Beste lezer en wielerliefhebber. Vandaag zou ik het eens
willen hebben over een bonk van een vent.
Een man op een fiets waar je met ontzag naar keek. Waar de kracht van
afstraalde en die de tegenstander kon imponeren, alleen al met zijn uitstraling
van kracht.
Het is geen renner die geboekstaafd staat als flyer. Hij zat
niet als een Roy Schuiten, een Didi Thurau of een Roger De Vlaeminck op zijn
fiets. Hij was geen echte sprinter alhoewel hij op zich ook geen strijkijzer
was in de spurt. Tijdrijden was niet echt aan hem besteed alhoewel hij wel uren
tegen de wind in kon bonken en beuken. Voor zichzelf of voor zijn kopman. En
het was zeker geen klimmer daarop was zijn
lichaam niet voorzien. Te fors, te hoekig, te zwaar. Hij had een kop van beton,
oerdegelijk, een kop waar Marc Sleen of Nesten een prachtige karikatuur zou
kunnen van maken hebben.
Niettemin heeft hij zijn plaats in de wielergeschiedenis
veroverd. En als zijn naam vernoemd wordt in een gesprek tussen
wielerliefhebbers, zal er nooit extra uitleg moeten gegeven worden. Elke
gesprekspartner zal direct een beeld voor ogen krijgen van de renner. Dit in
tegenstelling als de namen van renners als Dallai, Sorlini of Cucchietti vallen.
Ja beste lezer, deze renners reden ook begin de jaren 70 in het peloton.
Nu vraagt u zich waarschijnlijk af over welke bonk ik het
hier wil hebben. Wel het is niemand minder dan Roger Rosiers. Roger Rosiers
werd geboren op 26 november 1946 in Vremde, een deelgemeente van Boechout
in de provincie Antwerpen. Vandaar dat ik mijn titel moest veranderen. Ik had
eerst geschreven Uit de Vlaamse klei getrokken maar ik denk dat er weinig
kleigrond te vinden is in Vremde. Maar ik kan mij natuurlijk vergissen.
Het begon voor Roger Rosiers zoals voor vele renners, met
een fiets voor de plechtige communie. Roger werd direct gebeten door die
ondefinieerbare, typisch Vlaamse wielermicrobe. Eens er door gebeten, geraak je
er nooit meer vanaf. Veertien jaar was hij, en hij werd al derde in zijn vierde
koers bij de niet-aangeslotenen. Zelden reed hij buiten de toptien. Bij de
nieuwelingen behaalde hij ruim 57 overwinningen en dat terwijl hij toch
Latijns-Grieks volgde en dus veel moest studeren.
Dat eerste gewin was echter kattengespin. Ze zijn met velen
die de ene overwinning na de andere binnenhaalden bij de nieuwelingen, en nooit
een volwaardig, laat staan verdienstelijk profrenner werden. Ik zou ze niet te
eten willen geven.
Maar ook bij de liefhebbers was Roger was geen
onverdienstelijk wielrenner. Hij won in 1965 de Omloop Het Volk voor
liefhebbers en in de Schaal Sels zorgde hij voor een stunt. Op 1 km van de
streep sprong hij weg uit een 150 koppen tellend peloton, nam 70 meter
voorsprong en won als amateur voor de doorgewinterde profs Staf De Smet en Gilbert Maes. In datzelfde
jaar won hij ook één etappe in de Ronde
van België en werd derde in de eindstand.
In 1966 won hij de Omloop der Vlaamse Gewesten, de Omloop
van Henegouwen en een etappe in de Triptyque Ardennaise en werd hij tweede in
de eindstand van de Ronde van België. Hij won eveneens Gent-Wevelgem voor
amateurs waar hij Leo Van Dam en Ludo Goossens in de spurt klopte. Er stonden
niet minder dan 294 deelnemers aan de start!

In datzelfde jaar moest hij zijn legerdienst vervullen en
dat werd een geluk bij een ongeluk. Want toen hij in het Klein Kasteeltje
vertoefde zaten daar ook de zonen van François Cools, sportdirecteur bij Mann.
Van het een kwam het ander en Roger mocht als 20-jarige, wat in principe niet toegelaten
was, een profcontract tekenen bij Mann.
Op 30 januari 1967 werd Roger Rosiers officieel profrenner
bij de ploeg Mann-Grundig. Enerzijds een evidente keuze gezien de Mann-ploeg
gekend stond voor zijn Antwerpse inbreng en de kans die hij kreeg via François
Cools, anderzijds minder evident gezien de aanwezigheid van kleppers zoals Jos
Boons, Walter Boucquet, Jos Huysmans, de broers In tVen, André Poppe, Willy
Van Neste, Daniel Vanryckeghem, Herman Vanspringel en zijn toekomstige
schoonbroer Gust Verhaegen. Voor een jonge renner met ambitie toch wel een hele
groep renners waar hij rekening zou moeten mee houden.

Niettemin startte Roger Rosiers schitterend. Hij won al
direct de Brabantse Pijl. Hij ontsnapte bij de aanvang van de laatste plaatselijke
ronde, en men zag hem niet meer terug. Hij won voor Jan Lauwers, op 1 minuut en
Miel Coppens op 245. En dat terwijl Roger toen nog altijd zijn legerdienst
deed. Misschien dat de Brabantse Pijl toen nog niet de uitstraling had van nu,
maar de wedstrijd staat toch mooi op zijn erelijst. Enkele weken later wordt
hij zevende in een aartslastige Luik-Bastenaken-Luik en behaalde hij dezelfde
plaats in het Kampioenschap van België naast een elfde plaats in de Waalse Pijl.
Niet mis voor een neo-prof. Heden ten dage zou er direct een contractaanpassing
komen en zou het bedje voor de eerstejaarsrenner gespreid zijn. Niet echter in
1967.
Het volgende jaar, nog altijd bij Mann-Grundig, probeerde
Roger te bevestigen. Hij slaagde daar gedeeltelijk in met negen overwinningen.
Er waren echter geen uitschieters bij tenzij je de, onmenselijke
weersomstandigheden gereden Elfstedenronde in Brugge zou meetellen. Roger won
voor Willy Bocklant en Michel Jacquemin. Toch gaf hij weer een teken van zijn
talent door tweede te eindigen in de vierde Amstel Goldrace. Hij werd met 2 cm verslagen
door Harry Steevens en ging Daniel Vanryckeghem vooraf. Het had winst kunnen
zijn. Jos Huysmans, toen al een gevestigde waarde, trok de sprint aan voor
Roger. Die durfde zijn ploegmaat echter niet voorbij te gaan tot het al te laat
was. Toch wel een eigenaardige tactiek bij Mann-Grundig als je ook een sprinter als Daniel Vanryckeghem mee hebt
in de kopgroep. Verder werd hij dat jaar ook vierde in Kuurne-Brussel-Kuurne,
vijfde in de Ronde van Luxemburg en zesde in de Ronde van Vlaanderen waar
Daniel Vanryckeghem vijfde werd.
In 1969, zijn laatste jaar bij Mann-Grundig, behaalde hij
vier individuele overwinningen. Het meest in het oog springend was de
overwinning in Nokere Koerse, toen nog niet op TV, voor Frans Mintjens en
opnieuw Michel Jacquemin. Verder werd hij nog tweede in de zesde etappe van
Parijs-Nice, na Jos van der Vleuten en tweede in de etappe 2b, een tijdrit van
10,4 km, van de Vierdaagse van Duinkerken na Ferdi Bracke maar voor Herman
Vanspringel.

Roger reed dat jaar, voor Mann, zijn eerste Tour de France.
Echt grote liefde zou het nooit worden. Het begon nochtans goed met een tiende
plaats in de proloog op 31 van Rudi Altig. Maar alle blikken waren natuurlijk
gericht op Eddy Merckx. Veel beter zou het niet worden en in de zesde etappe
volgde er een opgave.
In datzelfde jaar werd hij ook nog vierde in
Kuurne-Brussel-Kuurne, zevende in de Waalse Pijl, waar hij mee Jos Huysmans aan
de overwinning hiemp, en ook zevende in de Amstel Gold Race en achtste in de
Omloop Het Volk. Sommige kopmannen kregen hem in het oog.
Zoals Jan Janssen die hem aanbeval bij BIC. Roger koos
eieren voor zijn geld en tekende tijdens de Ronde van Het Noorden een contract
met Maurice Demuer. De
Mann-Grundig-ploeg had nogal wat
vedetten in zijn rangen in 1969. Ronald De Witte, Jos De Schoenmaecker, Jos
Huysmans (winnaar van de Waalse Pijl), de gebroeders In tVen, Georges Pintens,
Willy Van Neste, Daniel Vanryckeghem en oude getrouwe Herman Vanspringel. Teveel
van het goede, en dus ook wel een reden om te veranderen. Roger kon zich
alleszins financieel sterk verbeteren. BIC was ook een ploeg die veel
professioneler te werk ging dan het toch wat amateuristische Mann. En misschien
waren er al signalen dat het einde van de Mann-ploeg naderde? 1970 zou het
laatste jaar worden dat de familie Gemoets de wielerploeg sponsorde. Een aantal
vaste renners vertrok in elk geval op het einde van 1969. Jos Huysmans ging
superknecht worden bij het Faemino van Eddy Merckx en Paul In tVen zocht zijn
geluk en fortuin in Italië bij Germanvox samen met Guido Reybrouck en Julien
Van Lint. Misschien hebben de verhalen van Willy Van Neste die, geschorst in
België wegens doping in 1968 voor BIC ging rijden, Roger wel kunnen overtuigen
om voor BIC te kiezen .
In 1970 verdedigde Roger dus de oranje-witte kleuren van het
machtige Franse BIC. Hij werd er ploegmaat van Charly Grosskost, Jean-Marie
Leblanc, Leif Mortensen, Alain Santy, Alain en Sylvain Vasseur, Johny Schleck,
Sus Verhaegen en Michaël Wright. Maar vooral van Luis Ocaña. Een ontmoeting die
een groot deel van zijn verdere carrière zal bepalen.

Roger behaalde in 1970 negen individuele overwinningen.
Waaronder de 16° etappe van de Vuelta , notabene een bergrit, en de proloog van
de Tour de Picardie waardoor hij zijn eerste leiderstrui uit zijn profcarrière
mocht aantrekken. Roger, nog altijd maar 23 jaar oud, werd ook tweede in de
Omloop Het Volk na Frans Verbeeck en derde in de E 3-prijs in Harelbeke na
ex-ploegmaat Daniel Vanryckeghem en Roger De Vlaeminck. Maar vooral schitterde
hij ook in Bordeaux-Parijs met een derde plaats op 615 van Herman Vanspringel
en 46 na Lucien Aimar. Dat deze monsterwedstrijd niet altijd carrières brak
heeft Roger de jaren erop duidelijk bewezen. Verdere ereplaatsen waren vierde
in Gent-Wevelgem en de Waalse Pijl, vijfde opnieuw in de Ronde van Vlaanderen
en achtste in Parijs-Roubaix en Parijs-Tours.
In 1971 kwamen bij BIC Bernard Labourdette, Desiré Letort,
René Pijnen en Guy Santy er bij. Roger Rosiers werd een vaste waarde in de
ploeg. Hij reed een prachtig voorjaar en haalde de parel op zijn kroon binnen.
Het begon al goed met de Omloop Het Volk. Hij werd opnieuw tweede, ditmaal na
Eddy Merckx. In de Amstel Gold Race werd hij derde na Frans Verbeeck en Gerben
Karstens. Een maand later schreef hij zijn naam in de wielergeschiedenis door
op magistrale wijze Paris-Roubaix te winnen met 126 voorsprong op Herman
Vanspringel en Marino Basso. Andere kamioenen in de toptien waren Jan Janssen
(4°), Eddy Merckx (5°), Eric Leman (6°), Roger De Vlaeminck (7°), Felice Gimondi
(8°), Eric De Vlaeminck (9°) en Georges Pintens (10°). Niet mis dus.
In die Parijs-Roubaix gaf hij een staaltje van zijn kunnen.
Na de eerste schermutselingen geraakten een twaalftal renners voorop. Eddy
Merckx met ploegmaats Jos Spruyt en Herman Vanspringel, de flandria-mannen Eric
en Roger De Vlaeminck en Eric Leman, de Salvaranis Felice Gimondi en Gianni
Motta, BIC-ploegmaat Jan Janssen, Hertekamper Georges Pintens, Mercierkopstuk
Raymond Poulidor en Peugeothoop Jean Jourden.
Uit dit kopgroepje ontsnapte Eric De Vlaeminck, wiens vlucht
vakkundig afgeschermd werd door zijn twee ploegmaten. Roger lag ondertussen ten
gevolge van drie lekke banden een heel eind achteruit. Maar zijn
sportbestuurder hield er de moed in en zorgde er voor dat middels de nodige
peptalk Roger in zijn kansen bleef geloven. In een stoffige Parijs-Roubaix kwam
hij eindelijk onder stoom. Het gevoel dat hij in de benen had, na zijn vijfde
plaats in de Ronde van België, was geen bedrog geweest. Als een TGV, avant la
lettre, stormde hij over de kasseien. Het is een beeld dat elke
wielerliefhebber kent. Roger Rossiers met bestoft gezicht, de weinige haren
wapperend in de zelf opgewekte turbulentie, in het mooie BIC-truitje. Eerst
haalde hij de achtervolgers van Eric De Vlaeminck in. Ze reden in het aarden
strookje naast de kasseien, Roger op de rug van de kasseiweg. Ze voelden hem
voorbij stuiven maar waren niet in staat hem te volgen. Onverdroten denderde
hij verder richting de wereldkampioen veldrijden. Eric kon nog een tweetal kilometer
in het zog van locomotief Roger vertoeven maar dan was zijn kaars ook uit. Met
nog een goeie 25 km tot de streep stond Roger er alleen voor. Ze hebben hem pas
terug gezien aan de aankomst. Kortom er stond geen maat op. Het was zijn
mooiste overwinning uit zijn loopbaan, maar het was ook een van de mooiste
Parijs-Roubaixs ooit.

In totaal behaalde Roger Rosiers dat jaar 4 overwinningen.
Dus al 27 in zijn ganse profcarrière. Met in 1971 ook nog een vijfde plaats in
Kuurne-Brussel-Kuurne en een achtste plaats in Milaan-Sanremo.
In 1972 bleef Roger Rosiers bij BIC. Hopelijk met een
aangepast contract na zijn zege in Paris-Roubaix. Jan Janssen en Michaël Wright
verlieten BIC en breidden een laatste hoofdstuk aan hun carrière bij andere
ploegen, Jean-Marie Leblanc begreep dat
zijn talenten op andere gebieden lagen en stopte zijn wielercarrière om in de
pen te kruipen. Jaak De Boever en Eric Leman kwamen het team versterken.
Roger behaalde tien overwinningen dat jaar. Er zat echter
maar één uitschieter in nl. de Ronde van Luxemburg. Op 8 juni had Frans
Verbeeck de proloog gewonnen. De dag er op ontsnapte Roger Rosiers met Paul
Aerts en versloeg deze in een sprint met twee. Barry Hoban werd derde op 33,
zes anderen finishten op 43, de rest van het peloton op minstens 158. Roger
mocht de leiderstrui aantrekken en zou die niet meer afgeven. Jan Janssen won
de tweede rit met 57 voorsprong, Cyrille Guimard won de spurt van de derde
rit, Gilbert Bellone mocht in rit 4a 255 terugnemen, niks kon Roger deren. In
de afsluitende tijdrit van 7,5 km moest hij slechts 26 toegeven op Dirk Baert.
Roger won deze Ronde van Luxemburg met 16 voorsprong op Paul Aerts en 45 op
Barry Hoban.
Verder werd Roger nog tweede in de derde etappe a van de
Vierdaagse van Duinkerken na Robert Mintkewiecz en derde in de eerste en derde
etappe van de Ronde van België respectievelijk na André Dierickx en Frans
Verbeeck, en Frans Verbeeck en André Dierickx. Hij behaalde ook een vijfde
plaats in de Ronde van Vlaanderen en een elfde in zijn Parijs-Roubaix.
Het volgende jaar verlieten Eric Leman en Jaak De Boever het team al voor Peugeot.
Ook Charly Grosskost nam afscheid en ging naar Mercier. José Catiau en Joaquim
Agostinho kwamen er bij.
Tot nu toe waren de even jaren van Roger Rosiers altijd de
beste geweest met 9 overwinningen in 1968 en 1970 en tien overwinningen in
1972. Het jaar 1973 bevestigde deze traditie. Roger, 26 jaar oud, behaalde dit
jaar slechts 2 overwinningen. De belangrijkste is de GP dIsbergues, gewonnen
voor Willy Van Neste en André Mollet. De ereplaatsen mochten er echter zijn.
Tweede in de Tour du Haut-Var na Joop Zoetemelk maar voor Luis Ocaña, derde in
het eindklassement van de Ster der Beloften na Cees Bal en Willy Teirlinck en
derde in Parijs-Roubaix 220 na een ongenaakbare Eddy Merckx en geklopt voor
de tweede plaats door Walter Godefroot. De vierde volgde al op meer dan 7 minuten.
Verder nog een vijfde plaats in Bordeaux-Paris een zesde in Parijs-Brussel en
een achtste in Gent-Wevelgem en de Waalse Pijl.

Nog voor de Tour de France werd Roger Rosiers benaderd door
Jean Van Buggenhout, de manager van Eddy Merckx. Roger was einde contract bij
BIC en had een iets minder seizoen gereden. De kans was groot dat hij zou
moeten inleveren. Had Roger misschien ook wat minder vertrouwen in zijn eigen
kunnen? Enkel Roger kan het ons vertellen. In elk geval Roger Rosiers tekende
voor Molteni en dat was toch wel een donderslag bij heldere hemel. Het spreekt
voor zich dat Maurice Demuer en Luis Ocaña niet blij gezind waren.
Het was evident dat Roger voor een knechtenrol koos. In de
ploeg van Eddy Merckx moest je elke persoonlijke ambitie opzij zetten. Alhoewel,
Roger dacht en hoopte toch een beetje dezelfde positie te krijgen zoals Herman
Vanspringel in 1971. Die was toch ook Kampioen van België geworden binnen de
Molteni-ploeg en ook Roger Swerts had in de ploeg van Eddy Merckx een aardige
reputatie en erelijst bijeen gefietst. Het viel echter tegen, voornamelijk door
ziekte. Roger Rosiers had samen met ploegmaat Jos Huysmans de zesdaagse van
Antwerpen gereden, zijn enige ooit, en was daar achtste geworden. Het wringen op de pistefiets bij de
aflossingen had echter zijn tol geëist aan het zitvlak van Roger. Het is niet iets waar een renner op zit te
wachten. Daarnaast kreeg hij ook lelijke zweren op de benen en was de vorm ver
te zoeken. Pas in het najaar kwam hij er echt weer door. De resultaten waren er
dan ook naar. Weliswaar vier overwinningen met slechts één uitschieter nl. een
derde plaats in Parijs-Brussel op 15 van Marc Demeyer en 9 van Roger De
Vlaeminck.

Voor de Tour de France had Luis Ocaña echter al weer contact
gezocht en was er een nieuw contractvoorstel gedaan. Op het einde van het
seizoen scheidden de wegen van Roger Rosiers en Eddy Merckx. Luis Ocaña had, na
het verdwijnen van BIC, een nieuwe ploeg rond zich opgebouwd genaamd Super Ser.
Naast een aantal getrouwen uit de BIC-ploeg zoals Balagué, Berland, Fussien,
Eddy Peelman en Sylvain Vasseur waren er ook nog elf Spanjaarden. En Roger
Rosiers dus met zijn beste contract uit heel zijn carrière. Aan geld was er
geen gebrek aan structuur des te meer.
Roger had nu compleet gekozen voor een dienende rol. In
1975, een oneven jaar, behaalde hij slechts één overwinning in een criterium en
werd hij tweede in de zesde etappe van de Ronde van Andalusië na Freddy
Maertens en negende in de Ronde van Vlaanderen.
Bij zijn tweede deelname in de Tour de France hield Roger
het uit tot de 13° etappe. Hij, en ploegmaten Eddy Peelman en Julian Carlos Andiano,
stapten samen met Luis Ocaña uit de wedstrijd. Zijn beste uitslag was een 18°
plaats geweest in de proloog op 28 van Francesco Moser.

In 1976 bleef hij Luis Ocaña trouw bij Super Ser ondanks het
feit dat deze laatste al op zijn terugweg was. De ploeg werd versterkt met steeds
meer Spanjaarden en Luis kwam met zijn getrouwen geïsoleerd te zitten. Roger
behaalde slechts twee overwinningen dat jaar. Hij werd nog derde in de Ronde van Aragon na Javier
Francisco Elorriaga Iturriagagoitia en ploegmaat Jesus
Manzaneque Sanchez en zevende in het Kampioenschap van België. Ook
bij Roger was het toppunt van de carrière overschreden ondanks het feit dat hij
nog altijd maar 29 jaar oud was.
Het jaar erop trok hij mee met Luis Ocaña naar Frisol. Het
werd de zwanenzang van Luis. In een ploeg met Fedor den Hertog, Cees Priem, Jan Raas, Benny Schepmans en Paul
Wellens was er eigenlijk geen plaats voor hem en zijn superknecht. Het was
enkel de naam Ocaña die gekocht werd als toegangsticket voor bepaalde
wedstrijden, niet meer de renner. Drie overwinningen behaalde Roger in het
Frisol-shirt. Dat hij absoluut niet versleten was bewees hij met zijn
overwinning in de eerste Driedaagse van De Panne. Frisol won de proloog, een
ploegentijdrit van 8,9 km, voor IJsboerke en EBO-Superia. Theo Smit mocht de
leiderstrui aantrekken. In de eerste rit was er een ontsnapping. Kopman Jan Raas
wou er naar toe springen en Roger zat klaar om het gat te laten vallen, toen
de trapstang van Jan Raas afbrak. Dus sprong Roger naar de vluchters en was hij
mee in de juiste ontsnapping. Hij werd vijfde na Jo Schipper maar de groep had
622 voorsprong op het achtervolgend peloton. Om een of andere reden werd de
rangschikking opgemaakt op basis van punten en kwam Jo Schipper in de
leiderstrui met Roger op de vijfde plaats. In de tweede rit, gewonnen door Herman Vanspringel werd hij zevende op 18. Gezien
hij opnieuw in de juiste ontsnapping zat mocht hij de leiderstrui aantrekken en
die zou hij niet meer afstaan. In de derde rit a kwam hij een kleine minuut na
Willem Peeters binnen en in de derde rit b, een 8,3 km lange tijdrit, werd hij
achttiende op 36 van opnieuw Dirk Baert. In de eindrangschikking bleef hij
159 voor op Yvon Bertin en 412 op Guido Van Sweevelt.

In de Tour de France behaalde hij weer niet het einde. In de
17° etappe, waar Lucien Van Impe zijn tweede Tour verloor, eindigde hij buiten
tijd. Een elfde plaats in de 14° etappe was zijn beste resultaat. Roger Rosiers zou nooit Parijs zien. Toch niet
aan het eind van een Tour de France.
Verder eindigde hij nog vierde in de Ronde van België en
zesde in de Ronde van Luxemburg. Op het einde van het seizoen kondigde Luis
Ocaña zijn afscheid aan. Frisol beloofde veel aan Roger, maar liet op zich
wachten. Op het einde bleek er geen plaats meer te zijn voor Roger. Roger moest
op zoek naar een nieuw doel, een nieuwe ploeg. Hij contacteerde zijn vroegere
sportdirecteur Maurice Demuer en zo kon hij opnieuw naar Frankrijk en ging hij rijden
voor het roemruchtige Peugeot. Hij vond daar de broers Jean-Pierre en
Jean-Louis Danguillaume, Gilbert Duclos-Lasalle, Jacques Esclassan, Yves Hézard,
Michel Laurent, Regis Ovion, Guy Sibille en Bernard Thevenet. Veel
would-be vedetten en veel egos. Misschien niet de ideale ploeg om naar toe te
trekken. Maar er was ook een Jean-Luc Vandenbroucke en die kon de ervaring van
Roger wel appreciëren. VDB zou hij later nog terug tegen komen.

Het seizoen zelf kan kort samengevat worden. Twee kleinere
overwinningen en een tweede plaats in Bordeaux-Paris op 802 van Monsieur
Bordeaux-Paris, zijn vroegere ploegmaat bij Mann, Herman Vanspringel. Het
opmerkelijke aan deze prestatie was dat Roger pas genezen was van een
sleutelbeenbreuk opgelopen in Gent-Wevelgem. Een echte krachttoer.
Het jaar er op stond Roger mee aan de wieg van een nieuwe
succesvolle ploeg La Redoute. Zonder twijfel werd hij aangetrokken voor zijn
vakmanschap. Hij werd dus wegkapitein zoals dat zo mooi heet. Zestien renners waaronder Pierre Bazzo,
Mariano Martinez en Bernard Vallet als voornaamsten. Drie overwinningen behaalde de 32-jarige nog
en ook een vijfde plaats in nog maar eens Bordeaux-Paris. Deze keer achter
André Chalmel, op 1830.

Het volgende jaar werd zijn laatste jaar. In 1980 bleef hij
bij La Redoute en vormde er een Belgische kern met Ferdi Van Den Haute en de
eerder genoemde Jean-Luc Vandenbroucke,
maar zijn enigste noemenswaardig resultaat was een tweede plaats in de
Omloop der Grensstreek in Ledegem.

Roger Rosiers nam afscheid van het peloton met een
voetbalmatch. Ruim 3000 toeschouwers kwamen er op af. Daarna was er een
receptie en een groot feest met o.a. Luis Ocaña en Eddy Merckx.
Na het wielrennen diende er, zelfs voor winnaars van
Parijs-Roubaix, nog gewerkt te worden. Roger had een wijnhandel, deed in
sportkledij en kwam uiteindelijk terecht bij de onderhoudsproducten van Masta.
Maar Roger Rosiers is altijd zijn eigen weg gegaan en zo heeft hij dan ook zijn
eigen firma van onderhoudsproducten opgericht in Pulderbos, genaamd Rogo.
En
.. hij is lid geworden van de roemruchtige Eddy
Merckx-vrienden. De vele ex-ploegmaten en ex-renners die op regelmatige basis
een wielertocht maken. Dit keer echter met de nodige ravitaillering na de
koers.
Roger Rosiers, een renner met enorm veel talent en
wilskracht. Geen sprinter, geen tijdrijder, geen klimmer en een slechte daler,
te rap content, misschien te weinig ambitie, te graag tonend dat hij sterk was.
Roger Rosiers, 55 overwinnigen. Paris-Roubaix, Ronde van
Luxemburg, Driedaagse van De Panne en talrijke toptien-plaatsen in de klassiekers.
Som ze op, de renners die dit nu kunnen voorleggen.
Mijn ode aan Roger Rosiers is veel langer uitgelopen dan ik
dacht. Nog maar eens een bewijs dat wij in België in de jaren 60-70 prachtige
coureurs hadden waar we nu nog enkel kunnen van dromen. Vandaar mijn boodschap
aan Roger Rosiers : Roger, mede bedankt voor de vele mooie wieleruren die jij
ons geschonken hebt.
P.S. : Mevrouw Rosiers, als u daar ergens op de zolder nog
een doos vindt met een BIC-truitje, of een van Peugeot, Frisol, Mann of zelfs
Molteni, en ze liggen in uw weg, ik ben altijd liefhebber.
G.L.
15-02-2011, 21:54
Geschreven door G.L. 
|