Wat ik met 'lot' bedoel? In ieder geval de kans op een tragedie. De determinante buitenwereld, de stigmatisering, die ons leven absurd maakt en het op gewelddadige wijze in een door totalitarisme beheerste situatie brengt, doet die kans teniet. Als we alleen de werkelijkheid van de ons opgelegde determinanten beleven, en niet de verplichtingen die uit onze eigen - betrekkelijke - vrijheid voortvloeien, ontstaat de toestand waarin men niet door het lot wordt bepaald, de toestand van lotloosheid. Imre Kértesz
De vader of de abba is een vergeestelijkt iemand die de ziel van de mens kent door zijn eigen ervaring. Hij hoeft niet noodzakelijk een ouderling te zijn. De abba geeft het juiste woord, op het juiste moment. Soms kon iemand drie dagen wachten vooraleer de abba tot hem sprak, maar zijn woorden waren dan een viaticum, een hulp én voedsel voor de mens in beproeving of ten einde raad.
De woestijnvaders hebben niet veel woorden verspild aan de uitleg over hoe te bidden. Ik herinner mij nog toen ik in het Macariusklooster was in Egypte en vroeg over het verschil tussen de Griekse manier van het Jezusgebed te bidden en de Egyptische de monnik antwoordde:
"Je hoeft het te doen,, doe het. Er is veel over het Jezusgebed geschreven, over de manieren om het te bidden, maar je hoeft het te doen"zei hij.
Op de 2000 à 3000 spreuken van de vaders handelen slechts een 20-tal spreuken rechtstreeks over het gebed van de monniken. Voor de vaders was het gebed een kort vraaggebed in de vorm van een korte formule.
Men noemt dat gebed "Monologistos". De uitdrukking kwam van de Heilige Johannes Climacus (7° eeuw).
Hij benadrukte dat gebed kort moest zijn zonder veel woorden en gedachten. De "veelwoorderij" in het gebed verstrooit de aandacht zegt hij.
Jezus zei ook in Matt. 6.7:
"Als je bidt, ga dan in je binnenkamer en doe de deur dicht.
Bid tot je Vader, die in het verborgene is, en je Vader , die in het verborgene ziet , zal je het lonen.
Gebruik bij het bidden geen omhaal van woorden zoals de heidenen doen, want die menen dat ze vanwege hun talrijke woorden verhoord zullen worden. Neem daar geen voorbeeld aan, want jullie Vader weet wat je nodig hebt, voordat je het Hem vraagt".
De vaders in de woestijnen van Egypte gebruikten reeds zon kort gebed. Het bestond uit het aanroepen van een vers uit psalm 69 die luidt:
"Red mij o God" of "God kom mij te hulp" of "Heer, haast U mij te helpen" Dat gebed is ook een openingsgebed van de monniken voor hun religieuze diensten.
Abba Macarius, stichter van het Macariusklooster in Egypte zegt op de vraag hoe wij moeten bidden het volgende:
"Men moet geen lange redevoeringen besteden om te bidden. Het volstaat de handen open te vouwen en te zeggen: Heer, zoals Gij ziet en zoals Gij weet, heb medelijden met mij. En als de strijd vervolgd zeg dan: Heer , ter hulp".
Deze vaderspreuk is één van de eerste bevestigingen van het gebruik van het korte gebed. Een andere vaderspreuk zegt:
"Wees altijd vol vreugde, bid zonder ophouden en breng dank voor alles"
( abba Benjamin)
Het Jezusgebed zoekt in feite naar de innerlijke vrede bij de monnik of de beoefenaar van het gebed. Innerlijke vrede is een kenmerk van de echte religieus, de man of de vrouw die God in zijn nabijheid weet.
Abba Poemen antwoordde eens aan een monnik die hem vroeg hoe te leven in zijn kluis het volgende antwoord:
"Op de plaats waar je woont , heb de mentaliteit van een vreemde, hecht je aan niets , bid en ge zult rust vinden voor je hart".
Aan een andere monnik die wat moed verloor om in zijn kluis te bidden zei hij:
"Veracht niet , veroordeel niet, blameert niemand en God zal u vrede geven en ge zult in alle rust kunnen mediteren."
In het Ethiopisch monachisme vinden wij ongeveer dezelfde formule.
Abba Paul zei:
"Als je in gemeenschap verblijft, doe en leer, en richt langzaam jou hart naar de hemel, en zeg aan de Heer in je hart: Heer Jezus, heb medelijden met mij, Jezus kom mij te hulp, ik zegen jou mijn God".
Evenzo vinden wij dat terug in Arabische vaderspreuken die de voortdurende herinnering en het aanroepen van de Naam van Jezus aanmanen. Een woestijnvader, abba Anoub zegt in de 6°-7° eeuw het volgende:
"Er is geen grotere deugd te vergelijken met het voortdurend aanroepen van de Heilige Naam van Jezus ten alle tijden, wees biddende lippen in de eenzaamheid, wees in je hart én zonder uitwendig verkeer".
De kracht van de Heilige Naam van Christus wordt door abba Anoub bevestigd. Hij zegt:
"Sedert de dag dat de Heilige Naam van Christus aangeroepen werd over mij is geen enkele leugen over mijn lippen gekomen".
Gedurende het officie van de Koptische monniken in de woestijnen van Egypte zingen de monniken dichterlijke composities op de Heilige Naam van Jezus, zoals volgende tekst duidelijk maakt:
"Waarlijk ik heb mij verheven naar iets dat belangrijker is dan wat er is :
De Heilige Naam van Jezus. Onze Heer Jezus heeft een teken gegeven aan zijn dienaren die Hem vrezen, het is zijn Heilige Naam.
Ons hart is in vreugde, onze taal in blijheid, wanneer wij mediteren over de Heilige Naam van Jezus".
De aanroeping van de Naam roept het Wezen die deze Naam draagt op. Als ik mijn moeder aanroep of mijn vader aanroep dan roep ik het levende wezen op die die naam draagt. Dan zie ik haar of hem als het ware voor mij staan. Zo is het ook met Jezus: als ik Hem aanroep komt Hij, snelt Hij ons te hulp in allerlei omstandigheden.
Daarom zegt de Heilige Bernardus dat de aanroeping van de Naam voedsel , licht en remedie is.
Maar bidden is ook groeien, verdiepen en afdalen in de diepten van jou hart. Deze groei in het aanroepen van de Heilige Naam werd beschreven door de Heilige Johannes Climacus. Hij heeft een belangrijk werk geschreven die noemt: "De Heilige Ladder".
Drie belangrijke termen worden in dit werk voor het eerst samengenomen.
Namelijk De herinnering aan Jezus, beheersing van de ademhaling, de inwendige rust.
Armstrong Karen over 'Under the volcano' van Malcolm Lowry
Malcolm Lowrys Onder de vulkaan (1947) speelt in Mexico, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Lowry beschrijft de laatste dag van de Consul, een alcoholist die niet alleen het alter ego van Lowry is, maar zoals blijkt ook Iedereen. Het boek opent in de Cantina del Bosque, die het duistere woud van Dantes Inferno in herinnering roept, en het is Allerzielen, de dag dat de doden met de levenden zouden communiceren. Op elke bladzijde onderzoekt Lowry het oude mythische inzicht dat leven en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij zet voortdurend de welige natuur en schoonheid van het Mexicaanse landschap een Hof van Eden naast het helse beeld van dood en duisternis. Onbeduidende details krijgen onmiskenbaar een universele betekenis. Mensen zoeken beschutting tegen een hoosbui, zoals de oorlogsslachtoffers over de hele wereld in kelders voor luchtaanvallen schuilen; in de bioscoop gaat het licht uit, net zoals Europa zich in duisternis stort. Het affiche voor de film Las Manos de Orlac, met de met bloed bevlekte handen, doet ons denken aan de collectieve schuld van de mensheid; een reuzenrad symboliseert het verstrijken van de tijd; een stervende boer aan de kant van de weg herinnert ons eraan dat overal ter wereld mensen sterven zonder dat iemand er acht op slaat. Als de Consul eenmaal permanent dronken is, krijgt zijn omgeving een hallucinatoire scherpte waarin gebeurtenissen en voorwerpen hun uniciteit overstijgen. In de oude mythologie had alles een heilige betekenis en geen enkel voorwerp of handeling was profaan. In Lowrys roman raakt alles in de loop van allerzielendag zijn neutraliteit kwijt: alles is beladen met noodlottige betekenis.
De roman schildert de dronkenschap van de wereld vóór 1939. Elke borrel die de Consul achteroverslaat brengt hem een stap dichter bij zijn onvermijdelijke dood. Net als de Consul is het mensdom stuurloos geworden en strompelt het op een ramp af. Verstrikt in een doodswens verliest het zijn levenslust en heldere blik. De kabbala vergelijkt een mysticus die zijn krachten misbruikt met een dronkaard. Dit beeld staat centraal in de roman: als een tovenaar die niet meer weet wat hij doet, heeft de mens krachten ontketend die hij niet kan beheersen en die uiteindelijk zijn wereld zullen vernietigen. Lowry heeft ons verteld dat hij hierbij aan de atoombom dacht. En toch is zijn roman op zichzelf niet nihilistisch; er schuilt een diep medeleven in de manier waarop hij de aandoenlijkheid, de schoonheid en de beminnelijke dwaasheid van de mensheid oproept.
Uit Mythen. Een beknopte geschiedenis. Karen Armstrong. De Bezige Bij. 2005
Karen Armstrong - Mythen. Een beknopte geschiedenis. Flaptekst.
Mythen zijn universele en tijdloze verhalen die ons bestaan weerspiegelen en vormgeven - ze onderzoeken onze hartstochten, onze angsten en onze verlanens en voorzien ons van vertellingen die ons eraan herinneren wat het betekent mens te zijn.
Niets is zo leerzaam dan de ervaring dat ze je naar het leven staan.
Uit 'Nauwgezet en wanhopig' Een televisievertelling in vier delen - door Wim Kayzer met György Konrad, Gabriel Garcia Marquez, Georges Steiner en Jorge Semprun
Nochtans is tederheid een van de typische kentrekken van de vriendschapsliefde en is er de lichamelijke uiting van. Wie teder is, beleeft de andere als iets liefs, iets goeds, iets moois, iets kostbaars. Wie teder is, is lief, en wie lief is, is teder, zouden we kunnen stellen.
Het is juist in de vriendschapsliefde dat ook de bevestiging wordt geboren als tegengif voor de doodlopende zelfbevestiging. In de vriendschap mag ik ontdekken dat ik een goed ben voor mijn vriend, dat hij of zij mij aanvaardt met mijn goede kanten en minder goede kanten. Tegelijk ontwaar ik hetzelfde bij mijn vriend; ook die mag door mijn liefde ervaren dat hij of zij waardevol is, dat hij of zij niet perfect hoeft te zijn om mijn liefde te delen. Het is het begin van de bevestiging die iedere mens nodig heeft om zich als mens te ontplooien en die Dr. Terruwe omschrijft met de volgende woorden: "Jij mag zijn wie je bent, en zoals je bent, met fouten en gebreken, om te kunnen worden die je in aanleg bent, maar zoals je je nog niet kunt vertonen, en je mag het worden op jouw wijze en in jouw uur".
Ware bevestiging wordt slechts in vriendschapsliefde geboren en maakt ons bekwaam om zelf lief te hebben, niet alleen onze vriend, maar ook ieder die op onze weg passeert en die onze naaste is. Het wordt duidelijk dat mensen die nooit een bevestigend woord gehoord hebben of een bevestigende streling hebben gevoeld, het zeer moeilijk zullen hebben om zelf vriendschapsliefde en naastenliefde te tonen.
Als gelovige weten we dat ook God met deze liefde te maken heeft, meer zelfs, dat hij aan de oorsprong staat van alle liefde, want Hij is liefde.
Ook in zijn liefde mogen we diezelfde bevestiging ontvangen, want we horen Hem zeggen tot ieder van ons: "Ik aanvaard je zoals je bent, met je gaven en je gebreken, en Ik zie in jou het goede dat nog tot ontplooiing moet komen. Je mag ten volle jezelf worden op jouw wijze en in jouw tijd. Ik heb geduld, oneindig veel geduld met jou, want Ik heb je oneindig lief".
"Laat uw aangezicht over ons lichten, Heer, onze God, en keer U tot ons om te mogen zijn wat wij in uw ogen zijn. Breng in ons tot leven wat nog in het verborgene is en groeit in pijn. Zie niet onze zonden maar laat ons opengaan in liefde en wijsheid, in vergevingsgezindheid en geduld".
Vincent van Gogh - uit brief aan Emile Bernard 19-4-1888
"Er zijn zoveel mensen, vooral onder onze vrienden, die denken dat woorden niets voorstellen. Integendeel, nietwaar, het is even interessant en even moeilijk om iets goed te zeggen als om iets te schilderen."
Kun je een vaas haar breekbaarheid verwijten of een hand het breken van de vaas? Misschien is het zo bedoeld dat de vaas de hand op zich af zingt, zodat de hand niet kan weerstaan, hoewel de hand weet dat hij slaat en in de vaas al scherven zingen voor ze zijn ontstaan. Waarom zou de hand verlangen naar een vaas die, als een hals, zich uitstrekt naar de hand die haar wil slaan? En waarom wil de vaas haar scherven naar de oppervlakte zingen zodat de hand haar niet langer kan weerstaan? Misschien droomt de vaas wel van de hand een roos te maken, wil de hand op zoek gaan naar de vaas om eindelijk de scherf te vinden waarmee hij rozen uit zijn eigen pols kan slaan.
Peter Verhelst Uit: Nieuwe sterrenbeelden Prometheus, Amsterdam, 2008
"Door de grenzeloze exploitatie van de consumptieve levenshouding vanuit de illusoire suggestie van individuele vrijheid en de daarmee samenhangende afbraak van kleinschalige verbanden ondermijnt ze uiteindelijk zichzelf, zowel in biologische als in culturele zin. Dit manifesteert zich in een toename van geweld, corruptie, juridificatie, disciplineproblemen, gezinsproblemen enz." Uit Tijd van Onbehagen (2004) Ad Verbrugge
What I have done is to show that it is possible for the way the universe began to be determined by the laws of science. In that case, it would not be necessary to appeal to God to decide how the universe began. This doesn't prove that there is no God, only that God is not necessary.