51 AD, Paulus aan de Thessalonicenzen
1 Thessalonicenzen 4:13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij
onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk
als de anderen, die geen hoop hebben. 14 Want
indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God
degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. 15 Want dat zeggen
wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de
toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. 16 Want
de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin
Gods nederdalen van den hemel; en die in
Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; 17 Daarna wij, die levend
overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen
worden in de wolken, den Heere
tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen. 18 Zo
dan, vertroost elkander met deze woorden. (Statenvertaling)
|