Je ouders en leraren hebben je altijd verteld dat je trots
op jezelf moest zijn. Waarom is hoogmoed of trots dan een doodzonde? Wel, in de
context waarin zij dat woord gebruiken, is het ook geen zonde. Je ouders en
leraren hebben het over een gezonde trots, bijvoorbeeld trots op de Kerk, het
gezin of het land waar je deel van uitmaakt. Het is niet zondig om trots te
zijn op het feit dat je Belg, Nederlander of Deen bent.
Hoogmoed is een buitensporige eigenliefde, een al te groot
vertrouwen in en een al te gunstige inschatting van je eigen kwaliteiten. Ze
noemen deze zonde ook wel ijdelheid. Als je hoogmoedig bent, overdrijf je je
kwaliteiten en talenten en negeer je je zwakheden en onvolkomenheden.
Volgens het katholicisme is zondige trots een soort
verminking van de legitieme behoefte aan zelfbevestiging. Het is niet zondig
als je jezelf aardig vindt. Dat is juist gezond en noodzakelijk. Maar als je
zelfbeeld dat je belangrijker bent dan je in feite bent, dan steekt de zonde
van hoogmoed zijn lelijke kop op.
Door de zonde van hoogmoed krijg je een dikke nek. Je denkt
dat je beter en belangrijker bent dan wie dan ook. Dat kan ertoe leiden dat je
je gaat ergeren aan andere mensen die je minderwaardig acht en dat je tegenover
andere mensen ongeduldig wordt, omdat je denkt dat ze minder volmaakt zijn dan
jij.
Hoogmoed is de sleutel tot alle andere zonden. Want als je
eenmaal gelooft dat je belangrijker bent dan je in feite bent, maar anderen het
niet met je eens zijn, ga je dat compenseren. Je rationaliseert je gedrag en
verzint smoesjes om te liegen, bedriegen, stelen, beledigen, negeren en
dergelijke, omdat niemand je begrijpt zoals jij jezelf begrijpt. Je hebt het
idee dat de wereld je onderschat.
Een subtieler geval van hoogmoed doet zich voor als je
weigert het gezag van een ander te accepteren, bijvoorbeeld van je vader of
moeder, een leraar, werkgever, pastoor, bisschop of paus. Weerstand tegen
gezagsdragers heeft in het algemeen niets te maken met de incidentele gevallen
van machtsmisbruik in de loop van de menselijke geschiedenis. Zon anti-autoritaire
houding komt meestal voort uit hoogmoed: Niemand gaat mij vertellen wat ik
moet doen.
De weigering om bevelen te gehoorzamen, is een bijproduct
van hoogmoed. Geen respect tonen voor degenen die gezag uitoefenen, is ook een
vorm van hoogmoed. Het ego kan het niet verkroppen dat iemand anders meer
macht, intelligentie, invloed of gezag heeft, en komt daarom in opstand tegen
zijn wettige meerderen.
Hoogmoed zorgt er ook voor dat je anderen niet om raad zult
vragen. Je denkt dan dat je alle antwoorden in je eentje kunt of moet vinden,
zonder hulp van een ander. Heb je je wel eens afgevraagd waarom de meeste
mannen niet naar de weg vragen als ze verdwaald zijn? Door hun hoogmoed kunnen
ze niet toegeven dat ze de kaart niet goed hebben gelezen of de borden niet
goed hebben gevolgd. En omdat ze het niet kunnen hebben dat hun vrouwen,
vriendinnen of moeders achter de waarheid komen, rijden ze maar door, in de
hoop dat ze ergens een herkenningspunt tegenkomen voordat het te donker of te
laat is.
De katholieke Kerk leert dat nederigheid de beste remedie
tegen hoogmoed is. Nederigheid is niet hetzelfde als valse zelfverachting, waarbij
je jezelf zo naar beneden haalt, dat anderen alleen nog maar het
tegenovergestelde kunnen zeggen. Het is ook niet hetzelfde als de waarheid
ontkennen. Als je bijvoorbeeld goed kunt zingen en je krijgt daar een
compliment over, is de reactie: Ben je gek, ik kan niet eens toon houden geen
nederigheid. Volgens het katholicisme ben je nederig als je erkent dat je
talent werkelijk een geschenk van God is en je reageert met: Dankjewel, onze
lieve Heer heeft mij met een mooie stem gezegend. Een hoogmoedige man zou
antwoorden: Natuurlijk heb ik een fantastische stem. Het werd hoog tijd dat je
dat eens in de gaten kreeg.
Met andere woorden, hoewel het goed is je talenten te
erkennen, herinnert nederigheid je eraan dat je talenten van God afkomstig zijn.
Hoogmoed zorgt ervoor dat je denkt dat jijzelf de bron van je eigen grootheid
bent.
Het visioen verloopt ongeveer als volgt: Het is een mooie
zomerdag, de hemel is zonder wolken. Het is vrijwel windstil. De mensen hier in
werkelijkheid in een dorp bijeen staande kijken duidelijk ongerust, en alsof
zij iets verwachten, in de richting van de zon, die zich eensklaps langzaam
begint te verduisteren. Het proces van de verduistering moet, aan de stand van
de zon te oordelen, ongeveer om tien uur voor de middag bedoeld wordt de
gewone tijd, niet de zomertijd beginnen, hoogstens een half uur vroeger of
later, en duurt tot ongeveer 11 uur.
Terwijl de zon langzamerhand steeds zwakker gaat schijnen,
wordt het op aarde steeds schemeriger. De verduistering van de zon geschiedt
echter niet zoals bij een gebruikelijke zonsverduistering, alwaar zich vaste
hemellichamen voor de zon schuiven, maar men heeft de indruk, dat de zon als
het ware door een nevel wordt bedekt, die zich weliswaar in de wereldruimte,
ver buiten de aardatmosfeer moet bevinden, want in de lucht, de eigenlijke
atmosfeer, van de aarde is het zicht helder. De zonnestralen moeten in
toenemende mate ergens doorheen dringen, wat de indruk geeft, alsof de zon zich
langzaam verwijdert.
Terwijl de hemel alsmaar donkerder wordt, komen er aan het
firmament, langzaamaan, eerst weinig, daarna steeds meer sterren voor de dag.
Zij zijn vooral zichtbaar in het Westen, later ook in het Noorden. In
Oostelijke richting, en ook daar aan de Zuidelijke hemel, waar tot het laatst
toe de zon aan de hemel heeft gestaan, daar ziet men geen enkele ster. In dat
gedeelte van de hemel alwaar de sterren het duidelijkst zichtbaar zijn, kan men
toch tenminste enige sterrenbeelden herkennen. Vooral Orion, dan de Voerman of
Wagenmenner of Auriga, en tenslotte de Grote Beer. De Grote Beer een van de
bekendste sterren beelden is echter wat zwakker te zien. Noord-Oostelijk van
de Grote Beer zijn er bijna geen sterrenbeelden meer zichtbaar, dit
sterrenbeeld vormt de grens van de groep sterren, die op dat ogenblik
waarneembaar zijn.
Orion staat van het zenith uit gezien in de richting
van het West-Zuid-Westen, de Grote Beer, die vlak bij het zenith staat, wijst
met zijn disselboom naar het Oost-Noord-Oosten, en tussen die beide in staat,
vrijwel precies boven het waarnemingspunt, de Voerman in het zenith. Men ziet
alle drie deze sterrenbeelden helder en duidelijk, maar de maan ziet men niet.
Het is op dat ogenblik ongeveer even donker als in een gewone nacht met een
heldere sterrenhemel. Men kan de grond nog zien, maar normaal schrift kan men
nauwelijks meer lezen.
Vervolgens lossen de sterrenbeelden op, en wel sneller dan
zij in beeld zijn gekomen. Een tijdje blijft het nog donker, of minstens
schemerig. Dan wordt het weer wat lichter. Het licht is echter tamelijk
diffuus, het is beslist geen zonlicht. Nu verschijnen er in het Oosten aan de
hemel massas witte punten. Tussen het verdwijnen van de sterren en het
opduiken van deze punten verlopen slechts een paar minuten. De toeschouwers
worden nu opgewonden en kijken tamelijk ongerust in de richting van dit
verschijnsel. Een kind roept: Kijk, de sterren. Maar men voegt het toe: Dat
zijn geen sterren.
Het ziet er meer uit als een soort gloeiende regen, die van
Oost-Noord-Oost naar West-Zuid-West trekt, met grote snelheid, en die zoals een
hagelbui op de aarde neerkomt. De gloed volgt een klassieke ballistische
kromme, en treft de grond vrijwel loodrecht. De gloeiende deeltjes volgen
tijdens het laatste gedeelte van hun vlucht geen geheel rechte baan meer. Zij
tuimelen wat en wijken zijdelings uit, waardoor hun banen niet meer mooi
evenwijdig verlopen en zich dikwijls onder tamelijk scherpe hoeken kruisen.
De gloeiende deeltjes gloeien eerst witachtig, verkleuren
weliswaar tijdens hun vlucht over geelachtig naar rood. Veel deeltjes doven uit
alvorens de grond te raken. Logischerwijs vallen ze in het Oosten het eerst op
de grond, dan op onze standplaats, en ontelbare deeltjes vliegen verder over
ons heen en komen ergens in het Westen tot Zuid-Westen neer. Uiterst grote
dichtheden komen niet voor, de onderlinge afstand is van 50 tot 100 meter. Zij
vliegen vrijwel geluidloos voorbij.
Het moet dus wel wellicht met enige zeldzame
uitzonderingen gaan om zeer kleine voorwerpen. Op het moment, dat zij met de
aarde botsen hebben de deeltjes de grootte van stofdeeltjes of zandkorrels,
enkele zijn zo groot als kleinsoortige steenslag (kift). De toeschouwers zoeken
geen dekking en zijn klaarblijkelijk niet bang getroffen te worden. Zij staan
voor het merendeel in het vrije veld of de open ruimte zonder enige beschutting.
Het tijdsbestek tussen het eerste verschijnen van de vonkenregen aan de
Noord-Oostelijke hemel en het eerste treffen van de deeltjes op de grond,
bedraagt seconden tot hoogstens enkele minuten.
Ten laatste kort na het neerkomen van de gloeiende deeltjes
is het alweer zo helder, dat men de omgeving tamelijk nauwkeurig kan
onderscheiden. Men ziet hier en daar aparte, maar de grond bedekkende
brandhaarden. Of al vanaf het moment, dat de vonkenregen begint neer te komen,
of ten laatste bij het opflakkeren van de brandhaarden, steekt er uit het
Oosten een stormachtige wind op, welke de aparte vuurnesten aanwakkert, het
vuur voor zich uit drijft, en zodoende voor een flinke verspreiding zorgt.
In ieder geval worden daardoor alle nuttige maatregelen om
de vuren te blussen buitengewoon bemoeilijkt. Daar het op zeer veel plaatsen
tegelijkertijd brandt, is de brandweer hopeloos overbelast. Bovendien
geschiedde alles volkomen onverwacht. Overigens komt de brandweer in het
visioen niet zelf in beeld. Men mag echter gerust aannemen, dat de inzet van de
brandweer elders voldoende is.
Het gras brandt, de velden staan in brand, en ook
agrarische bouwsels en gebouwen branden. Men mag zeker aannemen, dat er op
andere plaatsen ook woningen, openbare gebouwen en fabrieken in vlammen op
zullen gaan, als deze tenminste gedeeltelijk uit brandbaar materiaal bestaan.
Na al de pogingen om de vuren te doven, die in dit enkele en bijzondere geval
niet veel hebben uitgehaald, sterven de vuren langzaam uit.
Enige aanpalende gebouwen zijn tot op de fundaties
afgebrand. Woningen zijn echter, op de plaats van het visioen, gespaard
gebleven. Voor zover er een overzicht over andere gebieden mogelijk is vanaf
het standpunt op de plaats, waar het visioen zich afspeelt, ziet men hier en
daar dunnen rookpluimen opstijgen. Zoals de ziener het zag, kwamen deze vooral
uit beboste streken.
Hoe laat het dan ongeveer is, kan de ziener maar moeilijk
zeggen, want de toeschouwers in het visioen zien op diezelfde dag voor zover
het zicht reikt de zon niet meer. Toch is na de brand de Westelijke hemel
lichter dan de Oostelijke, wat naar een tijd na de middag zou verwijzen.
De ziener neemt tenminste eenmaal gedurende deze dag een
geluid waar, dat op een ontploffing lijkt; dit gaat gepaard met trillen van de
bodem. Dat zou er op kunnen wijzen, dat er hier en daar ook grotere brokken op
de grond neerkomen. Dit is echter niet de regel. Echter het geluid alsof er
iets ontplofte en ook het trillen van de bodem kunnen onder bepaalde omstandigheden
ook door bewegingen van de lucht worden opgeroepen en hebben dan niets van doen
met vallende brokstukken. Gottfried von Werdenberg
Communie:
een of twee gedaanten? Als we eucharistie vieren, dan worden daarvoor
twee dingen gebruikt: brood en wijn. Dat heeft alles te maken met het Laatste
Avondmaal van Jezus met zijn leerlingen. Ook daar gebruikte Jezus brood en
wijn. Brood en wijn worden - zo geloven wij -dat in de eucharistie Lichaam en Bloed van
Christus. Als we ter communie gaan, dan mogen we dit lichaam ontvangen. En we
mogen zo het lichaam worden. Dat betekent: we mogen leven in sterke
verbondenheid met Hem en met alle anderen die in zijn gemeenschap (zijn
Lichaam) leven. Op sommige locaties in onze parochie was de gewoonte gegroeid
dat iedereen elke zondag deel had aan brood en wijn. De Kerk geeft echter als
normale gang van zaken aan, dat alle gelovigen wel van het brood eten, maar dat
alleen de priester en de diaken de wijn drinken, en de rest van de gelovigen
niet. Waarom?
Eerst even dit. Bij de communie is het niet alsof het Lichaam wordt verdeeld,
zodat elke hostie maar een stukje lichaam is. Elke hostie, elk deel van het
brood, doet een gelovige volledig deel hebben aan het Lichaam van Christus.
Evenmin heeft iemand die ook de wijn drinkt meer deel aan het Lichaam van
Christus dan iemand die dat niet doet. Iedereen is daarin gelijk. Dat sommigen
wel wijn drinken en anderen niet, heeft dus niets te maken met een oneerlijke
verdeling.
En als je brood en wijn krijgt, hoe gaat dat dan? Er zijn twee manieren. De
priester kan de hostie in de wijn dopen en hem bij de gelovige op de tong
leggen. Of de gelovige kan de hostie op de hand ontvangen, die opeten, en
vervolgens de kelk aangereikt krijgen om daaruit te drinken. Zelf indopen mag
niet, omdat je de wijn dan niet ontvangt, maar zelf tot je neemt. En het gaat
er juist om dat we het sacrament ontvangen.
Waarom dus alleen brood en geen wijn? De Kerk geeft aan dat de wijn in bepaalde
gevallen wel mag. Een van de voorwaarden is dan, dat dit goed en waardig kan
gebeuren. Met honderd mensen uit een kelk drinken is weinig hygienisch.
Bovendien is het onmogelijk om de benodigde hoeveelheid wijn goed in te
schatten. De kans is groot dat de kelk halverwege op is, of dat de priester na
de communie nog hele hoeveelheden moet wegwerken. Dat komt de rust en de
waardigheid van de viering niet ten goede. Indopen is, zoals al gezegd, sowieso
geen optie. Daarnaast wordt er met indopen ook vaak wijn gemorst. En dat moeten
we te allen tijde willen voorkomen. Bovendien zijn ook al die vingers in de
wijn niet echt netjes.
Kortom: de communie onder twee gedaanten kan bij een Mis met een kleine groep
mensen die goed op elkaar ingespeeld zijn. Men krijgt dan de kelk aangereikt om
uit te drinken. Bij grotere groepen, en zeker bij grote openbare vieringen
zoals de zondagsmis, is een gedaante beter. De viering verliest dan niets aan
gemeenschapszin, maar wint een hoop aan waardigheid en respect voor het
heilige.
WEEN
"De grootste kracht voor jullie, Mijn kinderen, is te blijven bij de
tabernakels van jullie wereld, bij Mijn Zoon. Ga naar de tabernakels, terwijl
je nog kunt, want de dag zal komen wanneer ze gesloten zullen worden. Ween met
Mijn Zoon; bid met Hem, want jullie houden de balans in de hand voor de
vernietiging of de redding van de mensheid." OLVrouw, 17 april 1976
ELIXIR
VAN LIEFDE
"Er wordt steeds minder eer betoond aan Mijn Zoon in de Eucharistie. Houden
jullie niet van Hem? Druk jullie liefde uit door Mijn Zoon te troosten in de
tabernakels in de wereld. Breng Hem dikwijls een bezoek, want Hij is alleen in
Zijn Huis. Er zullen overvloedig genaden gegeven aan allen die Mijn Zoon zoeken
in de Eucharistie.
"Haast jullie, breng zoenoffers aan de
tabernakels van de wereld, Mijn kinderen, terwijl Mijn Zoons huizen, Zijn Kerk
op aarde, nog open zijn voor jullie. Vele landen zullen beroofd zijn van deze
bron van grote genade, en er zal angst heersen in de harten. Aanvaard dit
elixir van liefde, Mijn kinderen-het Brood van leven, de Eucharistie." OLVrouw,
20 november 1979
TABERNAKELS
"Satan kan het licht van jullie niet afnemen als je bij Mijn Zoon in de
Eucharistie bent. Bid, Mijn kind, dat de deuren van de tabernakels niet
gesloten worden in jullie landzo groot zijn de veroveringen van satan." -
OLVrouw, 24 december 1974
FUNDAMENT
"Onthoud dat het hart en het ware fundament van Jezus Huis de Eucharistie
is, dat jullie ontvangen in de Heilige Communie. Wee de dag, Mijn kind, dat het
jullie zal afgenomen worden!" - OLVrouw, 15 juni 1974
WEGGEHAALD
"Mijn Zoon is altijd aanwezig in de Eucharistie en de tabernakels van de
wereld. Als jullie zo blijven verder gaan, zullen deze tabernakels van jullie
weggehaald worden. Bid, bid veel dat jullie het licht ontvangen, om te weten
welke weg dat geeffend wordt voor jouw land en de wereld." OLVrouw, 7
september 1974
TOEVLUCHTSOORD
"Mijn kind, dit is Mijn Zoon. We vragen aan de hele mensheid om hun
eeuwige ziel te redden, hun onsterfelijke ziel, in het Bloed, de wonden van
Mijn Zoon.
"De
tabernakels van de wereld zullen jullie toevluchtsoorden zijn. Kom naar
Mijn Zoon. Hij zal jullie voeden met Zijn Lichaam." - OLVrouw, 15 juli 1975
WAARLIJK
AANWEZIG
"Jullie doen jullie heilig vertrouwen geweld aan. Jullie hebben het
Lichaam van jullie Schepper, de Zoon van jullie God in de Drie-eenheid genomen
en Hem geweld aangedaan. Jullie moeten thuis eten! Wanneer jullie naar het
grote Offer komen, het Heilig Misoffer, moeten jullie met eerbied komen. Je
moet knielen en boetedoen voor de beledigingen aan jullie God!... - St.
Michael, 1 februari 1977