41 jaar en mijn beroep is hard werkende huisvrouw. Ik woon in Tessenderlo samen met mijn man en 2 kids. Mijn hobby's zijn: Lezen, babbelen, op de tablet 'tikken' en sinds kort naaien!
Hier op mijn blog kan je lezen over mijn leven met MS en
de dingen die me bezighouden.
Veel leesplezier en laat af en toe eens een berichtje achter.
gedichtjes
Tijd om de dagen met smaak te beginnen. Tijd om de zon te vermoeden achter vuisten mist. Tijd om een vogel vlakbij te horen zingen. Tijd om te ontdekken wat je reeds altijd wist. Tijd om de wereld heel mooi te verzinnen. Tijd om te puzzelen met stukjes verlangen of randjes moed. Tijd om aandachtig voor duizend en één kleine dingen de tijd te vergeten en verwonderd te zeggen: het leven is goed!
Leg liefde in wat je geeft en warmte in je gulle hand en in je ogen... je glimlach
Het gaat soms om een blik Om een simpel woord een lach zo zacht dat je hem anuwelijks hoort Het is simpel als water Je denkt, is het dat maar... Een beetje aandacht voor mekaar
Een beetje aandacht, een klein gebaar Een beetje aandacht voor mekaar Het hoeft niet steeds serieus te zijn Een lach is geen bezwaar Een beetje aandacht voor mekaar
Een zwaai, een hand Een zucht, een zoen Iemand die vraagt, kan ik iets doen? Iemand die klaar staat die ene zet Een dribbel die een leven redt
Het gaat meer om de intentie Of een beetje goeie wil Een warme blik Of een attentie En de planeet voelt minder kil
Bart Peeters - voor CM
Het potje Ik heb thuis een potje Op het potje staat "verdriet". Ik doe er vaak verdrietjes in, want als ze klein zijn . huil ik niet. Steeds als er iets tegenzit Er iets gebeurt wat ik niet wil Open ik het potje, Gooi het er erin heel stil. Maar gisteren was de laatste Druppel iets te veel Van al die stukjes klein verdriet Kreeg ik een brok in mijn keel. Mijn hand begon te trillen Verdriet vloog met golvenuit de pot Een traan begon te rollen, Ik voelde mij erg rot. Een onbedaarlijk snikken deed me trillen overal, Ik zat echt tot mijn haren In het diepste diepe dal Het was met rood omrande ogen Toen ik mijzelf weer rustig kreeg, Opgelucht keek ik naar mijn potje Het potje .Dat was leeg. Dus zie je iemand lopen, Rode ogen en heel bedeesd Dan vraag je niets meer, Dan weet je, haar potje is pas vol geweest.
Ik leef,’ zei ik, ‘ik leef’
en ik hoorde dat ik het zei,
maar plots’ling dacht ik: ‘neen, niet ik,
maar er leeft ‘iets’ in mij…’
Het is dat wonderlijke iets,
dat zorgt dat ik besta
en ik? Nou ja, ik ben er wel,
maar ach… ik kom en ga.
Want als mijn ‘tikje’ niet meer slaat,
dan staat mijn ‘ikje’ stop,
maar het grote iets, dat blijft en blijft,
het ‘iets’ dat houdt niet op.
En of ik zing of fluit of fiets,
rechtop zit in mijn bed,
ik voel vanbinnen steeds dat ‘iets’
mij in beweging zet.
(T.H.)
Een nieuwe lente en een nieuw geluid: ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, dat ik vaak hoorde voor een zomernacht in een oud stadje, langs de watergracht - in huis was't donker, maar de stille straat vergaarde schemer, en aan de lucht blonk laat nog licht, er viel een gouden blanke schijn over de gevels in mijn raamkozijn. Dan blies een jongen als een orgelpijp, de klanken schudden in de lucht zo rijp als jonge kersen, wen een lentewind in't bosje opgaat en zijn reis begint;
(uit 'mei' - H. Gorter)
Hij schreef een klein gedichtje, het had niet veel om handen, maar het had iets van een lichtje, dat in het donker brandde.
(Toon Hermans)
Het is onzin, zegt het verstand. Het is wat het is, zegt de liefde. Het is tegenslag, zegt de berekening. Het is alleen maar pijn, zegt de angst. Het is uitzichtloos, zegt het inzicht. Het is wat het is, zegt de liefde. Het is belachelijk, zegt de trots. Het is lichtzinnig, zegt de voorzichtigheid. Het is onmogelijk, zegt de ervaring. Het is wat het is, zegt de liefde. (Erich Fried)
Bé's Blog
mijn eigen leuke webstek dagbedenkingen van een optimist met MS
18-07-2008
FF tussendoor
Blijkbaar ben ik in al mijn chronologie toch nog een stukje van het verhaal vergeten. Dat wil ik jullie ook niet onthouden, maar ik zet het wel daar waar het thuishoort. Dus blader maar een beetje terug en zoek naar zomervakantie 2006 zit er bijna op.
t Schijnt dat er nood is aan een vervolg op mijn MS-verhaal.
Ik weet het, ik heb al diegene die mijn schrijfsels graag lezen weer véél te lang op hunne honger laten zitten, maar Ge weet dat het steeds hetzelfde en nooit een goed excuus is ..
Ik kan wel zeggen dat het gebrek aan tijd ditmaal veel te maken had met het feit dat ik me behoorlijk goed voelde en dat, mede daardoor mijn sociaal leven op volle toeren draait.
Na meer dan 12 jaar is Hulst nu, meer dan ooit, thuis. Het is ons dorp, onder onze kerktoren, kort bij onze school, met al onze vrienden kortbij, en vooral dat laatste voelt héél fijn. Bedankt aan iedereen die vindt dat em daarbij hoort . Als je alvast een beetje van die leuke sfeer wil opsnuiven, ga dan maar es kijken op www.bloggen.be/oudervereniging_wereldwijzer
Maar nu dus het vervolg van 8 oktober 2006, toen ik na de verkiezingen, samen met Patrick, naar het ZOL in Genk reed.
Omdat ik er dus aan twijfelde of ik inderdaad een nieuwe opstoot doormaakte, had ik op aanraden van Geert Alders van de PHL, contact opgenomen met dr. Ysewijn, neuroloog in het ZOL. De man bleek vreselijk overbevraagd en zag het niet zitten mij op korte termijn zelf te zien. Hij stelde voor dat, indien ik twijfelde, ik maar moest binnenkomen op spoedgevallen en dat ik dan daarna alsnog hem als behandelend neuroloog zou kunnen zien.
Vermits het zondagdienst is, zien we die 8e oktober op spoedgevallen de dienstdoende neuroloog dr. Deraedts. Hij bevestigd mijn vermoeden van een opstoot en stelt meteen een cortisonekuur voor, t.t.z. 5 dagen solumedrol. Daarbij vindt hij het noodzakelijk dat ik minstens een nachtje in het ziekenhuis blijf omdat hij me, als nieuwe patiënt, toch even van dichtbij wil opvolgen. Tegen 14u lig ik dan ook op een kamer mét kamergenote. De éénpersoonskamers zijn allemaal bezet en dus zal ik het even met een roommate moeten doen. Daar ben ik écht wel toe bereid en ik vind mezelf niet eens zon moeilijk iemand, maar deze vrouw is écht een RAMP. Ze babbelt de ganse dag door, meestal 10x over t zelfde, óók als ik aangeef dat ik moe ben en mn ogen dicht doe. Ze gaat zelfs ongevraagd met Patrick mee naar het cafetaria. JAKKES! Ik zou er toen een boek over hebben kunnen volschrijven, en eerlijk gezegd, als ik het nu teruglees in mijn dagboek-schriftje komt het gevoel weer helemaal boven, maar dat stukje verleden laten we beter voor wat het geweest is .
Op maandagochtend wordt ik wakker na een slechte nacht. Ellendig van de medrol, zware pijnlijke en tintelige benen en een ziekenhuisbed zijn niet bepaald bevorderlijk voor een goede nachtrust. Tegen de middag komt dr. Deraedts langs en zoals afgesproken met de verpleging, leg ik hem uit dat ik graag verder behandeld zou willen worden door dr. Ysewijn. OEPS!!!! Was dat een misvatting. Blijkbaar lagen de heren doktoors al geruime tijd in de clinch met elkaar. Mijn vraag wordt me dan ook allesbehalve in dank afgenomen en dr. Deraedts laat me meteen weten dat hij zijn handen dan van me aftrekt en dat dr. Ysewijn het dan maar moet oplossen. Ik wordt verder aan mijn lot overgelaten, al dringt dat pas in de loop van de namiddag mondjesmaat tot me door: ik heb barstende hoofdpijn, maar omdat de dokter niets meer heeft voorgeschreven, krijg ik van de verpleging hier ook niets voor. Een koud washandje brengt een beetje verlichting.
In de loop van de namiddag vraag ik zowat om het half uur aan de verpleging of dr. Ysewijn al in de buurt is om eens langs te komen. De antwoorden evolueren van: hij is nog niet op de dienst, hij is nog druk bezig op de gang, hij komt er zo aan tot hij is alweer vertrokken. Tegen 16u (na nog een hoop oeverloos gezeur van mijn buurvrouw) zit ik er helemaal door en bel ik Patrick dat hij zo snel mogelijk moet komen, ZONDER kids. Ook hij vraagt aan de verpleging nog een aantal keer wanneer we nu eindelijk dr. Ysewijn eens kunnen zien. Ik wist wel dat hij het druk had, maar dit is er toch een beetje over!
Om 19u zijn we het allebei vreselijk beu. Ik begin vocht op te houden en voel me daardoor erg vervelend. Gelukkig heeft de brufen die Patrick meebracht de hoofdpijn al wat verlicht. We vinden dat we nu EINDELIJK recht hebben op wat uitleg. En dan komt dr. DeVoogd langs. Hij is de assistent neurlogie en een heel aardig man. Hij neemt de tijd om ons goed te informeren en komt daarbij nog even terug op, wat dr. Deraedts ook reeds opperde, de mogelijkheid dat ik toch iets anders zou hebben dan MS. De ziekte van Shuegere (ofzo). Het is een eerder zeldzame aandoening die erg op MS lijkt, zelfs in behandelingswijze. Het wordt o.a. gekenmerkt door droge ogen (die ik altijd heb) en letsels enkel op het ruggenmerg. De dokter stelt voor om hier tóch wat verder naar te kijken, om naar de toekomst toe toch wat meer zekerheid te krijgen.
Ik vraag hem of ik de rest van mijn cortisonebehandeling via daghospitaal kan krijgen, zodat ik verlost kan zijn van mijn fantastische kamergenote en de slechte ervaringen die ik hier in het ZOL al gehad heb. Vermits het ondertussen al tegen 20u is, is het volgens hem echter te laat om de dagkliniek daarvan nu nog op de hoogte te brengen. Dat maakt dat ik nog minstens een nachtje langer zal moeten blijven. Dit vinden we, gezien het voorbije dagverloop, VERSCHRIKKELIJK nieuws!!! Anderzijds voel ik me al iets beter omdat er in dit stomme ziekenhuis EINDELIJK iemand is die zich een beetje om mij lijkt te bekommeren.
De nacht van maandag op dinsdag verloopt dan ook al iets beter. Wat emotionele stabiliteit doet immers veel goed en de buurvrouw heeft blijkbaar een béétje begrepen dat rust ook al eens goed kan doen. Maar het beste nieuws komt van dr. DeVoogd: de dagkliniek voor woensdag en donderdag is in orde. En na zijn werk komt Patrick me dan EINDELIJK halen, weg van hier en terug naar mijn 3 schatten thuis. Op woensdag brengt Inge me vóór haar werk naar het ZOL en voordien gaan we even bij het wit-geel kruis langs, om krukken uit te lenen. Met het oog op het Miezeweekend dat we voor de boeg hebben, leek me dat toch een handig hebbeding. Terwijl de solumedrol langzaam inloopt, komt ook dr. DeVoogd nog eens langs. De bloedresultaten i.v.m die eventuele gekke nieuwe ziekte, zijn voorlopig nog niet binnen. Toch is er maar een kleine kans op deze ziekte, voornamelijk omwille van mijn afwijkende bandjes op mijn ruggenmergvocht. Mijn medisch dossier werd ondertussen ook opgevraagd bij dr. Vanroose. Verder stelt dr. DeVoogd voor om een overstap naar dr. Viaene te overwegen. Dat is de jongste neuroloog hier die ook erg gedreven met zijn job bezig is, maar wel wat meer ruimte voor me heeft dan dr. Ysewijn. Deze laatste zou ik ten vroegste over een paar maanden te zien krijgen, dr. Viaene kan ik morgen al zien.
Donderdag is dan de laatste cortisonedag. Samen met ma Dora , rijdt ik nogmaals naar het ZOL. Daar wordt al vrij snel de solumedrol aangehangen en na een goed half uur is die al driekwart leeg. Mijn hart gaat als een razende tekeer en ik krijg het super-warm. Ons Dora raadt me aan om er toch maar even iets van tegen de verpleging te zeggen. Die valt uit de lucht wanneer ik zeg dat er solumedrol aan het infuus hangt. Ze dacht dat het ging om een zoutoplossing die gewoon de leidingen even moest spoelen. MOET MIJ WEER OVERKOMEN, precies of ik had hier nog niet genoeg geluk gehad de voorbije dagen. De rest van de solumedrol loopt dan ook een pak langzamer in en als alles achter de rug is worden we bij dr. Viaene verwacht. Op deze eerste consultatie blijkt de man wel mee te vallen. Hij biedt me in ieder geval een luisterend oor en belooft zich zo snel mogelijk in mijn dossier in te lezen. Op 9 november wil hij me graag terugzien voor een eerste evaluatie.
* ik stel vast dat mijn leven er behoorlijk anders uitziet dan toen ik hier de laatste keer iets neerschreef. *ik tik dit nu in op mijn tablet, want dat is mijn nieuwste hebbedingetje waar ik heel blij mee ben :)