KERK & TOERISME BRUSSEL v.z.w. wil het Brusselse in hoofdzaak religieuze kunstpatrimonium beter bekend en toegankelijk maken door informatie, animatie, onthaal en vorming, in een christelijk en kunsthistorisch perspectief.
MB Maria Bogaert PW Paul Wieërs GvE Guido van Eeden LF Luk Faems MG Michel Govaerts JPVB Jean-Pierre Van Binnebeek
Beoordeel dit blog
KERK EN TOERISME BRUSSEL
14-03-2012
De Clarissen in Brussel
De orde van de Clarissen in Brussel - deel 1
De Kerk van de Rijke Klaren
staat nog altijd in het hartje van Brussel.Inmiddels zijn de zusters reeds twee eeuwen uit het straatbeeld van de
stad verdwenen.Maar de Arme Klaren zijn
er nog altijd.Meer over deze
merkwaardige orde.
De
Heilige Clara
De clarissen zijn een
vrouwelijke contemplatieve orde die in de Middeleeuwen door de Heilige Clara
gesticht werd.
Clara werd in 1193 in
Assisi geboren. Nadat ze sterk onder de indruk was gekomen van het leven van de
twaalf jaar oudere stadsgenoot Franciscus (1182-1226), verliet zij op 18 maart 1212 het
huis van haar ouders om zich aan te sluiten bij Franciscus.
Als dochter van een
rijke Italiaanse edelman zou zij worden uitgehuwelijkt om zo het bezit en het
aanzien van de familie te verstevigen.
Door zich tot
Franciscus te wenden gaf ze haar maatschappelijke positie op enlegde zich toe op een leven
van radicale armoede.
In de geest van de pas ontstane broederschap stichtte
zij, in San Damiano een nieuwe orde van slotzusters.Zij wilde, zoals Franciscus, de arme Christus
volgen en leven volgens het evangelie.
Zijzal de geschiedenis ingaan als de eerste
vrouw die een kloosterregel schreef. Door haar naam CLARAde lichtende werd zij de patrones van het
weer. Vandaar de gewoonte om
eieren te brengen naar de clarissen om goed weer te bekomen.
De nieuwe orde kende al snel succes en
trok alsmaar meer jonge vrouwen aan.Armoede was één van de orderegels.In tegenstelling tot de bestaande orden wilde Clara zonder bezittingen
leven, wat in die tijd ondenkbaar was: eigendom was in de Middeleeuwen één van
de enige bronnen van inkomen.De
clarissen werden dus opgedragen zich van elke vorm van persoonlijk bezit te
ontzien, vandaar de naam arme klaren.
De
Heilige Clara (bron Internet)
In 1216 verkreeg ze
van Paus Innocentius III het voorrecht om in armoede te leven.De talloze pogingen van de overheid om haar
een andere regel te doen aanvaarden noopten haar tot het schrijven van haar
eigen regel, de eerste die ooit door een vrouw opgesteld werd en die door Paus
Innocentius IV enkele dagen voor haar dood op 11 augustus 1253 goedgekeurd
werd.
Arme klaren en rijke klaren
In 1263 vaardigde Paus
Urbanus IV een andere regel uit, die de zusters toeliet te leven van de
opbrengst van hun bezittingen.De
clarissen die ingingen op deze tweede regel werden de urbanisten of rijke
klaren genoemd.
Dit viel o.a. in goede
aarde bij de stad Brussel die niet happig was op bedelordes.Zij gaf haar akkoord op 5 mei 1345 en verbood
het bedelen.Zo kwamen de rijke klaren
in het straatbeeld van Brussel terecht.
De urbanistenkloosters
werden rijk omdat ze veel goederen en eigendommen bezaten en daardoor
omvangrijke inkomsten hadden. Een reactie was haast niet te vermijden.Er ontstond in onze streken een dubbele
hervormingsbeweging.
Zo startte Colette
Boëllet (1381-1447) uit Corbie in het begin van de 15e eeuw (1408)
vanuit Bourgondië en Picardië een grote hervorming waarbij zij het herstel van
de oude en strenge eerste regel van de heilige Clara in vele kloosters opnieuw
invoerde.Zo ontstonden de Coletinen
of arme clarissen.
In Gent werd door
Coletta in 1443 een klooster gesticht waar de volstrekte armoede als
belangrijkste streefdoel gold.
De H.
Coleta van Corbie in Gent overleden (bron Internet)
Een tweede
hervormingsbeweging ontstond onder impuls van de minderbroeders.De eerste gemeenschap ontstond in Brussel in
1503 niet ver van het Begijnhof in de Van der Elststraat.Nadat een pestepidemie talloze slachtoffers
had gemaakt, drong het stadsbestuur aan op het oprichten ervan.Franciscaanse grijze zusters onder invloed
van Pater Diederik Coelde -kregen als
opdracht te bidden opdat de kwaal niet zou terugkeren en volgden de eerste
regel van de heilige Clara.
Woelige tijden
Religieuze
gemeenschappen kregen het in de volgende eeuwen hard te verduren.
Zo werden de arme (en
ook de rijke) klaren tijdens de Calvinistische periode (1578-1585)
verdreven.De plunderingen van de
kerken, de verbanning van de religieuze ordes, het verbod van katholieke
erediensten ontmoedigden de zusters ; zij kregen het bevel zich terug te
trekken in hun families. Na de overgave van de stad op 10 maart 1585 werden de
religieuze orden hersteld.
Op het einde van de 18de
eeuw verbood Jozef II de contemplatieve orden ; in 1783 werd het klooster van
de arme klaren in Brussel gesloten.Na
een korte terugkeer in 1790 werden de zusters definitief tijdens de Franse
periode (1796) uit hun huis weggejaagd.
De 19de
eeuw bracht een heropflakkering.Door
toedoen van pater-jesuïet Jean-Baptiste Boone (1794-1871) en de inzet van
zuster Marie-Dominique Berlamont (1799-1871) abdis van de Arme Klaren-Coletinen
te Brugge kon een gemeenschap te Brussel gevestigd
worden.Graaf Guillaume de Limburg
Stirum en gravin Constance de la Serna traden
als syndic op en zorgden voor financiële hulp.Een huis in de Van Moerstraat werd
aangekocht.Op 7 september 1843 was het
dan zover : tien zusters (onder wie twee buitenzusters) konden het werk van de
H. Clara voortzetten.
Het opzet moet
succesvol geweest zijn want 8 jaar later was het huis te klein en werd gezocht
naar een ruimere locatie.Op de hoek van
de Kapucijnenstraat en de Blaesstraat (in het hartje van de Marollenwijk) werd
een stuk grond van 33 a gekocht.Het
klooster werd snel gebouwd en op 9 juli 1852 namen de zusters er hun intrek.
Iets later, in 1854, werd begonnenmet
de bouw van een kapel.
De Kerk van de Rijke Klaren staat nog altijd in het hartje van
Brussel.Inmiddels zijn de zusters reeds
twee eeuwen uit het straatbeeld van de stad verdwenen.Maar de Arme Klaren zijn er nog altijd.Meer over deze merkwaardige orde.
Ik was 15 toen ik me aanmeldde
Gedurende meer dan een
eeuw zijn de Arme Klaren gehuisvest in het hartje van de Marollenwijk. Hoewel
ze van de buitenwereld afgezonderd leefden, hebben ze in die periode de vinger
aan de pols gehouden van alles wat leefde in de binnenstad.Zij konden inspelen op het hartelijk en warm
temperament van de marolliens en stonden dichtbij de naakte realiteit van iedere
dag en hadden een klare kijk op wat er enkele straten verder gebeurde.
Maar toch leefden ze
afgezonderd, cloîtrées, zoals ze zelf zeggen.De regel was : niets zien en niet gezien worden.
In de schaduw van het Justitiepaleis in de Kapucijnenstraat stond in
het hartje van de Marollen het klooster van de Arme Klaren (het donkere gebouw
rechts op de foto)
(foto uit het archief van de zusters Clarissen).
Twee van de drie
zusters, die nadien nog in Loonbeek verbleven, waren in het marollenklooster
vrijwillig ingetreden en denken nog met een zekere nostalgie aan deze
periode.Ik was 15 toen ik me aanmeldde vertelt zuster Claire. Men heeft me teruggestuurd en gevraagd te
wachten tot ik 18 was.
Zuster Claire : Men heeft me
gevraagd te wachten tot ik 18 was.(eigen foto)
deze mensen hebben iemand nodig die voor hen bidt
De roeping van de
zusters ging duidelijk gepaard met een diepgaande overtuiging. Zuster Colette
woonde in Sint-Gillis en kende de buurt van het Zuidstation zeer goed. Er waren zoveel noden dat mijn rol in een
gewoon leven een druppel in de zee zou geweest zijn.Als kloosterlinge zou ik voor iedereen kunnen
bidden.Dankzij het gebed kon ik meer
armslag krijgen en tot een daadwerkelijke actie overgaan.
Zuster Colette : Dankzij
het gebed kon ik tot een daadwerkelijke actie overgaan(eigen foto)
De zusters Clarissen tijdens het gebed.De tweede zuster vertrekkend van rechts
is zuster Colette (Foto uit het archief van de zusters clarissen).
Zij hebben gekozen voor de Arme Klaren.Het was een keuze voor een bepaalde armoede,
alleszins voor soberheid. "Dit geeft
je meer vrijheid ten aanzien van wat er rond je gebeurt", vertelt
zuster Claire verder. "Er zijn tal
van mensen die opgevreten zijn door hun activiteit ; deze gunt hen geen tijd
meer om eventjes tot bezinning te komen. Deze mensen hebben iemand nodig
die voor hen bidt opdat zij tot inkeer kunnen komen en tot waardevolle
handelingen zouden overgaan."
we wisten exact wat er zich buiten afspeelde
Een deel van de zusters was afkomstig van
een Brusselse gemeente en kon zodoende de Brusselse mentaliteit beter dan
wie ook begrijpen en op afstand deelnemen aan de gemoedsgesteldheid van de
inwoners van de binnenstad.Zij voelden
zich thuis in de Marollen, daar waar arme mensen wonen, en zij werden ook
gerespecteerd en gedragen door hun buren.In moeilijke momenten konden ze rekenen op de solidariteit van de hele
wijk. Tijdens de oorlogbezweken op
enkele weken tijd vijf zusters tijdens een griepepidemie. Zij waren
ondervoed en de kloostergemeenschap was niet bij machte in te staan voor een
aangepaste verzorging. Er werd een beroep gedaan op de Jezuïeten die
overal gingen vertellen dat de zusters van honger stierven. Er kwam een grootse
solidariteitsactie tot stand ; iedere marollien legde zijn steentje bij, hoe
klein het ook was, en de overblijvende zusters waren gered. "Dat waren de Marollen zegt zuster
Colette, een grenzeloze hartelijkheid"
.
Zo was er ook de jaarlijkse braderij. .Zij begon op 12 september (de datum van de
kerkwijding in de collegiale Sint-Goedele) en duurde tot 29 september (het
feest van Sint-Michiel, de patroonheilige van Brussel).Luidsprekers op iedere hoek van de straat
zonden 24 uur op 24 muziek uit afgewisseld met boodschappen en berichten over
evenementen.We konden moeilijk tijdens deze soms nog warme maand ramen en deuren
sluiten, vertelt zuster Claire.Wij volgden dus alle feestelijkheden op de
voeten wisten exact wat er zich buiten
afspeelde.
Ook van geuren werden ze niet gespaard.In functie van de richting van de wind kregen
ze alle parfums van de Côte dOrfabriek ofwel alle geuren van de nabijgelegen
koffiebranderij van Jacqmotte binnen.
Zuster Eudonie : ondanks haar 92
jaar nog altijd een aanstekelijke glimlach (eigen foto)
Het zwembad en geruchten van onteigening
Toen de stad Brussel een zwembad op een
braakliggend terrein naast het klooster liet bouwen, werden ze voor goed in het
nauw gedreven ; graag hadden ze zelf uitgebreid maar de prijs lag veel te
hoog.
Het zwembad bracht veel hinder met zich mee :
lawaai, minder licht door de hoge muren maar vooral rook en as.Bovendien werd het op een bepaalde afstand
van de straat gebouwd; er was sprake van de Kapucijnenstraat te verbreden over haar
hele lengte. Dit zou betekend hebben dat de zusters voor het voorste deel
van het klooster zouden onteigend worden. Op dit gedeelte stond het
gebouw dat de 'buitenzusters' herbergde. Zij waren zusters van de 'derde orde'
en mochten het gebouw van de 'binnenzusters' of koorzusters niet delen (pas
later zijn ze Clarissen geworden). Overtuigd dat ze zouden onteigend
worden, werd gezocht naar een andere locatie.Het Blauwhof van Loonbeek werd weerhouden.
Men slaagde er niet in het bestaande gebouw te
verkopen. Er waren wel geïnteresseerden, maar de dreiging van onteigening
hing als het zwaard van Damocles boven ieders hoofd. Uiteindelijk werd
het gebouw aangekocht door de Stad Brussel door tussenkomst van Paul Van Den
Boeynants. "En we kregen op de
koop toe nog een premie voor afbraak van een krotwoning", vertellen de
zusters en ze moeten er nog mee lachen.
40 jaar in Loonbeek-Huldenberg
Voor de arme klaren kwam het Blauwhof in Loonbeek in
aanmerking als nieuwe vestigingsplaats. Zij konden er leven volgens de regels van Sint-Franciscus in afzondering en gebed.
Bovenaan
van links naar rechts : de zusters Marie-Josephe,
Marie-Madeleine, Marie-Claire, Véronique, Marieke, Gabrielle (abdis), Marie de
Jésus, Marie-Aimée, Françoise, Marguerite Marie (tuinvrouw).
Tweede rij van links naar rechts : de zusters Colette,
Angèle, Gertrude, Josephine.
Derde rij van links naar rechts : Claire, Marie des Anges
Ontbreken : de buitenzusters en twee reeds overledene zusters.
Groepsfoto genomen op 9 september 1967 (uit het archief van de zusters
Clarissen)
In 2004 verlieten de drie overblijvende
zusters Clarissen Loonbeek. Na meer dan 40 jaar discrete
aanwezigheid namen ze hun intrek in het Franciscaner klooster van
Vogelzang te Woluwe.
Op het ogenblik herbergen de gebouwen, naast
een gemeenschap van franciscanen, de parochie O.-L.-V. der genade en een
internationaal opleidingscentrum voor de missies.Men vindt er ook een gemeenschap van
Clarissen die wegens kloostersluitingen dit oord vervoegen. "La communauté
Sainte Claire" telt vandaag een tiental zusters.
Bronnen
Dank aan de zuster clarissen.
Na 40 jaar aanwezigheid in het
Blauwhof verlaten de zusters Clarissen Loonbeek. J.-P. Van Binnebeek. Heemblad Huldenberg
2004_1
De zusters Clarissen hebben
Loonbeek verlaten. J.-P. Van Binnebeek.Heemblad Huldenberg 2004_2
In de Sint-Katelijnekerk werd O.L.Vrouw van Affligem
vereerd. Ingevolge de sluiting van deze kerk zal dit beeld een andere locatie
moeten krijgen. Dit beeldje uit de 17de eeuw werd gesculpteerd uit de restanten
van een beeld afkomstig van het klooster van de Benedictinessen van Affligem.
Het oorspronkelijke beeld werd vernield door de beeldenstormers in 1580, meer
bepaald door een knecht van de abdij die sympathiseerde met de geuzen.
Over dit beeld bestaat een mooie legende. Wanneer in
1146 de H. Bernardus van Clairvaux een bezoek bracht aan deze abdij, begroette
hij dit beeld met een Ave Maria. Daarop boog het beeld het hoofd en
antwoordde Salve Bernarde. De hele monnikengemeenschap was er getuige
van, zo luidt de legende.
Dit voorval gaf de aanzet tot de verering van Onze
Lieve Vrouw aldaar. Zij zal vereerd worden in de hoedanigheid van O.L.Vrouw van
de Vrede. In de Sint-Niklaaskerk vinden we ook een O.L.Vrouw van de Vrede, met
de bijkomende vermelding: a peste, a fame et bello libera nos Maria
pacis (Verlos ons van de pest, de hongersnood en de oorlog, Maria van de vrede). Dit
waren dus de gruwelen waar de bevolking aan bloot stond.
De link tussen Affligem en vrede is begrijpelijk als
we de historie van deze abdij kennen. Immers deze abdij was de belangrijkste in
de Nederlanden. Door haar ligging op de grens van Vlaanderen en Brabant was ze
zeer kwetsbaar. Haar faam en haar rijkdom waren de aanleiding tot vele
plunderingen. Zij zal dan ook in de loop van haar geschiedenis vele tegenslagen
kennen. O.L.Vrouw van de Vrede werd aldaar niet onterecht aanroepen.
Vijf kardinalen afgebeeld (1)in de Sint-Michiel-en-Goedelekathedraal te Brussel
1. Albert van Leuven
Het glasraam 'De Annunciatie', uit de reeks over het leven van Maria in de Mariakapel, brengt ook de landvoogden Albrecht en Isabella, initiatiefnemers voor deze kapel, in beeld samen met hun patroonheiligen. De Heilige Albertus van Leuven is de patroon van Albrecht en de Heilige Elisabeth van Hongarije de patrones van Isabella. Jan de Labarre en Theodoor van Thulden, twee kunstenaars uit 's-Hertogenbosch, vervaardigden dit glasraam in 1663.
Albert van Leuven (ca.1166-1192) was de jongere broer van Hendrik I (1165-1235), hertog van Brabant. Reeds op twaalfjarige leeftijd werd hij kanunnik van het Sint-Lambertuskapittel te Luik. In 1187 werd hij tot ridder geslagen, maar weigerde op kruistocht te gaan. In 1191 werd hij als kandidaat van Brabant tot prins-bisschop van Luik gekozen. Dit was niet naar de zin van de graaf van Henegouwen en keizer Hendrik VI. Paus Celestinus III bevestigde zijn benoeming en creëerde hem tot kardinaal. De keizer belette hem echter zijn functie op te nemen, maar hij bestuurde zijn bisdom zo goed als hij kon vanuit Reims. In 1192 werd hij daar in opdracht van Hendrik VI vermoord. Hij leefde eenzaam en teruggetrokken. Het blijkt dat hij een vergevingsgezinde, beminnelijke en wijze man was. In 1613 keurde paus Paulus V Alberts verering goed, hetgeen gelijkstaat met een heiligverklaring. Meestal staat Albertus afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf) met drie zwaarden of een moordwapen in de hand of in zijn lichaam gestoken; ook met het wapen van Brabant. Zijn schrijn maakt deel uit van het Heilig-Hartaltaar in de basiliek van Koekelberg.
2. Willem van Croÿ
Op het door Jean-Baptiste Capronnier getekende en geschilderde glasraam uit 1848 'De Triomf van het Heilig Sacrament' boven het altaar in de Sacramentskapel, thans Schatkamer, zien we de wereldlijke en geestelijke macht het Heilig Sacrament aanbidden. Links Keizer Karel en Isabella van Portugal met hun kinderen Filips, Maria en Johanna. Rechts paus Adrianus VI, kardinaal Willem van Croÿ, zijn broer bisschop Jacob van Croÿ en de deken van de kathedraal. Alle figuren, behalve Isabella, met hun patroonheilige.
Willem van Croÿ (1497-1521) is op zeer jonge leeftijd opgeklommen op de kerkelijke ladder: bisschop van Kamerijk (Cambrai) in 1516, kardinaal in 1517 en in datzelfde jaar, zeer tegen de zin van de Spanjaarden, aartsbisschop van Toledo. Alhoewel hij deze functie nooit uitoefende, was een aanzienlijk inkomen zijn deel. De man achter deze benoemingen was zijn oom en naamgenoot, Willem van Croÿ (1458-1521), een van de belangrijkste raadslieden van Filips de Schone en Keizer Karel. Tijdens de Rijksdag van Worms in 1521 werd een jachtongeval hem fataal. Zijn graf(monument) bevindt zich in het voormalige Kapucijnenklooster te Edingen.
3. Everhard van der Mark
Het grote glasraam 'Het Laatste Oordeel' boven het westportaal uit 1528 is geschonken door Everhard van der Mark, prins-bisschop van Luik. Onderaan in het midden is hij met de scharlakenrode kardinaalsmantel als schenker afgebeeld. Achter hem een engel met een dubbele staf, verwijzend naar zijn dubbele functie: prins en bisschop. Hij kijkt naar het zuiden, de kant van de zon, waar de gelukzaligen te vinden zijn. De figuur tegenover hem verbeeldt het Geloof. In het timpaan zien we ook tweemaal zijn wapenschild met kardinaalsymbool afgebeeld.
Everhard van der Mark (in het Frans: Érard de la Marck) (Sedan, 1472 Luik, 1538) werd prins-bisschop van Luik in 1505. Aanvankelijk stelde hij zich neutraal op in het conflict tussen Frankrijk en Bourgondië. Toen hij in 1518 onvoorwaardelijk de zijde van Karel V koos in de strijd voor de keizerskroon, zorgde Karel ervoor dat hij in 1521 beloond werd met het kardinaalschap. Later werd hij ook bisschop van Chartres (1507-1525) en aartsbisschop van Valencia (1520-1538), hetgeen hem heel wat bijkomende inkomsten opleverde. Everhard heeft dit glasraam geschonken om Keizer Karel te bedanken en zichzelf in het zonnetje te plaatsen. Onder zijn bewind (begin 16de eeuw) kende het prinsbisdom Luik door de toename van handel en nijverheid zijn grootste bloei.
4. Engelbert Sterckx
15 glasramen uit de tweede helft van de 19de eeuw, in wijzerzin in de zijbeuken aangebracht, vertellen het 14de-eeuwse verhaal van het Sacrament van Mirakel. Wegens zijn anti-joodse context is deze legende zeer omstreden. Op het laatste glasraam, dat zich in de tweede kapel van de noorderzijbeuk bevindt, leidt kardinaal Sterckx, aartsbisschop van Mechelen, de plechtige heroprichting van de Broederschap van het Sacrament van Mirakel (1861). Dit glasraam ter nagedachtenis van burggraaf Auguste de Jonghe d'Ardoye, lid van het Nationaal Congres en senator, werd geschonken door zijn echtgenote ter gelegenheid van 500 jaar Sacrament van Mirakel.
Engelbert(us) Sterckx werd geboren te Oppem (bij Meise) in 1792en overleed te Mechelen in 1867. Priester gewijd in 1815, was hij achtereenvolgens leraar aan het grootseminarie van Mechelen, vicaris-generaal van het aartsbisdom en aartsbisschop (1832-1867). In 1838 volgde zijn creatie tot kardinaal. De bekende Mechelse Catechismus is van zijn hand. Hij verzette zich tegen de inmenging van de antiklerikale liberale overheid in kerkelijke aangelegenheden.
5. Désiré-Joseph Mercier
Bij de zuidgevel van de kathedraal, aan het Sint-Goedeleplein, staat een bronzen standbeeld van kardinaal Mercier, het laatste grote werk (1941) van beeldhouwer Egide Rombaux (1865-1942).De kardinaal is hier afgebeeld met een rijk versierde koorkap. Hij schrijdt vooruit; hij weet waar hij naartoe wil. Naast hem zien we zijn theologische geschriften.Op de voorzijde van de sokkel staan zijn naam, geboorte- en sterfdatum, en wapenschild.
Een kardinaal heeft boven zijn wapen een kardinaalshoed, voorzien van twee maal 15 kwasten. Een aartsbisschop is herkenbaar aan een tweearmig processiekruis (2), mijter en staf. Zijn wapen verwijst naar Thomas van Aquino (zon), de band met Rome (kruisjes van het pallium) (3) en de devotie voor het Heilig Hart (hart). 'Apostel van Jezus Christus' was zijn bisschopsleuze. Op de achterzijde van de sokkel staat:ARCHIEPISCOPUS MECHLINIENSIS / PHILIOSOPHIAE MAGISTER / DEFENSOR CIVITATIS (4).
Désiré-Joseph Mercier (Eigenbrakel, 1851 Brussel, 1926). Priester gewijd in 1874. Leraar grootseminarie Mechelen. Titularis van de leerstoel thomistische wijsbegeerte (1882) en stichter Hoger Instituut voor Wijsbegeerte aan de K.U.Leuven. Aartsbisschop van Mechelen (1906) en een jaar later kardinaal. Initiatiefnemer en voorzitter van de informele Mechelse Gesprekken (1921, 1923 en 1925) tussen rooms-katholieken en anglicanen om tot hereniging te komen. Jozef Ernest Van Roey, die als theologisch expert aan de besprekingen deelnam en Mercier na diens overlijden in 1926 opvolgde als aartsbisschop, beëindigde de gesprekken tijdens de laatste sessie in 1927. Het minste wat men kan zeggen is dat kardinaal Mercier in Vlaamse kringen niet zo geliefd was, omdat hij het Nederlands als minderwaardig aanzag. Dichter Hubert van Herreweghen (°1920) verwoordde het als volgt (5): Drie tienermeisjes langs de kathedraal / reien als nimfen lentezot een dans. / Zij kwamen uit het park. De bronzen kardinaal / begrijpt het niet: zij lachen Nederlands.
(1) Albrecht VII van Oostenrijk staat als landvoogd op het glasraam, beschreven sub 1., en Adriaan Boeyens figureert op het glasraam, beschreven sub 2., als paus Adrianus VI. Vermits zij niet als kardinaal zijn uitgebeeld, worden zij hier niet behandeld. Hetzelfde geldt voor aartsbisschop Victor-Auguste Dechamps, die ten tijde van Vaticanum I nog geen kardinaal was. Hij staat afgebeeld op het bovenste tafereel van het vierde glasraam in de kooromgang.
(2) een gewone bisschop heeft een enkelvoudig kruis.
(3) het pallium is een wollen schouderband met zes zwarte kruisjes door de paus uitgereikt aan de aartsbisschoppen als symbool van hun verbondenheid met Rome.
(4) vertaling: aartsbisschop van Mechelen / leraar in de wijsbegeerte / verdediger van de democratie.
(5) gedicht Dans, te vinden in Brussel XL in woorden, wandeling 2: langs pleinen en paleizen, een uitgave van Onthaal en Promotie Brussel.
Alhoewel armoede moeilijk te bepalen is, kunnen we toch zeggen dat zij zowel vroeger als nu een domper zette op de samenleving.
De tentoonstelling, nog tot 10 september in het Rijksarchief te Brussel, schetst ons een beeld van deze gesel en hoe die evolueerde. Zoals blijkt was het de christelijke caritas, die als eerste werk maakte van de bestrijding ervan. Denk aan de kloosters, de Tafels van de Heilige-Geest en de Bergen van Barmhartigheid. Geleidelijk aan nam de burgerlijke overheid deze taak mee over.
Talrijke illustraties verlevendigen deze moeilijke periodes als gevolg van o.a. oorlog, pest en hongersnood. Het is dan ook verklaarbaar dat men Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Vrede ging aanroepen in de Sint-Niklaaskerk te Brussel.
De expo is gratis te bezoeken, voor gidsen een niet-te-missen vormingsmoment.
Rechts van de hoofdingang van de Koninklijke Bibliotheek, in de Keizerslaan de trappen afdalen en rechtdoor via de Ruisbroekgalerij kom je in de Ruisbroekstraat.
Augustus: van dinsdag tot vrijdag van 8u30 tot 12u en van 13u tot 16u30, zaterdag, zondag en maandag gesloten
Van 1 tot 10 september: van dinsdag tot vrijdag van 8u30 tot 18u, zaterdags van 9u tot 12u30 en van 13u tot 16u30, zondag en maandag gesloten
Davidsfonds Sint-Joost-ten-Node/Brussel-Leopoldswijk naar Ter Kameren
Op zaterdag 26 maart 2011 verzamelden een vijftiental deelnemers aan de hoofdingang van de oude Abdij ter Kameren. Onze gids was Paul Wieërs van Kerk en Toerisme Brussel. Op deze vereniging kan men een beroep doen voor geleide bezoeken aan de kerken van de Brusselse binnenstad, en ook voor een aantal gidsbeurten in de stad, telkens met bezoek aan een kerk.
We kregen een rondleiding rond en op de site van de abdij, met deskundige uitleg, die zich niet beperkte tot een opsomming van feiten en architecturale verwijzingen, maar die ons vooral de levensomstandigheden van de zusters van deze cisterciënzerabdij schetste.
Wat het voor ons dan ook nog speciaal maakte, is het feit dat twee heiligen uit onze streek hier verbleven: de heilige Bonifatius en Sint Aleidis van Schaarbeek. Deze laatste is trouwens de patroonheilige van een van de kerken van onze pastorale eenheid Sint-Damiaan.
De abdij werd ontmanteld tijdens de Franse Revolutie en nadien gebruikt voor verschillende doeleinden. Zo herbergde ze o.a. de Militaire School. De site is alleszins een bezoek meer dan waard. Ook dank zij de gedreven uitleg die we kregen van onze gids van Kerk en Toerisme werd dit dus een ervaring die we niet zo gauw zullen vergeten.
In het kader van Broodje Brussel bracht KERK EN TOERISME BRUSSEL een bezoek aan deze kerk.
Dit merkwaardige gebouw uit 1932in ware ART-DECOSTIJL is het werk van Joseph Diongre. Hij is ook gekend als de architect van het gemeentehuis van Sint-Lambrechts-Woluwe en het Flageygebouw (radiogebouw) in Elsene.
Met een bescheiden budget van 5 miljoen BF werd hier in 15 maanden tijd een formidabele kerk neergezet in gewapend beton, een primeur.
Bij het binnenkomen maakt de structuur, bestaande uit zes opeenvolgende parabolische bogen, de hoofdbeuk ruim en licht en wordt een unieke sfeer geschapen, mede bepaald door de veelkleurige abstracte glasramen.
Moderne gotiek? 22 nieuwsgierigen hebben van deze rondleiding genoten.
Bonifatius werd geboren te Brussel omstreeks 1182 en behoorde tot een welgestelde familie, met name Clutinc. Hij werd opgevoed in de vreze des Heren. Op vijfjarige leeftijd werd hij naar school gestuurd, en dit in zijn onmiddellijke omgeving, n.l. de Abdij ter Kameren bij de cisterciënzerinnen.
Wanneer hij de leeftijd van 17 jaar bereikte, kende hij vlot Latijn, dermate dat hij het kon spreken. Ook in de bijbel was hij goed thuis. In 1158 werd hij ingeschreven aan de universiteit van Parijs. De K.U.Leuven bestondtoen nog niet; zij dateert van 1425. Ook daar blonk hij uit. Hij werd er magister in de theologie en mocht er nadien doceren. Intussen ontving hij het kanunnikschap van de Sint-Goedelekerk te Brussel om er tenslotte deken te worden van 1216 tot 1222.
Sint-Bonifatiuskerk te Elsene, met het standbeeld van Charles Woeste, bekend katholiek politicus
Alvorens benoemd te worden tot bisschop van Lausanne in Zwitserland, deed hij nog dienst als scholaster van de kathedraal van Keulen. Hij raakte echter onmiddellijk in conflict met de andere kanunniken aldaar omdat hij weigerde hun voorrechten te erkennen en hen een traditioneel banket aan te bieden. Gedurende acht jaar bleef hij bisschop van Lausanne, waarna hij zijn functie neerlegde. Hij raakte verwikkeld in het conflict tussen de Roomse keizer Frederik II en Paus Gregorius IX. Als gevolg van een aanslag op zijn persoon, door de keizer beraamd, nam hij ontslag.
Glasraam in de noorderdwarsbeuk van de Sint-Bonifatiuskerk met taferelen uit het leven van de H. Bonifatius door Gustave Ladon
Hij vertrokin 1247 terug naar zijn geboortestreek. Liefdevol werd hij opgevangen in de Terkamerenabdij. Teruggetrokken in een cel verbleef hij er nog 18 jaar, tot zijn dood. Bonifatius moet een voorbeeldig man zijn geweest, eerlijk en rechtlijnig, hetgeen niet altijd in dank werd aanvaard.
De VZW Kerk en Toerisme beijvert zich reeds meer dan 30 jaar metpastoraal toerisme.
Onze gidsen en onthaalpersonen zijn vrijwilligers, die dagelijks, op verzoek, bereid zijn u rondte leiden in de voornaamste kerken van Brussel.
Ook verzorgen zij rondleidingen in de stad met als doel het kerkelijk patrimonium te verlevendigen.Het religieus erfgoed zowel onroerend als roerend verdient onze aandacht.
Het volstaat de zin en de symboliek ervan uit te leggen opdat ons de diepere betekenis duidelijk wordt. Eigenaardig genoeg komen we vaak tegen dat men in het buitenland de kerken gaat bewonderen, terwijl dagelijks aan ons patrimonium voorbij loopt.
Daarom deze oproep.
Wie Brussel wenst te bezoeken kan gratis op ons beroep doen.
Petrus Jozef werd geboren te Brussel op 31 augustus 1760. Die dag zal er naar aanleiding van de 250ste verjaardag van zijn geboorte een viering plaatsgrijpen in de kathedraal van Brussel.
P.J. heeft geleefd in een heel speciale tijdsperiode. Geboren onder het Oostenrijks regime van Maria Theresia en later Jozef II, werd hij Fransman, toen onze streek in 1794 door de Franse troepen werd overvallen. Tenslotte kwam hij na het verdrag van Wenen terecht in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, om uiteindelijk Belg te worden na 1830.
Deze wisselende regimes hadden een invloed op de werking van deKerk en haar bedienaars. Het Oostenrijkse regime (het Heilig Roomse Rijk) werd een absolutistisch regime dat weinig rekening hield met de gewoontes en de gevoeligheden van de Nederlandse onderdanen om onder Jozef II zelfs vijandig te worden voor de Kerk. Diens inmenging als keizer-koster was van die aard dat hij de contemplatieve ordes afschafte, als niet dienstig voor de maatschappij. Nog erger werd het onder het Franse regime. Inbeslagnames van kerken waren schering en inslag en priesters moesten onderduiken. Onder het Napoleontische regime moesten de priesters de eed van trouw aan de keizer afleggen tegen de onderrichting in van paus Pius VI. P.J. koos de kant van de paus en dook onder.
Profielmedaillon en opschrift op het monument voor Petrus Jozef Triest in de Sint-Michiel-en-Goedelekathedraal.
Een bijzondere anekdote uit die periode wil ik jullie niet onthouden. Op een dag werd hij geroepen bij een stervende vrouw voor de laatste sacramenten. Deze vrouw was echter de echtgenote van een brigadier van de rijkswacht. Deze laatste was niet op de hoogte van de vraag van zijn vrouw. Hij had immers de opdracht om weerspannige priesters op te sporen. Terwijl P.J. bezig was met het toedienen van de laatste sacramenten, kwam de brigadier plots thuis. P.J. deed gewoon voort en gaf zich, als alles afgelopen was, over aan de brigadier. Deze brigadier, versteld van zoveel moed en zelfopoffering, liet de priester gaan en beloofde nooit meer een priester lastig te vallen (als ware het een Paulusverhaal).
In de Posteernestraat te Gent, waar het kasteel van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, stond en waar ook Filips de Goede heeft gewoond, bouwen de Jezuïeten een nieuwe kerk, de 'Eglise Notre Dame aux Jésuites', in 1844 door de bisschop van Gent ingewijd. Mevrouw dHane-Steenhuyze de Potter schenkt de kerk een groot marmeren Mariabeeld van de hand van Jan Baptist De Cuyper.
In 1860 wordt het beeld gekroond na een toelating door paus Pius IX. Met goedkeuring van de bisschop van Gent krijgt dit beeld de naam 'Notre Dame de Flandre', zoals het in de officiële oorkonde is vermeld. Meimaand, Mariamaand. Van 1 tot 9 mei wordt er dan een noveen gehouden en 9 mei wordt de feestdag van Onze-Lieve-Vrouw-van-Vlaanderen.
In 1910 viert men het gulden jubelfeest der kroning van Onze-Lieve-Vrouw-van-Vlaanderen met het gelegenheidslied 'Liefde gaf u duizend namen' op tekst van August Cuppens en getoonzet door Lodewijk De Vocht. Bij het opheffen van de residentie in de Posteernestraat in 1956 wordt het Mariabeeld naar de kerk van het Sint-Barbaracollege in de Savaanstraat, eveneens te Gent, overgebracht.
Op 9 mei 1960 wordt in het nieuwe heiligdom het eeuwfeest van de plechtige kroning gevierd.
Ook 2010 is een jubeljaar. Op een tiental plaatsen in Vlaanderen vierde men het dubbeljubileum: 150 jaar kroning van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw-van-Vlaanderen en het eeuwfeest van 'Liefde gaf U duizend namen'.
In de Sint-Michaëlskapel te Niel-bij-As bewaart men het houten beeldje dat model stond voor het Onze-Lieve-Vrouw-van-Vlaanderenbeeld van de Antwerpse beeldhouwer Jan Baptist De Cuyper (1807-1852). Beeldhouwwerken van hem kan men o.m. vinden wij in de Sint-Antoniuskerk in Edegem en in het Paleis op de Meir in Antwerpen.
Priester-dichter August Cuppens werd in 1862 te Beringen geboren. Hij werd pastoor te Loksbergen in 1899 en stierf er in 1924. Tot zijn vriendenkring behoorden Hugo Verriest, Stijn Streuvels en Alice Nahon. 58 dichtbundels van Guido Gezelle vertaalde hij in het Frans. Hij stond mee aan de wieg van het tijdschrift 'Dietsche Warande en Belfort', een belangrijke schakel in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Lodewijk De Vocht, geboren te Antwerpen in 1887, was een veelzijdig componist, dirigent en musicus. Hij studeerde aan het Antwerpse Conservatorium - o.m. bij Lodewijk Mortelmans - werd er leraar en directeur. Hij was tevens kapelmeester van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en stichter van de Chorale Caecilia. Hij overleed in 1977 te 's-Gravenwezel.
Cuppens en De Vocht werkten ook samen aan de 'Jaarkans van geestelijke liederen rond den haard', een bundeling van liederen bedoeld als gebed en meditatie bij de liturgie van het kerkelijke jaar. In 1909 en 1911 verschenen de eerste twee delen, Wintertijd en Lentetijd. Pas in 1934 zouden de laatste twee delen, Zomertijd en Herfsttijd, ditmaal op tekst van priester-dichter Jozef De Voght, het daglicht zien, zodat de grote droom van pastoor Cuppens, tien jaar na zijn overlijden, alsnog in vervulling is gegaan.
Het Lodewijk-De-Vochtfonds (Italiëlei 213 bus 12, 2000 Antwerpen, tel. 03.213.16.56) heeft naar aanleiding van het eeuwfeest de meerstemmige partituur voor bariton en gemengd koor van 'Liefde gaf U duizend namen' ( 4) en de 'Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard' ( 20) opnieuw uitgegeven.
250 jaar geleden werd Petrus Jozef Triest geboren in Brussel. Samen met zijn broer Johannes Baptist Carolus werd hij op 10 juni 1786 door kardinaal de Franckenberg totpriester gewijd.
Petrus Jozef stelde zijn leven ten dienste van dearmen en de hulpbehoevenden.
In 1802 stichtte hij een kosteloze school voor arme kinderen, doofstommen en blinden. Later volgden tehuizen voor verwaarloosde jongeren, bejaarden, ongeneeslijk zieken en krankzinnigen. Om dat alles te realiseren richtte hij 4 congregaties op:
De zusters van Liefde (1803)
De broeders van Liefde (1807)
De broeders van Sint-Jan-de-Deo (1825)
De zusters van de Kindsheid Jezu (1835)
De broeders van Sint-Jan-de-Deo verzorgden zieken aan huis, die niet moesten gehospitaliseerd worden en of het niet konden betalen.
Wie de filmPriester Daens heeft gezien, zal zich herinneren in welke omstandigheden heel watmensen hun brood moesten verdienen. Armoede en gebrek aan hygiëne veroorzaakten ziektes. Immers van sociale zekerheid was nog geen sprake, die kwam er pas bij wet in 1944.
Petrus Jozef Triest was een pionier en een doorbijter, dat blijkt uit zijn verwezenlijkingen. Hij vormde samen met Dr J.Guislain in Gent een tweespan en ontwikkelde samen met hem de psychiatrische verzorging van geesteszieken.
Reeds tijdens zijn leven werd hij meermaals gehuldigd voor zijn verdienstelijk werk.
Bij de 10° verjaardag van zijn overlijden, werddoor de Belgische regering een marmeren
Monument opgericht in de collegiale van St Goedele, als teken van erkentelijkheid.
Hetmonument is het werk van beeldhouwer EugeenSimonis.
Het proces ter Zaligmaking werd opgestart in2001. Er is dus nog een lange weg af te leggen!
Traditioneel trok ook dit jaar weer de Ommegang door Brussel. Deze optocht is een traditie die dateert van 1549 en die zijn oorsprong vond rond de Zavelkerk. Aanvankelijk sprak men
trouwens van de Ommegang van de Zavel en was het veeleer een processie dan een stoet.
Zij was trouwens de rijkste, de beroemdste en de meest schitterende van al onze processies.
Deze processie dankt haar ontstaan aan een legendarisch Mariabeeld dat op miraculeuze wijze uit Antwerpen werd meegebracht door Beatrijs Soetkens. De gilde van de schutters had dit beeld toen een eervol onthaal verleend en de H. Maagd Maria als haar patronesaangenomen.
Volgens de legende was zelfs de Hertog van Brabant aanwezig bij de aankomst van dit beeld
in Brussel.
De Zavelkerk was op die wijze een pronkstuk rijker, waardoor van heinde en verre de pelgrims deze kerk kwamen bezoeken. Helaas is dit beeld verloren gegaanten tijde van de
beeldenstormen.
In de loop van de geschiedenis is echter deze processie in onbruik geraakt totdatmen in 1928
besliste om ter gelegenheid van de 550° verjaardag van de St Jorisschuttersgilde in 1931, deze gebeurtenis te herdenken door het wedersamenstellen van deze Ommegang.
Van dan af verloor deze Ommegang haar specifiek religieus karakter en werd het een feestelijke, historische optocht met aan het einde een korte verwijzing naar de legende van
O.L.Vrouw van de Zavel.
Deze Ommegang trekt nu nog steeds ieder jaar op de eerste donderdag van juli en de dinsdag die hem voorafgaat over de fraaie Brusselse Grote Markt.
Op zichzelf is de Grote Markt reeds eenpronkstuk, bij gelegenheid van de Ommegang is het
Geheel een artistiek en schitterend schouwspel van de bovenste plank.
Voor de legende van O.L.Vrouw van de Zavel verwijs ik U graag naar onze rondleidingen
in deze kerk. Ze zijn immers gratis op aanvraag. Prent : Internet
Met verwijzing naar onze tekst d.d. 13 maart l.l. over Juliana van Mont Cornillon hebben we geziendat zij aan de basis lag van deze verering. Immersnadat zij de Bisschop van Luik had kunnen overtuigen dit feest in te voeren in zijn bisdom slaagden beiden erin de pauste bewegen dit feest uit te breiden voor gans de Kerk. Dit gebeurde in 1311.
Deze hoogdag werd gevierd de 2° donderdag na Pinksteren. Thans wordt dit feest gevierd de2° zondag na Pinksteren.
In de 19de eeuw kende de Roomse kerk een opleving na het afsluiten van het concordaat metNapoleon. Talrijke zustercongregaties werden opgericht. Zo ook deze van de zusters Apostolinen van het H. Sacrament door zuster Fanny Kestre. Zij liet een klooster bouwen in de Liefdadigheidsstraat te St Joost ten Node. Als architect werd aangesteldJoris Helleputte. Hij is gekend als een van de promotoren van de neogothiek. Hijwas een der stichters van de Boerenbond, prof aan de universiteit van Leuven en Minister vanSpoorwegen en Post en Telegrafie.
Bij het klooster kwam ook een kapel in neogothiek. Dekapel was toegewijd aanSt Juliana van Mont Cornillon. De congregatie kende niet
het gewenstesucces en moest klooster en kapel van de hand doen.
Uiteindelijk vestigde Caritas zich in het klooster en de kapel kwam in handen van een Roemeense stichting van orthodoxe strekking. De kapel is van buiten tezien vanuit de Hamerstraat. De toegangtot de kapel is tijdelijk opgeschort. Ze is nog in zeer goede staat bewaard en geklasseerd.
We hopen er eerlang een rondleiding te organiseren. PW
Christus Hemelvaart is een monumentaal verguld beeld van gehamerd koper, dat Camille Colruyt in 1968 realiseerde. Het bevindt zich sinds Hemelvaartsdag 1990 in de Sint-Michiel-en-Sint-Goedelekathedraal te Brussel, meer bepaald op de noordwestelijke pijler van de kruising.
Het lichaam van de verrezen Christus is een waarlijk, maar verheerlijkt lichaam. De sobere drapering van het kleed en de eenvoudige lijn bevestigen dit. Jezus, de Heer, neemt afscheid van zijn leerlingen. Een laatste keer heeft hij ze aangemoedigd en aangespoord tot het uitdragen van de blijde boodschap, het Evangelie. Hij zal hen zijn Heilige Geest sturen en met hen zijn tot het einde der tijden. Zijn teder en sereen gelaat drukt de liefdevolle band met zijn volgelingen uit. Christus zegent hen en stijgt op ten hemel. Zijn voeten hebben de wereld losgelaten. Zijn handen hebben een beschermende gebedshouding aangenomen. Langs de vloeiende, verticale plooien van zijn kleed kijkt hij met zijn verlossende blik naar de wereld onder hem. HetHemelvaartmysterie wordt als het ware onthuld met goddelijke gratie.
De gelovige kunstenaar kent het Nieuwe Testament, dat vertelt over de verschijningen van Jezus aan zijn leerlingen na zijn Verrijzenis, en over Jezus Hemelvaart.
"En Hij zeide hun: Zó staat er geschreven: dat de Christus zou lijden en op de derde dag uit de doden verrijzen; en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis der zonden zou worden gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.(Luk. 24:46-47).
Terwijl Hij nu met hen samen was, gelastte Hij hun: Verlaat Jeruzalem niet, maar wacht de belofte des Vaders af, die ge van Mij hebt vernomen. Want Johannes doopte met water, maar over enkele dagen zult gij worden gedoopt met den Heiligen Geest.(Hand. Apost. 1:4-5).
Jezus trad op hen toe, en sprak: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Gaat dus heen; onderwijst alle volken, doopt ze in de naam van den Vader en van den Zoon en van den Heiligen Geest, en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld.(Mat. 28:18-20).
"Toen leidde Hij hen naar Betanië, hief zijn handen op, en zegende hen. En terwijl Hij ze zegende, scheidde Hij van hen, en werd opgenomen ten hemel." (Luk. 24:50-51).
Bij Camille Colruyt gaat het om de inhoud. In 1947 schreef hij reeds: Grijp de kern, de ziel, het inwendige leven; en al het overige zal u toegevoegd worden, het uiterlijk sierlijke inbegrepen. Terugkijkend op zijn oeuvre in 1971, kan hij zeggen dat hij dit ideaal is trouw gebleven. Niemand kan geven wat hij niet bezit was zijn overtuiging. Aan de beheersing van de edelsmeedkunst heeft hij jaren onverdroten en met geestdrift gewerkt. Als edelsmid wil en zal hij de Rijn- en Maaslandse kunstenaars evenaren.
Maar ook het boetseren en beeldhouwen heeft hij volledig onder de knie. Hout, steen, gips, terra-cotta en brons; hij kent hun geheimen en onderwerpt de materie aan de geest en het gevoel. Met deze grote technische vaardigheid waagt hij zich, met succes, aan de monumentale edelsmeedkunst, een nieuwe, ongewone kunstvorm. Hij maakthonderden schetsen en gipsmodellentot hij de idee zo veel mogelijk in vorm en volume gevat heeft. Dan neemt hij de grote koperen plaat en begint ze te plooien, op te rollen, te draaien, uit te zagen, te snijden en uit te kappen. In het mooie, gesmede koper laten zijn hamerslagen een fijne rimpeling na. Er wordt gedreven en geciseleerd. Uren, ja dagen, van spanning,geestdrift en angst voor het doel bereikt is.
Zijn vaardigheid en creativiteit zijn zo groot dat hij als het ware boetseert in het koper. Terwijl het beeld langzaam uit de plaat geboren wordt, zal hij het met liefde een ziel geven. De koperen plaat zelf zal hem tot verdere verfijning brengen; in beeldhouwkunst zou men het taille directe noemen. Het beeld wordt transcendent. Zijn vriend Marcel De Corte, professor in de filosofie aan de universiteit van Luik, schrijft hierover het volgende: Men ervaart bij hem iets unieks, dat de kunst als dusdanig overstijgt en dat ik graag zou omschrijven als het verbeiden van de verrijzenis van de lichamen...het verlangen om de dood totaal te overwinnen door het geloof in de verrijzenis, die onze vergankelijke lichamen zal herscheppen in glorierijke lichamen.
De tekst werd opgesteld na een uitvoerig gesprek met Mevr. Weduwe C. Colruyt op 14 februari 1996. Na hem gelezen te hebben gaf ze me een goedkeurend telefoontje:Prima, u hebt mijn man begrepen.
De Kapellekerk fungeert al 800 jaar als parochiekerk.
Dit jaar vieren we dit800-jarig bestaan en daar gaan we wat aandacht aan besteden.
Deel 2
De parochie van de Kapellekerk werd later de Marollen genoemd.
Deze aanvankelijk ongure buurt heeft nochtans enkele bijzondere parochianen opgeleverd, met name Pieter Breugel de Oude, Andreas Vesalius en Justus Lipsius.
Het herdenkingsmonument Pieter Breugel - met een kopie van het schilderij 'Overhandiging van de sleutels aan Sint Pieter' van Rubens - vinden we in de zijkapel achter de preekstoel.
In deze marginale, arme buurt vestigden zich verschillende kloostergemeenschappen waaronder de Maricolen, die hun naam leverden aan deze wijk. Samen met de Brigittinen en de Visitandinenzorgden zij voor de zielzorg en het materiële welzijn van deze armen.
Daar de Maricolen nogal ver van de Kapellekerk gevestigd waren en niet voldoende Nederlands verstonden om de gebeden te begrijpen, vroegen zij om de bouw van een kapel aan de andere kant van de wijk. Dit werd de Montserratkapel die intussen weer verdwenen is en waarvan de straatnaam nog is behouden.
Dat de Kapellekerk reeds zeer vroeg een parochiekerk was, kan men afleiden uit haar ligging op een plein. Immers dat plein is er gekomen toen het vroegere kerkhof werd afgeschaft.
In de 'Résidence Centrale', Bergstraat nr. 52, is er een doorgang naar een binnenplein. Van deze Sint-Sebastiaansgang ontbreekt evenwel het straatnaambord. Op het binnenplein, waarrond zich appartementsgebouwen binnen het huizenblok Bergstraat-Beenhouwersstraat-Koningsgalerij-Arenbergstraat bevinden, zien we het 'Waterspuwend Meisje', een fontein uit 1945 van de hand van de Roemeense, Belg geworden kunstenaar Idel Ianchelevici (1909-1994). Waterspuwend meisje - Idel Ianchelevici
Boven de doorgang, aan de binnenzijde, is het wapen van graaf Giovanni Maria Mastai-Ferretti, alias Pius IX (1792-1878), aangebracht. Petrus buiten beschouwing gelaten, was hij de paus met de langste ambtstermijn (bijna 32 jaar).
Hier was van 1857 tot 1937 de katholieke drukkerij-uitgeverij Goemaere gevestigd. Het pauselijk wapen werd door drukker Henri Goemaere aangebracht uit erkentelijkheid omdat hij een 'pauselijke toelating' had gekregen voor het drukken van bijbels. Te vergelijken met het statuut van hofleverancier.
Bronnen: Piet J. Van Nieuwenhuysen, Gids voor oud Brussel, Standaard uitgeverij Antwerpen, 1988 / Ludo Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen, deel 1, Uitgeverij Lannoo Tielt, 1984 / Pierre Bernard, Bouwen door de eeuwen heen in Brussel, 1A, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, directie Monumenten en Landschappen, 2009 / Artikel Paus Pius IX, uit Wikipedia / Artikel Idel Ianchelevici, uit Wikipedia / Wapen in kleur, uit Wikimedia Commons.
Een knipoog van St Goedelenaar Juliana van Cornillon
Omstreeks 1193 werd Juliana geboren in de omgeving van Luik. Op jonge leeftijd verloor zij haar ouders en trad op de leeftijd van 5 jaar inin het klooster van Mont Cornillon.
In dit klooster werd ze priorin in 1230.
Zij ijverde voor de verering van het H. Sacrament. Na lang aandringen werd door de bisschop van Luik in zijn bisdom een feestdag ingevoerd ter ere van het Heilig Sacrament. In het Italiaanse stadje Bolsena was een hostie gaan bloeden.
De visioenen van de H. Juliana.
Dit kwam Paus Urbanus IV ter ore. Hij was ooit kanunnikvan de kathedraal van Luik geweest. Terstondstelde hij het sacramentsfeest in voor de hele Kerk. Sindsdien viert men Sacramentsdag op de 2° donderdag na Pinksteren.
Het bekende lied Tantum ergo van Thomas van Aquino dateert van toen.Sedertdien zijn er talrijke legendes opgedoken omtrent het H. Sacrament. Nietenkel Brussel heeft er een, maar ook Herkenrode bij Hasselt en Hoogstraten om er maar enkele te noemen.
Juliana stierf in een geur van heiligheid en werdzalig verklaard in 1869.
Brussel had een mooi klooster aan haar toegewijd, maar daarover later meer.
P.W. Afbeeldingen Internet & Sanctus -Meer dan 500 heiligen herkennen. J & A.Claes, K. Vincke. KOK.