliezen. Maar misschien is dat
juist wat ervoor zorgt dat ik dat wel doe. Hij vraagt om vrienden te zijn, maar
voor mij benadrukt dat enkel wat verloren is en niet wat gewonnen kan worden.
Ik weet dat ik onze dromen moet laten varen, onze visie op
een mogelijke toekomst, onze ideeën, onze verlangens. Eraan vasthouden doet
pijn, soms in die mate dat ik er gek van word. Want hoe kan je zoveel moois
zomaar laten schieten, zonder het ook nog maar één kans te geven?
Ik weet dat ik hier een lijn moet trekken, al was het maar
om mezelf niet te verliezen, maar ik heb schrik om gelukkig te kunnen zijn
zonder hem en evenzeer om het niet te kunnen. Mijn geluk kan niet verbonden
zijn aan een persoon of een situatie. Het moet vanbinnen zitten. Hij zegt dat
hij mij niet graag kan zien als ik dat zelf niet kan. Ik vrees dat mijn gevoel
naar mezelf toe er echter weinig mee te maken heeft. Hij heeft zich afgesloten
en gaat verder, zal zichzelf nooit toelaten om mij te zien zoals ik ben.
Ik wil mezelf niet opsluiten, noch in honderden avonturen
storten. Ik zoek naar een manier om rust te vinden. Rust in mijn hart en rust
in mijn hoofd. En niet door drank of moedeloosheid, maar een rust die echt en
blijvend is.
Het spijt me als mijn blogs vandaag niet vrolijk zijn en
niet het grote inzicht met zich meebrengen, maar soms doet het leven gewoon
echt heel veel pijn en is er even geen ruimte meer voor optimisme. Ik weet dat
zoiets voorbijgaat, maar ik heb nog steeds niet de kracht gevonden om mij te
laten gaan en het verdriet in alle hevigheid te aanvaarden. Misschien als ik
terug in een eigen huis woon en alleen ben, dat ik dat kan toelaten. Want
zolang dat niet gebeurt, kan ik mijn hart niet helen.
Om te kunnen vliegen, moet je eerst bovenop de berg durven
staat, je armen spreiden en de sprong wagen. Om te blijven vliegen, moet je
terug omhoog durven klimmen en vol vertrouwen diezelfde sprong herhalen,
vergetende dat je eerst gevallen bent. Pas wanneer je keer op keer neerstort,
weet je dat je daar niet vliegen zal. Maar hoe moeilijk is het om die tweede
sprong te wagen. Hoe makkelijk om te besluiten dat je maar beter te voet kan
gaan. Je wordt er niet gelukkiger van en je zal je altijd blijven afvragen hoe
het geweest zou zijn als je die sprong gewaagd had. Maar je loopt niet het
risico om neer te storten, althans niet op dat moment of die manier.
Te voet gaan brengt ook een risico met zich mee. Je zou
kunnen struikelen en vallen. Je zou je lelijk kunnen bezeren of de tocht
opgeven omdat het te zwaar is. Alleen zie je die risicos niet wanneer je met
je hoofd bij vliegen bent. Je ziet enkel dat vliegen gevaarlijk kan zijn. En
alles wat niet vliegen is, lijkt haalbaar en veilig.
Maar wat als je er gewoon voor gaat en als het lukt! Wat als
je de wind door je haren kan voelen waaien, snelheid nemen en wolken
doorklieven. Wat als je de wereld te rijk kan zijn en al wat daarvoor nodig is,
is een sprong in het onbekende, een gok, een risico, een kans
Zou je daar dan niet voor kiezen?
Zijn de beste dingen in het leven niet diegene waarvoor we
gekozen hebben om juist dat te doen. Gewoon onze ogen sluiten en gaan, blind
voor wat in de toekomst lag en toch vol vertrouwen. Wie kinderen heeft, zal dat
zeker begrijpen, want hoeveel je ook twijfelt, overweegt, informeert en
voorbereidt, je kan nooit inschatten welke impact zon wezentje op je leven zal
hebben. Je kan nooit dromen hoe overweldigend dat gevoel is van moeder of vader
worden, hoe allesomvattend en tegelijk ook beangstigend. Weten dat je nooit
meer gelukkig zal kunnen zijn als dat wezentje het niet is. Dat vanaf dat punt
jouw zijn verbonden is met een ander en dat zal nooit meer veranderen.
En toch, wanneer het over kinderen gaat, zijn er zoveel
mensen die de sprong wagen. Niet eens beseffen hoe groot die stap wel is en hoe
hoog die berg. Maar als het over liefde gaat, ligt dat blijkbaar anders. Zoveel
kleiner het risico, zoveel hoger de berg. Want daar weten we hoe het voelt om neer
te storten, hoeveel pijn een hart kan leiden en de schrik is verlammend en
houdt ons stil.
Zonde want wie niet springt, zal nooit vliegen. Misschien
wel stappen, lopen, varen, zwemmen, en daar is niets mis mee. Maar de hoogste
piek zal nooit gehaald worden en er zal altijd die vraag blijven, wat als ?
Ik ben een fysieke persoon. Ik hou ervan om mensen te knuffelen
en vast te nemen, ik hou van contact en lichaamswarmte. Niets zo zalig dan hand
in hand lopen of in iemands armen slapen. Tenminste, als je op eenzelfde lijn
zit en je comfortabel kunt voelen bij de ander. Voor mij hoeft daar niets
seksueels aan te zijn, genegenheid komt in alle maten en vormen en vaak is dat
op zich al voldoende. Ik mis dan ook om samen met iemand te kunnen slapen.
Alleen in bed liggen, vind ik ronduit vreselijk. Ik heb een hele nacht kou,
woel en wroet en graai op zoek naar iemand om vast te nemen. Een
knuffelvriendje zou ideaal zijn voor mij. Geen risico om gekwetst te worden,
geen druk of spanning, gewoon genegenheid en affectie, niets meer, niets
minder.
Ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben die daar
behoefte aan heeft, een mens is niet gemaakt om alleen te zijn, maar ik merk
dat er een grote taboe rond hangt. Vanaf een bepaalde leeftijd is het niet meer
gepast om iemand gewoon te knuffelen. Er komt automatisch meer bij kijken, ten
minste voor één van beide partijen en dan gaat het hele idee van knuffelen een
beetje verloren. Want waar het zalig is om gewoon in iemands armen te slapen,
is het vreselijk wanneer de verwachtingen anders liggen en je gedoemd bent om
iemand teleur te stellen. Als kind vinden we het nochtans normaal om fysiek te
zijn en anderen vast te nemen. Maar ergens onderweg krijgen we ons seksueel
bewustzijn en kan dat niet langer.
Ik heb geen behoefte aan one night stands, mijn hart is al
verpacht en ik zou er mij enkel schuldig over voelen. Bovendien spreekt een
vreemde mij niet aan, affectie is meer dan lichaamswarmte, er komt vriendschap
en respect bij kijken. Het werkt alleen als je volledig vertrouwen kunt geven
en als het juist voelt.En daar knelt
het schoentje, want hoe weet je of een ander dat begrijpt? Je kan het vragen,
maar ik ken weinig mensen die een eerlijk antwoord geven. Meestal krijg je het
antwoord dat je wilt krijgen en de verwachting die je liever vermijdt.
Heel wat mensen zijn afgeschrikt door fysiek contact. Een
eenvoudige kus of schouderklop kan al een felle reactie veroorzaken. Wie niet
gewend is om een ander te voelen, is snel onder de indruk dat persoonlijke
ruimte binnengedrongen wordt en voelt zich snel bedreigd of onder druk gezet. Bovendien
is fysiek contact enkel een optie als je in wezen ook fysiek ingesteld bent.
Mensen die zich ertoe moeten zetten, komen geforceerd over en dan is het
helemaal een ramp.
Ik zeg niet dat ik enkel fysiek contact mis nu ik alleen
slaap, ik mis ook een goed gesprek s avonds laat, gezellig samen een glaasje
drinken of nog een wandeling maken, het gevoel om te kunnen delen met elkaar.
Maar dat zijn dingen die je makkelijker kan vinden, in vrienden, in kennissen,
in gelijkgestemden Los daarvan mis ik natuurlijk ook een persoonlijkheid, een
karakter en dat is niet zomaar te vervangen. Het leven zou eenvoudig zijn mocht
de persoon zelf er niet toe doen, want er is altijd wel een ander die
klaarstaat om die leegte te vullen. Het probleem is dat je niet een ander wil
en bijgevolg blijf je met een plek in je hart die niet zomaar op te vullen is.
Ik zit tijdelijk vast in een in between toestand. Of om
het anders te stellen, ik zit tussen twee toestanden in op een heleboel
vlakken. Ik zit vast tussen twee huizen,
tussen twee jobs, tussen twee autos, tussen twee relaties (of in between één relatie),
Daarnaast zit ik ook al meer dan een jaar te leven tussen
dozen. Mijn leven is een aaneenschakeling geworden van verhuizen,
veranderingen, inpakken en uitpakken en weer inpakken. Ik snak ernaar om al
mijn zaken terug in kasten te zetten, binnen handbereik en gesorteerd. Tussen
dozen leven, brengt het risico met zich mee om jezelf te verliezen. Je kunt
nergens meer aan, vindt niets terug. En elke dag die je thuis vast zit, is dus
een dag waarop je niets weet te doen omdat alles ergens is. Op de duur verval
je in tv staren en wijn drinken om de tijd te verdrijven.
Het probleem is dat dit ook uitstraalt op je omgeving. Je
leeft in een soort van in between modus waardoor je engagement nooit volledig
kan zijn. Alles is een onderweg zijn en er bestaat geen thuiskomen meer. En
bijgevolg ook geen echte rust of tot jezelf komen. Bovendien geldt dat ook voor
je kind en ook dat voel je aan. Voor je kind is het minder bewust, maar daarom
niet minder aangrijpend. Ik vraag me weleens af hoe zigeuners dat doen, altijd
maar onderweg zijn en nooit het gevoel om echt thuis te zijn.
Aan de andere kant heeft het in between leven ook
voordelen. Het geeft je de ruimte om te groeien, te ontdekken, te evolueren en
te veranderen. Doordat de vaste lijnen wegvallen, opent een wereld aan
mogelijkheden die zich anders verscholen houdt achter de muren van comfort.
Impulsiviteit is eigen aan wie geen wanden heeft om zich te beperken. Alleen
moet het niet te lang duren, want grenzen definiëren ons en zorgen dat we weten
wie we zijn en binnen welk kader we horen.
Maar voorlopig blijf ik in between zitten en daar valt
niet dadelijk iets aan te veranderen. Wel op korte termijn. Niet op ieder vlak,
maar op een paar vlakken. Rustig terug een kader opbouwen, alles in plooi laten
vallen en settelen. Liefst niet volledig, een beetje ruimte mag blijven. De
kans om gek te doen en dingen te laten gebeuren. Misschien een doos die niet
uitgepakt wordt om niet te vergeten dat ook een vaste plek veranderlijk kan en
mag zijn.