Beste lezer, ondertussen is de Giro van 2011 alweer een
tijdje voorbij en kijken we allen weer reikhalzend uit naar de Tour 2011.
Ik heb mij geërgerd tijdens de Giro en ik ben vrij zeker dat
ik mij ook zal ergeren tijdens de Tour. Alhoewel dit laatste toch iets minder
zeker is want mijn teerbeminde vrouw heeft opnieuw onze vakantie geboekt op het
moment dat in de Tour de beslissende
bergritten zullen doorgaan. Ik vrees dat ik in het verre Griekenland niet veel
van de Tour zal zien.
Waar heb ik mij dan wel aan geërgerd zal u zich afvragen.
Wel, ik erger mij aan de verklede apen die langs de boorden van de weg staan
tijdens de bergritten. Ja ik noem ze apen. Die zogenaamde supporter,s die
verkleed of half- tot bijna compleet naakt, meelopen met de renners. Let op, ik
heb niks tegen naakt. Een mooie naakte vrouw kan ik best waarderen. Maar indien
ze zou meelopen met een Contador, een Andy Schleck of Jurgen Van Den Broeck in volle
beklimming, dan zou ik haar toch ook vervloeken.
Die supporters in carnavalsoutfit zijn toch onnozel.
Denken zij nu echt dat zij een meerwaarde zijn voor het wielrennen of dat zij
zelfs een steun zijn voor hun favoriete renner? Ik kan mij voorstellen dat zo
een renner, die op het maximum zit, en weet dat hij nog 5 km moet klimmen niet
gediend is met zo een pipo die naast hem komt lopen. Een ferme oplawaai zou hij
willen geven, maar dat mag natuurlijk niet, dat zou hem straftijd opleveren of
uitsluiting.
Eigenlijk zouden die mannen, het zijn meestal mannen, die
toch zo graag op TV willen komen, compleet belachelijk moeten gemaakt worden
door de commentatoren. Dus Michel, Renaat, Karl en Carl, maak die mannen
belachelijk. Kies er zelfs de lul van de dag uit. Dan kan hij op TV komen met
deze eretitel. Of toch liever niet want er zullen altijd onnozelaars zijn die
trots zijn op de titel lul van de week en er alles zouden voor doen om die te
verkrijgen, zo lullig zijn die wel.
Maar goed, die ergernis moest er even uit maar ze leidde me
af van het onderwerp dat ik graag had aangehaald. Als men spreekt over de Giro,
dan spreekt men ook over de Belgische Giro-winaars. Tot nu toe zijn dat er
altijd nog maar drie. Grootmeester Eddy Merckx won er vijf en werd er één ontstolen, Michel
Pollentier won er één en Johan De Muynck won er één en werd er ook één
ontstolen. Zeven overwinningen dus. En als kaderstukje wordt dan altijd het
verhaal verteld van de Giro 1976 waarin Johan De Muynck in de steek gelaten
werd door Roger De Vlaeminck en Ronald De Witte.
Ik wil het hier niet hebben over de Giro van 1976 en de Brooklyn
broedermoord. Ik wil het hier hebben over het feit dat 49 jaar geleden wij,
Belgen, de Giro al hadden moeten winnen en dat toen ook de ploegmaats hun
toenmalige leider in de steek lieten. Maar zij hadden wel verzachtende
omstandigheden die konden ingeroepen worden. Ik wil aantonen dat toen de onkunde en de
betweterij van een zogenaamd gerenommeerd ploegleider hoofdzakelijk de
oorzaak was dat wij, Belgen, de Giro niet wonnen. Het gaat om de Giro van 1962 en hier volgt het
verhaal.
Op 19 mei 1962 startte de Giro in Milaan met 130 renners aan
de start. Dertien ploegen van tien renners met als voornaamste deelnemers : Arnaldo
Pambianco, Ercole Baldini en Gastone Nencini bij Moschettieri het vroegere
Ignis, Vito Taccone bij Atala, Angelo Conterno, Nino Defilippis en Franco
Balmamion bij Carpano, José Perez-Frances bij Ferrys, Charly Gaul bij Gazzola, Pierino
Baffi bij Ghigi, Imerio Massignan bij Legnano, Henri Anglade bij
Libéria-Grammont, Guido De Rosso bij Molteni, Vittorio Adorni en Guido Carlesi
bij Philco, Aldo Moser bij San Pellegrino, geen specifieke kopman bij Torpado
en de Belgische ploeg Faema-flandria met Rik Van Looy.
Dertien Belgen aan de start met bij Libéria Tuur Decabooter,
Léon Gevaert en Staf Van Vaerenbergh, bij Philco Miel Daems en Jos Hoevenaers
en bij de Faema-flandria ploeg naast Rik Van Looy, Mantie Desmet, Marcel
Ongenae, Jef Planckaert, Willy Schroeders, Edgard Sorgeloos, Martin Van Geneugden
en John Van Tongerloo. Daarnaast in deze ploeg nog de Nederlanders Piet van Est
en Huub Zilverberg.
De eerste rit op 19 mei ging van Milano naar Tabiano Bagni
over 185 km. Het regende de hele dag maar dat ontnam 23 renners de moed niet om
in de aanval te gaan. Het werd uiteindelijk een spurt die gewonnen werd door
Dino Liviero voor Miel Daems en Edgard Sorgeloos. Het was slechts een
opwarmertje maar het toonde wel de sterkte van de Faema-flandria-ploeg met
Sorgeloos (3°), van Est (5°), Schroeders (7°) en Planckaert (17°). De Rode
Garde was dus zeker in vorm.
De tweede rit ging van Salso Maggiore naar Sestri-Levante
over 158 km. Het leverde opnieuw een Italiaanse overwinning op met Graziano
Battistini voor Faema-flandriaman Marcel
Ongenae die strandde op 4. In dezelfde kopgroep van tien ook Jos Hoevenaers
(3°), Armand Desmet (5°) en Staf Van Vaerenbergh (9°). Opnieuw een bewijs dat
de Rode Garde greep had op de wedstrijd.
In het algemeen klassement nam Graziano Barttistini de roze
trui over van Liviero. De eerste Belg was Jef Planckaert op de elfde plaats. Verder
al in de toptien Suaerez, Moser, Baldini, Perez-Frances en Massignan. Rik Van
Looy stond al op 315.
In de derde etappe van Sestri-Levante naar Panicogliara over
225 km was Spanje aan het feest. Er
moest een eerste colletje beklommen worden, de Foce Carpinelli en daar kwam José
Perez-Frances als eerste boven. Aan de
eindstreep was het zijn landgenoot Angelo Soler die het haalde met 33
voorsprong op alweer een Faema-flandria-man, Huub Zilverberg, en Vito Taccone.
Armand Desmet werd in dezelfde tijd, als laatste van het groepje, vijfde. Jos Hoevenaers die in de laatste klim virtueel
leider was, stuikte volledig in elkaar en verloor op die manier de leiderstrui
waar hij de hand naar uitstrekte. Antonio Suarez, ook Spanjaard, werd de derde
rozetruidrager in drie dagen tijd. Eerste Belg in het klassement werd Armand
Desmet met een zevende plaats op 133. Rik Van Looy viel halfweg de wedstrijd
en bezeerde zich aan de knie. Maar volgens de pers leek hij zich in deze Giro
wel te amuseren. Toen ook al veroorzaakten fanatieke supporters een val na de aankomst.
De vierde etappe ging van Montecatini naar Perugia en werd
gewonnen door Antonio Bailetti voor Zancanaro en Balmamion. In het algemeen
klassement veranderde er niet veel. Antonio Bailetti had de bolwassing de avond
ervoor van sportdirecteur Giacotto goed begrepen. Die laatste was zo boos over
de passiviteit van zijn renners dat hij wenste dat hij de Belgen in zijn ploeg
had genomen in plaats van zijn Italianen.
Tijdens de vijfde etappe van Perugia naar Rieti over de
Terminillo en 258 km lang was er een zelfde beeld. Een 200 km lange ontsnapping
van de Fransman Joseph Carrara die tot een goed einde gebracht werd. Piet van
Est strandde op 144. Armand Desmet werd in dezelfde tijd vijfde, de herstelde
Jos Hoevenaers zevende en Huub Zilverberg tiende. Maar in de achtergrond
gebeurde er voor de Belgen wel een klein drama. Rik Van Looy moest een eerste
keer lossen tijdens de beklimming van de Terminillo. Hij kon terugkeren maar
moest even verder opnieuw lossen en bereikte met 500 meter achterstand de top.
Een terugkeer gedurende de volgende 50 voornamelijk dalende kilometers naar
Rieti was dan ook niet onmogelijk. Met de hulp van de ploegmaats Van Geneugden
en Ongenae en vijftien andere gelosten was de kans reëel. Maar het tegendeel
gebeurde en Rik werd steeds verder teruggeslagen zodat hij uiteindelijk op meer
dan tien minuten van de winnaar eindigde. Voor het eindklassement mocht Rik
zijn ambities opdoeken. Hij verklaarde dan ook dat hij in de Giro zou blijven
om nog een paar ritten te winnen en zijn ploegmaats Jef Planckaert en Armand
Desmet te helpen.
In de zesde rit van Rieti naar Fiuggi over 193 km was
Faema-flandria eindelijk aan het feest. De Italianen Pellegrini en Sartore
gingen er samen met Willy Schroeders van door. Zij bouwden voldoende boni op om
het uit te zingen tot aan de eindmeet waar Schroeders zijn twee medevluchters
klopte. Ondertussen waren Brugnami en Meco in de tegenaanval gegaan en deze
actie zorgde er voor dat Meco de roze leiderstrui veroverde op Suarez. Armand
Desmet bleef eerste Belg op de zevende plaats op 159.

De zevende rit zou cruciaal blijken voor het verder verloop
van de Giro. Het was een rit van 224 km met
aankomst op de Monte Vergine (1270 m) van Avellino naar Monte Vergine.
Het was een spectaculaire rit met een zeer bedrijvige Rik
Van Looy die voortdurend aanvallen plaatste. Het uiteindelijk gemiddelde van de
koers zou 42km/u worden en dat niettegenstaande wind op kop gedurende gans de
rit. Tweemaal waren Van Looy en Defilippis de aanstokers. Een eerste maal aan
km 50, een tweede maal aan km 90. Maar alles kwam weer samen. Een Van looy op
15 in het eindklassement bleek voor de meeste favorieten nog altijd een gevaar
in te houden.
Op 50 km van de meet probeerde Rik II nogmaals maar ook nu hield
de ontsnapping geen stand. Toen sprong Henri Anglade weg. Hij werd gevolgd door
Sartore die blijkbaar de inspanningen van de dag ervoor verteerd had en Armand
Desmet. Op 25 km van de streep had het drietal al 3 minuten voorsprong. In de groep werd de vlucht van Armand Desmet,
op dat ogenblik virtueel leider, voorbeeldig beschermd door de ploegmaats. Vijf
kilometer verder was de voorsprong al opgelopen tot 435. Op 15 km, de
beklimming was al begonnen, hadden ze 6 op het peloton. Op 3 km van de top wou Armand Desmet Henri Anglade
eens testen. Anglade moest in eerste instantie lossen maar kon op wilskracht
terug aansluiten. Sartore was ondertussen al lang overboord. Mantie wist genoeg
en op 2 km van de top demarreerde hij opnieuw. Armand Desmet won afgetekend
voor Henri Anglade (43) en Giuseppe Sartore (106). Het peloton eindigde op
bijna 5 minuten. Jef Planckaert, Piet van Est en Huub Zilverberg plaatsten zich
nog in de toptien. In het algemeen klassement had Armand Desmet 105
voorsprong op Henri Anglade en 231 op Meco. Rik Van Looy verklaarde dat hij en
de ploeg alles in het werk gingen stellen om de roze trui op de schouders van
Armand Desmet te houden. België leek op weg naar een eerste Giro winst.

De volgende dag was er een korte rit van 110 km van Avellino
naar Foggia. Iedereen voorspelde een massaspurt en een eerste zege van Rik Van
Looy. Maar dat was buiten de ex-kampioen van Italië bij de amateurs, Sante
Ranucci, gerekend. Op 40 km van het einde sprong hij weg en kreeg Huub
Zilverberg in het wiel. Die keek eens om, zag dat Van Looy teken deed verder te
gaan en liet zich meedrijven in het wiel
van Ranucci. Na een tijdje keerden de rollen om. Zilverberg reed aan kop en
Ranucci nam niet meer over. De gekende truc van krampen en niet meespurten werd
gebruikt maar Zilverberg, nog eens verwittigd door Lomme Driessens, liet zich
niet vangen. Met de meet in zicht sprong Ranucci van achter de rug van
Zilverberg weg. Die was niet van gisteren en sprong direct achter Ranucci aan.
Er op en er over was het gevolg en Huub Zilverberg behaalde de derde zege van
de Faema-flandria-ploeg.

De dag erop van Foggia naar Chieti over 205 km eenzelfde
scenario. Na wat vroege pogingen ging het peloton in gestrekte draf naar de meet,
een massaspurt in het achterhoofd. Op 40 km van het einde begonnen de eerste
ontsnappingspogingen. Er kwamen 25 man voorop met daaronder de meeste
favorieten met één grote uitzondering nl. Henri Anglade. De
Faema-flandria-troepen waren met vijf vertegenwoordigd nl. Armand Desmet, Rik Van
Looy, Jef Planckaert, Piet van Est en Huub Zilverberg. De voorsprong groeide uit tot een kleine
minuut en op de laatste helling van de dag sprong Vito Taccone weg, gevolgd
door José Perez-Frances, Graziano Battistini en Armand Desmet. Rik Van Looy moest
een dilemma oplossen. Ofwel de vlucht van Armand Desmet beschermen of alsnog blijven
rijden om de overwinning te behalen. Rik koos voor het laatste. Het viertal
werd dus ingelopen en het kwam tot een spurt met 25 gewonnen door Rik Van Looy
voor José Perez-Frances en Graziano Battistini. Armand Desmet bleef natuurlijk
leider maar bouwde zijn voorsprong op Anglade uit tot 129.

De tiende rit ging van Chieti naar Fano over 218 km en was
voor het grootste deel slaapverwekkend. Op een bepaald ogenblik had het peloton
een half uur achterstand op het tijdschema. Pas na 100 km was er eindelijk een
serieuze ontsnapping die dan ook tot het einde zou dragen. Het was de Spanjaard
Gilbert Salvador die de aanstoker was. Hij werd gevolgd door Piet van Est,
Willy Schroeders, Bruno Dino, Franco Balmamion,
Alberto Marzaioli, Giuseppe Tonucci en Accorsi. Ondanks enkele pogingen vanuit
het peloton werd dit achttal niet meer gegrepen. Giuseppe Tonucci haalde het
voor Dino Bruni en Alberto Marzaioli. De man die de beste zaak deed in het
klassement was Piet van Est die van de negende naar de vierde plaats sprong.
Armand Desmet bleef natuurlijk leider.
De elfde rit, de renners waren dus al over halfweg, leidde
over 170 km van Fano naar Castrocare Terme. Ondanks het feit dat het aanvallen
regende kan de etappe vrij kort samengevat worden. Nadat een aanvalspoging van
Henri Anglade gecounterd werd, kon Rik Van Looy met zes andere renners, Jos
Hoevenaers, Alfredo Sabbadin, Diego Ronchini, Huub Zilverberg, Vittorio Adorni
en Guido Neri ontsnappen.
Achter hen werden verschillende pogingen ondernomen om de
koplopers te vervoegen maar geen enkele lukte. Rik van Looy won de spurt voor Jos
Hoevenaers en Alfredo Sabbadin. Meteen de vijfde ritzege van Faema-flandria.
Meco verloor veel tijd en tuimelde uit de toptien. Piet van Est kwam daardoor
op de derde plaats te staan en Huub Zilverberg op de zesde.
Armand Desmet gaf toe dat hij een mindere dag had. Ook het
feit dat er constant aanvalspogingen waren die hij moest opvangen baarde hem
zorgen. Temeer omdat er met Van Looy en Zilverberg toch twee sterke mannen uit
zijn ploeg afwezig waren. Zat hier al het eerste kiemetje van een verloren
verstandhouding. Men kan zich inderdaad de vraag stellen of in de twee ritten
die Rik II won hij wel de ideale ploegmaat speelde. In de zondagsrit was Armand
Desmet met drie andere renners weg en
lag Anglade op achterstand. Toch reed Rik met het groepje waaruit Mantie
ontsnapt was weer naar de vluchters toe. En in deze rit zorgde hij er ook voor
dat Mantie onnodig krachten moest verspelen. Stak het feit dat Mantie in het mooie roze
stond te blinken Rik de ogen uit? Zou hij een deel van de pot van de criteriumcontracten
moeten delen met een Giro-winnaar? Was Lomme Driessens zijn kopman aan het
opstoken?

De geschiedenis van de twaalfde rit van Forli naar Lignano Sabbiadoro
over 298 km kan zich beperken tot de laatste 300 m. Zeven renners reden met 8
minuten voorsprong naar de eindstreep. Willy Schroeders zette de spurt in van op 300 m. Bruno Mealli
probeerde op 100 m links voorbij te gaan. Schroeders week even af van zijn
lijn, Mealli trok hem aan de trui en passeerde als eerste de eindstreep.
Protest van Willy Schroeders haalde niks uit. In tegendeel hij kreeg nog een
boete van 10.000 lire wegens het afwijken van zijn lijn, Mealli kreeg 20.000
lire boete voor het loslaten van zijn stuur tijdens de spurt maar de uitslag
bleef ongewijzigd net zoals het algemeen klassement.
De dertiende etappe ging van Lignano Sabbiadoro naar Belluno
over 173 km met twee beklimmingen. De Bosco del Cansoglio (1120 m) en de Nevegal
(1030 m) waar ook de eindstreep getrokken was.
Het werd een spannende rit die uiteindelijk voor Armand
Desmet goed afliep. De eerste beklimming, op 56 km van het einde, vergde zeer
veel van de renners omdat het een beklimming was op wegen van gestampte aarde.
Deze col werd als eerste bedwongen door Nino Defilippis. De groep met
favorieten volgde op 140. In de vlakte
tussen de twee cols in regende het aanvallen onder andere van Henri Anglade. Maar
Armand Desmet, bijgestaan door Jef Planckaert, gaf geen krimp. Ook bij de
beklimming van de Nevegal was Nino Defilippis de onruststoker. Hij demarreerde
slag om slinger en rammelde zo het peloton uiteen. Hij werd vervoegd door een
zeer sterk rijdende Armand Desmet, Graziano Battistini, Zancetta en Angelo Soler.
Desmet moest heel de tijd aanvallen pareren en kon uiteindelijk Guido Carlesi
die bij en over de koplopers kwam niet meer tegen houden. Guido Carlesi won voor Angelino Soler en
Armand Desmet. Grootste slachtoffer was opnieuw Henri Anglade die 206 verloor
en in de algemene klassering al 335 achterstand telde.
De Faema-flandria-ploeg kreeg echter wel klappen. Martin Van
Geneugden kwam na een val na het sluiten van de tijdscontrole binnen. Huub
Zilverberg viel, na een val en lekke band, terug naar de 25° plaats. Piet van
Est viel driemaal en verloor zijn mooie derde plaats in het klassement. Hij
viel terug naar de vijfde plaats. Mantie voelde zich echter ijzerstek en nam
een optie op de eindoverwinning.
De veertiende rit zou echter alles overhoop halen. Deze koninginnenrit
ging over 160 km van Belluno naar de Passo Rolle over de Duran (1601 m),
Forcella Staulanza (1773 m), Cereda (1369 m), Rolle (1970 m) maar niet over de Valles
(2033 m) en de San Pellegrino (1918 m). Deze laatste twee cols werden niet
beklommen omwille van het slechte weer waardoor de rit met 36 km werd ingekort.
Slecht weer dat al de avond ervoor aangekondigd werd op de meeting voor de
sportdirecteurs. Wie daar echter opviel door afwezigheid was Lomme Driessens.
Die wist het toch allemaal veel beter en had geen goede raadgevingen nodig. De
complete Faema-flandria-ploeg kwam dus onvoorbereid aan de start van wat een
helse etappe zou worden.
109 renners namen de start in een rit waarbij de helse
Girorit, gewonnen door Charly Gaul, in 1956 in het niets deed verzinken. Het begon
al op de eerste col, de Duran, waar de beklimming op wegen van aangestampte
aarde door de aanhoudende regen van de laatste dagen veranderd was in de
beklimming van een stromende rivier. Op de tweede col, de
Forcelle-Staulanza-col, werd de regen vervangen door sneeuwvlokken en
stormwind. Verschillende renners moesten naast hun fiets lopen om hun ledematen
te verwarmen. Men kan zich voorstellen hoe de slecht voorbereidde
Faema-flandria-troepen zich moeten gevoeld hebben. Op vijf km van de top gaven
veel renners er de brui aan. Daarbij ook Rik Van Looy. Ze vluchtten de huizen
binnen om zich te beschermen en een warm bad te nemen. Andere renners stapten
in de volgautos. De koers zelf ging echter
verder. Er was een ontsnapping van Soler en Zanchetta, een tweetal dat later
ingehaald en voorbij gereden werd door Fallarini en Cestari. Twintig seconden
achter hen reed een pelotonnetje met Anglade, Battistini, Baldini, Schroeders,
Sorgeloos, Armand Desmet en Piet van Est. Op de Forcelle-Staulanza-col kwam Soler
bij het leidende en lijdende kopduo. De achtervolgers waren nog met 17. Soler
bereikte als eerste de top, de anderen volgden een voor een en een Charly Gaul
al op 31 minuten.
In de afdaling viel Armand Desmet en moest hij ook tweemaal
van wiel veranderen. Hij geraakte nog wel in een kopgroep van twaalf man maar
moest uiteindelijk de rol lossen. Na 100 km koers lag hij 1135 achter op de
leiders en was hij zijn roze trui kwijt.
Het verloop van de rest van de rit zal altijd wazig blijven.
Het is een feit dat de Italiaanse renners door de onsportieve supporters naar
boven geduwd werden. Henri Anglade kan er van meespreken want hij werd iedere
keer vergeten door de supporters. De
organisatoren besloten de rit in te korten omdat de sneeuwstorm bleef aanhouden
en de sneeuw op sommige plaatsen 20 cm dik lag.
Uiteindelijk won Vincenzo Meco voor Ercole Baldini en Imerio
Massignan. Graziano Battistini veroverde dank zij het vele duwwerk van de
supporters de roze trui met drie seconden voorsprong op Henri Anglade. Armand
Desmet haalde uiteindelijk als 29° de eindstreep op 1833. In de algemene
klassering viel hij terug naar de 12° plaats op 957 van Battistini.
Slechts 50 renners behaalden de eindstreep. De rest gaf op
waaronder Rik Van Looy, Edgard Sorgeloos, Marcel Ongenae, Jef Planckaert, Willy
Schroeders, Piet van Est en John Van Tongerloo. Enkel Armand Desmet en Huub
Zilverberg bleven over.
De weersomstandigheden waren natuurlijk verschrikkelijk. De
vraag dient echter gesteld te worden of, indien Rik Van Looy in het roze zou
gereden hebben, er toen ook zoveel ploegmaten zouden opgegeven hebben.

Werd Mantie Desmet in de steek gelaten? Het antwoord is
natuurlijk niet duidelijk. Maar ik, als schrijver van dit stuk, ben er van
overtuigd dat enkelen onder hen mogelijks wel hadden kunnen doorbijten. Maar het
grootste element in de nederlaag van Mantie Desmet was volgens mij Lomme
Driessens die zijn naam van lepe sportdirecteur absoluut niet waarmaakte. Had hij
geweten wat het weer zou zijn in die rit, hij had zich kunnen voorbereiden.
Aangepaste kledij, warme dranken, hier en daar op de hellingen een pion die de
renners hielp en even duwde. Op de top verse en warme kledij enz
Maar Lomme
zal zoals gewoonlijk wel weer zijn kopman bemoederd hebben en geen oog gehad
hebben in zijn rozetruidrager die uiteindelijk in zijn ogen maar een knecht
was.
Hoe liep de Giro verder af? In elk geval kon Driessens zich
goed herstellen en is hij in de slag gegaan met de Carpanos van Balmamion.
Het zorgde er voor dat de twee overblijvers Desmet en Zilverberg uiteindelijk
niet met lege handen naar huis gingen.
Over de rest van de Giro wil ik kort zijn. De Belgen
speelden geen grote rol meer gezien er maar één meer in koers was namelijk de
onverzettelijke Armand Desmet.
De vijftiende rit , van Moena naar Aprica over 215 km en de
col Palade (1512 m) en Tonello (1883 m), werd gewonnen door Vittorio Adorni
voor Vito Taccone en Huub Ziverberg. Armand Desmet, goed hersteld, werd achtste.
De zestiende rit, van Aprica naar de top van de Pian dei
Resinelli (1276 m) over 123 km, werd gewonnen door Angelino Soler. Armand
Desmet die dacht te spurten voor de
eerste plaats werd zevende maar nam wel meer dan een minuut terug in het
klassement. Hij kwam op de elfde plaats op 848.
In de zeventiende rit, van Lecco naar Casale Monferrato over
194 km, won Pellegrini de spurt van een
groepje met meer dan zes minuten voorsprong op de favorieten. Armand Desmet had
weer pech want hij was mee op het ogenblik dat Pellegrini demarreerde. Hij kwam
echter ongelukkig ten val en weg was de kans om zijn klassement te verbeteren. Wie
wel profiteerde van deze vlucht was Franco Balmamion die op die manier de roze
trui overnam van Graziano Battistini. Desmet klom wel op naar de tiende plaats
in het algemeen klassement op 1106 van de leider.
De achttiende rit, van Casale Monferrato naar Frabosa
Soprana over 232 km, toonde aan dat
Mantie Desmet nog altijd in vorm was. Hij behaalde een derde plaats in de
rituitslag na Angelo Soler, die zijn derde rit won en Guernieri. In het
klassement kroop Armand Desmet weer een plaatsje omhoog. Negende op 1005.
Giuseppe Sartore mocht de negentiende rit , van Frabosa
Soprana naar St Vincent dAoste over 193 km, winnen. Het algemeen klassement
veranderde niet.
Rit twintig van Le Balconate naar Valdostane over 238 km en
tweemaal de col de Joux (1640 m) en de Tête dArpy (1971 m) in de Alpen, baarde
een muis. Alberto Assirelli won, Franco Balmamion bleef leider en Armand Desmet werd tiende maar wel op 1555.
De laatste rit van St Vincent dAoste naar Milano over 160
km was voor Guido Carlesi die de eindspurt won. Franco Balmamion kwam niet meer
in gevaar. Armand Desmet werd uiteindelijk tiende op 1555, Huub Zilverberg
vijftiende op 3021.
Een toptien-plaats voor Armand Desmet. Uiteindelijk een goed
resultaat maar het had beter gekund. De weersomstandigheden hebben er anders
over beslist. De ploegmaats eveneens. Niet dat Armand Desmet het hen verwijt.
Zo een man is hij niet. De weersomstandigheden waren verschrikkelijk en had hij
niet in het roze gereden, hij had waarschijnlijk ook opgegeven zegt hij nu.
Huub Zilverberg bevestigde mij de onmenselijke weersomstandigheden en zou,
indien hij toen niet zo jong en onervaren was, ook opgegeven hebben. De enige persoon die de ploeg in de steek
gelaten heeft is uiteindelijk Lomme Driessens.
Mantie Desmet is een van de weinige renners die mooie
ereplaatsen behaalde in de drie grote rondes. Tweede in de Vuelta van 1960,
tiende in de Giro van 1962, vijfde in de Tour de France van 1963. Daarnaast nog
winst in de Ronde van België 1959 en winst in de E3-prijs Harelbeke in 1958 en
de GP Frankfurt 1962. Voorwaar een renner die eens in the picture mocht staan.

19-06-2011, 17:01
Geschreven door G.L. 
|