Met
mijn boek KRONOS dat anno 2000 door de uitgeverij Aksent met een oplage van tweeduizend
exemplaren werd gepubliceerd, bracht ik aan de hand van de sabbat- en
jubeljaartelling van William Whiston (1667/1752 AD), een nieuwe berekening van de
regeerperioden van de koningen van Juda en Israël. De geleerde William Whiston was
een Engelse theoloog, historicus en wiskundige. Hij is vooral bekend door zijn
vertaling van de Joodse Oudheden en andere werken van Flavius Josephus van het
Grieks naar het Engels.
De
Jubeljaren, waarvan William Whiston vanuit de Bijbel, de apocriefe
Makkabeeënboeken en de werken van Flavius Josephus, tien jubeljaren historisch
op de tijdsbalk kon duidden, werden door hem als een tijdslijnketting naar het
verleden toe gebruikt. Met zijn gegevens werkte ik op millimeterpapier een
eerste tijdsbalk af en gebruikte de historische sabbat- en jubeljaren als navigatiepunten
om als het ware in de tijd terug te reizen. De regeerperioden van de koningen
van Israël en Juda vulde ik op de tijdsbalk opnieuw in met dezelfde historische
sabbat- en jubeljaren als navigatiepunten. De val van Samaria valt nu aan de
hand van de jubeljaren van Whiston in het jaar 717 v. Chr. De dood van Salomo
en de scheuring van het Verenigd Koninkrijk van Israël valt nu in het jaar 967
v. Chr. Dit zijn twee voorbeelden. Het optreden van Jezus Christus in de
synagoge van Nazareth, zoals beschreven door de evangelist Lucas in hoofdstuk
vier, viel gelijk met het begin van het
dertigste jubeljaar van het jaar 27/28 AD.
De
verleiding is er bij mij om vanaf 27/28 AD naar onze tijd toe te rekenen.
Wanneer we de wijze van rekenen van Whiston voor de jubeljaren hanteren
arriveren we in oktober1987/september1988
voor het zeventigste jubeljaar,
sinds de instelling ervan. Wat was er zo bijzonder aan het jaartal 1987? Het
jaar 1987 maakte deel uit van een
ketting van opvallende jaartallen eindigend met een zeven, in de geschiedenis
van de Joden en de staat Israël. Zo was het bijvoorbeeld anno 1897 dat het eerste zionistische
congres te Bazel in Zwitserland plaatsvond waar Theodor Herzl (1860/1904) bij
wijze van spreken de eerste steen legde voor een Joodse staat in het oude land
der vaderen. In 1917 veroverden de
Britten tijdens de eerste wereldoorlog Jeruzalem op de Turken, gevolgd door de
zogenaamde Balfour-declaratie waarin de Joden werd toegestaan een thuisland in
Palestina op te richten. De verovering van Jeruzalem door de Britten in 1917 sloot vierhonderd jaar van Turks/Ottomaans bestuur af. In 1517 hadden de Ottomanen het gebied van
het oude Israël en de stad Jeruzalem op de Arabieren veroverd.
In 1947 op 29 november stemde de VN met
een meerderheid van landen in voor de deling van Palestina in een Joodse en een
Arabische staat. De Arabische landen stemden tegen. Een jaar later werd in mei
1948 de staat Israël opgericht. In 1967
veroverden de Israëlis tijdens de derde verdedigingsoorlog, Judea, Samaria, de
Golan-hoogte, Gaza en de Sinaïwoestijn op de geallieerde legers van Syrië,
Jordanië en Egypte. In 1977 veranderde
de leider van Egypte Sadat van kamp, reisde onverwachts naar Israël en bood
zijn vrede aan.

Mocht
Israël (en met hen de Ekklesia) dan tegen het jaar 1987 aan in verband met de ontwikkeling van het herstel van Israël
in het oude land der vaderen, met een ander opmerkelijk voorval rekenen?
Misschien met de wederkomst van de Messias? Het was in ieder geval een
verwachting die in de evangelische christengemeenschap van de jaren zeventig en
tachtig van de vorige eeuw, sterk leefde. Men
rekende toen weliswaar niet met de jubeljaren van Whiston maar wel met een
periode van veertig jaar vanaf de oprichting van de staat Israël in 1948, en
arriveerde aldus in het jaar 1988 voor de mogelijke wederkomst van de Heer
Jezus. Een periode van veertig jaar werd als de lengte in tijd van een Bijbelse
generatie gezien. Men had dan het geslacht van de Israëlieten in gedachte dat
tijdens de veertigjarige periode in de wildernis, na de exodus daar gestorven was.
De bestsellers van Hal Lindsey zoals
de boeken The late Planet Earth maar vooral Counting down the Eighties,
versterkten zeer het gevoel dat de Heer wel eens spoedig zou kunnen terugkeren.
Maar zoals we allen weten is dit in 1988 niet gebeurd.
Tijdens
de lange periode sinds 1948, een mensenleven haast, is het herstelde Israël in
de media uitgegroeid van een David naar een Goliath. De nieuwe staat Israël kon
nochtans in 1967 nog op heel wat sympathie van de Belgen (ook seculiere)
rekenen. De verdedigingsoorlogen van 1949 en 1967 van Israël tegen de Arabische
buurlanden, lagen nog niet zo ver achter de rug. In juni 1967 had het jonge
Israël op zes dagen tijd een machtige Arabische coalitie van drie legers
verslagen, met als resultaat de verovering van Oost-Jeruzalem en de Tempelberg.
Het sinds 1949 door Jordanië bezette oostelijke deel van Jeruzalem met zijn
heilige plaatsen, werd op één dag veroverd en later werd Jeruzalem tot de
ondeelbare hoofdstad van de staat Israël uitgeroepen. Het was een strijd van
David tegen Goliath geweest. Gods hand was zichtbaar geweest en de boeken van
Hal Lindsey werden toen zelfs als evangelisatiemateriaal gebruikt.
Ik meen
echter vandaag dat de periode 1948/1988 een
scharniermoment betekende met uiteindelijk als resultaat een uitstel van de (weder)komst van de Messias. Het begin van het
zeventigste jubeljaar van okt1987/sep1988 zag ook geen bijzondere gebeurtenis. Integendeel,
op zwarte maandag 19 oktober 1987 vond
een beurscrash plaats die wereldwijd zware economische gevolgen had. Geen
enkele belofte aan een Jubeljaar verbonden, ging toen in vervulling. Korte tijd
later begon in Israël de eerste Intifada.
Een opstand van de Arabische bevolking tegen het Israëlische militaire bestuur
in Gaza, Juda en Samaria. Op 8 december begon de opstand
in Gaza die zich daarna naar de Westbank uitbreidde. Wat volgden waren
stakingen en demonstraties waarbij de Israëlische soldaten met stenen bekogeld
werden. Anderhalf miljoen Arabieren kwamen spontaan in opstand zodat men van
een algemene volksopstand kon spreken. Ik schrijf spontaan, omdat de opstand
aanvankelijk gebeurde zonder dat de PLO leiding, toen in ballingschap in Tunis
sedert 1982, er zeggenschap over had. Wel volgden later gemeenschappelijke
communiqués waarbij werd opgeroepen tot gecoördineerde stakingen en
demonstraties tot het weigeren van Israëlische belastingen en het plegen van
burgerlijk verzet. De opstand zou tot ongeveer 1993 duren, of zo een zes jaar
waarna de Oslo-akkoorden gesloten werden.
Ik meen
dat er al eerder signalen waren die Israël had moeten opmerken. Zo was er in 1973 de Jom Kippoer oorlog. Op hun heiligste dag van het jaar werden zij
door de geallieerde legers van Egypte en Syrië overvallen. Een offensief dat
zij konden terugslaan maar niettemin als een schokgolf door Israël ervaren
werd. Wat was de reden? Waar bleef de beloofde zegen en bescherming van Boven
over de Grote Verzoendag? Een aparte dag toch waarop zij van hun vijanden
gevrijwaard hadden moeten zijn.
Ik veronderstel dat de
oorzaak bij hun gedrag ligt op de wijze van het afsluiten van de
onafhankelijkheidsoorlog van 1948/1949.
Dit was een eerste verdedigingsoorlog geweest tegen een Arabische poging hen in
zee te drijven. De strijd werd uiteindelijk door Israël gewonnen maar
resulteerde in meer dan 711.000 Arabische vluchtelingen (ook vrouwen, kinderen
en grijsaards) die op de vlucht voor het oorlogsgeweld gingen. Tijdens de
eerste vredesconferentie te Lausanne in Zwitserland (27 april tot 12 september
1949) weigerde de jonge staat Israël alle vluchtelingen naar hun huizen en
bezittingen te laten terugkeren. De internationale vredesconferentie te
Lausanne viel (heel opmerkelijk) haast gelijk tussen de twee bloed-manen in,
van 1949. Dat jaar deed dit astronomisch fenomeen zich voor op 13 april of 14
Nisan met Pesach en op 7 oktober of 14 Tisjri met Sukkot. Het was het eerste
jaar van een tetrade van bloed-manen, want in 1950 herhaalde het astronomisch
fenomeen zich. We kunnen vandaag alleen maar raden naar het resultaat indien de
staat Israël in de geest van de Thora (Exodus 22:21-24), deze onfortuinlijke
mensen naar hun huizen had laten terugkeren. De Arabisch-Palestijnse
vluchtelingen van 1949 werden door de Arabische buurlanden ook niet opgenomen,
maar in vluchtelingenkampen als ontheemde staatlozen ondergebracht. Ik bedenk
tegelijkertijd dat er toen ook een andere vluchtelingenstroom op gang kwam.
Een exodus van honderdduizenden Joodse mensen uit de Arabische landen vond
spontaan plaats die richting de nieuwe staat Israël trokken. Deze mensen werden
allen in Israël gehuisvest, wat in contrast staat tot de onfortuinlijke
gevluchte Palestijnen die in hun gastlanden in kampen werden ondergebracht.
Vooral de Gazastrip die
tijdens de onafhankelijkheidsoorlog door Egypte bezet en geannexeerd was, werd
een uitvalsbasis van de Fedayin of Palestijnse commandogroepen, die raids op
Israëlisch grondgebied uitvoerden. Deze plaag werd zo erg dat Israël anno 1956,
Frankrijk en Engeland in hun militaire actie tegen Egypte,
vervoegde.
In 1956 meenden Frankrijk en Engeland hun vergane koloniale invloed over Egypte
nog te kunnen uitoefenen nadat Nasser, de toenmalige leider van Egypte, het
Suezkanaal genationaliseerd had, door middel van een militaire invasie. Israël
werd verleid aan deze actie deel te nemen en bezette voor korte tijd een eerste
maal Gaza en de Sinaïwoestijn. Voor een korte periode want de nieuwe grootmacht
in de wereld sinds het einde van de tweede wereldoorlog: de VS, eiste en
verkreeg de terugtrekking van Britten en Fransen uit de kanaal-zone.
Indien de staat Israël
de Arabische ontheemden van 1948/1949 naar hun huizen had laten terugkeren
waren er vermoedelijk in 1956 geen vluchtelingenkampen in Gaza geweest en had
Israël zich neutraal in het conflict kunnen opstellen. Vermoedelijk. Ik besef
dat het herschrijven van de geschiedenis onmogelijk is.
Persoonlijk geloof ik
nochtans dat de kans reëel was dat indien de gevluchte Arabische bevolking van
1948/1949 naar hun bezittingen in de nieuwe staat Israël had
kunnen terugkeren, zij zich net als diegene die toen besloten hadden niet te
vluchten, uiteindelijk de verkregen burgerrechten zouden verkozen hebben boven
een eventuele verzetsstrijd. Ik herhaal dat het een persoonlijke mening is, op
het terrein merk ik nochtans vandaag dat de Arabische bevolking van Israël,
binnen de grenzen van 1949, zich positief tot Israëlische staatsburgers
ontwikkeld heeft.
Het is anders gelopen.
Het probleem was overigens niet alleen de Arabische ontheemden van 1948, maar
ook de haat van de Arabische buurlanden-regimes die geen staat Israël in
Palestina wilden aanvaarden. De staat Israël wordt als een doorn in het
Arabisch-Islamietische vlees ervaren, een doorn die verwijderd moet worden. De
religie is misschien wel de grootste struikelsteen tot het bekomen van een
algemene vredesoplossing. De Bijbel en de Koran zijn twee openbaringen die
tegenover elkaar staan. De Koran sluit een derde herstel van Israël in het oude
land der vaderen uit en de Bijbel leert het tegenovergestelde. Hierna een
citaat dienaangaande uit de Koran naar de vertaling van Professor Dr. J. H. Kramers,
1976, de zeventiende soera:
17:1 Heilig is Hij Die
Zijn dienaar bij nacht voerde van de Heilige Moskee naar de Verre Moskee welker
omgeving Wij hebben gezegend, opdat Wij hem enkele Onzer tekenen zouden tonen.
Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende.
17:2 Wij gaven Mozes het
Boek en maakten het tot een richtsnoer voor de kinderen van Israël, zeggende:
"Neemt niemand buiten Mij als Voogd."
17:3 "O, nageslacht
dergenen die Wij met Noach (in de Ark) droegen! Hij was inderdaad een dankbare
dienaar."
17:4 En Wij maakten aan
de kinderen van Israël in het Boek bekend: "Voorwaar, tweemaal zult gij op
de aarde verderf teweeg brengen en voorzeker zult gij uitermate aanmatigend
worden."
17:5 Toen dan ook de
tijd voor de eerste van de twee bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren,
toegerust met grote macht tegen u uit, die de huizen binnendrongen; dit was een
belofte die in vervulling ging.
17:6 Nadien gaven Wij u
macht over hen en Wij hielpen u met rijkdommen en kinderen, en maakten u groter
in getal.
17:7 (Zeggende)
"Indien gij goed doet, doet gij goed voor uzelf; en indien gij kwaad doet,
is het tegen uzelf. En toen de tijd was gekomen voor de tweede (bedreiging),
zonden Wij (andere volkeren) om u met schande te treffen zodat zij de Moskee
zouden binnendringen zoals zij er de eerste keer binnen gingen om alles wat zij
veroverd hadden te verwoesten."
17:8 "Het kan zijn
dat uw Heer u barmhartigheid zal tonen; doch indien gij terugkeert, zullen
Wij ook terugkeren en Wij hebben de hel tot een kerker voor de ongelovigen
gemaakt."
Soera 17:4 beschrijft
Israël negatief als een aanmatigende verderfbrenger en dat zij dat in hun lange
geschiedenis slechts tweemaal vergund werden te zijn. Van een derde herstel is
er geen sprake. Het volgende vers vijf beschrijft de vernietiging van de tempel
van Salomo in 586 v. Chr. door de Babyloniërs. Het jaartal en de historische
context halen we uit de wereldgeschiedenis. Vers zeven van de zeventiende soera
beschrijft de vernietiging van de tweede Tempel te Jeruzalem door de hand van
de Romeinen onder leiding van Titus in 70 AD. Het is vers acht dat een
accepteren van een Joodse staat in Palestina door Islamieten in wezen
onmogelijk maakt: doch indien gij terugkeert , zullen Wij ook terugkeren en
Wij hebben de hel tot een kerker voor de ongelovigen gemaakt." Een derde
herstel voor Israël in het oude land der vaderen wordt uitgesloten.

Het is tegen deze
godsdienstige achtergrond dat alle oorlogen van de Arabische buurlanden sinds
1948 begrepen kunnen worden.
Een volgende
verdedigingsoorlog voor Israël was die van 1967.
Een Arabische coalitie onder leiding van Nasser bereidde zich voor tot de
tweede poging sinds 1948 om Israël van de kaart te vegen en de Joden in zee te
drijven. Het draaide anders uit en op zes dagen tijd veroverden de Israëlis alle
Bijbelse gebieden ten westen van de Jordaan, de Sinaïwoestijn incluis. Opnieuw echter was er een vlucht van
Arabische mensen voor het oorlogsgeweld. Meer dan driehonderdduizend mensen
vervoegden de rangen van de Arabische ontheemden van 1949, in de buurlanden
waar ook deze in kampen terechtkwamen.
Naar mijn mening had de
Israëlische regering in 1967 de Westbank moeten annexeren en de Arabische
inwoners aldaar burgerrechten geven. Zij besloten echter het veroverde gebied
als mogelijke pasmunt voor een vredesregeling te gebruiken. Die vrede werd hun
echter niet gegund, de Arabische regimes korte tijd later vergaderd in Khartoem,
kozen voor de strijd en weigerden een staat Israël in het gebied te erkennen.
Het is de geschiedenis ingegaan als de drie nee s van Khartoem: geen vrede met
Israël, geen erkenning van Israël en geen onderhandelingen met Israël.
De jaren 1967 en 1968
zag weer een tetrade van bloed-manen
die gelijk met de Joodse feesten Pesach en Sukkot vielen op: 24 april en 18
oktober 1967 en op 13 april en 6 oktober 1968. In 1968 was de nieuwe staat
Israël exact twintig jaar oud en bereikte hier de volwassenheid. Men was trots
op wat bereikt was maar keek weg van de veroorzaakte problemen.
In november 1977 reisde de Egyptische leider Sadat
van Egypte, die van kamp had gewisseld, plotseling naar Jeruzalem en bood 'zijn' vrede
aan. Een vrede die de staat Israël aanvaarde en in feite een stop voor
mogelijke annexatie van Samaria en Judea betekende. De eerder veroverde Sinaïwoestijn
werd na de Camp David-akkoorden in fases aan Egypte teruggegeven en zelfs de
nieuw gestichte stad Jamit aan de beek van Egypte in de Sinaï in 1982 met
bulldozers platgewalst, alvorens het
gebied terug naar Egypte ging. De Westbank, het Bijbelse Samaria en Judea, zou
volgens Sadat autonomie moeten krijgen, uitmondend in zelfbestuur. Een vraag
van Sadat waar de Israëlische regeringsleiders positief op ingingen. De PLO
wees dit echter af.
Dit geschiedde slechts
tien jaar na de oorlog van 1967 waar het voortbestaan van de staat Israël op
het spel stond en men de beschermende hand van God had moeten zien. Sinds 1973
met de Jom Kippoeroorlog waren er vier jaar verlopen. De actie van Sadat was
unilateraal genomen en werd door de overige Arabische landen niet gevolgd.
Egypte werd van dan af als een paria behandeld en geïsoleerd.
De reden dat het zeventigste jubeljaar in 1987 geen
bijzondere zegen zag ligt naar mijn mening in de houding van de leiders van
Israël ten overstaan van het in bezit nemen van de Bijbelse gebieden en hun
gedrag naar de inheemse Arabische bevolking toe. Men is namelijk niet naar een
verlaten gebied teruggekeerd en de inheemse Arabische bevolking zijn geen
Kanaänieten meer zoals ten tijde van Jozua of Filistijnen of zoals ten tijde
van Saul en David, maar ditmaal nazaten van Ismaël (Genesis 21:17) op wie ook
beloften Gods rusten. Sindsdien is het echter van kwaad naar erger gegaan.
Na het einde van de
koude oorlog met de val van de Berlijnse muur in 1989 volgde de conferentie van
Madrid in 1991. Onder leiding van Sovjet-Rusland en de VS zaten Israël en al
zijn buurlanden aan de onderhandelingstafel. De Palestijnen hadden samen met de
Jordaanse delegatie een vertegenwoordiging. De PLO van Arafat zat alsnog
geïsoleerd in Tunis. Het was de eerste keer in de geschiedenis sinds 1948 dat
alle partijen aan één tafel zaten. Dit laatste was dan wel het enige resultaat
van de vergadering, naast het feit dat de Palestijnse afvaardiging akkoord ging
om over een autonomie van de bezette gebieden met Israël verder te
onderhandelen. Een tweede ronde is er niet gekomen. Hetzelfde jaar verdween de
Sovjet-Unie om plaats te maken voor een soort Gemenebest van landen met Rusland
als leider.
Wat volgde waren de
Oslo-onderhandelingen waar Israël onder begeleiding van de VS, tot een akkoord kwam
met de PLO. Het akkoord voorzag in autonome gebieden voor de Arabieren in Gaza,
Samaria en Judea en dit volgens etappes. Wat de Israëlische premier Rabin in
gang zette heeft hij niet kunnen beëindigen. De man werd in het openbaar in
Israël vanwege zijn vredespolitiek vermoord. Zijn opvolgers waren minder bereid
tot het opgeven van land zonder een allesomvattend akkoord.
Met 11 september 2001 of
het bekende Amerikaanse 09.11 nine eleven, ontbrandde de War on Terror van
de VS tegen Al Qayda en deze strijd kreeg alle aandacht. De druk op Israël van
de VS om tot een vergelijk met de Palestijnen te komen werd minder. In december
2007 pas volgde opnieuw een poging tot het bekomen van vrede voor het
Midden-Oosten. In Annapolis, Maryland, aan de oostkust van de VS vond een
megaconferentie plaats met 49 verschillende delegaties, allemaal
hoofdrolspelers op het terrein. Belangrijkste landen van buiten het gebied
waren de EU, Rusland, China en India. Iran was niet uitgenodigd noch Hamas dat
Gaza controleert. Maar ook Annapolis leverde geen algemene vredesregeling op.
De volgende VS-administratie was die van Obama die gedurende acht jaar tot 2016
het presidentschap over de VS zou uitoefenen. De War on Terror werd
voortgezet en tegelijkertijd pogingen ondernomen zodat de staat Israël tot een
vredesregeling met de Palestijnse autoriteit zou komen. Het voorstel van Obama
was om via een landswap van gebied langs de grens van 1949, tot een vredesoplossing
te komen met nieuwe grenzen zodat twee staten, een Joodse en een Arabische tot
stand zouden kunnen komen. Een algemene vredesconferentie is er tijdens de
Obama-administratie niet gekomen. De hoofdreden was dat geen van beide partijen
tot concessies bereid waren. Een andere reden was de algemene toestand in het
Midden-Oosten met een aanslepende burgeroorlog in Syrië en een nieuw regime in
Bagdad-Irak dat moeizaam zijn soevereiniteit over haar grondgebied dient te herstellen.
Met het aantreden van de nieuw verkozen president Trump in 2017 lijkt het dat
voorlopig alle druk op Israël weg is tot opgeven van land in Samaria en Judea
in ruil voor een algemene vrede met de Palestijnse autoriteit.
De door velen naar
uitgekeken tetrade van bloed-manen in de
jaren 2014/2015 waar de Joodse feesten Pesach en Sukkot mee gelijk vielen (Pesach 15 april en Sukkot 8 oktober 2014, Pesach 4
april en Sukkot 28 september 2015) zag geen bijzondere gebeurtenis plaatsvinden.
Tenzij dan de onoplosbaarheid van het conflict tussen Arabieren en Joden.
Dat de
bloed-manen van 2014/2015 die met de Joodse feesten Pesach en Sukkot gelijk vielen,
geen bijzondere gebeurtenis zag toont volgens mij aan dat er inderdaad een scharniermoment van uitstel sinds
de periode 1947/1967 heeft plaatsgevonden.
Over
zulk een scharniermoment van uitstel in de geschiedenis van het oude Israël
hebben we een voorbeeld in het Oude Testament. In het tweede
jaar na de exodus trokken de Israëlieten onder leiding van Mozes, van de berg
Gods op naar het Beloofde Land. Twaalf verspieders werden daarna aan de grens
uitgezonden. Dit is een geschiedenis die
algemeen bekend is. De twaalf verspieders verkennen gedurende veertig dagen het
land, komen terug met druiventrossen die ze amper kunnen dragen, bevestigen dat
het een land van melk en honing is, kortom een vruchtbaar land van overvloed.
Maar tien van de twaalf verspieders overtuigen het volk dat het land onneembaar
is vanwege de sterkte van de inwoners. Met zekerheid zouden zij ten onder gaan
moesten ze trachten het land in te nemen. Het zijn alleen Jozua en Kaleb die
geloof hebben en het land willen binnentrekken. Het volk echter laat zich
overtuigen door de tien ongehoorzame verspieders en weigert binnen te trekken.
Het resultaat is dat alle volwassenen van twintig jaar en daarboven gedoemd
worden in de woestijn aan de rand van het Beloofde Land te verblijven, tot zij
daar allen gestorven zijn (Numeri 14:28-35). De nieuwe generatie zou samen met
Jozua en Kaleb, achtendertig jaar later in 1443 v. Chr., het Beloofde Land
binnentrekken.
Tegelijkertijd
betekende de ongehoorzaamheid van de Israëlieten een uitstel van oordeel over de Amorieten en de andere bewoners van
het land Kanaän. De maat van hun zonde was nochtans vol.
Genesis
15:13 Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat
uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen
dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren. 14 Doch Ik zal het volk
ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met
grote have. 15 En gij zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden
ouderdom begraven worden. 16 En het vierde
geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot
nog toe niet volkomen. 17 En het geschiedde, dat de zon onderging en het
duister werd, en ziet, daar was een rokende oven en vurige fakkel, die tussen
die stukken doorging. 18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met
Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte
af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: 19 Den Keniet, en den Keniziet,
en den Kadmoniet, 20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten, 21 En
den Amoriet, en den Kanaäniet, en den Girgaziet, en den Jebusiet.
De tijd
was in 1482 v. Chr. rijp voor hun verwijdering uit het land, maar als een
gevolg van Israëls ongeloof kregen zij achtendertig
jaar respijt, uitstel van executie. Mozes behoorde tot het vierde geslacht.
Hij ging terug tot op Levi, een van de twaalf zonen van Jakob/Israël.
Misschien
kunnen we in het licht van deze geschiedenis de lijn doortrekken naar het
moderne Israël en de Arabische buurlanden. Wel moet ik opmerken dat de
Arabieren vandaag, geen Amorieten of Amalekieten zijn, maar ook Semieten die in
de lijn van de aartsvader Sem hun oorsprong terugvinden. Op hen rusten
uiteindelijk ook beloften van herstel in het komende Messiaanse Vrederijk. Zij
zijn wel sinds de dagen van Ismaël tegenstanders van Israël en betwisten het
recht op het Beloofde Land. Zie TIJD en
TIJDEN, 2015, hoofdstuk: De Assyriërs en Abraham, blz. 47-58.
Wordt vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente
publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016,
zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016,
zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

TIJD en TIJDEN, 2015,
Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale
Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343