62 AD,
Paulus aan de Filippenzen 1:3 Ik dank mijn God, zo
dikwijls ik uwer gedenk; 4 immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u
allen met blijdschap, 5 wegens uw deelhebben aan de prediking van het
evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. 6 Hiervan toch ben ik ten volle
overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal
voortzetten , tot de dag van Christus
Jezus. (NBG Vertaling 1951)
|