Mijmeringen en Nostalgie over het Wielrennen van toen en nu
Inhoud blog
  • Einde van de blog en verschenen boeken
  • Het boerenpaard won Vlaanderens mooiste
  • Kermiscoureur, maar onontbeerlijk in de Vlaamse wielergeschiedenis.
  • Chronologie van een afscheid, of hoe een Grootmeester zijn einde tegemoet ging.
  • Het zoutvatje van Eddy Merckx.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Nostalgische gedachten over het wielrennen van vroeger
    Zomaar enkele bepeinzingen.
    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Giro

    Beste lezer, ondertussen is de Giro van 2011 alweer een tijdje voorbij en kijken we allen weer reikhalzend uit naar de Tour 2011.

    Ik heb mij geërgerd tijdens de Giro en ik ben vrij zeker dat ik mij ook zal ergeren tijdens de Tour. Alhoewel dit laatste toch iets minder zeker is want mijn teerbeminde vrouw heeft opnieuw onze vakantie geboekt op het moment  dat in de Tour de beslissende bergritten zullen doorgaan. Ik vrees dat ik in het verre Griekenland niet veel van de Tour zal zien.

    Waar heb ik mij dan wel aan geërgerd zal u zich afvragen. Wel, ik erger mij aan de verklede apen die langs de boorden van de weg staan tijdens de bergritten. Ja ik noem ze apen. Die zogenaamde supporter,s die verkleed of half- tot bijna compleet naakt, meelopen met de renners. Let op, ik heb niks tegen naakt. Een mooie naakte vrouw kan ik best waarderen. Maar indien ze zou meelopen met een Contador, een Andy Schleck of Jurgen Van Den Broeck in volle beklimming, dan zou ik haar toch ook vervloeken.

    Die “supporters” in carnavalsoutfit zijn toch onnozel. Denken zij nu echt dat zij een meerwaarde zijn voor het wielrennen of dat zij zelfs een steun zijn voor hun favoriete renner? Ik kan mij voorstellen dat zo een renner, die op het maximum zit, en weet dat hij nog 5 km moet klimmen niet gediend is met zo een pipo die naast hem komt lopen. Een ferme oplawaai zou hij willen geven, maar dat mag natuurlijk niet, dat zou hem straftijd opleveren of uitsluiting.

    Eigenlijk zouden die mannen, het zijn meestal mannen, die toch zo graag op TV willen komen, compleet belachelijk moeten gemaakt worden door de commentatoren. Dus Michel, Renaat, Karl en Carl, maak die mannen belachelijk. Kies er zelfs de lul van de dag uit. Dan kan hij op TV komen met deze “eretitel”. Of toch liever niet want er zullen altijd onnozelaars zijn die trots zijn op de titel “lul van de week” en er alles zouden voor doen om die te verkrijgen, zo lullig zijn die wel.

    Maar goed, die ergernis moest er even uit maar ze leidde me af van het onderwerp dat ik graag had aangehaald. Als men spreekt over de Giro, dan spreekt men ook over de Belgische Giro-winaars. Tot nu toe zijn dat er altijd nog maar drie. Grootmeester Eddy Merckx won er  vijf en werd er één ontstolen, Michel Pollentier won er één en Johan De Muynck won er één en werd er ook één ontstolen. Zeven overwinningen dus. En als kaderstukje wordt dan altijd het verhaal verteld van de Giro 1976 waarin Johan De Muynck in de steek gelaten werd door Roger De Vlaeminck en Ronald De Witte.

    Ik wil het hier niet hebben over de Giro van 1976 en de Brooklyn broedermoord. Ik wil het hier hebben over het feit dat 49 jaar geleden wij, Belgen, de Giro al hadden moeten winnen en dat toen ook de ploegmaats hun toenmalige leider in de steek lieten. Maar zij hadden wel verzachtende omstandigheden die konden ingeroepen worden.  Ik wil aantonen dat toen de onkunde en de betweterij van een zogenaamd “gerenommeerd” ploegleider hoofdzakelijk de oorzaak was dat wij, Belgen, de Giro niet wonnen.  Het gaat om de Giro van 1962 en hier volgt het verhaal.

    Op 19 mei 1962 startte de Giro in Milaan met 130 renners aan de start. Dertien ploegen van tien renners met als voornaamste deelnemers : Arnaldo Pambianco, Ercole Baldini en Gastone Nencini bij Moschettieri het vroegere Ignis, Vito Taccone bij Atala, Angelo Conterno, Nino Defilippis en Franco Balmamion bij Carpano, José Perez-Frances bij Ferrys, Charly Gaul bij Gazzola, Pierino Baffi bij Ghigi, Imerio Massignan bij Legnano, Henri Anglade bij Libéria-Grammont, Guido De Rosso bij Molteni, Vittorio Adorni en Guido Carlesi bij Philco, Aldo Moser bij San Pellegrino, geen specifieke kopman bij Torpado en de Belgische ploeg Faema-flandria met Rik Van Looy.

    Dertien Belgen aan de start met bij Libéria Tuur Decabooter, Léon Gevaert en Staf Van Vaerenbergh, bij Philco Miel Daems en Jos Hoevenaers en bij de Faema-flandria ploeg naast Rik Van Looy, Mantie Desmet, Marcel Ongenae, Jef Planckaert, Willy Schroeders, Edgard Sorgeloos, Martin Van Geneugden en John Van Tongerloo. Daarnaast in deze ploeg nog de Nederlanders Piet van Est en Huub Zilverberg.

    De eerste rit op 19 mei ging van Milano naar Tabiano Bagni over 185 km. Het regende de hele dag maar dat ontnam 23 renners de moed niet om in de aanval te gaan. Het werd uiteindelijk een spurt die gewonnen werd door Dino Liviero voor Miel Daems en Edgard Sorgeloos. Het was slechts een opwarmertje maar het toonde wel de sterkte van de Faema-flandria-ploeg met Sorgeloos (3°), van Est (5°), Schroeders (7°) en Planckaert (17°). De Rode Garde was dus zeker in vorm.

    De tweede rit ging van Salso Maggiore naar Sestri-Levante over 158 km. Het leverde opnieuw een Italiaanse overwinning op met Graziano Battistini voor Faema-flandriaman  Marcel Ongenae die strandde op 4”. In dezelfde kopgroep van tien ook Jos Hoevenaers (3°), Armand Desmet (5°) en Staf Van Vaerenbergh (9°). Opnieuw een bewijs dat de Rode Garde greep had op de wedstrijd.

    In het algemeen klassement nam Graziano Barttistini de roze trui over van Liviero. De eerste Belg was Jef Planckaert op de elfde plaats. Verder al in de toptien Suaerez, Moser, Baldini, Perez-Frances en Massignan. Rik Van Looy stond al op 3’15”.

    In de derde etappe van Sestri-Levante naar Panicogliara over 225 km was Spanje aan het feest.  Er moest een eerste colletje beklommen worden, de Foce Carpinelli en daar kwam José Perez-Frances als eerste boven.  Aan de eindstreep was het zijn landgenoot Angelo Soler die het haalde met 33” voorsprong op alweer een Faema-flandria-man, Huub Zilverberg, en Vito Taccone. Armand Desmet werd in dezelfde tijd, als laatste van het groepje, vijfde.  Jos Hoevenaers die in de laatste klim virtueel leider was, stuikte volledig in elkaar en verloor op die manier de leiderstrui waar hij de hand naar uitstrekte. Antonio Suarez, ook Spanjaard, werd de derde rozetruidrager in drie dagen tijd. Eerste Belg in het klassement werd Armand Desmet met een zevende plaats op 1’33”. Rik Van Looy viel halfweg de wedstrijd en bezeerde zich aan de knie. Maar volgens de pers leek hij zich in deze Giro wel te amuseren. Toen ook al veroorzaakten fanatieke supporters een val na de aankomst.

    De vierde etappe ging van Montecatini naar Perugia en werd gewonnen door Antonio Bailetti voor Zancanaro en Balmamion. In het algemeen klassement veranderde er niet veel. Antonio Bailetti had de bolwassing de avond ervoor van sportdirecteur Giacotto goed begrepen. Die laatste was zo boos over de passiviteit van zijn renners dat hij wenste dat hij de Belgen in zijn ploeg had genomen in plaats van zijn Italianen.

    Tijdens de vijfde etappe van Perugia naar Rieti over de Terminillo en 258 km lang was er een zelfde beeld. Een 200 km lange ontsnapping van de Fransman Joseph Carrara die tot een goed einde gebracht werd. Piet van Est strandde op 1’44”. Armand Desmet werd in dezelfde tijd vijfde, de herstelde Jos Hoevenaers zevende en Huub Zilverberg tiende. Maar in de achtergrond gebeurde er voor de Belgen wel een klein drama. Rik Van Looy moest een eerste keer lossen tijdens de beklimming van de Terminillo. Hij kon terugkeren maar moest even verder opnieuw lossen en bereikte met 500 meter achterstand de top. Een terugkeer gedurende de volgende 50 voornamelijk dalende kilometers naar Rieti was dan ook niet onmogelijk. Met de hulp van de ploegmaats Van Geneugden en Ongenae en vijftien andere gelosten was de kans reëel. Maar het tegendeel gebeurde en Rik werd steeds verder teruggeslagen zodat hij uiteindelijk op meer dan tien minuten van de winnaar eindigde. Voor het eindklassement mocht Rik zijn ambities opdoeken. Hij verklaarde dan ook dat hij in de Giro zou blijven om nog een paar ritten te winnen en zijn ploegmaats Jef Planckaert en Armand Desmet te helpen.

    In de zesde rit van Rieti naar Fiuggi over 193 km was Faema-flandria eindelijk aan het feest. De Italianen Pellegrini en Sartore gingen er samen met Willy Schroeders van door. Zij bouwden voldoende boni op om het uit te zingen tot aan de eindmeet waar Schroeders zijn twee medevluchters klopte. Ondertussen waren Brugnami en Meco in de tegenaanval gegaan en deze actie zorgde er voor dat Meco de roze leiderstrui veroverde op Suarez. Armand Desmet bleef eerste Belg op de zevende plaats op 1’59”.

    De zevende rit zou cruciaal blijken voor het verder verloop van de Giro.  Het was een rit van 224 km met aankomst op de Monte Vergine (1270 m) van Avellino naar Monte Vergine.

    Het was een spectaculaire rit met een zeer bedrijvige Rik Van Looy die voortdurend aanvallen plaatste. Het uiteindelijk gemiddelde van de koers zou 42km/u worden en dat niettegenstaande wind op kop gedurende gans de rit. Tweemaal waren Van Looy en Defilippis de aanstokers. Een eerste maal aan km 50, een tweede maal aan km 90. Maar alles kwam weer samen. Een Van looy op 15’ in het eindklassement bleek voor de meeste favorieten nog altijd een gevaar in te houden.

    Op 50 km van de meet probeerde Rik II nogmaals maar ook nu hield de ontsnapping geen stand. Toen sprong Henri Anglade weg. Hij werd gevolgd door Sartore die blijkbaar de inspanningen van de dag ervoor verteerd had en Armand Desmet. Op 25 km van de streep had het drietal al 3 minuten voorsprong.  In de groep werd de vlucht van Armand Desmet, op dat ogenblik virtueel leider, voorbeeldig beschermd door de ploegmaats. Vijf kilometer verder was de voorsprong al opgelopen tot 4’35”. Op 15 km, de beklimming was al begonnen, hadden ze 6’ op het peloton.  Op 3 km van de top wou Armand Desmet Henri Anglade eens testen. Anglade moest in eerste instantie lossen maar kon op wilskracht terug aansluiten. Sartore was ondertussen al lang overboord. Mantie wist genoeg en op 2 km van de top demarreerde hij opnieuw. Armand Desmet won afgetekend voor Henri Anglade (43”) en Giuseppe Sartore (1’06”). Het peloton eindigde op bijna 5 minuten. Jef Planckaert, Piet van Est en Huub Zilverberg plaatsten zich nog in de toptien. In het algemeen klassement had Armand Desmet 1’05” voorsprong op Henri Anglade en 2’31” op Meco. Rik Van Looy verklaarde dat hij en de ploeg alles in het werk gingen stellen om de roze trui op de schouders van Armand Desmet te houden. België leek op weg naar een eerste Giro winst.

    De volgende dag was er een korte rit van 110 km van Avellino naar Foggia. Iedereen voorspelde een massaspurt en een eerste zege van Rik Van Looy. Maar dat was buiten de ex-kampioen van Italië bij de amateurs, Sante Ranucci, gerekend. Op 40 km van het einde sprong hij weg en kreeg Huub Zilverberg in het wiel. Die keek eens om, zag dat Van Looy teken deed verder te gaan en liet zich meedrijven  in het wiel van Ranucci. Na een tijdje keerden de rollen om. Zilverberg reed aan kop en Ranucci nam niet meer over. De gekende truc van krampen en niet meespurten werd gebruikt maar Zilverberg, nog eens verwittigd door Lomme Driessens, liet zich niet vangen. Met de meet in zicht sprong Ranucci van achter de rug van Zilverberg weg. Die was niet van gisteren en sprong direct achter Ranucci aan. Er op en er over was het gevolg en Huub Zilverberg behaalde de derde zege van de Faema-flandria-ploeg.

    De dag erop van Foggia naar Chieti over 205 km eenzelfde scenario. Na wat vroege pogingen ging het peloton in gestrekte draf naar de meet, een massaspurt in het achterhoofd. Op 40 km van het einde begonnen de eerste ontsnappingspogingen. Er kwamen 25 man voorop met daaronder de meeste favorieten met één grote uitzondering nl. Henri Anglade. De Faema-flandria-troepen waren met vijf vertegenwoordigd nl. Armand Desmet, Rik Van Looy, Jef Planckaert, Piet van Est en Huub Zilverberg.  De voorsprong groeide uit tot een kleine minuut en op de laatste helling van de dag sprong Vito Taccone weg, gevolgd door José Perez-Frances, Graziano Battistini en Armand Desmet. Rik Van Looy moest een dilemma oplossen. Ofwel de vlucht van Armand Desmet beschermen of alsnog blijven rijden om de overwinning te behalen. Rik koos voor het laatste. Het viertal werd dus ingelopen en het kwam tot een spurt met 25 gewonnen door Rik Van Looy voor José Perez-Frances en Graziano Battistini. Armand Desmet bleef natuurlijk leider maar bouwde zijn voorsprong op Anglade uit tot 1’29”.

    De tiende rit ging van Chieti naar Fano over 218 km en was voor het grootste deel slaapverwekkend. Op een bepaald ogenblik had het peloton een half uur achterstand op het tijdschema. Pas na 100 km was er eindelijk een serieuze ontsnapping die dan ook tot het einde zou dragen. Het was de Spanjaard Gilbert Salvador die de aanstoker was. Hij werd gevolgd door Piet van Est, Willy Schroeders, Bruno Dino,  Franco Balmamion, Alberto Marzaioli, Giuseppe Tonucci en Accorsi. Ondanks enkele pogingen vanuit het peloton werd dit achttal niet meer gegrepen. Giuseppe Tonucci haalde het voor Dino Bruni en Alberto Marzaioli. De man die de beste zaak deed in het klassement was Piet van Est die van de negende naar de vierde plaats sprong. Armand Desmet bleef natuurlijk leider.

    De elfde rit, de renners waren dus al over halfweg, leidde over 170 km van Fano naar Castrocare Terme. Ondanks het feit dat het aanvallen regende kan de etappe vrij kort samengevat worden. Nadat een aanvalspoging van Henri Anglade gecounterd werd, kon Rik Van Looy met zes andere renners, Jos Hoevenaers, Alfredo Sabbadin, Diego Ronchini, Huub Zilverberg, Vittorio Adorni en Guido Neri ontsnappen.

    Achter hen werden verschillende pogingen ondernomen om de koplopers te vervoegen maar geen enkele lukte. Rik van Looy won de spurt voor Jos Hoevenaers en Alfredo Sabbadin. Meteen de vijfde ritzege van Faema-flandria. Meco verloor veel tijd en tuimelde uit de toptien. Piet van Est kwam daardoor op de derde plaats te staan en Huub Zilverberg op de zesde.

    Armand Desmet gaf toe dat hij een mindere dag had. Ook het feit dat er constant aanvalspogingen waren die hij moest opvangen baarde hem zorgen. Temeer omdat er met Van Looy en Zilverberg toch twee sterke mannen uit zijn ploeg afwezig waren. Zat hier al het eerste kiemetje van een verloren verstandhouding. Men kan zich inderdaad de vraag stellen of in de twee ritten die Rik II won hij wel de ideale ploegmaat speelde. In de zondagsrit was Armand Desmet  met drie andere renners weg en lag Anglade op achterstand. Toch reed Rik met het groepje waaruit Mantie ontsnapt was weer naar de vluchters toe. En in deze rit zorgde hij er ook voor dat Mantie onnodig krachten moest verspelen.  Stak het feit dat Mantie in het mooie roze stond te blinken Rik de ogen uit? Zou hij een deel van de pot van de criteriumcontracten moeten delen met een Giro-winnaar? Was Lomme Driessens zijn kopman aan het opstoken?

    De geschiedenis van de twaalfde rit van Forli naar Lignano Sabbiadoro over 298 km kan zich beperken tot de laatste 300 m. Zeven renners reden met 8 minuten voorsprong naar de eindstreep. Willy Schroeders  zette de spurt in van op 300 m. Bruno Mealli probeerde op 100 m links voorbij te gaan. Schroeders week even af van zijn lijn, Mealli trok hem aan de trui en passeerde als eerste de eindstreep. Protest van Willy Schroeders haalde niks uit. In tegendeel hij kreeg nog een boete van 10.000 lire wegens het afwijken van zijn lijn, Mealli kreeg 20.000 lire boete voor het loslaten van zijn stuur tijdens de spurt maar de uitslag bleef ongewijzigd net zoals het algemeen klassement.

    De dertiende etappe ging van Lignano Sabbiadoro naar Belluno over 173 km met twee beklimmingen. De Bosco del Cansoglio (1120 m) en de Nevegal (1030 m) waar ook de eindstreep getrokken was.

    Het werd een spannende rit die uiteindelijk voor Armand Desmet goed afliep. De eerste beklimming, op 56 km van het einde, vergde zeer veel van de renners omdat het een beklimming was op wegen van gestampte aarde. Deze col werd als eerste bedwongen door Nino Defilippis. De groep met favorieten volgde op 1’40”.  In de vlakte tussen de twee cols in regende het aanvallen onder andere van Henri Anglade. Maar Armand Desmet, bijgestaan door Jef Planckaert, gaf geen krimp. Ook bij de beklimming van de Nevegal was Nino Defilippis de onruststoker. Hij demarreerde slag om slinger en rammelde zo het peloton uiteen. Hij werd vervoegd door een zeer sterk rijdende Armand Desmet, Graziano Battistini, Zancetta en Angelo Soler. Desmet moest heel de tijd aanvallen pareren en kon uiteindelijk Guido Carlesi die bij en over de koplopers kwam niet meer tegen houden.  Guido Carlesi won voor Angelino Soler en Armand Desmet. Grootste slachtoffer was opnieuw Henri Anglade die 2’06” verloor en in de algemene klassering al 3’35” achterstand telde.

    De Faema-flandria-ploeg kreeg echter wel klappen. Martin Van Geneugden kwam na een val na het sluiten van de tijdscontrole binnen. Huub Zilverberg viel, na een val en lekke band, terug naar de 25° plaats. Piet van Est viel driemaal en verloor zijn mooie derde plaats in het klassement. Hij viel terug naar de vijfde plaats. Mantie voelde zich echter ijzerstek en nam een optie op de eindoverwinning.

    De veertiende rit zou echter alles overhoop halen. Deze koninginnenrit ging over 160 km van Belluno naar de Passo Rolle over de Duran (1601 m), Forcella Staulanza (1773 m), Cereda (1369 m), Rolle (1970 m) maar niet over de Valles (2033 m) en de San Pellegrino (1918 m). Deze laatste twee cols werden niet beklommen omwille van het slechte weer waardoor de rit met 36 km werd ingekort. Slecht weer dat al de avond ervoor aangekondigd werd op de meeting voor de sportdirecteurs. Wie daar echter opviel door afwezigheid was Lomme Driessens. Die wist het toch allemaal veel beter en had geen goede raadgevingen nodig. De complete Faema-flandria-ploeg kwam dus onvoorbereid aan de start van wat een helse etappe zou worden.

    109 renners namen de start in een rit waarbij de helse Girorit, gewonnen door Charly Gaul, in 1956 in het niets deed verzinken. Het begon al op de eerste col, de Duran, waar de beklimming op wegen van aangestampte aarde door de aanhoudende regen van de laatste dagen veranderd was in de beklimming van een stromende rivier. Op de tweede col, de Forcelle-Staulanza-col, werd de regen vervangen door sneeuwvlokken en stormwind. Verschillende renners moesten naast hun fiets lopen om hun ledematen te verwarmen. Men kan zich voorstellen hoe de slecht voorbereidde Faema-flandria-troepen zich moeten gevoeld hebben. Op vijf km van de top gaven veel renners er de brui aan. Daarbij ook Rik Van Looy. Ze vluchtten de huizen binnen om zich te beschermen en een warm bad te nemen. Andere renners stapten in de volgauto’s.  De koers zelf ging echter verder. Er was een ontsnapping van Soler en Zanchetta, een tweetal dat later ingehaald en voorbij gereden werd door Fallarini en Cestari. Twintig seconden achter hen reed een pelotonnetje met Anglade, Battistini, Baldini, Schroeders, Sorgeloos, Armand Desmet en Piet van Est. Op de Forcelle-Staulanza-col kwam Soler bij het leidende en lijdende kopduo. De achtervolgers waren nog met 17. Soler bereikte als eerste de top, de anderen volgden een voor een en een Charly Gaul al op 31 minuten.

    In de afdaling viel Armand Desmet en moest hij ook tweemaal van wiel veranderen. Hij geraakte nog wel in een kopgroep van twaalf man maar moest uiteindelijk de rol lossen. Na 100 km koers lag hij 11’35” achter op de leiders en was hij zijn roze trui kwijt.

    Het verloop van de rest van de rit zal altijd wazig blijven. Het is een feit dat de Italiaanse renners door de onsportieve supporters naar boven geduwd werden. Henri Anglade kan er van meespreken want hij werd iedere keer “vergeten” door de supporters.  De organisatoren besloten de rit in te korten omdat de sneeuwstorm bleef aanhouden en de sneeuw op sommige plaatsen 20 cm dik lag.

    Uiteindelijk won Vincenzo Meco voor Ercole Baldini en Imerio Massignan. Graziano Battistini veroverde dank zij het vele duwwerk van de supporters de roze trui met drie seconden voorsprong op Henri Anglade. Armand Desmet haalde uiteindelijk als 29° de eindstreep op 18’33”. In de algemene klassering viel hij terug naar de 12° plaats op 9’57” van Battistini.

    Slechts 50 renners behaalden de eindstreep. De rest gaf op waaronder Rik Van Looy, Edgard Sorgeloos, Marcel Ongenae, Jef Planckaert, Willy Schroeders, Piet van Est en John Van Tongerloo. Enkel Armand Desmet en Huub Zilverberg bleven over.

    De weersomstandigheden waren natuurlijk verschrikkelijk. De vraag dient echter gesteld te worden of, indien Rik Van Looy in het roze zou gereden hebben, er toen ook zoveel ploegmaten zouden opgegeven hebben.

    Werd Mantie Desmet in de steek gelaten? Het antwoord is natuurlijk niet duidelijk. Maar ik, als schrijver van dit stuk, ben er van overtuigd dat enkelen onder hen mogelijks wel hadden kunnen doorbijten. Maar het grootste element in de nederlaag van Mantie Desmet was volgens mij Lomme Driessens die zijn naam van lepe sportdirecteur absoluut niet waarmaakte. Had hij geweten wat het weer zou zijn in die rit, hij had zich kunnen voorbereiden. Aangepaste kledij, warme dranken, hier en daar op de hellingen een pion die de renners hielp en even duwde. Op de top verse en warme kledij enz … Maar Lomme zal zoals gewoonlijk wel weer zijn kopman bemoederd hebben en geen oog gehad hebben in zijn rozetruidrager die uiteindelijk in zijn ogen maar een knecht was.

    Hoe liep de Giro verder af? In elk geval kon Driessens zich goed herstellen en is hij in “de slag” gegaan met de Carpano’s van Balmamion. Het zorgde er voor dat de twee overblijvers Desmet en Zilverberg uiteindelijk niet met lege handen naar huis gingen.

    Over de rest van de Giro wil ik kort zijn. De Belgen speelden geen grote rol meer gezien er maar één meer in koers was namelijk de onverzettelijke Armand Desmet.

    De vijftiende rit , van Moena naar Aprica over 215 km en de col Palade (1512 m) en Tonello (1883 m), werd gewonnen door Vittorio Adorni voor Vito Taccone en Huub Ziverberg. Armand Desmet, goed hersteld, werd achtste.

    De zestiende rit, van Aprica naar de top van de Pian dei Resinelli (1276 m) over 123 km, werd gewonnen door Angelino Soler. Armand Desmet die  dacht te spurten voor de eerste plaats werd zevende maar nam wel meer dan een minuut terug in het klassement. Hij kwam op de elfde plaats op 8’48”.

    In de zeventiende rit, van Lecco naar Casale Monferrato over 194 km, won Pellegrini  de spurt van een groepje met meer dan zes minuten voorsprong op de favorieten. Armand Desmet had weer pech want hij was mee op het ogenblik dat Pellegrini demarreerde. Hij kwam echter ongelukkig ten val en weg was de kans om zijn klassement te verbeteren. Wie wel profiteerde van deze vlucht was Franco Balmamion die op die manier de roze trui overnam van Graziano Battistini. Desmet klom wel op naar de tiende plaats in het algemeen klassement op 11’06” van de leider.

    De achttiende rit, van Casale Monferrato naar Frabosa Soprana over 232 km,  toonde aan dat Mantie Desmet nog altijd in vorm was. Hij behaalde een derde plaats in de rituitslag na Angelo Soler, die zijn derde rit won en Guernieri. In het klassement kroop Armand Desmet weer een plaatsje omhoog. Negende op 10’05”.

    Giuseppe Sartore mocht de negentiende rit , van Frabosa Soprana naar St Vincent d’Aoste over 193 km, winnen. Het algemeen klassement veranderde niet.

    Rit twintig van Le Balconate naar Valdostane over 238 km en tweemaal de col de Joux (1640 m) en de Tête d’Arpy (1971 m) in de Alpen, baarde een muis. Alberto Assirelli won, Franco Balmamion bleef leider  en Armand Desmet werd tiende maar wel op 15’55”.

    De laatste rit van St Vincent d’Aoste naar Milano over 160 km was voor Guido Carlesi die de eindspurt won. Franco Balmamion kwam niet meer in gevaar. Armand Desmet werd uiteindelijk tiende op 15’55”, Huub Zilverberg vijftiende op 30’21”.

    Een toptien-plaats voor Armand Desmet. Uiteindelijk een goed resultaat maar het had beter gekund. De weersomstandigheden hebben er anders over beslist. De ploegmaats eveneens. Niet dat Armand Desmet het hen verwijt. Zo een man is hij niet. De weersomstandigheden waren verschrikkelijk en had hij niet in het roze gereden, hij had waarschijnlijk ook opgegeven zegt hij nu. Huub Zilverberg bevestigde mij de onmenselijke weersomstandigheden en zou, indien hij toen niet zo jong en onervaren was, ook opgegeven hebben.  De enige persoon die de ploeg in de steek gelaten heeft is uiteindelijk Lomme Driessens.

    Mantie Desmet is een van de weinige renners die mooie ereplaatsen behaalde in de drie grote rondes. Tweede in de Vuelta van 1960, tiende in de Giro van 1962, vijfde in de Tour de France van 1963. Daarnaast nog winst in de Ronde van België 1959 en winst in de E3-prijs Harelbeke in 1958 en de GP Frankfurt 1962. Voorwaar een renner die eens in the picture mocht staan.

    19-06-2011, 17:01 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (45 Stemmen)
    Tags:Armand Desmet
    Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs