De dagen kruipen stilletjes voorbij. Er gebeurt niks speciaals, we doen niks speciaals. Michel blijft last hebben van zijn knie. De pillen helpen te weinig. Zijn knie is opgezwollen en warm. Verder heeft hij geen koorts, maar het wordt vooral moeilijk om recht te gaan staan en te gaan zitten. Stappen doet hij met een gestrekt been. Op aanraden van de dokter zijn we terug begonnen met pijnpleisters. Want afgelopen nacht heeft Michel weer bijna niet geslapen.
Bezoek doet hem deugd. Zaterdag is Marc hem komen uithalen om in het tennislokaal naar de voetbal te gaan kijken (Belgacom tv). Hij vond het heel fijn om er nog eens uit te zijn. En gisteren heb ik hem naar de tennisclub gebracht om een kaartje te leggen. Ook dat heeft hem goed gedaan. Eigenlijk ben ik blij dat hij zich niet meer zo afzondert van de buitenwerreld. Want behalve zijn wandelingen ging hij nergens meer mee naar toe. Hopelijk heeft hij de draad vanaf nu terug opgepakt, en staat zijn knie dit niet in de weg. Genieten, dat zou hij moeten doen, van kleine dingen en tijdens elk goed moment... Dat zouden we allemaal moeten doen, maar vergeten we veel te vlug.
We hadden eerst (nogmaals) besloten om woensdag-donderdag naar zee te gaan, maar we hebben het weer maar uitgesteld. Met een zere knie kan je niet wandelen, en dus wil Michel liever niet gaan. Als het is voor op een kamer te zitten, kunnen we hier beter in de tuin zitten. Misschien zouden we met een gocart kunnen gaan rijden, zoals toen we elkaar pas kenden. Maar dit keer trap ik alleen, en bij zit er bij op. De frisse zeelucht opsnuiven. Wegdromen van het eindeloze zicht. Ons gelukkig voelen. Maar gaan we dat ooit nog kunnen doen, zonder dat die donkere wolk het geheel overschaduwd. Zonder in ons achterhoofd te denken aan de angst en de onzekerheid.