Malcolm Lowrys Onder de vulkaan (1947) speelt in Mexico, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Lowry beschrijft de laatste dag van de Consul, een alcoholist die niet alleen het alter ego van Lowry is, maar zoals blijkt ook Iedereen. Het boek opent in de Cantina del Bosque, die het duistere woud van Dantes Inferno in herinnering roept, en het is Allerzielen, de dag dat de doden met de levenden zouden communiceren. Op elke bladzijde onderzoekt Lowry het oude mythische inzicht dat leven en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij zet voortdurend de welige natuur en schoonheid van het Mexicaanse landschap een Hof van Eden naast het helse beeld van dood en duisternis. Onbeduidende details krijgen onmiskenbaar een universele betekenis. Mensen zoeken beschutting tegen een hoosbui, zoals de oorlogsslachtoffers over de hele wereld in kelders voor luchtaanvallen schuilen; in de bioscoop gaat het licht uit, net zoals Europa zich in duisternis stort. Het affiche voor de film Las Manos de Orlac, met de met bloed bevlekte handen, doet ons denken aan de collectieve schuld van de mensheid; een reuzenrad symboliseert het verstrijken van de tijd; een stervende boer aan de kant van de weg herinnert ons eraan dat overal ter wereld mensen sterven zonder dat iemand er acht op slaat. Als de Consul eenmaal permanent dronken is, krijgt zijn omgeving een hallucinatoire scherpte waarin gebeurtenissen en voorwerpen hun uniciteit overstijgen. In de oude mythologie had alles een heilige betekenis en geen enkel voorwerp of handeling was profaan. In Lowrys roman raakt alles in de loop van allerzielendag zijn neutraliteit kwijt: alles is beladen met noodlottige betekenis.
De roman schildert de dronkenschap van de wereld vóór 1939. Elke borrel die de Consul achteroverslaat brengt hem een stap dichter bij zijn onvermijdelijke dood. Net als de Consul is het mensdom stuurloos geworden en strompelt het op een ramp af. Verstrikt in een doodswens verliest het zijn levenslust en heldere blik. De kabbala vergelijkt een mysticus die zijn krachten misbruikt met een dronkaard. Dit beeld staat centraal in de roman: als een tovenaar die niet meer weet wat hij doet, heeft de mens krachten ontketend die hij niet kan beheersen en die uiteindelijk zijn wereld zullen vernietigen. Lowry heeft ons verteld dat hij hierbij aan de atoombom dacht. En toch is zijn roman op zichzelf niet nihilistisch; er schuilt een diep medeleven in de manier waarop hij de aandoenlijkheid, de schoonheid en de beminnelijke dwaasheid van de mensheid oproept.
Uit Mythen. Een beknopte geschiedenis. Karen Armstrong. De Bezige Bij. 2005
|