Iemand post een bericht over een goed
voornemen voor het aankomende nieuwe jaar. Het nieuws schudt mij wakker en laat
me er aan herinneren dat ook ik mijn voornemen beter verder zet, de tijd stond
hier even stil. De daden bij onze zuiderburen waren nog niet half verteerd of
er deed zich hier opnieuw een gruwel voor. Deze keer geen laffe daad tegenover onschuldige
mensen maar een strijd tussen twee dieren onderling.
Een zinloos gebeuren, zo maar
plotseling, waarbij het kleine hondje het onderspit moest delven en het van de
grote hond verloren heeft. Al mijn tijd had ik nodig om woorden van troost te
schenken, steun te bieden en ik gaf haar hoop. De oudste dochter huilde onophoudelijk
en treurde de hele tijd. De vreugde van het nog maar pas gehuwde koppel moest
wijken voor een periode van diepe rouw. Nooit gedacht dat vreugde en verdriet
zich zo dicht bij elkaar bevond.
En ondertussen is klaasavond
aangebroken, het doet me denken aan die ene keer, zes jaar terug in de tijd. De
goede sint, ik , had toen een schitterend idee. Hij zou een klein,
lief schattig hondje schenken, aan de oudste dochter dat haar moest troosten en
steun bieden in haar donkere pubertijd. Zwarte piet, de echtgenoot, had hem nog
zo verwittigd en gewaarschuwd voor het geschenk: Dat diertje zal ooit eens
sterven en verdriet zal overheersen dan, en zie, hij kreeg gelijk. De
eigenwijze sint deed toch zijn zin.
Toegegeven ik overdreef altijd,
zorgvuldig dacht ik na over elk geschenk. Heerlijk vond ik het om alles klaar
te zetten en de verwondering van de kinderen te zien als s morgens de deur
openging. Wat ik voor hen uitkoos heb ik met zoveel liefde gegeven en zo ook
die ene keer. Ik had het hondje zorgvuldig gekozen en er stiekem heel goed voor
gezorgd. Om zes uur s avonds op klaasavond rinkelde er een belletje en toen zat
er een hondje op het bed. Voor haar was dat een godsgeschenk.
Wat dat diertje haar heeft
gegeven, daar zijn we allen dankbaar voor. Haar door de donkere dagen getrokken,
haar kostbare warmte gegeven en zo vaak haar tranen gedroogd. Ook de andere
kinderen waren dolblij met de nieuwe aanwinst. Het kwispelde zo vrolijk met het
staartje en het verdedigde ons
territorium. Later heeft de dochter haar valies genomen en ging ze van ons weg,
het kleine hondje onder haar arm.
De tweelingzoon vraagt of dit
jaar de sint iets voor hen zal brengen, ik denk er even over na. Ik heb wat
chocolade op tafel gezet, enkele mandarijntjes en strooi er nicnacjes bovenop. Verder
hou ik het eenvoudig, die heerlijke tijd van vroeger is voorbij. Ik zet er voor
elk van hen ook nog een bijzonder kaarsje bij. Ze mogen het laten branden als
ze het hondje missen, want eigenlijk was het ook een beetje van hen en ze
hebben ook verdriet.
Ik hoop dat het ondertussen vleugeltjes
heeft gekregen en het heel gauw een engeltje geworden is. Maar bovenal wens ik dat het
voorgoed in het hart van de oudste dochter blijft wonen en haar nooit meer
loslaten zal. Dat het haar zal blijven troosten, steun bieden en haar tranen droogt
als ze dat zelf niet kan. Het leven gaat verder, zo is het nu eenmaal, iedereen
moet sterk zijn. Donker zijn de dagen, de bomen zijn nu kaal, advent is nu
gekomen en heel de wereld wacht. Nicolaas wil helpen een beter mens te zijn,
opdat het kerstlicht mag stralen in onze harten rein.
|