KERK & TOERISME BRUSSEL v.z.w. wil het Brusselse in hoofdzaak religieuze kunstpatrimonium beter bekend en toegankelijk maken door informatie, animatie, onthaal en vorming, in een christelijk en kunsthistorisch perspectief.
MB Maria Bogaert PW Paul Wieërs GvE Guido van Eeden LF Luk Faems MG Michel Govaerts JPVB Jean-Pierre Van Binnebeek
Beoordeel dit blog
KERK EN TOERISME BRUSSEL
03-11-2009
De kerk als gebouw
DE KERK ALS GEBOUW
(vervolg en slot)
Evolutie
Er is ook een evolutie in de kerkenbouw.
De doopkapel die aan de noordzijde (de kant van de heidenen) van de kerk werd aangebouwd verdwijnt. De doopvont wordt in de kerk geplaatst, meestal nabij de ingang en aan de noordzijde.
Ook het atrium met de cantharus verdwijnt. De fontein krijgt een bescheiden plaats in de narthex (vóór de kerk) en wanneer deze galerij wegvalt, krijgen we de wijwatervaten aan de ingang. Soms zuiver symbolisch want de dikwijls onhygiënische wijwatervaten laten zelfs niet meer toe de toppen van de vingers te reinigen.
Ook het koor wordt langer in klooster- en kapittelkerken.
Onze kerken zijn naar het oosten gericht, dwz dat de ingang naar het westen uitkijkt en het altaar en het koor naar het oosten. Christus is het licht in de wereld, het licht in de duisternis.
Deze west-oost-as is ook terug te vinden in de hellenistische tempels. (In de Byzantijnse traditie zou de apsis oorspronkelijk westelijk gericht zijn). In de vroegchristelijke kerken konden de apsissen zowel westelijk als oostelijk gebouwd zijn. In elk geval werd er gebeden met het gezicht naar het oosten gericht. Was de westelijke apsis het priesterkoor, dan draaiden zich alle gelovigen in het schip en de andere apsis om voor het gebed. In de Frankische periode zal de apsis altijd in het oosten gebouwd worden.
Aan de noordkant komt na de doopkapel ook de preekstoel te staan.
De goede boodschap wordt gepredikt aan de heidenen; via het doopsel treden de bekeerlingen toe tot de christengemeenschap.
Het is ook nu nog in bepaalde kerken en streken het gebruik dat de vrouwen aan de noordkant van het schip plaats nemen en de mannen aan de zuidkant. Mannen worden van vrouwen gescheiden. Het was immers de eerste vrouw, Eva, die de man verleidde en de zonde in de wereld bracht.
Maria maakte de verlossing mogelijk en daarom vindt men doorgaans aan de noordzijde het Maria-altaar. Het portaal aan de noordzijde was vaak het Mariaportaal. Veel van deze middeleeuwse symboliek ging echter in de renaissance verloren.
De vrouwelijke heiligen delen het lot van de vrouwen in het wereldse tranendal; hun beelden komen terecht op de zuilen en wanden aan de noordkant.
Ook in de dwarsbeuk is de noordkant deze van de duisternis, de koude, het heidendom, en de zuidkant deze van de zon, het licht en Christus.
Op 12 mei1559 verkreeg de Leuvense theoloogFranciscusSonnius, na meerdan een jaar onderhandelen en lobbyen in het Vaticaan van Paus PaulusIV en het Consistorie de bul Super Universitas , waarmee in deNederlanden15 nieuwe bisdommen werden opgericht.
Daarmee werd het plan dat Sonnius op aandringen van Filips II en kardinaalGranvelle had uitgewerkt gerealiseerd. De herinrichting van het kerkelijk landschap in de Nederlanden moet gezien worden in het kader van de Tridentijnse hervormingen.De verantwoordelijkheden van de bisschoppen op vlak van catechese, pastoraal, scholing enz. waren duidelijk geïnspireerd door het Concilie van Trente.
Zelf werd Sonniusbenoemd tot eerste bisschop van s-Hertogenbos en later tot bisschop van Antwerpen.
Een groot deel van het huidige België maakte deel uit van 3 grote bisdommen metzetels in Doornik, Kamerijk en Luik
Ieper en Veurnemaakten deel uit van Terwaen.
Deze veel te omvangrijke bisdommen, en de toen beperkte mobiliteit van de bisschoppenstonden een goede werking en goede begeleiding van priesters en gelovigenin de weg.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat deiedeeën van Luther en Calvijn zo gemakkelijk ingang vonden. De hervorming bedoeld door de bul Super Universas zou dan ook effect ressorteren.
De nieuwe bisdommen moesten, om leefbaar te zijn, over inkomsten beschikken. Daar deze niet onmiddellijk voorhanden waren voorzag Filips II in tijdelijke bijdragen tot dotatie voor de nieuwe bisschoppen.
Eens te meer blijkt hieruit hoezeer Filips IIhet katholicismegenegen was. Ook het bisdom Mechelen kampte met dezeproblemen in 1959.
Ditwerd uiteindelijk opgelost door de eeuwenoude en vermogendebenedictijnenabdij vanAffligem te incorporeren in het aartsbisdom. Zo zou de bisschop als abt figureren en beschikken over een deel van deinkomsten van deabdij.
Dat viel natuurlijk niet in goede aarde en dit zou voor een jarenlangestrijd zorgen tussen de abdij en de bisschop.Uiteindelijk heeft het bisdom aan het langste eind getrokken.
Zo zegt de volksmond: men kan geen omelet maken zonder eieren te breken.
Dit kapittel bestond uit tweeëntwintig kanunniken, een deken, een cantor, een penningmeester en een schoolopziener. Het werd in 1043 opgericht door Lambert Balderik, hertog van Brabant ter ere van Sint Goedele. Het kapittel verdween door de wet van 5 Frimaire van het jaar 6 van de Franse Republiek (25 november 1797).
Deze gedrukte en gekleurde gravure komt uit een bundel van Maillard - "Costumes des ordres religieux supprimés par la révolution française" (ca 1798). Ze werd aan de kerkfabriek van de Brusselse kathedraal geschonken door eerwaarde heer J. Huvelle. Bergen, januari 1982.
InMechelenloopt thans de tentoonstelling De Hemel inTegenlicht als herdenking van het bestaan van 450 jaar aartsbisdomMechelen. De expositie vindt plaats in de voormalige brouwerijLamoten dit van 21 maarttot 21 juni2009.
Het is een prachtige tentoonstelling, waarbij eenieder kan gebruik maken van een audiogids.
Er wordeneen 300talreligieuzekunstwerken getoond uit gans het land en dus ook uit Brussel. Zo is er een oude devotieprent van de H. Gudula.
Eeuwenlang speelde het katholiek geloof een bepalende rol in het dagelijks leven. Dit wordt opschitterende wijze geëvoceerd. Pareltjes van kunstvoorwerpen en devotionalia uit onze kerken, zelfs uit de kleinste dorpen pronken op de expositie. Voor jong en oud een must.
Voor de ouderenook nostalgie, voor de jongeren een innovatie.
In Brussel is er een Sint-Jan Nepomucenusstraat. Deze is dicht bij de kleine ring gelegentussen de Emile Jacqmainlaan, vroeger de Zennelaan, en de Lakensestraat. In de vroegere straat was er een brug over de Zenne waarop een groot standbeeld van Sint-Jan Nepomucenus stond. Brug en standbeeld verdwenen voor het rechttrekken en overwelven van de Zenne. Het standbeeld kwam terecht in het Broodhuis, het stadsmuseum. Daar wordt ook een mooie aquarel bewaard van de brug en de omgeving in 1850.
Het beeld werd in 1725 op de brug geplaatst. Jean dOsta vertelt dat de toenmalige gouverneur-generaal van de Nederlanden (1724-1725), de Oostenrijkse graaf Wierich von Daun, het beeld liet maken door De Kinder en het op de brug liet plaatsen. Nadien kregen brug en straat de naam van de heilige. De graaf zou een bijzondere verering voor de heilige gehad hebben.
Ook op de kerk van Sint-Jakob op de Koudenberg heeft er ooit een beeld van Sint-Jan Nepomucenus gestaan. Het was van de hand van Pierre Puyenbroeck, een 19de-eeuws beeldhouwer. Vanaf 1840 ontving Puyenbroeck talrijke bestellingen, onder meer voor de kerken die toen gerestaureerd werden. voor de Sint-Jakob op Koudenberg te Brussel een Heilige Augustinus en Sint-Jan Nepomucenus. .
In de kerk zijn er nog andere verwijzingen naar de heilige. In het peristylium is één van de verzonken reliëfs boven de deuren een voorstelling met de heilige. Binnen is er rechts van het koor een altaar van de heilige Jan Nepomucenus, maar het beeld uit 1988 stelt Sint Jakob voor. Wel zijn er stucreliëfs met Engelen en Engelehoofden en H. Johannes Nepomucenus (eind XVIII).
GvE
23 februari 2009
Bronnen:
- Gids Het Museum van de stad Brussel (het Broodhuis). Wettelijk depot 1992 (Freddy Thielemans, schepen voor Schone Kunsten en de Musea).
- Boekje van Chloé de Ligne en Roel Jacobs Sur les traces de la Senne .
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel, Stad Brussel, Binnenstad, deel 1B, H-O.
- Jean dOsta Dictionnaire historique et anecdotique des rues de Bruxelles (Ed. Paul Lagrain Bruxelles1986).
Alle aanvragen voor een groepsbezoek dienen tijdig te geschieden via ons Secretariaat. Een formulier zal deels ingevuld aan de groepsverantwoordelijke worden toegestuurd ter bevestiging, eventueel voor bijkomende desiderata. Daarna dient het teruggestuurd aan het secretariaat.
(2) Toegankelijkheid van Brusselse kerken:
Kerk en Toerisme Brussel is niet verantwoordelijk als een bepaalde kerk door onvoorziene omstandigheden (een viering, een uitvaart, een concert, etc) niet kan worden bezocht. Liturgische diensten in een kerk krijgen altijd voorrang. Wij verwittigen u zo goed wij kunnen als de voorziene rondleiding niet kan doorgaan. Een alternatief kan desgevallend worden overwogen.
In de kathedraal zijn er geen rondleidingen van zaterdag 15u30 tot zondag 13u. Informatie over de andere kerken is te verkrijgen op ons secretariaat.
(3) Alles gratis?
Zoals gezegd geschieden al onze rondleidingen verzorgd door onze kerkgidsen in alle Brusselse kerken volledig gratis en Pro Deo (d.i. voor God). Een vrijwillige bijdrage mag natuurlijk en komt onze werking ten goede (KBC 435-2284341-71 van Kerk en Toerisme Brussel).
Bij rondleidingen in de kathedraal gelden echter voor extra desiderata - die immers los staan van onze vereniging - volgende tarieven:
a) bezoek aan de schatkamer:
· 1 per persoon.
·Groepen van 10-30 personen betalen een eenheidsprijs van 10.
·Gratis voor jongeren ≤ 14 jaar.
b) bezoek aan de romaanse grondvesten:
· 1 per persoon.
·Gratis voor jongeren ≤ 14 jaar.
c) bezoek aan de crypte:
·dient tenminste een week vooraf gereserveerd te worden
·groepen dienen er rekening mee te houden dat de crypte enkel kan bezocht worden door max. 8 personen tegelijk
·schoolgroepen en kinderen onder de 14 jaar worden niet toegelaten
(4) Themarondleidingen:
De meest diverse themas zullen aan bod komen in de loop van komende maanden/jaren. Slechts een greep uit ons aanbod aan mogelijke doch niet beperkende onderwerpen:
kerkelijk meubilair
glasramen vertellen
architecturale vormentaal
schilders en beeldhouwers: wie ze zijn
van archeologische ondergrond naar torens
de prominente aanwezigheid van Maria in de kathedraal
historische figuren betrokken bij onze kerken (vorsten en hun patroonheilige)
legendes en verhalen
de schatkamer onthult
praalgraven, grafmonumenten, epitafen
etc. etc.
(5)Aantal kerkgidsen per groepsrondleiding:
Voor groepsbezoeken hanteren wij in principe volgende regel:
·Voor groepen tot 15 personen stellen wij 1 gids ter beschikking;
·Voor groepen tussen 16 en 30 personen: 2 gidsen;
·Voor groepen tussen 31 en 45 personen: 3 gidsen.
(6)Taalgebruik:
Onze rondleidingen geschieden in het Nederlands.Uitzonderlijk, en op verzoek, ook in het Duits en in het Engels. Voor rondleidingen in het Frans kan men zich wenden tot onze Franstalige collegas van:
1. Het symbool (of de symboliek in de eerste graad)
Het symbool is een begrip (vb. het woord "God") of de voorstelling ervan.
Het vervangt een ander begrip (vb. de Ark van het Verbond ter vervanging van het begrip Maria) en vat dit samen voor de waarnemende geest.
Het symbool vindt men terug in de filosofie, de literatuur en de beeldende kunsten. Zo wordt het begrip Mensgeworden Zoon van God vervangen door het begrip Lam Gods (H. Schrift) en voorgesteld in de beeldende kunst door een typisch lam.
Het symbool moet uitgelegd worden in zijn tijd.
2. De symboliek in de tweede graad
Bij een personificatie vervangt een persoon een niet-stoffelijk begrip.
ØVb. Maria kan personificatie zijn van de Kerk. (Men spreekt echter van allegorie als het om een handeling gaat).
Bij een type zoals prototype en antitype (betekent vervulling) gaat het om een voorafbeelding door een begrip of persoon.
ØVb. Het Joodse Pascha is type van de Eucharistie; Adam is deze voor Christus; Jonas, uitgeworpen door de walvis, is type van de verrezen Christus.
Een attribuut is een voorwerp, toegevoegd aan een afgebeeld persoon om die te onderscheiden van alle andere.
Vb. de toren van de H. Barbara, de sleutels van de H. Petrus.
Het attribuut is een symbool.
Men onderscheidt algemene en individuele attributen.
Vb. van algemeen: attribuut is Vb. van individueel: attribuut is de palm van de martelaren het rooster van Sint Laurentius
Palm en rooster verwijzen naar de marteldood van deze heilige
3. De iconografie is de wetenschap die de symboliek bestudeert
De gekozen indeling is een persoonlijke keuze; er zijn er andere mogelijk. Deze steunt op de dubbele betekenis van het woord "kerk", namelijk gebouw en gelovige gemeenschap. Na het gebouw komt de gemeenschap aan de beurt: het onderricht en de bekering, het toetreden door het doopsel en het gelovig leven door de eucharistie en de sacramenten, de gebeden en devoties. Alleen wat in het kerkgebouw zichtbaar is wordt besproken.
a. De Kerk als gebouw waar een christelijke gemeenschap samenkomt.
vDeze gelovige gemeenschap van mensen, die ook de naam Kerk draagt, komt samen in Christus' naam om onderricht te worden in het geloof, om samen te bidden en om samen eucharistie te vieren.
Daarom wordt na het gebouw gehandeld over:
b. Het Onderricht wordt gegeven vanop de cathedra, de cancelli, het doksaal, de ambo, de kansel of preekstoel; en dit aan de hand van voorstellingen, schilderijen, mozaïeken, beeldhouwwerken etc.
c. De Eucharistie en de Sacramenten in het algemeen, die de levenscyclus van de gelovige christenen afbakenen, van doopsel en vormsel tot het heilige oliesel. Ze zijn tastbaar in de kerk met de doopkapel, de doopvont, het altaar, de biechtstoel, de communiebank.
d. Het bidden en de devoties: de gebeden uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament, alsook aangepaste gebeden.
ØDe gebeden als het koorgebed, de gebeden tijdens de eucharistieviering, bij het toedienen van de sacramenten.
Het gebed in zijn vele aspecten: aanbidden, vragen, danken,... Dit komt vooral tot uiting in de liturgie met kleine voorwerpen als kelk, pateen en liturgische gewaden.
Maar ook buiten de kerkdiensten zijn er verwijzingen zoals knielbanken, de oude kerkstoelen, teksten onder heiligenbeelden, enz.
ØDe devoties zijn zeer uitgebreid.
Het lof, de monstrans, het wierookvat,... verwijzen naar een bijzondere devotie voorhet H. Sacrament. Maar meer nog is er rond het leven van Christus en de heiligen een verering ontstaan die zich uit in twee jaarcycli:
§het kerkelijke jaar met de Advent, Kerstmis, Pasen, O.H.Hemelvaart, Pinksteren.
§de heiligenkalender, nauw verbonden met de plaatselijke viering van bepaalde heiligen, hun verering, de bedevaarten en de vraag om voorspraak. De heiligenbeelden zijn volop aanwezig in elke rooms-katholieke kerk.
e.Tenslotte nog enkele beschouwingen bij symbolen die niet systematisch aan bod komen.
Bijvoorbeeld:
- de goddelijke en de kardinale deugden;
- oliën, kaarsen, enz.;
- het berouw, de boete, het offer, de werken.
In dit overzicht wordt geen aanspraak gemaakt op volledigheid. Het opzet is de symboliek die thans in onze kerken te zien is, zo veel mogelijk te helpen verklaren, in zijn tijd te plaatsen en zo veel mogelijk verbanden te leggen en dit op systematische wijze.
Indien u een van de hieronder vermelde websites aanklikt (CTRL + muisklik), bent u niet langer op onze Blog. Wij kunnen weliswaar niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van deze websites, daar deze kunnen gewijzigd worden zonder dat wij hiervan op de hoogte worden gebracht.
Een initiatief van de Vlaamse Gemeenschapcommissie met nuttige informatie die je wegwijs maakt in Brussel via vier grote rubrieken Cultuur, Welzijn, Onderwijs en Wonen.
Het Franse woord EGLISE verwijst naar ECCLESIA, een woord van Griekse oorsprong dat samenkomst, vergadering betekent (vooral in de politieke betekenis). De eerste christenen noemen zich "ecclesia" en dit woord duidt zowel de plaatselijke als de universele gemeenschap aan. De "Domus ecclesiae" is de plaats waar ze samenkomen. Ze komen er samen in naam van de Heer, KURIOS in het Grieks. En in de 4de eeuw spreken ze van het Huis van de Heer: KURIKON of KURIAKON.Daarnaar verwijst het Nederlandse woord KERK. Ons huidig woord "kerk" behield de dubbele betekenis: gemeenschap en gebouw.
Gebouw
Vóór de 4de eeuw komen de eerste, weinig talrijke, christenen samen in woonhuizenvan één onder hen. Ze krijgen er onderricht, bidden er en vieren er eucharistie.
In tegenstelling tot de Hellenistische godsdiensten is de christelijke viering een gezamenlijke viering, voorgegaan door de bisschop. Vanaf het tolerantie-edict van Milaan in 313, onder keizer Constantijn, mogen de christenen hun geloof openbaar belijden.In 380, onder keizer Theodisius, wordt het christendom staatsgodsdienst.In de 4de eeuw krijgen we dan de vroegchristelijke basilica, gebouwd naar het model van de Romeinse basilica, die diende als markt, rechtszaal of vergaderzaal...
Drie beuken, een absis, een cathedra (voor de bisschop van waaruit wordt gesproken en onderricht), een triomfboog (tussen absis en middenbeuk of tussen absis en transept), een transept.
Buiten de kerk is er nog het atrium (binnenhof) met de cantharus (fontein} waar men handen en gezicht kan wassen, zich reinigen alvorens de kerk te betreden.
Symboliek van het kerkgebouw
Al vóór de tijd van de gotiek wordt er veel symboliek in de architectuur gelegd.
Het kerkgebouw als symbool voor Christus. Zei hij niet: "Breekdeze tempel af en ik zal hem in drie dagen heropbouwen"?
Bij ons komt de plattegrond in kruisvorm veel voor, een duidelijke verwijzing naar Christus' kruisdood. Soms is er een lichte schuine afwijking van het koor t.o.v. het schip, waarin het neervallende hoofd van de Verlosser gezien (of bedoeld) wordt. Denk aan het koor van de Sint-Niklaaskerk van Brussel, dat vermoedelijk om bouwkundige redenen niet in het verlengde van het schip ligt.
Koor en schipworden duidelijk van elkaar gescheiden.
Er is een presbyterium voor de priesters, en een plaats voor de gelovigen. Symboolvoor de geestelijke orde enerzijds, de wereldlijke orde anderzijds; voor het hemelse enerzijds en het tijdelijke anderzijds.
Het koor is de hemel, het altaar is Christus' troon. De Heer wordt omgeven door priesters, (vaak) in het koorgestoelte gezeten.
Het schip van de gelovigen verwijst naar het schip van Petrus of naar de Ark van Noach en geeft hen het veilige gevoel van gered te worden.
De Kerk wordt meestal op een hoogte gebouwd; daarbuiten zijn er nog verschillende hoogteverschillen. Op een hoogte bouwen verwijst naar de rots van Petrus. Bij het binnengaan van de kerk heeft men minstens één trede. Het koor ligt hoger dan het schip. Het altaar heeft zijn eigen podium. Het is "opgaan naar de Heer" zoals bij het begin van de mis wordt gezegd (het hemelse Jeruzalem).
In de middeleeuwen kent de symboliek van de architectuur een hoge vlucht.
vDe wanden.De noordwand tegenover de zuidwand verbeeldt het heidendom tegenover het christendom. In het noorden is er nooit zon; het zuiden is de zonnekant.
De oostwand tegenover de westwand verbeeldt de priesterstand tegenover de lekenstand.
De 4 wanden staan symbool voor de 4 evangelisten en voor de 4 kardinale deugden (justitia, fortitudo, prudentia, temperantia) (rechtvaardigheid, sterkte, voorzichtigheid, matigheid).
vDe ramen worden groter, en laten het genadelichtin de harten van de gelovigen stromen; ze beelden taferelen uit de Bijbel en het leven van de Kerk af.
In het priesterkoor zijn er drie, vijf of zeven glasramen; het zijn verwijzingen naar deH. Drievuldigheid (3), de stigmata of kruiswonden (5), de sacramenten (7), de zeven gaven van de Heilige Geest. Het ronde van het roosvenster verwijst naar de volmaaktheid en de oneindigheid van God. De getallensymboliek vindt zijn oorsprong in bijbelteksten.
vDe zuilen. Vaak twaalf zuilen, zoals in de Brusselse kathedraal, want Paulus vergelijkt de apostelen met zuilen. Het aanbrengen van apostelbeelden op deze zuilen is een bevestiging hiervan.
vDe gewelven zijn hoog en verwijzen naar de hemel en het 'uitspansel'. Vaak worden sterren in de gewelven afgebeeld.
vDe kerkdeur wordt het symbool van Christus, ook wel van Maria, want langs hen betreden we de kerk.
De kerk is het nieuwe Jeruzalem waarover Johannes spreekt.
Ronde kerken en grafkerken
Er worden niet alleen kerken van het basilicatype, met of zonder transept gebouwd. Er zijn ook ronde kerken, die het samenzijn benadrukken.
Verder zijn er de grafkerken, die groeien uit de martelaren- en heiligenverering op de historische begraafplaats.
De gedenkplaatsen, memoriae en martyriae, groeien uit tot kerken waar de relieken van de heiligen vereerd worden. Op de 'dies natalis' (sterfdatum voor de wereld, maar geboortedatum voor de hemel) vinden grote bedevaarten plaats.
Niet alleen zullen de relieken verdeeld en verspreid worden over de andere kerken (die aldus ook martyriae worden), maar voortaan zal elke kerk over relieken moeten beschikken. GvE
Peeter Vanden Kerkhoven zal wellicht nooit hebben gedacht dat zijn laatste wens verregaande gevolgen zou hebben. Hij vroeg op zijn sterfbed, in november 1635, aan zijn kinderen een Mariabeeldje aan een eik midden in het Zoniënwoud te hangen.
Eerste negeerden Elisabeth en Philips de ultieme vraag van hun vader. Zij gingen er een tijdje nadien toch op in en zeer snel kreeg het oord een aparte aantrekkingskracht. Voorbijgangers bleven een ogenblik bidden bij het beeldje. Zieken kwamen er in de hoop te genezen. Het onvermijdelijke deed zich voor. Begin juli 1642 voltrok zich het eerste mirakel: de dertienjarige Dymphna Gillis, die als klein kind een doorn in het oog had gekregen, was niet langer blind.
Deze merkwaardige gebeurtenis bleef vanzelfsprekend niet zonder gevolgen. Het nieuws verspreidde zich zeer snel. Dit gebeuren werd door de naburige parochies Tervuren en Overijse «economisch» aantrekkelijk bevonden. De opbrengsten uit een offerblok leidden zelfs tot een geschil. Uiteindelijk werd de zorg voor het bedevaartsoord door de aartsbisschop toevertrouwd aan de Parkabdij in Heverlee.
Anna Gorist ...alhier sibilyck genesen.
Plannen werden gemaakt om het beeldje in een groter gebedshuis onder te brengen. Op 20 april 1650 was het zover. De eerste steen (in feite waren het er twee) werd door Gouverneur-generaal Leopold-Willem van Oostenrijk gelegd. Sindsdien heeft Jezus-Eik heel wat bedevaarders onthaald. De Mariadevotie, vooral met de Contrareformatie gepropageerd, kende in de voorbije eeuwen een nooit afnemende belangstelling.
Jezus-Eik werd één van de talrijke bedevaartsoorden waarvan het ontstaan te danken is aan een oude legende of de aanwezigheid van relikwieën. Biddende pelgrims stroomden toe. Zij richtten zich vooral tot een Genadebeeld, in dit geval Onze-Lieve-Vrouw. Ze wisten dat op deze plek mirakels of bovennatuurlijke gebeurtenissen hadden plaatsgevonden. Heel belangrijk was dat de kerk dit oord als dusdanig had erkend.
Enerzijds brachten de pelgrims uit de bedevaartplaats allerhande beschermende voorwerpen mee. In Jezus-Eik waren dit medailles, prentjes, stukjes hout van de eik en vaantjes. Anderzijds deelden de gelovigen hun ervaringen mee o.a. door het schenken van een ex-voto.
Ex-voto's en votieve schilderijen
Een ex-voto (1) is een voorwerp dat men in een kerk of kapel opstelt of ophangt als gevolg van een gedane belofte of uit dankbaarheid voor een gebedsverhoring (2). Het woord «votief» vindt men zeer vroeg terug in woorden als «votieftafel» of «votiefsteen». Dit waren bij de Romeinen tafels of stenen die na een belofte aan een godheid werden gewijd. Vooral zeelieden in gevaar deden dikwijls zulk een gelofte aan Neptunus, die zij na redding opschreven en in zijn tempel ophingen.
In de christelijke kerk van de Middeleeuwen bleef dit gebruik bestaan en werd met de Contrareformatie intens opgevoerd. Dikwijls vindt men votiefkaarsen en geschenken, in de vorm van een hart of andere ledematen, en beelden aan Maria en de heiligen gewijd. Een ex-voto is als een gebed zonder woorden. Het is een uiting van de relatie tussen mens en God, Maria of een heilige.
Het kan verschillende gronden hebben. Ofwel vraagt de pelgrim de bemiddeling van de godheid in een bepaalde situatie. Hij belooft een offer te brengen of brengt dat reeds vooraf. Ofwel dankt de pelgrim voor de bekomen gunst.
Vaak staat het ex-voto of votief voorwerp in verband met een gebeurtenis, bijvoorbeeld een jubileum, een processie, een bedevaart, e.a.. In Jezus-Eik bijvoorbeeld verwijst het schilderij «Bloemstilleven» (E. Dekoning) naar een bedevaart uit 1883.
Het schenken van votiefschilderijen is ontstaan in Italië rond het jaar 1500. Deze mode verspreidde zich snel over de rest van Europa, dankzij het ontstaan van bedevaartsoorden en vanzelfsprekend met de Contrareformatie.Het was belangrijk een grote massa gelovigen te bereiken: bedevaarten en het bekendmaken van mirakels waren het middel bij uitstek om dit doel te bereiken.
Bij mirakels is er vaak een associatie met het verkrijgen van lichamelijke voordelen. Feit is dat de verwachting van een tussenkomst van Maria zo sterk is dat ze tot een verandering van de innerlijke gesteldheid leidt. Mensen worden zelfverzekerd en hun overtuigingskracht om op bedevaart te gaan is wellicht aan krachten te danken die wij niet kunnen begrijpen, die ons te boven gaan.
Het Mirakelenboek
Belangrijk is dat de schenking openbaar wordt gemaakt. Het vermelden van een mirakel in het Mirakelenboek komt in Jezus-Eik vaak voor. Het relaas wordt dan uitvoerig verteld: dit helpt bij het situeren van de schenking. Het Mirakelenboek van Jezus-Eik, het dagboek van Pastoor Durieux en het boek «Notre-Dame au Bois» van Pastoor Hoefnagels geven een overzicht van de mirakelen die plaatsvonden in Jezus-Eik, samen 91. Het grootste in aantal is de genezing van lies- en navelbreuken. Daarna volgen orthopedische aandoeningen, zintuigaandoeningen en tenslotte geestesafwijkingen.
Gedurende al die eeuwen zijn mirakels aan de orde van de dag geweest in Jezus-Eik met pieken in de 17de eeuw en in de tweede helft van de 19de eeuw. Opvallend is dat Jezus-Eik in 1866 gespaard bleef van de verschrikkelijke cholera-epidemie. Pastoor Durieux zag in dit feit op zich al een mirakel.
In de Middeleeuwen was het schenken van ex-votos de zaak van een rijke persoon, vaak een vorst.
Later trokken bedevaartsoorden gewone pelgrims aan die naar eigen kunnen schenkingen deden. Dezelfde evolutie kende de votiefschilderkunst. Zij ging eerst uit van de hogere bevolkingsklasse om geleidelijk ingang te vinden bij de lagere klassen. In de kerk van Jezus-Eik zijn de ex-votos met de tijd verwijderd, alleen de votiefschilderijen zijn gebleven.
Een rijk gevulde galerij
Jezus-Eik biedt een rijk gevulde schilderijengalerij, één van de belangrijkste in België. Alles samen een veertigtal werken. Twintig daarvan werden in 1924 aangebracht in de lambrisering van de kerk. De overige bevinden zich in de pastorie. Het is een verzameling die een periode van 250 jaar (1642-1883) overspand. Sommige zijn gedateerd, andere niet. Aan de hand van bepaalde elementen (kleding, meubels, symbolen, ) kan op de meeste votiefschilderijen ruw geschat een datum worden gekleefd, maar dit is niet altijd evident.
Portretten
Portret van Philomena Van den Plas
Wellicht had de votiefschilderkunst haar wortels in het stichterportret, waarbij de schenker knielend of biddend werd voorgesteld. De gelovige werd geplaatst midden een religieuze scène waarbij de goddelijke tussenkomst werd gevisualiseerd. Daarna kwam het eigenlijke «portret».
Wellicht moet dit genre worden geplaatst in het ruimere kader van de bloei van de Zuid-Nederlandse portretkunst van de 17de eeuw. Denk hierbij aan het oeuvre van Antoon van Dyck.
Wie de middelen had, liet zich portretteren. Voornamelijk kinderen werden geschilderd, als kleine volwassenen, stijf geposeerd en gekleed. Het is soms moeilijk uit te maken of het jongens of meisjes zijn.
De verzameling in Jezus-Eik kan vanuit diverse oogpunten worden bekeken: artistiek, sociologisch, religieus en uitzonderlijk zelfs genealogisch.
De collectie votiefschilderijen van Jezus-Eik, uniek in haar genre, maakt deel uit van het geschiedkundige patrimonium van het bedevaartsoord. Het is dus in menig opzicht een merkwaardige getuige van een vervlogen verleden.
JPVB
Foto's: JPVB
Een uitgebreide versie van dit artikel is verschenen in het Huldenbergs Heemblad.
(1)ex voto (Latijn): uit, volgens gelofte.
(2)zie Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse Taal.
Dit prachtige beeld van de hand van Conrad Meit (° Worms am Rhein 1480 en + Antwerpen 1551) is te bewonderen in de schatkamer van de Brusselse Kathedraal. Deze beeldhouwer, beschouwd als de prins der Vlaamse beeldhouwers, was in dienst van landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, die in Mechelen verbleef. Een gelijkaardig beeld van Conrad Meit vindt men in de kerk van Brou bij Bourg-en-Bresse in Frankrijk. Hier bevindt zich het grafmonument van Margaretha van Margaretha van Oostenrijk.Hij beelde haar uit als liggende figuur. Bij beide beelden is de smart af te lezen. Kan men hier nog van beeld houwen spreken?
Op 12 mei 1559 verkreeg de Leuvense theoloog Franciscus Sonnius, na meer dan een jaar onderhandelen en lobbyen in het Vaticaan, van Paus Paulus IV en het Consistorie de bul 'Super Universas'. Hiermee werden in de Nederlanden 15 nieuwe bisdommen opgericht.
Zo werd het plan, dat Sonnius op aandringen van Filips II en kardinaal Granvelle had uitgewerkt, gerealiseerd. De herinrichting van het kerkelijke landschap in de Nederlanden moet gezien worden in het kader van de Tridentijnse hervormingen. De verantwoordelijkheden van de bisschoppen op vlak van catechese, pastoraal, scholing enz. waren duidelijk geïnspireerd door het Concilie van Trente.
Zelf werd Sonnius benoemd tot eerste bisschop van s-Hertogenbosch en later tot bisschop van Antwerpen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het ontstaan van de Brusselse kerken, hun uitbreidingen, eventueel hun verdwijning. De tijdbalk geeft tevens een overzicht van de evolutie van de architectuurstijlen. (Kerk en toerisme - Paul Wieers & Hugo de Maeyer)
Zeer vroeg, dankzij de hertogen van Brabant, kwam Brussel in aanraking met de gotische kunst. Op de Treurenberg werd begonnen met de bouw van de eerste gotische kerk, de latere kathedraal.
De bouw van de huidige kathedraal nam drie eeuwen in beslag. Daarom is het de ideale plaats om de evolutie van de gotiek te leren kennen.
Maar ook andere kerken in de nabijheid getuigen van de middeleeuwse bouwkunst. De Kapellekerk is één van de mooiste voorbeelden van de Brabantse gotiek en O.-L.-Vrouw-ten-Zavel een juweeltje van de vlamgotiek. In Brussel hoeft u dus maar enkele honderden meter af te leggen onder leiding van een ervaren gids om in aanraking te komen met de pracht van de gotiek.
De barok ontstond in de 16de eeuw in Italië, meer bepaald in de Gesùkerk te Rome. Al heel snel vond hij de weg naar onze streken.
De rijkelijke versiering, eigen aan de barokstijl, gaf onze kerken een feestelijk en triomfantelijk tintje, in de geest van de Contrareformatie. Al bij al bleef de barok in onze Lage Landen vrij sober, in vergelijking met wat we soms in onze buurlanden kunnen bewonderen. In de 17de eeuw werd onder het bestuur van Albrecht en Isabella en daarna veel gebouwd en verbouwd in de barokke stijl.
Deze wandeling in het hartje van Brussel geeft u een overzicht van de pracht van barokke bedehuizen zoals O.-L.-Vrouw-van-Goede-Bijstand en de Begijnhofkerk en de wijk van de Rijke Klarenkerk. Onze ervaren gidsen nemen tevens de gelegenheid te baat om de burgerhuizen op en rond de Grote Markt te bespreken.
Zeer vroeg, dankzij de hertogen van Brabant, kwam Brussel in aanraking met de gotische kunst. Op de Treurenberg werd begonnen met de bouw van de eerste gotische kerk, de latere kathedraal.
De bouw van de huidige kathedraal nam drie eeuwen in beslag. Daarom is het de ideale plaats om de evolutie van de gotiek te leren kennen.
Maar ook andere kerken in de nabijheid getuigen van de middeleeuwse bouwkunst. De Kapellekerk is één van de mooiste voorbeelden van de Brabantse gotiek en O.-L.-Vrouw-ten-Zavel, een juweeltje van de vlamgotiek. In Brussel hoeft u dus maar enkele honderden meter af te leggen onder leiding van een ervaren gids om in aanraking te komen met de pracht van de gotiek.
De oorsprong van de Sint-Niklaaskerk gaat terug tot de beginjaren van Brussel. Zij is dus meer dan 1000 jaar oud.
Maar van de oorspronkelijke kapel, gebouwd door de handelaars vanhartje Brussel voor hun heilige Sint Niklaas, is haast niets overgebleven.
Dit bedehuis heeft in de loop van de geschiedenis veel veranderingen ondergaan omdat ze veel onder oorlogen en verwoestingen te lijden had.Zo werd ze in 1695 door het Franse leger beschoten.
De Sint-Niklaaskerk is een oase van rust midden in het toeristische gedeelte van Brussel. Sinds de laatste restauratie in het begin van de 21ste eeuw, heeft ze haar pracht teruggevonden. De moeite waard om eventjes tot rust te komen.
Toen Brussel nog een groot dorp was, bouwden de Brusselaars op het einde van de wereld (finis terrae) een kapelletje voor een miraculeus Onze-Lieve-Vrouwebeeldje.
Deze kapel werd verwoest en later heropgebouwd.Door de verstedelijking werd ze te klein en in 1708 werd met de bouw van een parochiekerk begonnen.
De architect heeft teruggegrepen naar de stijlprincipes van de classicistische renaissance met sommige toetsen in Vlaamse barok. Een zijkapel is toegewijd aan O.-L.-Vrouw-van-Voorspoed, een beeldje afkomstig uit Schotland. De kerk werd grondig gerestaureerd van 1988 tot 1996.
Onze-Lieve-Vrouw-van-Finisterrae is een oase van rust midden de drukte van de bekende Nieuwstraat.
Op één van de heuvels van de Brusselse binnenstad staat de Sint-Michiel-en-Sint-Goedelekathedraal. Het gotische bedehuis werd vanaf 1226 op de grondvesten van vroegere Romaanse kerken gebouwd. Deze grondvesten zijn nog te bezichtigen. Het is vandaag niet alleen de oudste in gebruik zijnde gotische kerk van het middeleeuwse Brabant, maar ook de belangrijkste kerk van het land. De grootste plechtigheden worden er gehouden.
De bouw ervan duurde drie eeuwen, wat ons toelaat, en dit is bijna uniek, de hele evolutie van de gotiek in België en de verschillende fasen ervan te bewonderen. Ze huisvest ook tal van kunstschatten en is bekend voor haar prachtige renaissanceglasramen.
In februari 1962 kreeg ze de rang van kathedraal en sindsdien is ze, samen met de Sint-Romboutskathedraal te Mechelen, zetel van de aartsbisschop van Mechelen-Brussel.
Deze kathedraal werd grondig gerestaureerd van 1982 tot eind 1999.U kan ze nu bewonderen zoals u ze nog nooit heeft kunnen zien.