In 1872 was het een zekere Hendrik Jut die zijn meisje zwanger had gemaakt en wou gaan trouwen, maar geen knoop bezat om dit waar te maken en op het idee kwam een rijke weduwe te beroven en van kant te maken. Zo gezegd, zo gedaan en ook de dienstbode van mevrouw van der Kouwen vermoordde hij. Na een poos er tussenuit geweest te zijn keerde hij weer terug naar Den Haag en doordat hij zich in een café versprak kwam men te weten dat hij de dader was die in 1872 de dubbele moord gepleegd had. Terecht kwam hij na zijn veroordeling in de Leeuwarder gevangenis en in 1878 kwam hij te overlijden. Omdat het volk destijds vroeg om zijn kop, werd deze na zijn dood op sterk water gezet en te bezichtigen was hij in de universiteit van Groningen. Een kermisreiziger uit die tijd maakte er een attractie van en door op zijn (namaak) kop te slaan ging er boven in een drie of 6 meter hoge mast een belletje af en dat betekende dat de persoon een prijs gewonnen had. Je moest die kop een enorme klap geven eer dat belletje afging; dus dat kreeg driekwart van de personen die dat probeerden niet voor mekaar. Tegenwoordig kan men zo'n Kop van Jut ook huren en bv. bij een fancyfair voor een goed doel er wat geld mee inzamelen. Ook op kermissen zie je die Kop van Jut sporadisch ook nog wel. Door het Coronavirus ligt de Kop van Jut ergens in een schuurtje van een of ander exploitant te rusten, maar binnenkort als het virus op de vlucht is wordt ie weer te voorschijn gehaald.
Als tussendoortje: Weerspreuken die vaak uitkomen, maar niet altijd!
|