En de zeeman hier in Gent heeft
het druk, druk, druk, het duikseizoen is weer in volle gang. Zijn gsm staat
roodgloeiend: Meneer de duikinstructeur, zou het passen om ons te leren
duiken, want we vertrekken binnenkort naar een tropische bestemming, we zouden
de sport daar willen beoefenen, het zou dus eigenlijk snel moeten gaan. Of:
Meneer de duiker, zouden wij dat een keertje
mogen proberen in dat zwembad daar van jou, misschien is dat ook wel
iets voor ons.
Ik zie hem langs de oprit heen en weer
sloffen: lege duikflessen naar vanachter, gevulde flessen weer naar voor. Het
is heerlijk om in de lentetijd te gaan duiken maar het leven van een duikleraar
is in deze maanden hard labeur. Hij snuffelt in zijn agenda om het allemaal
rond te krijgen want hij wil ook nog wat duiktijd voor zichzelf. In mei naar de Oosterschelde, in juni naar
Frankrijk, in juli naar Kroatië en in september staat een weekje Spanje
genoteerd. De echtgenoot heeft de duikmicrobe serieus te pakken en is er heel
erg door gefascineerd.
Met enige trots kan ik vertellen
dat ik lang geleden ook dat fel beheerde duikbrevet heb behaald. Ik was totaal
overdonderd van mijn eerste duik meteen in de Rode Zee. De schoonheid van het
onderwaterleven valt niet te beschrijven en dan nog niet te spreken van alle eenvoud,
de rust en de stilte die daar in het zoute zeewater heerst. Een visje naar hier,
eentje keert terug, onverstoord zwemmen ze verder, geen stress daar onderwater,
een paradijs.
Maar ik ben een luxe duiker, dat
moet ik bekennen, ik ben er eerlijk in. Het moet warm zijn buiten, niet te veel wind en het
water niet te koud, de zichtbaarheid moet goed zijn en ik eis een ervaren
mededuiker aan mijn zij, want ik heb nog altijd een beetje schrik om mijn weg
niet terug te vinden. Ik kan me moeilijk
oriënteren, er staat geen boom die ik kan herkennen of een plakkaat of een
andere aanwijzing, alles lijkt er op elkaar. Ik zou een onderwater GPS moeten
hebben, dan zou het vlotter gaan. Ik ben een goede duiker, zegt mijn persoonlijke
duikinstructeur: je bent kalm, beheerst, je kan goed je evenwicht bewaren en je
volgt me overal zo goed als je kan. Eigenlijk een beetje zoals ik boven water
ook ben.
Maar de zeeman hier verlegd zijn
grenzen, ik heb het wel in het snotje, het is al lang niet meer om een mooi
visje te doen. Het is de moed en kracht verzamelen
om het sterke zeewater te trotseren, de
kick te voelen en tegen de stroming in durven te gaan. De weerstand van dat krachtige
water te ervaren , je eigen grenzen te bewaken en zien hoe ver je hierin mag gaan.
Het is duiken niet alleen in de zomer maar ook in de winter als het vriest en
kraakt. Het is niet mopperen als er dan na
vier dagen een koortsblaas op je lippen staat.
Het is de juiste techniek bezitten
om in lastige situaties jezelf te redden. Het is een goede conditie bewaren om
niet ten onder te gaan. Het is lef hebben om diep te duiken of in het donker te
zoeken naar een oud verzonken schip. Het is de uitdaging aangaan om door een
open gat te kruipen, het wrak van binnen te bewonderen en te verkennen, weer te
zoeken naar een opening om er uit te gaan. Het avontuur hiervan te beleven, ontelbare geheimen van een diepe zee te ontdekken, kalm zijn, blijven ademen rustig in en weer rustig uit.
Het is je lichaam volledig beheersen, niet panikeren en zuinig met de lucht in je fles omgaan. Hij zegt
het ook zelf: DIVE IS LIFE
Dat lef, die attitude, is echter niet
voor mij, dus blijf ik beter thuis. Ik ga niet mee naar een tropische bestemming,
ik laat hem gaan: ga maar zeeman, ga maar, geniet ervan en draag zorg voor
jezelf. Vele anderen hebben de microbe ook te pakken, mannen zowel als vrouwen,
zij hebben wel dat lef. Zij gaan wél mee want zij hebben ook die goesting om het grote avontuur aan
te gaan. En samen kunnen ze dan genieten onder een stralende zon en een blauwe
hemel, de emotionele gelijkgestemde passie daar beleven en s avonds bij een ondergaande zon grote
vertellingen doen tegen elkaar. Met warme thee, een whisky of een glaasje witte
wijn, namijmeren over het bijzondere dat
de duik hen heeft gebracht, die voorbije dag.
Als ik de deur dichtsla nadat
hij is vertrokken en hij begonnen is aan het grote avontuur, blijf ik met een
klein en verweesd hartje achter, eigenlijk voel ik me dan rot. Ik voel me ellendig,
ik ben aan het beven, het voelt onwennig
om hier achter te moeten blijven, eenzaam en alleen. Ik kan het niet
beschrijven, misschien is het jaloezie. Misschien
omdat die andere gepassioneerde mededuikers samen met de echtgenoot in een
sfeer verblijven waar ik dan niet van mee genieten kan. Ik zal een beetje
voortdoen in mijn hoveke en er niet teveel aan denken, wat afleiding zoeken,
een bloemeke planten, nog een beetje zaaien of een beetje snoeien. De was
buiten hangen, een beetje boodschappen kopen, een beetje geld verteren, zorgen
dat de boel hier verder draait. Het leven van een duikersvrouw, het is anders
dat weet ik, maar het is toch ook wel hard labeur.
|