De orde van de Clarissen in Brussel - deel 1
De Kerk van de Rijke Klaren
staat nog altijd in het hartje van Brussel.
Inmiddels zijn de zusters reeds twee eeuwen uit het straatbeeld van de
stad verdwenen. Maar de Arme Klaren zijn
er nog altijd. Meer over deze
merkwaardige orde.
De
Heilige Clara
De clarissen zijn een
vrouwelijke contemplatieve orde die in de Middeleeuwen door de Heilige Clara
gesticht werd.
Clara werd in 1193 in
Assisi geboren. Nadat ze sterk onder de indruk was gekomen van het leven van de
twaalf jaar oudere stadsgenoot Franciscus (1182-1226), verliet zij op 18 maart 1212 het
huis van haar ouders om zich aan te sluiten bij Franciscus.
Als dochter van een
rijke Italiaanse edelman zou zij worden uitgehuwelijkt om zo het bezit en het
aanzien van de familie te verstevigen.
Door zich tot
Franciscus te wenden gaf ze haar maatschappelijke positie op en legde zich toe op een leven
van radicale armoede.
In de geest van de pas ontstane broederschap stichtte
zij, in San Damiano een nieuwe orde van slotzusters. Zij wilde, zoals Franciscus, de arme Christus
volgen en leven volgens het evangelie.
Zij zal de geschiedenis ingaan als de eerste
vrouw die een kloosterregel schreef. Door haar naam CLARA de lichtende werd zij de patrones van het
weer. Vandaar de gewoonte om
eieren te brengen naar de clarissen om goed weer te bekomen.
De nieuwe orde kende al snel succes en
trok alsmaar meer jonge vrouwen aan.
Armoede was één van de orderegels.
In tegenstelling tot de bestaande orden wilde Clara zonder bezittingen
leven, wat in die tijd ondenkbaar was: eigendom was in de Middeleeuwen één van
de enige bronnen van inkomen. De
clarissen werden dus opgedragen zich van elke vorm van persoonlijk bezit te
ontzien, vandaar de naam arme klaren.
De
Heilige Clara (bron Internet)
In 1216 verkreeg ze
van Paus Innocentius III het voorrecht om in armoede te leven. De talloze pogingen van de overheid om haar
een andere regel te doen aanvaarden noopten haar tot het schrijven van haar
eigen regel, de eerste die ooit door een vrouw opgesteld werd en die door Paus
Innocentius IV enkele dagen voor haar dood op 11 augustus 1253 goedgekeurd
werd.
Arme klaren en rijke klaren
In 1263 vaardigde Paus
Urbanus IV een andere regel uit, die de zusters toeliet te leven van de
opbrengst van hun bezittingen. De
clarissen die ingingen op deze tweede regel werden de urbanisten of rijke
klaren genoemd.
Dit viel o.a. in goede
aarde bij de stad Brussel die niet happig was op bedelordes. Zij gaf haar akkoord op 5 mei 1345 en verbood
het bedelen. Zo kwamen de rijke klaren
in het straatbeeld van Brussel terecht.
De urbanistenkloosters
werden rijk omdat ze veel goederen en eigendommen bezaten en daardoor
omvangrijke inkomsten hadden. Een reactie was haast niet te vermijden. Er ontstond in onze streken een dubbele
hervormingsbeweging.
Zo startte Colette
Boëllet (1381-1447) uit Corbie in het begin van de 15e eeuw (1408)
vanuit Bourgondië en Picardië een grote hervorming waarbij zij het herstel van
de oude en strenge eerste regel van de heilige Clara in vele kloosters opnieuw
invoerde. Zo ontstonden de Coletinen
of arme clarissen.
In Gent werd door
Coletta in 1443 een klooster gesticht waar de volstrekte armoede als
belangrijkste streefdoel gold.

De H.
Coleta van Corbie in Gent overleden (bron Internet)
Een tweede
hervormingsbeweging ontstond onder impuls van de minderbroeders. De eerste gemeenschap ontstond in Brussel in
1503 niet ver van het Begijnhof in de Van der Elststraat. Nadat een pestepidemie talloze slachtoffers
had gemaakt, drong het stadsbestuur aan op het oprichten ervan. Franciscaanse grijze zusters onder invloed
van Pater Diederik Coelde - kregen als
opdracht te bidden opdat de kwaal niet zou terugkeren en volgden de eerste
regel van de heilige Clara.
Woelige tijden
Religieuze
gemeenschappen kregen het in de volgende eeuwen hard te verduren.
Zo werden de arme (en
ook de rijke) klaren tijdens de Calvinistische periode (1578-1585)
verdreven. De plunderingen van de
kerken, de verbanning van de religieuze ordes, het verbod van katholieke
erediensten ontmoedigden de zusters ; zij kregen het bevel zich terug te
trekken in hun families. Na de overgave van de stad op 10 maart 1585 werden de
religieuze orden hersteld.
Op het einde van de 18de
eeuw verbood Jozef II de contemplatieve orden ; in 1783 werd het klooster van
de arme klaren in Brussel gesloten. Na
een korte terugkeer in 1790 werden de zusters definitief tijdens de Franse
periode (1796) uit hun huis weggejaagd.
De 19de
eeuw bracht een heropflakkering. Door
toedoen van pater-jesuïet Jean-Baptiste Boone (1794-1871) en de inzet van
zuster Marie-Dominique Berlamont (1799-1871) abdis van de Arme Klaren-Coletinen
te Brugge kon een gemeenschap te Brussel gevestigd
worden. Graaf Guillaume de Limburg
Stirum en gravin Constance de la Serna traden
als syndic op en zorgden voor financiële hulp. Een huis in de Van Moerstraat werd
aangekocht. Op 7 september 1843 was het
dan zover : tien zusters (onder wie twee buitenzusters) konden het werk van de
H. Clara voortzetten.
Het opzet moet
succesvol geweest zijn want 8 jaar later was het huis te klein en werd gezocht
naar een ruimere locatie. Op de hoek van
de Kapucijnenstraat en de Blaesstraat (in het hartje van de Marollenwijk) werd
een stuk grond van 33 a gekocht. Het
klooster werd snel gebouwd en op 9 juli 1852 namen de zusters er hun intrek.
Iets later, in 1854, werd begonnen met
de bouw van een kapel.
|