Definitie van het woord
Advent (Bijbelse Encyclopedie KOK, 1975): Latijn: Adventus, komst. Aanduiding van de komst van de Zoon van God in het
vlees, de incarnatie; voorts van Zijn wederkomst ten oordeel in de volheid der
tijden.
Volgens deze definitie
is met ADVENT niet alleen de voorbereidingstijd tot het Kerstfeest bedoeld,
maar ook een leven in de verwachting van de wederkomst van Christus in de
zogenaamde volheid der tijden. Dit laatste is een verwachting die het
traditionele christendom, ook wat er van overblijft in de tweede generatie
sinds de kerkverlating, niet meer kent. De verwachting van het traditionele
christendom is er een van als mens geboren worden, ouder worden, moeten sterven
en daarna de hemel (als het goed is), de overige wacht de traditionele hel. Dit
christendom heeft weinig of geen kennis van de Bijbel en laat zich al eens leiden
door leiders die hun geloof in de Bijbel, al tijdens hun opleiding in de
seminaries en/of Bijbelscholen als een gevolg van de Bijbelkritiek en de
evolutietheorie, verloren - opgegeven -, of er een eigen invulling aan gegeven
hebben.
De Bijbel leert nochtans
duidelijk en niet mis te verstaan, een wederkomst van Christus. Deze komst
heeft Jezus tijdens zijn leven en bediening voorzegt, en werd door de
evangelisten zo genoteerd. Onmiddellijk na Zijn hemelvaart wordt dezelfde
boodschap herhaald.
Handelingen 1:6 Zij
dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap
voor Israël? 7 Hij
zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover
de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, 8 maar gij
zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn
getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste
der aarde. 9 En
nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een
wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 En toen zij naar de hemel staarden,
terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, 11 die
ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de
hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien
varen. (NBG Vertaling 1951)
In het hiervoor
geciteerde Schriftgedeelte worden enkele eenvoudige waarheden weergegeven. De
verwachting namelijk van het herstel van koningschap van Israël en de
wederkomst van Jezus Christus op dezelfde wijze zoals bij Zijn hemelvaart.
Boven Jeruzalem is er duidelijk een voor onze ogen, onzichtbare deur naar die
andere dimensie van waar Jezus op God s tijd zal terugkomen. Naar de komst van
dit Rijk Gods hebben honderden en honderden miljoenen christenen bijna
tweeduizend jaar lang al, sinds 30 AD (dikwijls onwetend) gebeden. Het Onze
Vader namelijk zoals het in het evangelie opgetekend staat.
Matteüs 6:5 En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de
huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen
te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben
hun loon reeds. 6 Maar gij,
wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in
het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. 7 En gebruikt bij uw bidden geen omhaal
van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden
verhoord te zullen worden. 8 Wordt hun dan
niet gelijk, want [God] uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
9 Bidt
gij dan aldus: Onze Vader die in de
hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; 10 uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook
op de aarde. 11 Geef
ons heden ons dagelijks brood; 12 en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; 13 en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze. [Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de
heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.] 14 Want indien gij de mensen hun
overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; 15 maar
indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet
vergeven. (NBG Vertaling 1951)
Dit beloofde Koninkrijk
is komende. Het zal niet tot stand komen door menselijke inzet, maar net zoals
bij de wedergeboorte van een mens, zoals beschreven in het evangelie naar
Johannes, door God Zelf. De verwachting van het komende Godsrijk werd echter
als een gevolg van het lange uitblijven van de Messias, door het christendom al
vroeg in de geschiedenis opgegeven. Toen de Romeinse keizer Constantijn zich in
de vierde eeuw tot het christendom bekeerde en de kerk van Rome tot
staatsgodsdienst verhief, leerde en verwachte men dat het Godsrijk door
mensenhanden gebouwd kon worden. De profetische gedeelten van de Bijbel werden
als een allegorie uitgelegd en ontdaan van hun letterlijke boodschap. Alle
heilsbeloften in de Bijbel, die betrekking op het volk Israël hadden, werden op
de kerk van nu, van toepassing gebracht. De duizend jaar dat satan volgens het
boek Openbaring, tijdens het komende Vrederijk gebonden zou worden, werd niet
meer letterlijk genomen, maar gezien als een zinnebeeld van de nieuwe tijd die
sinds Constantijn baan brak. Dat het sterven, de dood bleef heersen, nam men
erbij.
In de twintigste eeuw in
het jaar 1948, werd de staat Israël echter werkelijkheid. En dit slechts drie
jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. In het christelijke Europa
werden tijdens deze oorlog 6.000.000 Joden door de nazis opgejaagd en in
vernietigingskampen e. a. plaatsen vermoord. Vele overlevenden van de Holocaust
luisterden daarna naar de stem van de Zionistische beweging en besloten naar
Palestina te emigreren. Ook vanuit de Arabische wereld begon tegelijkertijd een
uittocht van Joodse mensen naar Israël. En het gevestigde christendom was
getuige van deze Bijbelse heils-feiten. De vraag zou moeten zijn: is het
herstel van het volk der Joden nu de vervulling van Oudtestamentische
profetieën of niet? En indien het antwoord ja is, moeten we de Bijbel opnieuw
en ditmaal los van alle tradities bestuderen. De Bijbelse profetieën betreffende
een derde herstel van de Joden in het oude land der vaderen zijn duidelijk
leesbaar en herkenbaar. Zo een voorbeeld is de profetie van Amos:
Amos 9:11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik
zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal
haar herbouwen als in de dagen van ouds, 12 opdat zij beërven de rest van Edom
en van al de volken over wie mijn naam is uitgeroepen, luidt het woord van de
HERE, die dit doet. 13 Zie, de dagen
komen, luidt het woord des HEREN, dat de ploeger zich aansluit bij de
maaier en de druiventreder bij hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen
druipen van jonge wijn en al de heuvelen daarvan overvloeien. 14 Ik zal een keer brengen in het lot van mijn
volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden
zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen
en de vrucht daarvan eten. 15 Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt
uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de HERE, uw God. (NBG Vertaling 1951)
Vers 15 van het hiervoor
geciteerde Bijbelgedeelte van Amos leert een derde definitieve herstel van
Israël. Dit betekent dat de catastrofe van het jaar 70 AD met de vernietiging
van de Tempel te Jeruzalem door de Romeinse legers en de wegvoering van de
Joden in de diaspora niet het einde
is, maar de belofte van een herstel inhoudt, na een lang tijd-dal van inmiddels
bijna tweeduizend jaar.
De gevestigde kerken
zoals de Rooms-katholieke kerk, de oosterse orthodoxe kerken en vele
Protestantse kerkgenootschappen leren nochtans dat de kerk in de plaats van
Israël is gekomen en dat de Joden als heilsorgaan in de eerste eeuw van de
christelijke jaartelling, vervloekt en definitief door God opzijgezet werden.
Deze Kerkgenootschappen, het christendom, beschouwen zichzelf als het
geestelijke Israël uit de Bijbel. Alle beloften, die in het Oude Testament handelen
over het 'heil voor Israël' en over het Messiaanse Vrederijk, past het
christendom op zichzelf toe. Volgens de orthodoxe exegese is met de start van
de Kerk in 30 AD met Pinksteren, alle Oudtestamentische profetie vervuld. Het
volk Israël als uitverkoren volk van God heeft al 20 eeuwen voor hen afgedaan.
Er staan in de Bijbel
talloze profetieën die men nochtans moeilijk kan 'vergeestelijken' of
allegoriseren en op de Kerk toepassen. Bijbelse profeten zoals Joël en vele anderen
voorspelden Israëls herstel in de 'komende dagen'. Ik geef hierna één voorbeeld
weer dat voldoende moet zijn, namelijk de profeet Joël van het Oude Testament.
Naar het hierna volgende profetische gedeelte van Joël heeft de apostel Petrus
op de Pinksterdag bij de aanvang van de EKKLESIA of kerk, verwezen. Voor de
gevestigde kerken is de ganse profetie van Joël hiermee vervuld. De aandachtige
lezer(es) moet nochtans vaststellen dat de apocalyptische verzen 30 en 31 toen
niet zichtbaar waren.
Joël 2:28 Daarna zal het
geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw
dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen
zullen gezichten zien. 29 Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal
Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal wonderen geven in de hemel en
op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat
de grote en geduchte dag des HEREN komt. 32 En het zal geschieden, dat
ieder die de naam des HEREN aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion
en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HERE gezegd heeft; en tot de
ontkomenen zullen zij behoren, die de HERE zal roepen.
Het zou duidelijk moeten
zijn dat slechts een gedeelte, een belangrijk gedeelte weliswaar, in 30 AD
vervuld werd. De daarop volgende verzen 30 en 31 liggen echter nog in de
toekomst.
Over de bloedmaan en de
dag des HEREN schreef ik op deze blog eerder op 29-07-14 een artikel: De profeet Joël en de bloedrode
maansverduistering.
Het wonderlijke is ook dat
alle tijdgenoten van de Joden uit de eerste eeuw van onze jaartelling,
verdwenen zijn. De volken van toen, hun talen en rassen zijn verdwenen.
Opgegaan in andere en nieuwe volken en talen. Het Latijn, de taal van de
verdrukkers van toen is tegenwoordig een dode taal. De Joden echter hebben hun
aard en religie bewaart en dit in de diaspora in den vreemde, ver weg van het
oude land der vaderen.
Een andere religie die
een derde herstel van Israël afwijst is de Islam. Soera 17 uit de Koran is hier
overduidelijk:
Soera
17:1 "Lofprijzing aan Hem, die
Zijn dienaar des nachts deed reizen van het Gewijde Bedehuis (Mekka) naar het
Uiterste Bedehuis (Jeruzalem), welks omtrek Wij gezegend hebben, opdat Wij hem
van Onze tekenen zouden tonen. Hij is de Horende, de Ziende. (2) En Wij hebben
Musa (Mozes) de Schrift gegeven
en Wij hebben haar gemaakt tot een rechte leiding voor de Zonen Israils: Neemt
u niet buiten Mij een zaakbezorger. _ (3) Nakomelingschap van hen, die Wij met
Nuh (Noach) medevoerden. Hij
was een dankbaar dienaar. (4) En Wij hebben aan de Zonen Israils in de
Schrift de beslissing gegeven: Gij zult op de aarde twee malen
verderf verspreiden, en gij zult rijzen tot grote hoogte. (5) Wanneer de
tijd komt van de eerste der twee
aanzeggingen, zenden Wij tegen ulieden dienaren van Ons, toegerust met
hevig geweld, welke tussen de woningen door speuren; en het zal een
verwerkelijkte aanzegging worden. (6) Daarna geven wij U weder de kans tegen
hen en versterken Wij u met bezittingen en zonen, en maken Wij u talrijker in
krijgerscharen. (7) Indien gij lieden wel handelt, dan handelt gij wel voor uzelven,
en indien gij slecht handelt, dan is dat ook voor uzelf. Wanneer dan de tijd
komt van de latere aanzegging, zal het gebeuren, dat zij uw gezichten
schenden en dat zij het bedehuis
binnendringen, zoals zij het de eerste maal binnengedrongen waren, en dat zij
de plaats, waarover zij komen, geheel verwoesten. (8) Mogelijk, dat uw
Heer ulieden dan barmhartigheid zal betonen. Maar indien gij terugkeert, keren ook Wij terug en maken Wij
Djahannam voor de ongelovigen tot een inperking." (Uit het Arabisch vertaald
door J.H.KRAMERS, 1976)
De Arabische Koran is
tot stand gekomen in de zevende eeuw na Christus. De Joden waren toen al zes
eeuwen eerder sinds 70 AD (en de laatste opstand en wegvoering in 135 AD) in de
diaspora, in de zogenaamde verstrooiing, ook in Arabië. Wanneer men de eerste
acht verzen van Soera 17 doorneemt merkt men dat de Koran een herstel van
Israël in het oude land der vaderen, uitsluit. Er staan geen jaartallen
vermeldt in de Koran, maar vanuit de Bijbel en de wereldgeschiedenis herkennen
we in de eerste aanzegging de verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs in het
jaar 586 v. Chr. De tweede aanzegging geschiedde in het jaar 70 AD toen de
Romeinen onder leiding van Titus de stad en Tempel verwoesten. En dan staat er
vervolgens de waarschuwing in Soera 17:8 Indien gij terugkeert, en de
waarschuwing met Djahannam voor de teruggekeerde ongelovigen. Het woord
Djahannam is het Arabische woord voor hel (een Nederlands woord dat ontleend is
van de Germaanse mythologie): een plaats van foltering.
Er is voor Israël in de Koran
geen derde herstel beloofd. Twee maal slechts werd het hun vergund een
nationale staat te hebben. Daarom ook wordt de staat Israël sinds 1948 als een
doorn in het Arabische/Islamitische vlees ervaren. Een doorn die verwijderd
moet worden. Voor Islamitische fundamentalisten is de Koran grondwet en is een
Joodse staat in het Midden-Oosten onaanvaardbaar.
De Joden die in 70 AD in een wereldwijde diaspora terecht kwamen, zijn
in deze volken-zee echter bewaard gebleven, zij het dikwijls onder heel zware
verdrukking. Sinds 1948 kennen we een nationaal herstel in het zogenaamde oude
land der vaderen: Israël. Een nationaal herstel dat onder grote moeilijkheden
gehandhaafd wordt.
Onder diegenen in het christendom die op basis van de profetische Boeken
van de Bijbel in een derde herstel van Israël geloven is de vestiging van de
seculiere staat Israël in 1948 het grote teken, nu nog meer aan het begin van
het derde millennium, dat de (weder)komst van de Messias nabij is. De seculiere
Joodse staat die anno 1948 opgericht werd schept namelijk de voorwaarde tot het
in vervulling gaan van de Bijbelse profetieën in verband met het beloofde derde
herstel.
In de profetische boeken van de Bijbel vinden we alle gebeurtenissen in
detail beschreven, die zullen leiden tot de wederkomst van Messias Jezus. Zie het artikel op deze blog van
31-07-2014: De zeventig jaarweken van de profeet Daniël. Men kan het
vergelijken met een spoorboekje waar alle stations in beschreven staan die men
zal aandoen, alvorens zijn bestemming te bereiken.
In de tussen-tijd geldt het Woord van de Heer Jezus Christus aan zijn
Joodse discipelen:
Matteüs 24:3 Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn
discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat
is het teken van uw komst en van de
voleinding der wereld? 4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat
niemand u verleide! 5 Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben
de Christus, en zij zullen velen verleiden. 6 Ook zult gij horen van
oorlogen en van geruchten van oorlogen.
Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7 Want volk zal opstaan tegen volk,
en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en
aardbevingen zijn. 8 Doch dat alles is het begin der weeën.
Wordt vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
|