Jesaja
10:24 Daarom, zo zegt de Here, de HERE der heerscharen: Vrees niet, o mijn
volk, dat in Sion woont, voor de
Assyriërs, wanneer zij u met de stok slaan en hun staf tegen u opheffen,
zoals Egypte deed. 25 Want nog een korte wijle, dan is de gramschap ten einde
en mijn toorn richt zich op hun vernietiging. 26 Dan zwaait de HERE der
heerscharen de gesel over hen, zoals Midjan geslagen werd bij de rots Oreb, en
(Hij zwaait) zijn staf over de zee en heft die op zoals in Egypte. 27 En het
zal te dien dage geschieden, dat hun
last van uw schouder afglijden zal en hun juk van uw hals, ja, het juk zal
vernietigd worden op uw schouder. 28 Zij overvallen Ajjat, zij trekken door Migron,
te Mikmas legeren zij hun legertros.
29 Zij trekken de bergpas door: Geba
zij ons nachtkwartier. Rama
siddert, Gibea Sauls vlucht. 30 Gil
het uit, o dochter van Gallim! Pas
op, Laïs! Arm Anatot! 31 Madmena
vlucht, de inwoners van Gebim bergen
zich. 32 Nog heden stellen zij zich op te Nob:
zij zwaaien hun handen in de richting van de berg der dochter van Sion, de
heuvel van Jeruzalem. 33 Zie, de
Here, de HERE der heerscharen, houwt met vervaarlijke kracht de loverkroon af,
de rijzige stammen worden omgehouwen en de hoge geveld; 34 het dichte gewas van
het woud houwt Hij af met het ijzer, en de Libanon zal vallen door de
Heerlijke. (NBG Vertaling 1951)
Het
Bijbelcitaat van hierboven van de profeet Jesaja, met de beschrijving van een
veldtocht van een Assyrisch leger richting Jeruzalem, heeft zich in de
geschiedenis nooit voorgedaan. Wanneer we de chronologie van het Bijbelboek
Jesaja volgen merken we dat Jesaja deze profetie neerschreef ten tijde van de regeringsperiode
van koning Achaz van Juda (Jesaja 7:1 en 14:28) (739/722 v. Chr.). Zie ook het artikel: Kroniek van koning
Jotham en van Achaz van Juda van 15-05-2014 ophttp://bloggen.be/robertdetelder/
De
invasie van Juda en de belegering van Jeruzalem door de Assyriër Sanherib zou
pas in 709 v. Chr. gebeuren tijdens de regeerperiode van koning Hizkia, de zoon
van Achaz. En wat heel opmerkelijk is; de marsroute van het Assyrische leger naar
Jeruzalem toe, geschiedde toen via het zuiden vanuit Lachis. Zie de kaart
bovenaan het artikel: aan de linkerzijde merken we de pijlen en
aanvalsrichtingen van het leger van Sanherib in 709 v. Chr., een veldtocht en
een oorlog die sindsdien geschiedenis zijn. De rode kader aan de rechterkant
van de kaart toont de geprofeteerde aanvalsrichting van het Assyrische leger
van de eindtijd. De bedoeling van dit artikel is aandacht aan het profetische
gedeelte van dit Bijbelgedeelte te geven. Het Bijbelcitaat van Jesaja 10:24-34 maakt
deel uit van een serie profetieën over het herstel van Israël, over de
oprichting van het beloofde Messiaanse Vrederijk en over een Grote Oorlog, die
daaraan vooraf gaat. Het Messiaanse Vrederijk wordt in het volgende hoofdstuk
11 van de profeet Jesaja heel concreet profetisch ingevuld.
Jesaja
11:1 En er zal een rijsje voortkomen
uit de tronk van Isaï en een scheut
uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 2 En op
hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de
Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; 3 ja, zijn
lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn
ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; 4 want hij zal de
geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in
billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en
met de adem zijner lippen de goddeloze
doden. 5 Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel
zijner heupen. 6 Dan zal de wolf bij
het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de
jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze
hoeden; 7 de koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich
tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; 8 dan zal een
zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige
slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. 9 Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige
berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des HEREN, zoals de wateren de
bodem der zee bedekken.
De
verzen 1 tot 5 beschrijven de persoon van de Messias en het feit dat Hij de
goddeloze van de eindtijd zal doden. De goddeloze van Jesaja is dezelfde
tegenstander waar de andere relevante Bijbelgedeelten, naar verwijzen. Paulus
verwijst in zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen naar de wetteloze:
2
Thessalonicenzen 2:8 Dan zal de
wetteloze zich openbaren; hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns
monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.
Ook bij
Paulus lezen we het gemak waarmee de wetteloze uiteindelijk geneutraliseerd
wordt: simpelweg door de adem zijns monds van de wederkerende Christus.
Vanaf
vers 6 lezen we bij de profeet Jesaja hoofdstuk 11, de beschrijving van het
Messiaanse Vrederijk. Een volmaakte toestand van de natuur wordt geschilderd,
waar mens en dier in volmaakte harmonie met elkaar leven. Geen roofdieren meer
noch roof-mensen.
11:9
Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want
de aarde zal vol zijn van kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee
bedekken.
Vanaf
vers 10 kunnen we lezen dat de twaalf stammen van Israël van de oudheid,
opnieuw in het land door de HERE God hersteld zullen worden. Van de vier einden
der aarde, staat er in beeldspraak geschreven, zullen zij naar het Beloofde
Land gevoerd worden. En vanaf vers 14 vinden we details over de laatste grote
oorlog die in het gebied ooit zal woeden. Een oorlog die aansluit bij het
laatste Bijbelboek Openbaring hoofdstuk 19, met de beschrijving van de slag bij
Harmageddon.
Jesaja 11:10
En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen
zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal
heerlijk zijn. 11 En het zal te dien
dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand opheffen zal om los te kopen de rest van zijn volk,
die overblijft in Assur, Egypte, Patros, Ethiopië, Elam, Sinear, Hamat en in de
kustlanden der zee. 12 En Hij zal een banier opheffen voor de volken, en de
verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda
vergaderen van de vier einden der aarde.
13 Dan zal de afgunst van Efraïm verdwijnen en zij die Juda benauwen, zullen
uitgeroeid worden; Efraïm zal niet afgunstig zijn op Juda en Juda zal Efraïm
niet benauwen. 14 Westwaarts zullen zij de Filistijnen op de schouder vliegen,
samen zullen zij de stammen van het Oosten plunderen; naar Edom en Moab zullen
zij hun hand uitstrekken en de Ammonieten zullen hun onderhorig zijn. 15 Dan
zal de HERE de zeeboezem van Egypte met de ban slaan en Hij zal zijn hand tegen
de Rivier bewegen met de gloed van zijn adem, en Hij zal haar tot zeven beken
uiteenslaan en maken, dat men geschoeid daardoor kan gaan. 16 Dan zal er een
heerbaan zijn voor de rest van zijn volk, die in Assur overblijven zal, zoals
er voor Israël geweest is ten dage, toen het optrok uit het land Egypte.
Maar nu
verder aandacht voor de geprofeteerde Assyriër van de eindtijd, de goddeloze
van de profeet Jesaja 11:4. In de eindtijd zal een nieuwe Assyriër naar
Jeruzalem oprukken. De profeet Jesaja geeft de marsroute op van het leger van
de Assyriër via een aantal plaatsnamen in Samaria en Juda. Naar onze tijd
getransponeerd herkennen we de plaatsen waar heden op grote schaal door Israël
nederzettingen en nieuwe steden worden gebouwd.
De
profeet Daniël heeft deze geprofeteerde grote laatste oorlog eveneens in detail
voorspelt en beschreven:
Daniël
11:40 Maar in de eindtijd zal met
hem (=de koning van het noorden) de koning van het Zuiden in botsing komen, en
de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele
schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds
verder om zich heen grijpen. 41 Ook het
Sieraadland zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan
zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten. 42 En hij
zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet
ontkomen, 43 maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle
kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn.
44 Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen,
zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te
vernietigen. 45 Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg
van het heilig Sieraad maar dan komt
hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt. 12:1 Te dien tijde zal
Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er
zal een tijd van grote benauwdheid
zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe.
Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.
2 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot
eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. 3 En de
verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot
gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. 4 Maar
gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek
doen, en de kennis zal vermeerderen.
(NBG
Vertaling 1951)
Bij de
profeet Daniël hoofdstuk 11:40-45 en hoofdstuk 12:1-4 wordt naar de koning van
het Noorden van de eindtijd verwezen. De vorige verwijzingen in Daniel 11:1-39 naar
de koning van het noorden, waren naar de koningen van het Grieks-Syrische Rijk
van de oudheid bedoelt. Vanaf vers 40 gaat het echter duidelijk over een koning
van het noorden van de eindtijd. En wordt er een oorlog beschreven die heden
nog geen geschiedenis is. De profetie van Daniël 11:40-45 handelt over de grote
oorlog, de slag bij Harmageddon die in de eindtijd in het gebied van Israël uitgevochten
zal worden.
Het
profetische noorden in de Bijbel is het gebied van het oude Assyrië. De profeet
Sefanja geeft dit duidelijk weer:
Sefanja
2:13 En Hij (JHWH) zal zijn hand tegen het
Noorden uitstrekken, Hij zal Assur te
gronde richten en Nineveh tot een wildernis maken
Het
moet duidelijk zijn dat de hiervoor beschreven koning van het noorden gelijk is
aan de Assyriër van de profeet Jesaja en dat deze ook gelijk is aan de
goddeloze van de apostel Paulus en aan het beest van het Bijbelboek
Openbaring hoofdstuk 13. Of de antichrist van de eindtijd zoals alleen de
apostel Johannes hem in zijn brief (1 Johannes 2:28-27) noemt.
Door nu
de komende antichrist als een Assyriër te herkennen worden ook andere teksten
uit het Profetische Woord van de Bijbel duidelijker. Zo een voorbeeld is de
profeet Micha hoofdstuk 5 dat o.a. handelt over Bethlehem als de plaats waar de
Messias moest geboren worden.
Micha
5:1 En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda,
uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens
oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. 2 Daarom zal Hij hen
prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal het overblijfsel zijner
broederen terugkeren met de Israëlieten. 3 Dan zal Hij staan en hen weiden in
de kracht des HEREN, in de majesteit van de naam des HEREN, zijns Gods; en zij zullen rustig wonen, want nu zal
Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, 4 en Hij zal vrede zijn. Wanneer Assur in ons land komt, en
wanneer hij onze paleizen betreedt, dan zullen wij tegen hem zeven herders
stellen en acht vorsten uit de mensen, 5 die het land Assur zullen weiden met
het zwaard en het land van Nimrod in
zijn poorten. En Hij zal bevrijden van Assur, wanneer die in ons land komt en
wanneer hij ons gebied betreedt. 6 En het
overblijfsel van Jakob zal te midden van vele volkeren zijn als dauw van de
HERE, als regenstromen op het groene kruid, dat niet wacht op de mens, noch
mensenkinderen verbeidt. 7 En het
overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele
volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de
schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt,
zonder dat iemand redt. 8 Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en
al uw vijanden zullen worden uitgeroeid.
Na de
eerste twee Kerst -verzen gaat de profetie vanaf vers 3 verder naar wat we
inmiddels de tweede of wederkomst van de Messias noemen. En dan is het
opmerkelijk dat we in vers 4 opnieuw Assur vermeldt zien. Deze profetie is bovendien
opmerkelijk aangezien ten tijde van de eerste komst van de Heer Jezus Christus,
het historische Assyrië toen al meer dan zeshonderd jaar als wereldmacht
verdwenen was. De conclusie is dat er opnieuw een Assyrische grootmacht zal
zijn ten tijde van de tweede komst van de Messias. Een grootmacht die aan het
einde van de eindtijd voor een korte tijd het land Israël zal bezetten. Dit is echter
nog niet voor morgen (of overmorgen) maar ligt nog in de verre toekomst (aan
toekomstberekeningen via het noemen mogelijke jaartallen doe ik niet mee).
Het is
de komst van de Messias dat aan het bewind van de eindtijd-Assyriër een einde
brengt. Aan het begin van het Messiaanse Vrederijk zal het gebied van Assyrië gedurende
een tijd door zeven herders en acht vorsten uit de mensen bestuurd worden.
Alvorens dat ook Assur in de nieuwe gemeenschap van volken tijdens het komende
Vrederijk zal opgenomen worden.
Jesaja
19: 23
Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in
Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24
Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het
midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de
woorden: Gezegend zij mijn volk
Egypte en het werk mijner handen, Assur,
en mijn erfdeel Israël.
Maar
voor deze profetie werkelijkheid wordt zal er nog een donkere periode voor
Israël en de wereld aanbreken. Van uit het gebied van het oude Oost-Romeinse
Rijk zal de wereld in de eindtijd gedirigeerd worden. Het Oost-Romeinse Rijk
zal in de toekomst opnieuw geformeerd worden door een federatie van vijf
landen. Met zekerheid kunnen we vandaag de volgende landen al invullen: Israël,
Egypte, Turkije en Griekenland. Het vijfde land zal een nieuw Assyrië zijn, een
land dat heden nog gevormd dient te worden. Deze vijf landen zullen zich
verenigen met vijf koningen/landen uit het gebied van het voormalige West-Romeinse
Rijk en aldus het Romeinse Rijk van de oudheid opnieuw op de kaart plaatsen. In
een later stadium geven de in totaal tien koningen of leiders hun macht over
aan een elfde leider. Dit dan tot slot in een notendop waar de verschillende
profetische Schriftgedeelten over gaan.
Definitie van het woord
Advent (Bijbelse Encyclopedie KOK, 1975): Latijn: Adventus, komst. Aanduiding van de komst van de Zoon van God in het
vlees, de incarnatie; voorts van Zijn wederkomst ten oordeel in de volheid der
tijden.
Volgens deze definitie
is met ADVENT niet alleen de voorbereidingstijd tot het Kerstfeest bedoeld,
maar ook een leven in de verwachting van de wederkomst van Christus in de
zogenaamde volheid der tijden. Dit laatste is een verwachting die het
traditionele christendom, ook wat er van overblijft in de tweede generatie
sinds de kerkverlating, niet meer kent. De verwachting van het traditionele
christendom is er een van als mens geboren worden, ouder worden, moeten sterven
en daarna de hemel (als het goed is), de overige wacht de traditionele hel. Dit
christendom heeft weinig of geen kennis van de Bijbel en laat zich al eens leiden
door leiders die hun geloof in de Bijbel, al tijdens hun opleiding in de
seminaries en/of Bijbelscholen als een gevolg van de Bijbelkritiek en de
evolutietheorie, verloren - opgegeven -, of er een eigen invulling aan gegeven
hebben.
De Bijbel leert nochtans
duidelijk en niet mis te verstaan, een wederkomst van Christus. Deze komst
heeft Jezus tijdens zijn leven en bediening voorzegt, en werd door de
evangelisten zo genoteerd. Onmiddellijk na Zijn hemelvaart wordt dezelfde
boodschap herhaald.
Handelingen 1:6 Zij
dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap
voor Israël?7 Hij
zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover
de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, 8 maar gij
zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn
getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste
der aarde. 9 En
nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een
wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden,
terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die
ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de
hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien
varen. (NBG Vertaling 1951)
In het hiervoor
geciteerde Schriftgedeelte worden enkele eenvoudige waarheden weergegeven. De
verwachting namelijk van het herstel van koningschap van Israël en de
wederkomst van Jezus Christus op dezelfde wijze zoals bij Zijn hemelvaart.
Boven Jeruzalem is er duidelijk een voor onze ogen, onzichtbare deur naar die
andere dimensie van waar Jezus op God s tijd zal terugkomen. Naar de komst van
dit Rijk Gods hebben honderden en honderden miljoenen christenen bijna
tweeduizend jaar lang al, sinds 30 AD (dikwijls onwetend) gebeden. Het Onze
Vader namelijk zoals het in het evangelie opgetekend staat.
Matteüs 6:5 En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de
huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen
te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben
hun loon reeds. 6 Maar gij,
wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in
het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. 7 En gebruikt bij uw bidden geen omhaal
van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden
verhoord te zullen worden. 8 Wordt hun dan
niet gelijk, want [God] uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
9 Bidt
gij dan aldus:Onze Vader die in de
hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; 10 uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook
op de aarde. 11 Geef
ons heden ons dagelijks brood; 12 en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; 13 en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze. [Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de
heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.] 14 Want indien gij de mensen hun
overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; 15 maar
indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet
vergeven. (NBG Vertaling 1951)
Dit beloofde Koninkrijk
is komende. Het zal niet tot stand komen door menselijke inzet, maar net zoals
bij de wedergeboorte van een mens, zoals beschreven in het evangelie naar
Johannes, door God Zelf. De verwachting van het komende Godsrijk werd echter
als een gevolg van het lange uitblijven van de Messias, door het christendom al
vroeg in de geschiedenis opgegeven. Toen de Romeinse keizer Constantijn zich in
de vierde eeuw tot het christendom bekeerde en de kerk van Rome tot
staatsgodsdienst verhief, leerde en verwachte men dat het Godsrijk door
mensenhanden gebouwd kon worden. De profetische gedeelten van de Bijbel werden
als een allegorie uitgelegd en ontdaan van hun letterlijke boodschap. Alle
heilsbeloften in de Bijbel, die betrekking op het volk Israël hadden, werden op
de kerk van nu, van toepassing gebracht. De duizend jaar dat satan volgens het
boek Openbaring, tijdens het komende Vrederijk gebonden zou worden, werd niet
meer letterlijk genomen, maar gezien als een zinnebeeld van de nieuwe tijd die
sinds Constantijn baan brak. Dat het sterven, de dood bleef heersen, nam men
erbij.
In de twintigste eeuw in
het jaar 1948, werd de staat Israël echter werkelijkheid. En dit slechts drie
jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. In het christelijke Europa
werden tijdens deze oorlog 6.000.000 Joden door de nazis opgejaagd en in
vernietigingskampen e. a. plaatsen vermoord. Vele overlevenden van de Holocaust
luisterden daarna naar de stem van de Zionistische beweging en besloten naar
Palestina te emigreren. Ook vanuit de Arabische wereld begon tegelijkertijd een
uittocht van Joodse mensen naar Israël. En het gevestigde christendom was
getuige van deze Bijbelse heils-feiten. De vraag zou moeten zijn: is het
herstel van het volk der Joden nu de vervulling van Oudtestamentische
profetieën of niet? En indien het antwoord ja is, moeten we de Bijbel opnieuw
en ditmaal los van alle tradities bestuderen. De Bijbelse profetieën betreffende
een derde herstel van de Joden in het oude land der vaderen zijn duidelijk
leesbaar en herkenbaar. Zo een voorbeeld is de profetie van Amos:
Amos 9:11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik
zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal
haar herbouwen als in de dagen van ouds, 12 opdat zij beërven de rest van Edom
en van al de volken over wie mijn naam is uitgeroepen, luidt het woord van de
HERE, die dit doet. 13 Zie, de dagen
komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de
maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen
druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien. 14 Ik zal een keer brengen in het lot van mijn
volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden
zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen
en de vrucht daarvan eten. 15 Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt
uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de HERE, uw God. (NBG Vertaling 1951)
Vers 15 van het hiervoor
geciteerde Bijbelgedeelte van Amos leert een derde definitieve herstel van
Israël. Dit betekent dat de catastrofe van het jaar 70 AD met de vernietiging
van de Tempel te Jeruzalem door de Romeinse legers en de wegvoering van de
Joden in de diaspora niet het einde
is, maar de belofte van een herstel inhoudt, na een lang tijd-dal van inmiddels
bijna tweeduizend jaar.
De gevestigde kerken
zoals de Rooms-katholieke kerk, de oosterse orthodoxe kerken en vele
Protestantse kerkgenootschappen leren nochtans dat de kerk in de plaats van
Israël is gekomen en dat de Joden als heilsorgaan in de eerste eeuw van de
christelijke jaartelling, vervloekt en definitief door God opzijgezet werden.
Deze Kerkgenootschappen, het christendom, beschouwen zichzelf als het
geestelijke Israël uit de Bijbel. Alle beloften, die in het Oude Testament handelen
over het 'heil voor Israël' en over het Messiaanse Vrederijk, past het
christendom op zichzelf toe. Volgens de orthodoxe exegese is met de start van
de Kerk in 30 AD met Pinksteren, alle Oudtestamentische profetie vervuld. Het
volk Israël als uitverkoren volk van God heeft al 20 eeuwen voor hen afgedaan.
Er staan in de Bijbel
talloze profetieën die men nochtans moeilijk kan 'vergeestelijken' of
allegoriseren en op de Kerk toepassen. Bijbelse profeten zoals Joël en vele anderen
voorspelden Israëls herstel in de 'komende dagen'. Ik geef hierna één voorbeeld
weer dat voldoende moet zijn, namelijk de profeet Joël van het Oude Testament.
Naar het hierna volgende profetische gedeelte van Joël heeft de apostel Petrus
op de Pinksterdag bij de aanvang van de EKKLESIA of kerk, verwezen. Voor de
gevestigde kerken is de ganse profetie van Joël hiermee vervuld. De aandachtige
lezer(es) moet nochtans vaststellen dat de apocalyptische verzen 30 en 31 toen
niet zichtbaar waren.
Joël 2:28 Daarna zal het
geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw
dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen
zullen gezichten zien. 29 Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal
Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal wonderen geven in de hemel en
op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat
de grote en geduchte dag des HEREN komt. 32 En het zal geschieden, dat
ieder die de naam des HEREN aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion
en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HERE gezegd heeft; en tot de
ontkomenen zullen zij behoren, die de HERE zal roepen.
Het zou duidelijk moeten
zijn dat slechts een gedeelte, een belangrijk gedeelte weliswaar, in 30 AD
vervuld werd. De daarop volgende verzen 30 en 31 liggen echter nog in de
toekomst.
Over de bloedmaan en de
dag des HEREN schreef ik op deze blog eerder op 29-07-14 een artikel: De profeet Joël en de bloedrode
maansverduistering.
Het wonderlijke is ook dat
alle tijdgenoten van de Joden uit de eerste eeuw van onze jaartelling,
verdwenen zijn. De volken van toen, hun talen en rassen zijn verdwenen.
Opgegaan in andere en nieuwe volken en talen. Het Latijn, de taal van de
verdrukkers van toen is tegenwoordig een dode taal. De Joden echter hebben hun
aard en religie bewaart en dit in de diaspora in den vreemde, ver weg van het
oude land der vaderen.
Een andere religie die
een derde herstel van Israël afwijst is de Islam. Soera 17 uit de Koran is hier
overduidelijk:
Soera
17:1 "Lofprijzing aan Hem, die
Zijn dienaar des nachts deed reizen van het Gewijde Bedehuis (Mekka) naar het
Uiterste Bedehuis (Jeruzalem), welks omtrek Wij gezegend hebben, opdat Wij hem
van Onze tekenen zouden tonen. Hij is de Horende, de Ziende. (2) En Wij hebben
Musa (Mozes) de Schrift gegeven
en Wij hebben haar gemaakt tot een rechte leiding voor de Zonen Israils: Neemt
u niet buiten Mij een zaakbezorger. _ (3) Nakomelingschap van hen, die Wij met
Nuh (Noach) medevoerden. Hij
was een dankbaar dienaar. (4) En Wij hebben aan de Zonen Israils in de
Schrift de beslissing gegeven:Gij zult op de aarde twee malen
verderf verspreiden, en gij zult rijzen tot grote hoogte. (5) Wanneer de
tijd komt van de eerste der twee
aanzeggingen, zenden Wij tegen ulieden dienaren van Ons, toegerust met
hevig geweld, welke tussen de woningen door speuren; en het zal een
verwerkelijkte aanzegging worden. (6) Daarna geven wij U weder de kans tegen
hen en versterken Wij u met bezittingen en zonen, en maken Wij u talrijker in
krijgerscharen. (7) Indien gij lieden wel handelt, dan handelt gij wel voor uzelven,
en indien gij slecht handelt, dan is dat ook voor uzelf. Wanneer dan de tijd
komt van de latere aanzegging, zal het gebeuren, dat zij uw gezichten
schenden en dat zij het bedehuis
binnendringen, zoals zij het de eerste maal binnengedrongen waren, en dat zij
de plaats, waarover zij komen, geheel verwoesten. (8) Mogelijk, dat uw
Heer ulieden dan barmhartigheid zal betonen. Maar indien gij terugkeert, keren ook Wij terug en maken Wij
Djahannam voor de ongelovigen tot een inperking." (Uit het Arabisch vertaald
door J.H.KRAMERS, 1976)
De Arabische Koran is
tot stand gekomen in de zevende eeuw na Christus. De Joden waren toen al zes
eeuwen eerder sinds 70 AD (en de laatste opstand en wegvoering in 135 AD) in de
diaspora, in de zogenaamde verstrooiing, ook in Arabië. Wanneer men de eerste
acht verzen van Soera 17 doorneemt merkt men dat de Koran een herstel van
Israël in het oude land der vaderen, uitsluit. Er staan geen jaartallen
vermeldt in de Koran, maar vanuit de Bijbel en de wereldgeschiedenis herkennen
we in de eerste aanzegging de verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs in het
jaar 586 v. Chr. De tweede aanzegging geschiedde in het jaar 70 AD toen de
Romeinen onder leiding van Titus de stad en Tempel verwoesten. En dan staat er
vervolgens de waarschuwing in Soera 17:8 Indien gij terugkeert, en de
waarschuwing met Djahannam voor de teruggekeerde ongelovigen. Het woord
Djahannam is het Arabische woord voor hel (een Nederlands woord dat ontleend is
van de Germaanse mythologie): een plaats van foltering.
Er is voor Israël in de Koran
geen derde herstel beloofd. Twee maal slechts werd het hun vergund een
nationale staat te hebben. Daarom ook wordt de staat Israël sinds 1948 als een
doorn in het Arabische/Islamitische vlees ervaren. Een doorn die verwijderd
moet worden. Voor Islamitische fundamentalisten is de Koran grondwet en is een
Joodse staat in het Midden-Oosten onaanvaardbaar.
De Joden die in 70 AD in een wereldwijde diaspora terecht kwamen, zijn
in deze volken-zee echter bewaard gebleven, zij het dikwijls onder heel zware
verdrukking. Sinds 1948 kennen we een nationaal herstel in het zogenaamde oude
land der vaderen: Israël. Een nationaal herstel dat onder grote moeilijkheden
gehandhaafd wordt.
Onder diegenen in het christendom die op basis van de profetische Boeken
van de Bijbel in een derde herstel van Israël geloven is de vestiging van de
seculiere staat Israël in 1948 het grote teken, nu nog meer aan het begin van
het derde millennium, dat de (weder)komst van de Messias nabij is. De seculiere
Joodse staat die anno 1948 opgericht werd schept namelijk de voorwaarde tot het
in vervulling gaan van de Bijbelse profetieën in verband met het beloofde derde
herstel.
In de profetische boeken van de Bijbel vinden we alle gebeurtenissen in
detail beschreven, die zullen leiden tot de wederkomst van Messias Jezus. Zie het artikel op deze blog van
31-07-2014: De zeventig jaarweken van de profeet Daniël. Men kan het
vergelijken met een spoorboekje waar alle stations in beschreven staan die men
zal aandoen, alvorens zijn bestemming te bereiken.
In de tussen-tijd geldt het Woord van de Heer Jezus Christus aan zijn
Joodse discipelen:
Matteüs 24:3 Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn
discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat
is het teken van uw komst en van de
voleinding der wereld? 4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat
niemand u verleide! 5 Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben
de Christus, en zij zullen velen verleiden. 6 Ook zult gij horen van
oorlogen en van geruchten van oorlogen.
Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7 Want volk zal opstaan tegen volk,
en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en
aardbevingen zijn. 8 Doch dat alles is het begin der weeën.