Giacomo werd in 1798 te Recanati, een stadje dicht bij de Adriatische Zee, geboren. Zijn vader, Conte Menaldo Leopardi, was de belangrijkste man van Recanati en bewoonde de grootste palazzo van de stad. De moeder van Leopardi wordt in de meeste biografieën omschreven als een monster. Volgens Iris Origo, die een heldere biografie over Leopardi schreef, was zij een opmerkelijke vrouw, deze gravin Adelaïde, die haar man en kinderen van elke vorm van plezier beroofde. Haar dochter, Paoline, schreef aan een vriendin over haar: 'zij is het toppunt van christelijke perfectie. Je kunt je de strengheid niet voorstellen waarmee ze elk detail van ons gezinsleven regelt. Ik wou dat je één dag in ons huis kon doorbrengen zodat je je kon realiseren hoe het mogelijk is een leven te leiden dat zo zielloos en levensloos is.' Haar zoon, Giacomo Leopardi, heeft ook een vernietigend oordeel over haar uitgesproken. Deze zoon werd vanaf zijn zesde jaar gekleed als priester, hij was bestemd voor de kerk. Bijna al zijn dagen bracht hij in de bibliotheek van zijn vader door. Hij deed niets anders dan lezen en vreemde talen studeren. Daar de bibliotheek van zijn vader goed voorzien was, verkreeg Leopardi een verbijsterende kennis en tegelijkertijd vervreemdde hij volledig van het leven van alledag. Zijn toch al grote verlegenheid werd een bijna zielige schuchterheid. Zelf schreef hij over die dagen in het gedicht 'Le ricordanze'(de herinneringen- vertaald door P.N.Van Eyck) De oogst van zijn onophoudelijke zelfstudie was ongeëvenaard groot. Hij schreef, al vanaf zijn elfde jaar, vele studies over de meest uiteenlopende onderwerpen. Niet alleen verschenen onder meer een geschiedenis van de astronomie (hij schreef deze op vijftienjarige leeftijd) maar ook een lijvig werk over het bijgeloof van de antieke Griekse schrijvers en dichters.Voorts publiceerde hij de prachtigste vertalingen van Homerus, Virgilius en vele anderen. In diezelfde tijd werd hij voor het eerst verliefd op een nicht van zijn vader, die Recanata bezocht. Over die verliefdheid, die hij vanzelfsprekend zorgvuldig verborgen hield, schreef hij Memorie del primo amore. In deze herinneringen aan de eerste liefde treedt voor het eerst de Leopardi naar voren die zo velen, waaronder Nietzsche en Bloem, dierbaar zal worden; een man die buitengewoon oprecht en scherpzinnig maar vooral fijngevoelig zijn eigen gedachten weet te analyseren en te beschrijven. Deze memorie werd niet gepubliceerd, maar met het andere werk vestigde Leopardi de aandacht van enkele grote figuren uit de Italiaanse letterkunde en wetenschap op zich. Pas in 1822 resulteerde dat in een, voor Leopardi, teleurstellende reis naar Rome. Daarna is hij eigenlijk nooit meer gelukkig geweest. Le ricordanze (de herinneringen.)
En nog verzweeg mijn hart mij hoe'k gedoemd was Mijn jonkheid op te teren in dit ruwe Geboortestadje, onder plompe grove Lieden; voor wie kennis en wetenschappen Een vreemde klank en dikwijls stof voor hoongelach En spot zijn; die mij haten en ontwijken
Uit 'Ongewenste zeereis' - Maarten 't Hart (Ellen)
|