Baziel komt voor den eerste keer in New-York. Hij was al slecht gemutst omdat ze hem aan boord van 't vliegtuig met een scheef oog bekeken achter dat hij gevraagd had of dat ze een Duvel voor hem hadden. Een taxi zette Baziel af bij een wolkenkrabber: z'n hotel blijkbaar. Aan de receptie roepen ze een echte Amerikaanse bellboy in zo'n rood apepakje en Baziel voelt zich belachelijk dat hij dat manneke moet volgen. Na een fikse trot door de hall van 't hotel duwt de bellboy plots op een knop en een deur gaat automatisch open. Baziel en de bellboy stappen binnen. Baziel kijkt een keer goed rond en zegt vervolgens in z'n beste buitenlands: "Ewel merci, is da hier America? Ik zie'n misschien mor van Heist en k'en misschien gin internet, mor ik k'en massa's betaald voe mien reize, en één dink is zeker. Die kamer hier is nie goed genoeg. Voe te beginnen is 't ie te klene, d'er is gin tv, en d'er stoat zelfs gin bedde!!" De bellboy kucht een keer, en zegt vervolgens beleefd: "Sir, we zijn nog maar in de lift".
'Toe Pappie, vertel eens, wat bedoelen ze eigenlijk met : pervers ?' 'Ach, kindjelief, dat begrijp je toch nog niet. Wees lief en haak die beha even voor me los.'
Een Nederlandse fabrikant, die op Mallorca een prachtig huis heeft laten bouwen, ontmoet er een kennis uit het vaderland. "Ha die Koos," zegt hij, "ook hier om de zon te aanbidden?" "Zo zou je het kunnennoemen," is het antwoord, "maar eigenlijk is het een trieste geschiedenis dat ik hier terecht ben gekomen. Mijn fabriek in Nederland is een jaar geleden namelijk afgebrand en toen heb ik voor die twee miljoen die ik van de verzekeringsmaatschappij kreeg, hier maar een leuk optrekje laten zetten." "Goh, ook toevallig," antwoordt Koos, "mij is iets dergelijks overkomen. Mijn fabriek is door een overstroming verloren gegaan en ik kreeg drie miljoen uitgekeerd." " De ander schijnt even diep na te denken en zegt dan zachtjes: "Maar hoe heb jij in godsnaam een overstroming voor elkaar gekregen?
Drie paters krijgen een ongeval en zijn op weg naar de hemel. Daar aangekomen staat st.Pieter op hen te wachten achter een mensen grote balie bij de poort. De eerste pater komt bij de balie. "Wat zijn uw zonden mijn zoon?" vraagt St.Pieter. "Wel," zegt hij "als er een mooie vrouw voorbij liep, kon ik het niet laten en keek ik af en toe eens naar hun mooie benen. Mag ik naar binnen?" Zegt St.Pieter "Uw zonden zijn vergeven mijn zoon, u mag naar binnen." De 2e pater komt aan de balie."En mijn zoon, wat zijn uw zonden?" "Wel," zegt deze "ik heb in mijn kerk zo'n hoge preekstoel. Nu had ik van alle stoelen een stukje van de achterpoten laten zagen, zodat ik onder de vrouwen hun korte rokken kon kijken. Mag ik naar binnen?""Het is kantje boortje," zegt St.Pieter "maar uw zonden zijn vergeven, u mag naar binnen." Komt de derde pater naar voren."En mijn zoon, wat zijn uw zonden?" zegt St.Pieter. "Pfff!" zegt deze "Kijk, overlaatst liep ik in de delhaize en zag ik daar een hele mooie engel van een vrouw met een korte rok. Deze bukte zich om iets uit de rekken te nemen en ik kon het niet laten ..." "ik heb die rok omhoog gegooid en . Ik mag niet binnen zeker?" "Neen," zegt St.Pieter "je mag inderdaad niet naar binnen, sorry." "Dat had ik al gedacht." zegt hij "In de delhaize mocht ik ook al niet meer binnen!"
Juffrouw Tine gaat met haar klas gehandicapte kinderen zwemmen. Ze stelt voor om in het kleine bad te gaan, maar Jantje springt plots in het grote en zwemt een paar lengtes. Tine vraagt: "Jantje, waar hebt gij dat geleerd?" Wel zegt Jantje, mijn vader bracht mij altijd naar zee en gooide mij in het water op het einde van de pier. "En Jantje, was dat dan niet moeilijk om terug te zwemmen?", vroeg de juf. Neen zegt Jantje, dat zwemmen was gemakkelijk, maar uit die plastiek zakken geraken!
Een Nederlander gaat met zijn gezin op reis naar Engeland. Onderweg vraagt het zoontje aan zijn vader: "Is het nog ver, papa?" Antwoordt pa: "Zwijg, Keesje, en zwem verder."
Twee gekken lopen op de treinrails. Zegt de ene tegen de andere: "Wat een lange trap!" Zegt de andere: "Ja, en wat zit die leuning laag!" Zegt de eerste weer: "Oh gelukkig, daar komt de lift al aan."
Een Brit, een Fransman en een Rus zitten te kijken naar een schilderij van Adam en Eva in het paradijs. "Kijk naar hun gereserveerdheid, naar hun kalmte," zegt de Brit, "het is duidelijk dat het Engelsen zijn." "Onzin," zegt de Fransman, "ze zijn naakt en zo schoon van uiterlijk. Het is ontegenzeglijk dat het Fransen zijn." Waarop de Rus reageert: "Geen kleren, geen dak boven hun hoofd, ze hebben slechts één appel te eten. En bovendien is ze wijsgemaakt dat dit het paradijs is? Ze zijn Russisch!"