Communie:
een of twee gedaanten? Als we eucharistie vieren, dan worden daarvoor
twee dingen gebruikt: brood en wijn. Dat heeft alles te maken met het Laatste
Avondmaal van Jezus met zijn leerlingen. Ook daar gebruikte Jezus brood en
wijn. Brood en wijn worden - zo geloven wij -dat in de eucharistie Lichaam en Bloed van
Christus. Als we ter communie gaan, dan mogen we dit lichaam ontvangen. En we
mogen zo het lichaam worden. Dat betekent: we mogen leven in sterke
verbondenheid met Hem en met alle anderen die in zijn gemeenschap (zijn
Lichaam) leven. Op sommige locaties in onze parochie was de gewoonte gegroeid
dat iedereen elke zondag deel had aan brood en wijn. De Kerk geeft echter als
normale gang van zaken aan, dat alle gelovigen wel van het brood eten, maar dat
alleen de priester en de diaken de wijn drinken, en de rest van de gelovigen
niet. Waarom?
Eerst even dit. Bij de communie is het niet alsof het Lichaam wordt verdeeld,
zodat elke hostie maar een stukje lichaam is. Elke hostie, elk deel van het
brood, doet een gelovige volledig deel hebben aan het Lichaam van Christus.
Evenmin heeft iemand die ook de wijn drinkt meer deel aan het Lichaam van
Christus dan iemand die dat niet doet. Iedereen is daarin gelijk. Dat sommigen
wel wijn drinken en anderen niet, heeft dus niets te maken met een oneerlijke
verdeling.
En als je brood en wijn krijgt, hoe gaat dat dan? Er zijn twee manieren. De
priester kan de hostie in de wijn dopen en hem bij de gelovige op de tong
leggen. Of de gelovige kan de hostie op de hand ontvangen, die opeten, en
vervolgens de kelk aangereikt krijgen om daaruit te drinken. Zelf indopen mag
niet, omdat je de wijn dan niet ontvangt, maar zelf tot je neemt. En het gaat
er juist om dat we het sacrament ontvangen.
Waarom dus alleen brood en geen wijn? De Kerk geeft aan dat de wijn in bepaalde
gevallen wel mag. Een van de voorwaarden is dan, dat dit goed en waardig kan
gebeuren. Met honderd mensen uit een kelk drinken is weinig hygienisch.
Bovendien is het onmogelijk om de benodigde hoeveelheid wijn goed in te
schatten. De kans is groot dat de kelk halverwege op is, of dat de priester na
de communie nog hele hoeveelheden moet wegwerken. Dat komt de rust en de
waardigheid van de viering niet ten goede. Indopen is, zoals al gezegd, sowieso
geen optie. Daarnaast wordt er met indopen ook vaak wijn gemorst. En dat moeten
we te allen tijde willen voorkomen. Bovendien zijn ook al die vingers in de
wijn niet echt netjes.
Kortom: de communie onder twee gedaanten kan bij een Mis met een kleine groep
mensen die goed op elkaar ingespeeld zijn. Men krijgt dan de kelk aangereikt om
uit te drinken. Bij grotere groepen, en zeker bij grote openbare vieringen
zoals de zondagsmis, is een gedaante beter. De viering verliest dan niets aan
gemeenschapszin, maar wint een hoop aan waardigheid en respect voor het
heilige.