De
Bijbel leert dat aan de wederkomst van Jezus Christus, eerst de komst van de
antichrist voorafgaat. Maar wist u dat de benaming antichrist alleen in de
brieven van de apostel Johannes voorkomt? Dat bijvoorbeeld het Bijbelboek
Openbaring de benaming antichrist niet gebruikt, maar verwijst naar het
beest? En dat Paulus, de apostel der heidenen, ook nergens in zijn apostolische
brieven naar de antichrist onder deze benaming verwijst, maar hem andere namen
geeft zoals: de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, de wetteloze, de
tegenstander, de leugenaar e.a. In eerdere artikelen op dit blog schreef ik al
over de antichrist. In het artikel van
22-08-2014: De Assyriër, identificeerde ik de antichrist met de Assyriër
van de eindtijd van de profeet Jesaja. Met dit nieuw artikel wil ik verder
aandacht geven aan de Assyriër maar dan vanuit de invalshoek die Johannes in
zijn apostolische brieven geeft. Het Bijbelse Assyrië van de eindtijd ligt
namelijk in een gebied dat heden overwegend Islamietisch is en waar christenen
een minderheid zijn. En men zou kunnen redeneren dat ook de toekomstige Assyriër
als antichrist, een Islamiet zou kunnen zijn. Wanneer we echter Schrift met
Schrift vergelijken (de enige goede manier voor Bijbelstudie) blijkt deze
redenatie echter fout te zijn. De oorsprong van de toekomstige antichrist zal
het uit het christendom zijn. Laten we even naar Johannes luisteren:
1
Johannes 2:18 Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er
nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de
laatste ure is. 19 Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien
zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest
openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. 20 Gij echter hebt een zalving van de
Heilige en gij weet dat allen. 21 Ik heb u niet geschreven, omdat gij de
waarheid niet weet, maar omdat gij haar weet en omdat geen leugen uit de
waarheid is. 22 Wie is de leugenaar
dan wie loochent, dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. 23 Een
ieder, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon belijdt,
heeft ook de Vader. 24 Wat u betreft, wat gij van den beginne gehoord
hebt, moet in u blijven. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord
hebt, dan zult gij ook in de Zoon en [in] de Vader blijven. 25 En dit is
de belofte, die Hij zelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven. 26 Dit heb
ik u geschreven over hen, die u misleiden.
Johannes leert dat er naast de ene geprofeteerde
antichrist die eens komen zal, er in de tussen-tijd vele zogenaamde copycats
binnen het christendom zullen optreden. Wat is hun dwaalleer? Wat maakt van
iemand een antichrist? Het antwoord is: iemand die ontkent dat Jezus van
Nazareth de Christus is, de Zoon van God. Iemand die het Zoon-schap van Jezus
Christus ontkent en aldus loochent dat de Vader en de Zoon één zijn.
De antichristen in de geschiedenis van de Ekklesia, zijn
allen uit het christendom voortgekomen. Zij maakten ooit deel uit van het
christendom maar werden in een later stadium uiteindelijk tegenstanders. Of
zoals Johannes het in het tweede hoofdstuk van zijn tweede brief neerschreef: Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit
ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven
zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. En
een beetje verder noemt hij deze tegenstanders; leugenaars: Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat
Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent.
En vanaf het vierde hoofdstuk schrijft hij het volgende:
1 Johannes 4:1 Geliefden, vertrouwt niet
iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse
profeten zijn in de wereld uitgegaan. 2 Hieraan onderkent gij de Geest
Gods: iedere geest, die belijdt, dat
Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3 en iedere geest,
die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En
dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds
in de wereld. 4 Gíj zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen overwonnen;
want Hij, die in u is, is meerder
dan die in de wereld is. 5 Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit
de wereld en hoort de wereld naar hen. 6 Wij zijn uit God; wie God kent,
hoort naar ons; wie uit God niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen
wij de Geest der waarheid en de geest der dwaling.
Wat betekent het woord: Jezus Christus in het vlees
gekomen is? Dat betekent zondermeer dat God mens geworden is.
Johannes 1:1 In
den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2
Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en
zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en
het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en
de duisternis heeft het niet gegrepen.
.
.14 Het Woord is
vlees geworden en het heeft onder ons gewoond (getabernakeld) en wij hebben
zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de enig-geborene des
Vaders, vol van genade en waarheid. 15 Johannes heeft van Hem getuigd en heeft
geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór
mij geweest, want Hij was eer dan ik. 16 Immers uit zijn volheid hebben wij
allen ontvangen zelfs genade op genade; 17 want de wet is door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft
ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die
heeft Hem doen kennen.
Over de afkomst van Jezus van Nazareth werd al vanaf het
begin bij de eerste komst van Jezus Christus gediscuteerd. Zie het hierna
volgende Bijbelcitaat:
Matteüs 16:13 Toen Jezus in de omgeving van Caesarea
Filippi gekomen was, vroeg Hij zijn discipelen en zeide: Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is? 14 En zij zeiden:
Sommigen: Johannes de Doper; anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der
profeten. 15 Hij zeide tot hen: Maar
gij, wie zegt gij, dat Ik ben? 16 Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de
levende God! 17 Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona,
want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de
hemelen is.
Op de vraag van Jezus aan zijn discipelen over zijn
afkomst bestonden er toen al meerdere theorieën over zijn herkomst, zoals
Johannes de Doper, Elia, Jeremia of één of andere profeet. En voor de agnosten
van die tijd al, was Jezus gewoon slechts de zoon van de timmerman van
Nazareth.
In het eerder vermelde Bijbelcitaat geeft Simon Petrus
het juiste antwoord: Gij zijt de
Christus, de Zoon van de levende God! En Jezus maakt hem duidelijk dat geen
mens hem dit kon openbaren maar alleen God de Vader, die in de hemelen is.
En zo blijft de persoon van Jezus Christus tot op heden
een struikelsteen. Was hij slechts een profeet of een Rabbi en de zoon van de
timmerman van Nazareth en is er aldus ergens in Palestina een graf met zijn verdorde
botten er in? Of is Hij de Zoon van God die drie dagen na zijn sterven, uit de
dood opstond en ten hemel klom?
Het is ook wat, wanneer men het lijden en sterven van
Jezus Christus voor de geest wil halen. Na een doodsstrijd van meer dan drie
uur aan een kruis genageld, gaf de Heiland zijn leven. Een dood-gefolterd
totaal leeggebloed lichaam werd, nadat voor alle zekerheid een soldaat met een
lans zijn zijde doorboorde, van het kruis gehaald en in een tombe gelegd.
Wanneer we dit voor de geest halen is er voor een eventuele schijndood geen
ruimte. Voor de meeste discipelen betekende de dood van Jezus overigens op dat
moment het einde. Maar zoals Hij voorzegt had nam Hij het Leven zelf weer op en
stond op uit de doden. Dit is de kern van het evangelie.
1 Korintiërs 15:1 Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb,
dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, 2 waardoor gij ook behouden
wordt, indien gij het zó vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij
tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. 3 Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf
ontvangen heb: Christus is gestorven
voor onze zonden, naar de Schriften, 4 en Hij is begraven en ten derden dage
opgewekt, naar de Schriften, 5 en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan
de twaalven. 6 Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders
tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn
ontslapen. 7 Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de
apostelen; 8 maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een
ontijdig geborene. 9 Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente
Gods vervolgd heb. 10 Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn
genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij
allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is. 11 Daarom dan, ik of
zij, zó prediken wij, en zó zijt gij tot het geloof gekomen. (NBG Vertaling
1951)
Toen Paulus zijn eerste brief aan de Korintiërs schreef
kon hij verwijzen naar de vele honderden getuigen die toen nog in leven waren,
die de opgestane Christus gezien hadden.
Toen Petrus met Pinksteren in 30 AD, vijftig dagen na de
Opstanding van de Christus, in de kracht van de zo net uitgestorte Geest Gods, de
Joden te Jeruzalem toesprak (Handelingen 2:15-36) deed hij dat met de
autoriteit van een getuige en verwees hij naar de inmiddels bekende historische
feiten van de bediening van Jezus in Israël en van Zijn lijden, sterven en
opstanding. Het eerste christendom dat toen ontstond is wreed door het
toenmalige Romeinse Rijk vervolgd geworden. Vele getuigen van de Opstanding van
Christus hebben later met hun leven hiervoor betaald. En niemand sterft
vrijwillig voor een leugen!
En nu aan het einde van de eindtijd merken we dat de wereldgeest
van antichrist nog altijd zijn werk doet. Nog altijd wordt de vraag gesteld:
Wie is Jezus? En nog altijd worden de verkeerde antwoorden ingevuld.
1 Korintiërs 2: 12 Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar
de Geest uit God, opdat wij zouden weten,
wat ons door God in genade geschonken is. 13 Hiervan spreken wij dan ook met
woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het
geestelijke vergelijken. 14 Doch een
ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem
dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te
beoordelen is. 15 Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf
echter wordt hij door niemand beoordeeld. 16 Want wie kent de zin des Heren,
dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus.
1 Johannes 2:27 En wat u betreft, de zalving, die gij van Hem ontvangen hebt, blijft op u, en gij
hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving u leert over alle dingen, en waarachtig is en geen
leugen, blijft in Hem, gelijk zij u geleerd heeft.
Wat moeten we verwachten?
2 Thessalonicenzen 2:1 Maar wij
verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van [onze] Here Jezus Christus en
onze vereniging met Hem, 2 dat gij niet
spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren (reeds) aanbrak. 3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want
eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich
openbaren, de zoon des
verderfs, 4 de tegenstander, die zich
verheft tegen al wat God of
voorwerp van verering heet, zodat
hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat
hij een god is. 5 Herinnert gij u niet, dat
ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? 6 En gij weet
thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. 7 Want het geheimenis der wetteloosheid is
reeds in werking; (wacht) slechts totdat Hij, die op het
ogenblik nog weerhoudt, verwijderd
is. 8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns
monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt. 9 Daarentegen
is diens komst naar de werking des
satans met allerlei krachten,
tekenen en bedrieglijke wonderen, 10 en met allerlei verlokkende
ongerechtigheid, voor hen, die verloren
gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden
worden. 11 En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt,
dat zij de leugen geloven, 12 opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad
in de ongerechtigheid. 13 Maar wij
behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich
verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in
de waarheid. 14 Daartoe heeft Hij u ook
door ons evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van
onze Here Jezus Christus. 15 Zo dan,
broeders, staat vast en houdt u aan de overleveringen, die u door
ons, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, geleerd zijn.16 En Hij, onze Here Jezus Christus, en God, onze
Vader, die ons heeft liefgehad en ons eeuwige troost en goede hoop door zijn
genade verleend heeft, 17 trooste uw harten, en make ze sterk in alle goed werk
en woord.
(Zie ook het artikel op dit blog van 15-09-2014: De
Leugen)
Het werk van de antichrist, zijn boodschap zal zijn: Jezus
is niet de Zoon van God! Hij is wel een profeet, een Rabbi, maar niet de Zoon
van God. Deze boodschap zal een ander evangelie zijn, waar Paulus ook al voor
waarschuwde:
2 Korintiërs 11:4 Want indien de eerste de beste een
andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere
geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt
gij dat zeer wel. 5 Ik acht toch volstrekt niet te hebben ondergedaan voor die
onvergelijkelijke apostelen. 6 Ben ik dan al onervaren in het spreken, in
kennis ben ik het niet, maar wij hebben die alleszins en in alle opzichten bij
u openbaar gemaakt. (NBG Vertaling 1951)
Statenvertaling 2 Korintiërs 11:4 Want indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte,
dien wij niet gepredikt hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, dien
gij niet hebt ontvangen, of een ander
Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij hem met recht. 5
Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste
apostelen. 6 En indien ik ook slecht ben in woorden, nochtans ben ik het niet
in wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle dingen onder u openbaar
geworden.
Johannes 5:41 Eer van mensen behoef Ik niet, 42 maar Ik
ken u: gij hebt de liefde Gods niet in uzelf. 43 Ik ben gekomen in de naam
mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien
een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen. 44 Hoe kunt gij
tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige
God komt, niet zoekt? 45 Denkt niet, dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; uw
aanklager is Mozes, op wie gij uw hoop gevestigd hebt. 46 Want indien gij Mozes
geloofdet, zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven. 47
Maar indien gij zijn geschriften niet gelooft, hoe zult gij mijn woorden
geloven?
Galaten 1:1 Paulus, een apostel, niet vanwege mensen,
noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God, de Vader, die Hem opgewekt heeft uit de doden, 2 en al de broeders,
die bij mij zijn, aan de gemeenten van Galatië: 3 genade zij u en vrede van God
, onze Vader, en van de Here Jezus Christus, 4 die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden , om ons te trekken uit
de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader, 5 aan wie de
heerlijkheid zij in alle eeuwigheid! Amen. 6 Het verbaast mij, dat gij u zo
schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat
afbrengen tot een ander evangelie, 7 en
dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen
en het evangelie van Christus willen verdraaien.
Wordt vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
|