Mijmeringen en Nostalgie over het Wielrennen van toen en nu
Inhoud blog
  • Einde van de blog en verschenen boeken
  • Het boerenpaard won Vlaanderens mooiste
  • Kermiscoureur, maar onontbeerlijk in de Vlaamse wielergeschiedenis.
  • Chronologie van een afscheid, of hoe een Grootmeester zijn einde tegemoet ging.
  • Het zoutvatje van Eddy Merckx.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Nostalgische gedachten over het wielrennen van vroeger
    Zomaar enkele bepeinzingen.
    05-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gouden tijden

    Gouden tijden.

     

     

     

    Soms, beste lezer, durf ik wel eens weg dromen naar een niet zo ver verleden toen België HET wielerland bij uitstek was.

    We hebben in België of liever in Vlaanderen heel wat mooie periodes gehad. In Wallonië waren die gloriedagen heel wat minder. We moeten dan al terug keren naar de periode Lambot en Scieur of vader een zoon Masson en het meest recent Claude Criquielion. Bij ons in Vlaanderen beleefden we de ene glorieperiode na de andere. Teveel om hier op te noemen.

    Wat een liefhebber natuurlijk het meest koestert, is een periode die hij zelf bewust meegemaakt heeft. Dikwijls ligt daar ook de bron voor een levenslange veroordeling tot passie voor de wielersport.

    Ikzelf heb het geluk gehad de periode van Eddy Merckx te mogen beleven met daarnaast triomfen van andere kleppers zoals een Roger De Vlaeminck, Walter Godefroot, Frans Verbeeck, André Dierickx, Willy Planckaert, Rik Van Linden, Roger Rosiers, Herman Vanspringel, enz …..

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat mijn gouden periode in dat tijdperk ligt. Maar gezien ik een drievoudige besmetting van de wielermicrobe heb moeten ondergaan, ik ben namelijk ook gebeten door het veldrijden en de pistewedstrijden, ligt mijn echte gouden periode tussen 1969 en 1974.

    Ik stelde mijzelf dan ook de vraag wat het meest succesvolle jaar voor ons wielrijden dan wel mag geweest zijn. Een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden blijkt. Volgt u maar eens mee beste lezer.

    Vooraf wil ik stellen dat er vele mooie jaren buiten deze periode geweest zijn. Misschien vindt u zelfs een betere periode of een succesvoller jaar. En misschien vindt u zelfs een land dat het nog beter deed.

    Laat mij beginnen met het jaar 1969. Niet onaardig om mee te starten. Het zal in eerste instantie ook het beste jaar blijken van de periode die ik bewust meegemaakt heb. De start van dat jaar was grandioos. Eric De Vlaeminck werd in 1969 wereldkampioen veldrijden bij de profs voor twee andere ex-wereldkampioenen Rof Wolshohl en Renato Longo.

    Bij de amateurs werd het zelfs een totale triomf met René De Clercq op het hoogste schavot geflankeerd door de ongelukkige Roger De Vlaeminck, die aan de leiding rijdend op 300 meter van de streep ten val kwam, en Robert Vermeire. Al 4 medailles en het jaar was nog maar pas begonnen.

    Begin augustus werden de wereldkampioenschappen op de baan verreden in het Antwerpse Sportpaleis.

    In de sprintnummers waren er enkel medailles weggelegd voor de profs.  In de reeksen versloeg Patrick Sercu de Japanner Madarame en Robert van Lancker versloeg de Nederlander Koel. Roger Vandenbergh werd naar de herkansingen verwezen door de Italiaan Gaiardoni. In die herkansingen versloeg Vandenbergh wel de Australiër Graeme Gilmore, vader van Matthew, maar werd hij wel voorafgegaan door de Fransman Suire. Uitgeschakeld dus.

    In de achtste finales versloeg Patrick Sercu de Fransman Charreau en Robert Van Lancker kegelde de andere Fransman Suire er uit. Nog een andere Fransman, Mourioux, werd door Sercu, in twee manches, verslagen in de kwartfinales. Van Lancker had dan weer een “belle” nodig tegen de Italiaan Damiano. In de halve finales werd het tweemaal België-Italië, tweemaal gewonnen door onze landgenoten. Sercu won opnieuw in twee manches van Gaiardoni maar Robert Van Lancker had tegen een kolerieke Beghetto weer een “belle” nodig. In de finale werd Robert Van Lancker moeiteloos geklopt door Patrick Sercu. Goud en zilver dus.

    Achter de zware motoren wonnen Leo Proost en Theo Verschueren hun reeksen waardoor ze rechtstreeks geplaatst waren voor de finale. Romain De Loof moest naar de herkansingen maar haalde het daar ook niet. In de finale werd Theo Verschueren, ontevreden over zijn gangmaker Staekenburg, tweede na de sterke Nederlander Jaap Oudkerk.

    In de reeksen van de achtervolging  liep Ferdi Bracke de Italiaan Marcelli in en stoomde op zijn elan door naar een nieuw baanrecord (5.56.60). Norbert Seeuws haalde het van de Fransman Alain Van Lancker (6.22.13 tegen 6.26.18) maar zijn tijd was onvoldoende voor de laatste acht. In de kwartfinale liep Ferdi Bracke na 8 ronden de Fransman Charly Grosskost in. In de halve finale had hij geen enkele moeite met de Nederlander Bongers. De als spannend aangekondigde finale tussen Ferdi Bracke en Hugh Porter werd eigenlijk een afknapper door de grote klasse van onze landgenoot. Ferdi Bracke haalde het gemakkelijk. De teller stond dan al op vier gouden, drie zilveren en 1 bronzen medaille.

    Een week later werd het wereldkampioenschap op de weg gereden in Zolder. We weten allemaal hoe het afliep. Weer zilver, dit keer voor Julien Stevens. Eind augustus werd dan nog het wereldkampioenschap op de weg voor amateurs verreden. Weer werd het zilver met Jean-Pierre Monseré. Maar ook brons met Staf van Roosbroeck.

    Eindstand voor 1969 : 4 gouden, 5 zilveren en 2 bronzen medailles. Elf in totaal.

    Het volgende jaar, 1970, was heel wat minder. Eric De Vlaeminck en Albert Van Damme behaalden goud en zilver bij de profs, Roger De Vlaeminck en Norbert De Deckere goud en brons. Het veldrijden bleef op peil.

    Op de piste was het iets minder. Enkel een tweede plaats van Theo Verschueren. Een magere oogst dus.

    Op de weg behaalden we een gouden medaille met de betreurde Jempi Monseré en een zilveren medaille met de eveneens reeds overleden Ludo Van Der Linden.

    Eindbalans voor 1970 : 3 gouden, 3 zilveren en 1 bronzen medaille. Zeven in totaal.

    1971 echter was een grand-cru jaar. In het veldrijden opnieuw 4 medailles. Drie bij de profs met Eric De Vlaeminck, Albert Van Damme en René De Clercq. Eric De Vlaeminck kende eigenlijk weinig tegenstand op weg naar zijn vijfde wereldtitel en het podium was hetzelfde als op het Belgisch kampioenschap.

    Robert Vermeire deed er nog een gouden bovenop bij de amateurs door de West-Duitser Uebing en de Nederlander Spetgens te kloppen.

    Op de piste werd Theo Verschueren eindelijk wereldkampioen bij de stayers. Nadat hij zijn reeks had gewonnen en Leo Proost derde was geëindigd, kwamen ze beiden in de finale uit. In die finale waren het aanvankelijk de Italiaan De Lillo en de Nederlandse ex-wereldkampioen Jaap Oudkerk  die het meest weerstand boden. De Lillo brak het eerst en op het einde moest ook Oudkerk de rol lossen. Leo Proost had reeds halfweg de race opgegeven.

    Dirk Baert behaalde zijn enige wereldtitel in de achtervolging door Charly Grosskost te verslaan. In de kwartfinales had hij de Italiaan Bosisio verslagen. In de halve finale kwam hij uit tegen de Deense werelduurrekordhouder Ole Ritter. Ook die moest er aan geloven. In de finale nam de Fransman Charly Grosskost aanvankelijk voorsprong. Vanaf 1200 meter begon Dirk Baert er echter aan te knagen. Langzaam haalde hij Grosskost in en in de laatste kilometer bouwde hij een kleine voorsprong op.

    In het sprinttoernooi werd Robert Van Lancker tweede.  In de reeksen had hij de Italiaan Borghetti  uitgeschakeld. In de kwartfinale nog een Italiaan namelijk Beghetto. In de halve finale versloeg hij in twee manches de Australiër Gordon Johnson. Maar in de finale zelf werd hij in twee manches verslagen door de Nederlander Leijn Loevesijn. Tweemaal goud, eenmaal zilver dus.

    Op de weg was het ook een succes. Eddy Merckx werd voor de tweede keer wereldkampioen door Felice Gimondi in een sprint met twee te kloppen. Cyrille Guimard werd derde.

    En Freddy Maertens behaalde zilver bij de amateurs, geklopt in een warrige sprint door de Fransman Regis Ovion. Daarnaast behaalde België de gouden medaille op de 100 km  tijdrijden. Ons Belgisch viertal Staf Hermans-Staf Van Cauter-Louis Verreydt en Ludo Vander Linden wonnen met 1’38” voorsprong op de Nederlanders (Den Hertog-Duyker-Schür-Van den Hoek) en 2’21” op de Polen (Barcik-Szozda-Smyrak-Lis) . Nog eens twee gouden en één zilveren medaille er bij in het mandje.

    Eindbalans voor 1971 : 6 gouden, 3 zilveren en 1 bronzen medaille. Tien in totaal.

    Het jaar erop was ook niet mis. In het veldrijden startte het echter iets minder. “Slechts” twee medailles. Weliswaar twee gouden met opnieuw Eric De Vlaeminck en Norbert De Deckere.

    Op de piste was er opnieuw Theo Verschueren met goud, Ferdi Bracke en Dirk Baert met respectievelijk zilver en brons en Robert Van Lancker met goud.

    Op de weg was het echter een mager beestje. Nul medailles.

    Eindbalans voor 1972 : 4 gouden, 1 zilveren en 1 bronzen medaille. Zes in totaal.

    Ook 1973 was een minder jaar. Zelfs tijdens de wereldkampioenschappen veldrijden was de buit mager. Goud opnieuw voor de onvermijdelijke Eric De Vlaeminck en zilver voor Bertje Vermeire.

    Op de piste een zelfde balans. Goud voor Robert Van Lancker en zilver voor Ferdi Bracke.

    Op de weg goud voor Nicole Van Den Broeck, zilver voor Freddy Maertens in Barcelona.

    Eindbalans voor 1973 : 3 gouden, 3 zilveren en 0 bronzen medaille. Zes in totaal.

    De “gouden jaren” lagen duidelijk achter de rug. Het kwam ook tot uiting in het totaal aantal niet-gouden medailles in het jaar 1974. Weliswaar opnieuw 2 gouden medailles in het veldrijden. Deze keer met Albert Van Damme en Robert Vermeire en een zilveren met Roger De Vlaeminck.

    Op de piste enkel nog ereplaatsen. Zilver voor Theo Verschueren, zilver voor Ferdi Bracke en brons voor Robert Van Lancker. Hun hoogdagen waren voorbij.

    Op de weg redde Eddy Merckx de eer in het verre Canada.

    Eindbalans voor 1974 : 3 gouden, 3 zilveren en 1 bronzen medaille. Zeven in totaal.

    Om aan te tonen dat het verval zich doorzette, nog een overzicht voor 1975. Tweemaal goud in het veldrijden met Roger De Vlaeminck en Robert Vermeire. Een derde plaats voor Dirk Baert in de achtervolging en een tweede plaats voor Roger De Vlaeminck in Yvoir.

    Eindbalans voor 1975 : 3 gouden, 1 zilveren en 1 bronzen medaille. Vijf in totaal.

    Deze zeven gouden jaren leverden in totaal dus 26 gouden, 19 zilveren en 7 bronzen medailles. 52 in totaal.

    Vanaf dan waren er geen topjaren meer. In sommige disciplines kenden we sporadisch nog wel een wereldkampioen of medaillewinnaar. Ik som ze op, dames eerst, zilver voor Claudine Verstraete in de sprint in 1981 en op de weg zilver voor Jenny De Smet (1979) en Patsy Maegerman (1994) en brons voor Gerda Sierens (1982) en Yvonne Reynders  (1976).

    Op de piste bij de amateurs hadden we nog gouden medailles in de puntenkoers voor Stan Tourné (1977) en Noël Dejonckheere (1978) en een zilveren medaille voor de stayer Guido Van meel (1979). Bij de profs behaalden we nog gouden medailles in de puntenkoers met opnieuw Stan Tourné (1980) en Etienne De Wilde (1983). In dezelfde discipline nog zilver voor Michel Vaarten (1986), Matthew Gilmore (2000) en Iljo Keisse (2007) en brons voor Roger Ilegems (1987).

    In de achtervolging nog twee bronzen medailles van Jean-Luc Vandenbroucke (1978 & 1984). Bij de stayers werd Stan Tourné nog tweede (1988) en derde (1984), in de sprint werd Michel Vaarten nog eens derde (1979).

    In de keirin behaalde diezelfde Michel Vaarten nog een gouden (1986), zilveren (1990) en bronzen (1988) medaille. In de ploegkoers twee bronzen medailles met Gilmore-Keisse (2005) en Depoortere-Schets (2010) en een gouden medaille in 1998 met Gilmore-De Wilde.

    Op de weg hadden we bij de amateurs de zilveren Rudy Rogiers (1981), Francis Vermaelen (1982), Frank van De Vijver (1985) en bronzen Johan Van Summeren (2003). Bij de profs de wereldkampioenen Freddy Maertens (1976 & 1981), Claude Criquielion (1984), Rudy Dhaenens (1990), Johan Museeuw (1996) en Tom Boonen (2005). Verder nog zilver voor Dirk De Wolf (1990)en peter Van Petegem (1998) die ook nog eens brons veroverde (2003).

    In een periode van 1976 tot heden maakt dat 12 gouden, 14 zilveren en 12 bronzen medailles. 38 in totaal. En dat met extra disciplines (keirin, ploegkoers en puntenkoers) in een periode van 35 jaar of vijf keer zolang als de zeven gouden jaren.







































    05-03-2011, 14:43 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Tags:Wereldkampioenschappen, Dirk Baert, Theo Verschueren, Leo Proost, Eric De Vlaeminck, Yvonne Reynders, Jean Walschaert, Romain De Loof, Benoni Beheyt, René De Clercq, Robert Vermeire, Patrick Sercu, Eddy Merckx, Ferdi Bracke, Dirk Baert, Verreydt,
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gouden tijden (2)

    Het schrijven van dit artikel maakte mij echter nieuwsgierig. Kende België na WO II succesvoller jaren dan 1969? Ik schrijf met opzet na WO II gezien het aantal disciplines toen gestegen is en de kans op meer medailles dan ook hoger is.

    Ik ben eens gaan snuisteren in de archieven en ik kreeg deze balans :

      Goud
    Zilver
    Brons
    Totaal
      Goud  Zilver Brons
     Totaal
    1946
       1  2 3
    1958
       1 1
     2
     1947  1  1    2  1959  1    3  4
     1948  1  1  1  3  1960  1  3  3  7
     1949  1      1  1961  3  1  2  6
     1950  1      1  1962  2  4  2  8
     1951    2    2  1963  6  4  1  11
     1952  1  1    2  1964  3  5  3  11
     1953  1  1  2  4  1965  1  5  1  7
     1954  2      2  1966  3  3  1  7
     1955  1   1
     2  1967  3  2  1  6
     1956  1  2    3  1968  3  3  1  7
     1957  3  1    4  1969  4 5
     2 11

    We hadden nog een succesvolle periode nl. 1963-1964. Eigenlijk kan de term “golden sixties” ook gelden voor de jaren 60 in het Belgische wielrennen. In totaal voor de periode 1960-1969 niet minder dan eenentachtig (81) medailles op de wereldkampioenschappen.

    We haalden in die periode op zijn minst een gouden medaille in : de wegwedstrijd voor de profs, amateurs en dames, het veldrijden voor de profs en amateurs, de achtervolging bij de profs, amateurs en dames, de sprint bij de profs en amateurs en de halve-fond bij de profs en amateurs. Daarnaast nog als beste een tweede plaats in de tandem en de 1km en een derde plaats in de 100 km tijdrijden op de weg. Gewoonweg fenomenaal.

    In 1963 werd de medailles weggeplukt in niet minder dan 8 disciplines. In 1964 zelfs in 10 disciplines. Alhoewel er dus een ex-aequo is met het jaar 1969 qua medailles is er toch een duidelijk verschil. In 1969 werden de medailles “slechts” in 7 disciplines behaald.

    Vandaar dat ik mijn topdrie als volgt zou willen voorstellen. Goud gaat naar 1963, zilver naar 1969 en voor brons twijfel ik tussen 1964 of 1971. Mijn voorkeur gaat naar 1964 omdat we daar eigenlijk ook nog de Olympische gouden medaille van Patrick Sercu mogen bij tellen. De 1 km stond toen nog niet op het programma van de wereldkampioenschappen (pas vanaf 1966). Dus eigenlijk is de balans van 1964 : 11 + 1. Of laat het ons gewoon doen zoals vroeger in het judo, twee bronzen medailles.

    Kijken we echter enkel naar de gouden oogst, dan blijft 1963 het topjaar maar komt ook 1971 aardig in de buurt met evenveel gouden (6), één zilveren minder (3) en 1 bronzen medaille.

    De magerste naoorlogse jaren zijn ex-aequo 1949 en 1950 met elk slechts 1 gouden medaille, met dank aan Rik I en Briek. Gevolgd door 1951, slechts twee zilveren medailles en 1958, slechts één zilveren en één bronzen medaille. Dit zijn ook de enige twee jaren, samen met 1946 waarop we in de tijdspanne van 1946-1978 geen gouden medaille behaalden.

    Ere wie ere toekomt. Vandaar dat ik nog een korte verslaggeving wil geven van de 4 topjaren nl. 1963-1964-1969 en 1971.

    Laat mij beginnen met 1963. Het topjaar.

    Op zich begon het jaar niet schitterend. Geen enkele medaille in het veldrijden. De jaren zestig, of toch het begin er van werden nog gemonopoliseerd door de heren Rolf Wolfshohl en Renato Longo.

    Begin augustus waren er dus de wereldkampioenschappen op de piste in Rocourt. De eerste reeksen van de achtervolging voor amateurs werd verreden voor slechts 500 toeschouwers. In de 8° reeks klopte Jean Walschaert (5.05.9) de Oostenrijker Franz Buchelle (5.24.4). Ook Herman Van Loo (5.05.3), groot favoriet, kwalificeerde zich door Morgans Frey (5.10.0) te kloppen. Het lot zorgde er echter voor dat hij dezelfde Frey in de kwartfinales opnieuw zou tegen komen. Daar ging Herman ten onder door de zenuwen. De rit werd tijdelijk onderbroken door een lekke band van Mogens Frey, zijn mecaniciens treuzelden nogal en Herman werd nerveus. Ondanks een blitzstart verloor hij op drie ronden van het einde zijn opgebouwde voorsprong en werd in extremis geklopt door Frey (4.58.18, een nieuw baanrecord, tegenover 5.01.83). Jean Walschaert daarentegen klopt nipt de Pool Jozefowiz in een tijd van 5.03.46 tegen 5.03.85).

    In een winderig Rocourt stootte Jean Walschaert door naar de finale, door Brit Hugh Porter te verslaan, waar hij tegen de Sovjetrus Stanislav Moskvin zou uitkomen.

    Beiden startten heftig maar dank zij het enthousiaste publiek kon Walschaert uiteindelijk afstand nemen van de Rus. Hij eindigde in 5.03.24 tegen 5.08.67.

    In het snelheidstoernooi van de amateurs schakelde Patrick Sercu in de reeksen David Staub (USA) en Klaus Kobusch (BRD) uit. In de achtste finales klopte hij dan weer Damiano (Ita) en Van der Touw (Ned). In de kwartfinales moest hij het opnemen tegen Giardan Turrini (Ita) die hij in twee manches versloeg. In de halve finale moest hij het opnemen tegen de Fransman Trentin. In twee manches werd deze echter afgedroogd. In de finale kwam Patrick opnieuw een Italiaan tegen nl. de uittredende wereldkampioen Bianchetto. Deze laatste werd in de eerste reeks gedeclasseerd. De tweede reeks kon slechts de dag erop doorgaan. Daarin werd Patrick geklopt zodat er een belle moest komen. Daarin klopte hij echter gemakkelijk de Italiaan.

    Bij de profs ging het er als volgt aan toe. Valère Frennet moest het afleggen tegen Antonio Maspes, Jos De bakker kegelde de Duitser Potzernheim uit het toernooi en Leo Sterckx deed hetzelfde met de Fransman Roger Gaignard. In de kwartfinales  haalde Leo Sterckx het in twee manches van de Zwitser Oscar Plattner en Jos De Bakker in twee manches van de Italiaan Giuseppe Ogna. Leo Sterckx werd in halve finale  tweemaal geklopt door oud-wereldkampioen Antonio Maspes. Jos De bakker werd in drie manches geklopt door Santé Gaiardoni. Daardoor werd de finale een Italiaans  onderonsje gewonnen door Gaiardoni en de strijd om de bronzen medaille een Belgisch onderonsje gewonnen door Jos De Bakker.

    In de eerste reeks van de halve-fond voor amateurs won Romain De Loof direct de wedstrijd. René Vandenberghe werd derde in zijn reeks. In de herkansing van de reeksen gaf Joseph Dhont op. In de finale met negen moest Romain in de achtste positie starten. Voor hem twee Duitsers, twee Zwitsers, twee Nederlanders en zijn landgenoot Vandenberghe. In drie sprongen kwam Romain De Loof aan de leiding. Eerst nestelde hij zich even in derde positie, dan in tweede om dan, halfweg de koers, de leiding te nemen en die niet meer af te staan.

    Bij de profs won Leo Proost de eerste reeks, Raymond Impanis werd daarin derde. Paul Depaepe won de tweede reeks. In de finale stond er geen maat op de Belgen. Leo Proost won voor Paul Depaepe. Een dubbele triomf voor de Belgen.

    Bij de dames klopte Yvonne Reynders in de halve finale de Russische Lilija Dementjeva (4.15 tegen 4.26) waarmee ze de finale haalde tegen Beryl Burton. Daarin werd ze geklopt met 4.07.39 tegen 4.12.40.

    Hoe het voor de beroepsrenners op de weg afgelopen is dient niet meer herhaald te worden. Echte liefhebbers kunnen nog altijd uren discussiëren over de sprint in Ronse. We haalden wel goud en zilver maar ook veel polemiek.


    Bij de dames deden we hetzelfde maar er werd slechts een fractie over geschreven. Yvonne Reynders klopte Rosa Sels, zus van. Bij de liefhebbers haalden we een vierde plaats met “mijn” Jos Huysmans evenals bij de dames met Simone Elegeest.

    En dan was er het multidisciplinaire 1964. Gezien de Olympische Spelen losstaan van dit geheel, zal ik over de 1 km van Patrick Sercu ook niet verhalen.

    De successen in 1964 begonnen al in februari waar Roger De Clercq zilver haalde in het veldrijden na Renato Longo. België won met De Clercq, Albert Van Damme, René De Rey en Eric De Vlaeminck ook het Landenklassement.

    Op de weg was er het succes van de amateurs met twee winnaars, of liever twee renners die dachten gewonnen te hebben. Eddy Merckx had gelijk, Willy Planckaert vergiste zich. Hier dient nog een klein fiatdivers aangehaald te worden. Met het rugnummer 19 verscheen de Algerijn Zaaf Zahar aan de start van de race. Dit was de zoon van de alom bekende Abdel Khader Zaaf. Na zeven ronden had hij al een achterstand van 9 minuten zodat hij uit de wedstrijd werd genomen.

    Bij de dames behaalde Rosa Sels een bronzen medaille en Marie-Rose Gaillard vierde.

    En dan was er nog de 100 km tijdrijden op de weg. Het viertal Leopold Heuvelmans, Roland Deneve, Roland Van De Rijse en Albert van Vlierberghe werd derde op 3’51” van de Italianen Andreoli-Della Bona-Guerra-Manza maar slechts op 4” van het zilver, de Spanjaarden Garcia Such-Goyaneche Bilbao-Ramon Saez-Santamarina.

    Op de piste waren we ook succesvol. Laten we beginnen met de achtervolging. Bij de profs waren er dertien deelnemers. Acht mochten er naar de kwartfinales gaan. Hugo Scrayen en Ferdi Bracke haalden die eerste schifting. In de kwartfinales haalt Bracke Henk Nijdam in na 8 ronden. Hugo Scrayen verliest van Ercole Baldini (6.22.29 tegen 6.25.41). Diezelfde Baldini verliest op zijn beurt in de halve finale van Bracke (6.23.8 tegen 6.29.23) waardoor Ferdi in de finale tegen Leandro Faggin uitkomt. Ferdi wint overtuigend (6.13.92) van Faggin (6.23.97).

    Bij de amateurs schakelde Herman Van Loo in de reeksen Hugh Porter uit (5.03.75 tegen 5.07.85). Wereldkampioen 1963, Jean Walschaert werd meedogenloos uit het toernooi gebonjourd door de Italiaan Luigi Roncaglia (5.06.50 tegen 5.17.13). Diezelfde Roncaglia werd in de kwartfinales door Herman Van Loo (5.02.92)huiswaarts gestuurd. In de halve finale moest Herman Van Loo uitkomen tegen zijn zwart beest van vorig jaar, de Deen Mogens Frey. Frey startte furieus maar vrij snel kwam Van Loo op dezelfde hoogte en nam dan voorsprong. Een voorsprong die hij niet meer afgaf. Hij klokte af op 5.04.47, de Deen op 40 meter. In de finale moest Van Loo het opnemen tegen de sterke Nederlander Tiemen Groen. Er stond geen maat op de Nederlander die won in een tijd van 5.01.74.

    Ook bij de dames bleek de achtervolging een succes. Yvonne Reynders klopte in de finale haar eeuwige rivale Beryl Burton (4.02.22 tegen 4.09.53).

    In het sprintoernooi was er enkel medailleoogst bij de profs. Bij de amateurs kon het echter anders gelopen zijn. Patrick Sercu won zijn eerste reeks tegen de Tsjech Ivan Kucirek. In de kwartfinale schakelde hij in twee manches de Sovjetrus Valery Khitrov uit. In de halve finale verloor Patrick de eerste manche tegen Daniel Morelon. In de tweede manche werd hij gediskwalificeerd nadat hij professioneel (hij was echter amateur) de deur had dicht gedaan. Protest hielp niet meer en uit frustratie nam Patrick niet meer deel aan de spurt om de bronzen medaille tegen de man die hij vorig jaar versloeg, Bianchetto.

    Bij de profs werd in de eerste reeks van de schiftingen Jean Lambrechts uitgeschakeld door Antonio Maspes. Jos De Bakker won zijn reeks tegen de Fransman Michel Rousseau en de Japanner Nobuo Shiratori. Leo Sterckx won ook zijn reeks tegen de Duitser Werner Potzernheim en de Nederlander Marinus Paul. Ook in de herkansingen kon Lambrechts het niet halen tegen Potzernheim en Mitsuo Nakai (Jap).

    In de kwartfinale maakte Jos De Bakker korte metten met de Zwitser Oscar Plattner in twee manches. Leo Sterckx won de eerste manche tegen de Italiaan Giuseppe Beghetto, verloor de tweede manche maar won de “belle”. In de halve finale moest Jos De Bakker het opnemen tegen Roger Baensch (Aus) en Leo Sterckx tegen Antonio Maspes.

    Maspes versloeg Sterckx in twee keer en Ron Baensch deed hetzelfde met De Bakker zodat de belgen onderling moesten kampen voor het brons. De strijd werd in twee manches gewonnen door Jos De Bakker.

    En dan was er nog de halve fond. Bij de profs won Romain De Loof de eerste reeks en werd Leo Proost daarin derde en eindigde Paul Depaepe in de tweede reeks derde. In de finale stond er geen maat op de Spanjaard Guillermo Timoner. Hij won voor Leo Proost, Romain De loof werd vijfde, Paul Depaepe gaf op.

    Bij de amateurs eindigde in de eerste reeks Jean Walschaert tweede. In de tweede reeks eindigde Belgisch kampioen Johnny Audiffret zesde. Hij werd dan ook naar de herkansingen verwezen maar kon zich niet redden. In de finale werd ex-achtervolger Jean Walschaert geklopt door ex-achtervolger, de Nederlander Jaap Oudkerk.

    De jaren 1969 en 1971 heb ik hierboven al beschreven waardoor het plaatje vrij compleet geworden is. Sommigen zullen misschien de opmerking maken dat heden ten dage het wielrennen veel mondialer geworden is en dat het voor het kleine België moeilijker geworden is om medailles te oogsten. Dat klopt natuurlijk. Maar anderzijds kan men ook redeneren dat het wielrennen in totaal vroeger zo populair was, dat het niet evident was om als Belg de beste te worden in eigen land. De concurrentie was moordend. Pieken of zich toeleggen op een WK was onmogelijk. De sport was populair en de wedstrijden en dus ook de duels volgden elkaar in een razend tempo op. En waar b.v. Italië nu misschien één topsprinter heeft, had het er vroeger vijf of zes.

    Natuurlijk dat er hier discussie kan rond bestaan. Maar de opzet van het artikel ging over de gouden jaren en de hierbij horende nostalgie en warme herinneringen.

     

    Bij deze zeg ik dan ook welgemeend : “Bedankt  Eric, Eddy, Roger, Leo, Theo, Yvonne, Paul, Ferdi, Dirk, Robert, Jean, Patrick, Romain, René,  en alle andere medaillewinnaars”




    05-03-2011, 14:40 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs