Open brief aan een wielrenner,
Wat zou het belfort van Gent zijn zonder het omliggende
stadsgedeelte? Wat zou de O.L.V.-toren van Antwerpen zijn zonder de Schelde?
Wat zou het Atomium in Brussel zijn zonder de omliggende hoofdstad? Antwoord :
Niks. Gewoon een plomp gebouw of monument, weliswaar reusachtig maar met geen
enkel vergelijkingspunt.
Wat zou de beste voetbalploeg van het land, Club Brugge,
zijn zonder ploegen zoals Westerlo, Beerschot, Waregem enz
.? Niks.
Grootsheid, groten, besten, beteren hebben altijd kleinere,
mindere, nodig om tot uiting te komen.
Zo is het ook in de wielersport. Grootmeesters zoals Coppi
of Merckx konden maar grootmeesters zijn omdat er kleine pionnen in het peloton
aanwezig waren. Coppi alleen zou ook grootse daden verricht hebben. Maar ze
zouden nooit zo een weerklank gevonden hebben als er geen andere renners zouden
geweest zijn die zijn enorm machtsvertoon moesten ondergaan.
Nu ken ik wel zo een paar renners. Die zijn meestal zeer
bescheiden over hun prestaties. Je hoort dan dikwijls : Ik was maar een klein
rennertje of Wat ik deed stelde
allemaal niet zoveel voor. Fout heren renners. Het stelde wel iets voor. Meer
dan dat jullie zich kunnen voorstellen.
Vandaag heb ik beslist om over nog zo een renner te
schrijven. Hij is van een minder formaat dan Roger Rosiers maar hij staat toch
een trapje hoger dan onze goede vriend Hubert Hutsebaut. Hij won tweemaal
Kuurne-Brussel-Kuurne toen Kuurne-Brussel-Kuurne nog niet de status had van nu,
maar toch ook geen koers was voor pannenkoeken. Bedenk maar eens het volgende.
Wie won Kuurne-Brussel-Kuurne en een rit in de Vuelta en voor de rest een
zevental koersen? Een zekere Patrick Lefevere. En die is er nog altijd trots
op. Hoeveel koersen won onze Jürgen Van Den Broeck tot hier toe? Twee
criteriums. Hoeveel koersen won bv. Jürgen Vangoolen? Nul (0)!
Akkoord de vergelijking gaat niet helemaal op maar toch. De
renner van vandaag won 17 koersen in zijn prof carrière. Waaronder dus tweemaal
Kuurne-Brussel-Kuurne, het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp, de Trofeo
Luis Puig en de Omloop van Midden België. Niet niks dus.
De kenners zullen het ondertussen al wel weten, het gaat om
Frans Sus Verhaegen, geboren op 22 januari 1948 in Pulle in de Antwerpse
kempen. Pulle, een toepasselijke naam natuurlijk want in mijn streek is dat de
beschrijving van een bidon.

Hoe kwam ik tot bij Sus Verhaegen? Wel het is die Sus die
het hem deed. Wanneer het juist was weet ik niet meer, maar het was tijdens een
rechtstreekse televisie-uitzending dat ik wijlen Fred De Bruyne de naam Sus
Verhaegen hoorde uitspreken. In mijn toen nog jonge oren klonk dat Sus toch
wel vreemd. Wie heet nu Sus? Tot dat ik wat verder begon na te denken, de koers
moet niet echt spannend geweest zijn, en de link legde met Suske en Wiske,
Antwerpen, François, enz
het zat erin,
in het koppeke. De naam Sus Verhaegen is er nooit meer uit gegaan. En wat
blijkt nu, de Sus is op facebook te vinden en blijkt nog altijd vol passie naar
de wielersport te kijken. Hij gaat er zelfs met zijn mobilhome naartoe. Zet
zijn vlaggen op en geniet van de renners en het publiek. En het publiek geniet
van de Sus. Want Sus is altijd een populair renner geweest en is het na zijn
carrière ook altijd gebleven.
Persoonlijk heb ik Sus nog niet gesproken. Binnenkort
waarschijnlijk wel want hij komt naar de wielerbeurs in Hooglede. Hopelijk wil
hij nog een klapke doen na hetgeen ik hier allemaal over hem geschreven heb
en zal schrijven. We zien wel.
Hoe de jonge Frans Verhaegen tot het wielrennen gekomen is,
is mij nog niet helemaal duidelijk. Maar dat zijn neef Gust Verhaegen er voor
iets tussen zat zal wel zeker zijn. Gust Verhaegen won een rit in de
Vredeskoers in 1963 en werd in het eindklassement tweede. De zeven jaar jongere
Sus zal wel apentrots geweest zijn en misschien besliste hij toen wel van in de
voetsporen te treden van zijn beroemde neef.
Of hij een veelwinnaar was bij de jeugd is mij niet
duidelijk. In 1969 behaalde hij 7 overwinningen bij de amateurs. Hij won in
zijn laatste jaar bij de amateurs acht wedstrijden waaronder Kortrijk-Galmaarden en de Omloop Het Volk.
Verder eindigde hij tweede in Brussel-Opwijk en derde in Gent-Ieper. Hij was
ook tweemaal tweede in een rit van de Ronde van België en ook tweede in een
etappe van de Ronde van Limburg. Geen topper dus maar ook geen meeloper. Er zat
wel wat in.
Op zeven augustus 1970 zette Sus de stap naar de profs en
dan nog wel in het roemruchtige Franse team BIC. Hij werd dus meteen ploegmaat
van Charly Grosskost, Jan Janssen, Jean-Marie Leblanc, Leif Mortensen, Anatole
Novak, Luis Ocaña, Alain Santy, Johnny Schleck, de gebroeders Vasseur, Michael
Wright en Roger Rosiers. Mogelijks was deze laatste er wel mede verantwoordelijk
voor dat Sus kon tekenen bij BIC. Roger Rosiers is de schoonbroer van Gust
Verhaegen en zo was de link dus gemakkelijker gelegd. In 1970 brak hij echter
nog geen potten bij de beroepsrenners. En de taal van Molière bleek ook niet
het gemakkelijkst.
In 1971 won hij zijn eerste wedstrijd. Op 21 februari won
hij in Valencia de GP Luis Puig voor Domino Perurena en Peter Kisner, de
Nederlandse kampioen. De kop was er af. Hij zou al zeker geen prof worden die
nooit een overwinning behaalde. Zijn tweede overwinning behaalde hij op 26
september in Kapellen-Glabbeek voor Marcel Sannen en Luc Vangoidsenhoven.
In de Ronde van Andalusië, gewonnen door de betreurde Jempi
Monseré eindigde Sus 2° in de tweede etappe. Geklopt in de sprint door de
supersnelle Eric Leman maar wel voor Roger De Vlaeminck en Ramon Saez. In de GP
Denain werd hij derde op 15 van André Dierickx. En dan nog vier tweede
plaatsen nl. op 11 juli in Sint-Martens-Lierde na Gerard David, op 19 juli in
Duffel na vriend Roger Rosiers, op 16 augustus in Borgerhout na Harm Ottenbros
en op 27 september in Tienen na Lucien Willekens. Hieruit bleek al direct dat
de maanden juli-augustus-september de beste maanden waren voor Sus. Nu zou men
daar een wetenschappelijke verklaring kunnen voor geven. Toen, was dat gewoon zo.
De tweede plaatsen doen ook vermoeden dat Sus vrij vlug het
reilen en zeilen in het peloton kende. Niemand zal ontkennen dat in dat soort
wedstrijden het een en het ander kon geregeld worden. In de slag zitten is een
gekende uitspraak. Dat Sus nu en dan in de slag zat is een feit. Et alors?
zou François Mitterand gezegd hebben. Inderdaad, wat maakt het ons uit. Het is
een onderdeel van de wielersport. Iedereen weet het en ze deden het allemaal.
Maar de renners verzorgden het spektakel. De toeschouwers genoten er van, de
cafébazen deden gouden zaken. Dus iedereen was tevreden. Trouwens het zijn
profrenners. Er moet eten op tafel komen. Mij interesseert het dus niet. Of
liever, het interesseert mij wel. Ik zou er graag alles van weten. Maar erover
schrijven doe ik dus niet. Laat ons dus voor de rest van het verhaal maar
aannemen dat Sus iedere keer rechtmatig geklopt werd voor de eerste plaats.
Op 28 mei kwam echter het bericht dat Sus Verhaegen samen
met André Doyen, Jan Ronsmans, Christian Davaine, Jacques Guiot en Jean-Claude
Theillière ontslagen werden bij BIC. De officiële reden was dat BIC op die
manier in orde kwam met de bepalingen van de UCI wat betreft het aantal
buitenlandse renners. Of dat de gehele waarheid is kon ik (nog) niet
achterhalen. In mijn gegevens staat dat Sus in juni BIC verliet en als
individueel reed. Of hij al dan niet het seizoen afsloot bij Goldor is mij niet
geheel duidelijk.
Sus was in elk geval gelanceerd en ging in 1972 voor
Hertekamp rijden. Een ploeg die toch vooral gericht was op het kermiscircuit
met renners zoals Ronny De Bisschop, Maurice Dury, Romain en Marcel Maes, Eddy
Moreels, Etienne Sonck, Hervé Vermeeren, Lucien Willekens en Jaak Zwaenepoel.
Zoals het vorige jaar al had aangegeven was de zomerperiode
de periode van Sus. Het begon op 3 juli in Humbeek. Er waren die dag 53
vertrekkers. Vijf ronden voor het einde ontsnapten Sus, Flori Ongenae en
Frankie Ebo. Ze werden bijgehaald door Julien Stevens en Frans Maes. Ondanks
verwoede pogingen van het peloton werden de vluchters niet meer bijgehaald.
Eerst probeerde Ongenae, dan Julien Stevens, maar op 100 m van de aankomst kwam
Frans Verhaegen als een echte locomotief opgezet en won uiteindelijk met drie
lengtes voor Stevens en Ongenae.
In dezelfde maand, de 26°, won hij ook in Deinze. Hier waren
er 79 vertrekkers. Blijkbaar was ook de BOB op de afspraak want de wagens van
de Duitsers Muddeman, Rasing en Junkermann werden grondig doorzocht. Of er iets
gevonden werd heb ik niet terug gevonden.
Op vier kilometer van het einde sprong Rudi De Groote weg.
Sus reageerde onmiddellijk en had uiteindelijk geen enkele moeite in de spurt.
Jackie Coene eindigde als derde op 15.
Twee dagen later werd Sus tweede in Berlaar na Herman
Vanspringel en nog eens twee dagen later werd hij derde in Meise na Ludo Vander
Linden en Adolf Huysmans.
De maand augustus werd een rare maand. Op 9 augustus werd
Sus nog derde in Grobbendonk na Herman Vanspringel en Fons De Bal. Op 15
augustus werd hij opnieuw derde in De Pinte na Roger Rosiers en Jan Van
Katwijk. Hertekamp dacht echter dat Sus de koers verkocht had aan zijn vriend
Rosiers. Sus werd direct uitbetaald en ontslagen en mocht de rest van het
seizoen volmaken in zijn Club-trui. Frans beweert nog altijd dat hij ten onrechte
beschuldigd werd van het verkopen van de koers. Roger Rosiers was die dag zo
sterk dat er geen maat op stond. Nu nog kan hij zich opwinden over het onrecht
dat hem werd aangedaan. En naar mijn aanvoelen zat er nog meer achter die actie
maar dat heb ik nog niet uit Sus zijn neus kunnen peuteren.
In elk geval, op 21 augustus behaalde Sus alweer een tweede plaats in Borgerhout na Harm
Ottenbros en de week erop werd hij derde in de Schaal Sels na Noël Vantyghem en
André Dierickx.
In september behaalde hij als individueel nog twee mooie
uitslagen. Tweede in Maldegem (19/08) na Grootmeester Eddy Merckx en derde in
Heist-op-den-Berg (20/08)na Louis Verreydt en Eddy Verstraeten.
De zomer was voorbij en ook de prestaties van Sus.
In 1973 kon Sus tekenen voor de ploeg IJsboerke-Bertin. Een
ploeg die toch iets hoger stond aangeschreven dan Hertekamp. Natuurlijk niet
van het niveau van Flandria, Molteni of Brooklyn maar toch niet mis. De ploeg
bevatte renners zoals Jos Abelshausen, Raf Hooyberghs, Jos Jacobs, Vic Peeters,
Willy Planckaert, Willy Scheers, Raymond Steegmans, Jos van Beers, Willy Van
Malderghem, Jan Van Katwijk, Noël Vanclooster, Louis Verreydt en Herman
Vrijders.
Vier overwinningen behaalde Sus dat jaar. Qua aantal overwinningen
was het zijn topjaar. En opnieuw lagen
zijn beste resultaten in de zomerperiode. Nochtans gaf hij blijk van het feit
dat hij ook in het voorjaar kon schitteren. Sus werd op 1 minuut van ploegmaat
Jos Abelshausen tweede in de Ronde van Limburg op 4 maart. Het kon dus ook in
het vroege voorjaar.

Het was dan weer wachten op de maand juni. Hij behaalde zijn
eerste zege op 5 juni in Stabroek. Aanvankelijk waren er maar 20 inschrijvingen
voor deze wedstrijd. De inrichters verplaatsten het aanvangsuur en kregen
alsnog 34 deelnemers. Drie ronden voor
het einde viel de beslissing. Sus, Louis Verreydt en Ludo Delcroix namen
spelenderwijze 30 seconden voorsprong. Gesteund door de ploegmaats in het peloton
bleven zij vooruit. Ploegmaats Verreydt en Verhaegen zetten de onervaren Ludo
Delcroix in de wind. Ludo Delcroix kon aanvankelijk nog alle
ontsnappingspogingen neutraliseren maar uiteindelijk was zijn bobijntje af. Sus
sprong weg en bleef vooruit. Louis Verreydt werd tweede, Ludo Delcroix derde.
Op 17 juni werd hij zelf geklopt door Patrick Sercu in Boorsem-Kotem in de
Maaslandse Pijl. Op 3 juli won hij dan weer in Kruishoutem voor Willy
Planckaert, op 20, en Dirk Baert.

Een maand later, op 8 augustus won hij in Grobbendonk. Deze
keer waren er 73 renners aan de start. Sus ontsnapte al vrij vroeg in de
wedstrijd met Gust Herrijgers. Ze reden een comfortabele voorsprong bijeen mede
dankzij de hulp van hun ploegmaats in het peloton. Herrijgers kon het tempo echter niet meer aan
en moest lossen en uiteindelijk opgeven. In tegenstelling tot wat verwacht werd
bleef Sus Verhaegen voorop om opnieuw te
winnen voor ploegmaat Willy Scheers op 103 en Rik Van Linden op 112. s
Anderendaags werd hij alweer derde in Booischot na Eddy Verstraeten en ploegmaat
Louis Verreydt. Nog eens twee dagen later werd hij in Beernem tweede na Roger
Verschaeve. Op 24 augustus werd hij derde na Ronny Van De Vijver en Eddy
Peelman in Beveren-Waas. De wedstrijden volgden elkaar in hels tempo op want
twee dagen later was er al de Leeuwse Pijl in Sint-Pieters-Leeuw waar hij weer
derde werd, nu na Freddy Maertens en Willy Teirlinck. Nog eens drie dagen later
was de wedstrijd in Putte-Mechelen waar hij nog eens derde werd, nu na Richard
Buckacki en ploegmaat Jan Van Katwijk.
In september kwamen er nog twee uitslagen bij. In Melsele
waren er 42 vertrekkers. In de 14° ronde sprongen Sus Verhaegen, Etienne
Antheunis en Jos Van Olmen weg. Ondanks
enkele pogingen van enkelingen kon niemand het trio meer inlopen. Met het einde
in zicht sprong Sus weg van zijn twee medevluchters om met 10 voorsprong op Etienne Antheunis en Jos
Van Olmen te winnen. Tien dagen later was er een derde plaats in Nazareth na
Willy De Bosscher en André Dierickx.
De zomer was voorbij en zoals gewoonlijk ook de prestaties
van Sus.
In 1974 bleef hij bij IJsboerke-Colner. Hoe kon het ook
anders na zijn vier overwinningen het jaar er voor. Toch kreeg hij van Staf
Janssens, baas van IJsboerke , te horen: Ge moet eens wat meer aan de belangen
van de firma denken dan aan die van uw eigen geldbeugel.
Sus knoopte het in zijn oren en begon Sus zich voor te
bereiden op zijn exploten in het voorjaar later in zijn carrière. Hij was aldus
naar zijn doen vrij vroeg in vorm. Reeds op 1 mei werd hij tweede in de Grote
1-Mei Prijs in Hoboken achter ploegmaat Jos Jacobs. Veertien dagen later werd
hij in Lommel derde na Lucien Willekens en Roger Loysch (Zonhoven). Op 18 mei
werd hij opnieuw derde in Herenthout, op 35, na Willy Govaerts en Staf Van
Roosbroeck. En de dag erop werd hij tweede na Herman Vanspringel in de Omloop
Hageland-Zuiderkempen in Betekom.

Op 2 juni knoopte hij weer aan met winst in de Omloop van
Midden-België. Hij was omzeggens de beste man in koers in Lier. Nog voor de
plaatselijke rondes was hij al drie keer in de aanval geweest. Zonder succes
echter. Uiteindelijk zonderden er zich zeventien renners af. Uit dit groepje
ontsnapten in de laatste ronde Roger Rosiers en Sus Verhaegen. De twee bleven
vooruit dank zij de ploegmaats van Sus in het achtervolgende groepje. Van zijn
sportdirecteur mocht Sus geen kop meer doen. Roger Rosiers bleef echter sleuren
en zo bleven ze voorop. De sprint was geen sprint meer en Sus won afgescheiden
voor Roger Rosiers. Op 25 won Staf Van Roosbroeck de spurt voor de derde plaats.
Drie dagen later was het weer prijs. In Stabroek werd de
beslissing afgedwongen op 8 km van de meet.
Een groepje scheidde zich af en hieruit ontsnapten vlak voor het ingaan
van de laatste ronde Michael Wright, Claes, Sus, en Ronald Dewitte. Ze werden echter weer ingelopen. Op 300 m
werd de eindsprint ingezet en het werd een bloedstollende sprint tussen Sus en
Michael Wright, gewonnen door Sus. Willem Peeters werd alsnog derde.
Op 16 juni ging Sus opnieuw met de bloemen naar huis. Er
waren 62 vertrekkers voor de 10° Maaslandse Pijl te Kotem. Op vijfhonderd meter
van de aankomst leek het er nog op dat Roger De Vlaeminck zou winnen. Maar hij
werd gegrepen door Bernard Bourguignon die niet wou overnemen. Roger zag het
niet zitten om met de snelle Bourguignon in zijn wiel door te zetten en hield
in. Daardoor konden Sus en Eddy Verstraeten wegglippen. Sus klopte Eddy
Verstraeten in de sprint. Fons De Bal werd op 10 derde.
Op 2 juli werd Sus tweede in Kruishoutem na Willy
Planckaert. Op 7 juli werd hij in Diest derde op 110 van Frans Verbeeck en
Roger Swerts. Een week later was hij dan weer tweede op 10 van Rik Van Linden
in Wuustwezel.

In het verder verloop van het seizoen rijdt Sus geen dikke
prijzen meer. Hetgeen natuurlijk niet wil zeggen dat hij zijn aandeel in de
premies niet behaalde.
Ook in 1975 bleef hij bij IJsboerke-Colner. Sus Verhaegen
was ondertussen 27 jaar oud en op zijn sterkst als atleet. Dat zou ook blijken
uit zijn palmares voor dit seizoen. In de loop van vorig seizoen had hij al
gesproken met Rik Van Looy. Samen waren ze tot de conclusie gekomen dat Sus
meer kon dan zomaar kermiswedstrijden winnen. Tijdens het oefenkamp aan het
Gardameer herhaalde Rik dit standpunt. Sus begon zelfs naar een masseur te gaan
en Roger Swerts beloofde hem een plaatsje in de kern van de ploeg.
In tegenstelling tot andere jaren was Sus nu op zijn best
van begin maart tot in oktober. Het begon dus fantastisch met winst op 2 maart
in Kuurne-Brussel-Kuurne. In de wedstrijd was Freddy Maertens beresterk. Maar
het was ook een hectische koers. Er waren 24 man ontsnapt met daarbij Freddy
Maertens en vijf ploegmaten en ook reeds Sus Verhaegen. Deze groep was op een
bepaald moment echter door de rode lichten van een spoorwegovergang gereden en
had zo een voorsprong van 3 minuten opgebouwd. De commissarissen bevolen een
neutralisatie totdat de achtervolgende groep weer op 15 kwam en logischerwijze
ook weer bij de ontsnapten kwam. Er kwam protest van de groten zoals Freddy Maertens,
Cees Bal, Rik Van Linden en Gerben Karstens. Deze laatsten gaven zelfs op,
Freddy beval zijn ploeg tot een langzaam aan actie. Toch sloeg de vlam weer in
de pijp door Pol Lannoo. Hierdoor kwam ook weer Freddy Maertens in actie. Op de
Kluisberg konden nog dertig renners in zijn spoor blijven. Rond de Kwaremont
konden enkel Sels en Pollentier volgen. Toen deze laatsten begaven was er nog
60 km tot de meet. Freddy besloot alleen door te gaan en dat was een domme
beslissing. Op de Tiegemberg werd hij door elf achtervolgers ingelopen en
direct, samen met negen anderen achter gelaten door Sus Verhaegen en Tino
Tabak. Even verder kon Freddy Maertens
toch nog aansluiten samen met Alain Santy. En in de sprint was het niet de
verwachtte Freddy Maertens die het haalde maar Sus die Tino Tabak klopte.
Freddy werd uiteindelijk derde. Van een verrassing gesproken.
Sus bleef de rest van het voorseizoen goed presteren. Op 24
april werd hij in Ruddervoorde op 28 derde na Ronald Dewitte, geklopt door
Ronny De Bisschop voor de tweede plaats. Op 3 mei won hij alweer in Momignies.
Toen er na een hergroepering een aarzeling in het peloton was, konden Sus
Verhaegen, zijn ploegmaat Paul Aerts en Frans Mintjens ontsnappen. Gezien de
twee vedetten Ferdi Bracke en Gerben Karstens meer oog hadden voor elkaar
konden aanvallers uit de greep van het peloton blijven. Frans Mintjens trachtte
nog de twee ploegmaats te verschalken. Tevergeefs. Gezien Sus de snelste van de
twee IJsboerkes was kon hij de overwinningsbloemen meenemen naar huis met dank
aan Paul Aerts.

Het bleef vervolgens stil tot 18 juli. In Vrasene werd Sus
derde na Roger Swerts en op 30 geklopt door Fons De Bal. De maand augustus
werd weer een topper. Op 5 augustus werd hij tweede in Willebroek achter Frans
Van Looy. Op 7 augustus opnieuw derde in
Booischot na Tony Gakens en Wilfried Peeters. Op 10 augustus opnieuw tweede in
Nieuwmoer-Kalmthout op 5 van Jos Jacobs. En tenslotte op 17 augustus tweede in
het Nederlandse Dongen op 51 na Gerben Karstens.
Op 23 september was er nog een derde plaats in Maldegem op
20 van Roy Schuiten en geklopt door Jan Aling. En tenslotte een derde plaats
op 9 oktober in Zwevezele geklopt door de rappe spurters Walter Planckaert en
Albert Van Vlierberghe.
Op het einde van 1975 kreeg Frans Verhaegen bij IJsboerke de
bons. De reden is mij niet duidelijk want hij had toch Kuurne-Brussel-Kuurne
gewonnen. Het was bang afwachten of Freddy Maertens zijn eerdere belofte zou
nakomen en Sus bij Flandria zou inlijven. Indien niet, dan zou de fiets aan de
haak gaan. Maar Freddy hield woord. Had Freddy Maertens iets gezien in hem en
wou hij sterke Sus naast zich? Kreeg hij betere voorwaarden bij Flandria? Sus
kennende zal dit laatste wel gelukt zijn. 1976 was een succesvol jaar voor Sus.
De ploeg Flandria was oppermachtig in die periode en Sus behoorde dikwijls bij
de kern waardoor hij mee kon delen in de premies en het prijzengeld. Ook
persoonlijk was het geen slecht jaar.
Weer begon Sus het wielerseizoen heftig. Sus behaalde een
zevende plaats in de Omloop het Volk. s Nachts werd hij uit zijn bed gehaald
om mee te gaan naar Paris-Nice. Slimme Sus weigerde echter. En s Anderendaags herhaalde
hij gewoon zijn stunt van het jaar ervoor. Hij won opnieuw
Kuurne-Brussel-Kuurne. Dit keer won Sus
zeker ook door het ploegenspel. Flandria zorgde er voor dat in elke ontsnapping
een mannetje mee was. Op een bepaald moment kwam Sus aan zet. Hij schoof weg
uit het peloton en enkel Hervé Vermeeren en Frankie De Gendt konden hem volgen.
Vermeeren mocht van Berten De Kimpe geen kop meer doen en telkens Sus probeerde
weg te springen kreeg hij Hervé in het wiel. Sus heeft dan maar de linke
gespeeld en luid naar Frankie De Gendt geroepen dat die maar moest gaan. Die
deed dat ook prompt, Vermeeren sprong weer op het wiel, en Sus kon op die
manier Vermeeren uiteindelijk verschalken. Op enkele kilometer van de streep
liet hij zo zijn twee gezellen in de steek en won met 50 voorsprong op De
Gendt en Vermeeren.

De rest van het voorseizoen stond in dienst van de
kopmannen. Werken voor de ploeg en bij winst meedelen in de premies. Op 21 juni
net voor de Tour werd hij in Neeroeteren tweede
na Walter Godefroot. Sus zat dus duidelijk in vorm. Hij werd zelfs
geselecteerd om mee te gaan naar de Tour de France. Sus die een heilige schrik
had voor het hooggebergte zag er serieus tegenop. Afzien gelijk de beesten,
iedere dag maken dat je op tijd binnen bent, werken voor de kopman. Het was
nogal wat. Sus heeft nooit Parijs gezien. Toch niet met de fiets op het einde
van de Tour.
Hij werd 118° in de proloog en hij reed mee tot 10° etappe.
Zijn beste klassering was 35° in de eerste etappe. In de 10° etappe op 5 juli met de beklimming
van de Lautaret , Izoard en Montgenèvre gaf hij op.
De Tour had hem nochtans een goede conditie gegeven. Op 7 juli
stond hij al aan de start van de GP Stad Sint-Niklaas en hij werd er derde na
Frans Van Looy en geklopt voor de tweede plaats op 20 door Serge Van Daele. s
Anderendaags was hij opnieuw derde. Deze keer in Melle, 20 na het Molteni-duo
Spruyt en Huysmans. En weer vijf dagen later was het bingo. In Sleidinge won
hij voor animator Staf Van Roosbroeck en Jos De Schoenmaeker. In de negende grote ronde was de beslissing
gevallen. Staf van Roosbroeck kreeg Sus, De Schoenmaeker en Jos Van de Poel
mee. Het peloton zag hen enkel nog terug toen het in de laatste kleine ronde
gedubbeld werd. Sus en Staf rukten zich nog los van de andere twee en Sus won
verrassend van Staf.
Op 5 augustus werd hij nog tweede in het Kampioenschap van
Antwerpen in Booischot na Eddy Verstraeten. En op 2 september werd hij tweede
in Rummen na Ronald Dewitte.
En dan besloot Sus de stommiteit van zijn leven te doen. In
plaats van bij Flandria te blijven en zeker te zijn van het geldgewin, tekende
hij voor een nieuwe ploeg.
Robert Lauwers en een zekere Duwan wilden met de firmas
Splendor en Zoppas een ploeg opzetten. Sus krijgt een vorstelijk maandgeld
voorgeschoteld en een premie van 10.000 Bfr per overwinning. Sus begint te
dromen, denkt aan de mogelijke 10 palmen per seizoen, de supporters maken zijn
kopke zot en Sus zet zijn krabbel. Het was geweten, Sus dacht nogal dikwijls
aan het geldgewin.
Alleen,
.. de ploeg kwam niet van de grond. En begin 1977 zag
het er donker uit voor Sus. Opnieuw wenkte het scenario waarbij hij de fiets
aan de haak zal moeten hangen. Sus kon zich wel voor de kop slaan.
Uiteindelijk komt eind januari het bericht dat Sus en 12
andere renners, allen gedupeerd door Zoppas-Splendor, onderdak zouden vinden
bij een nieuwe ploeg die aanvankelijk Galenco-Verenigde Zeepcentrales Deinze
zou heten. Alles werd definitief op 16 februari. De ploeg V.Z.
Deinze-Carpenter-Norta zag het levenslicht. De carrière van Sus was nog niet
ten einde.
Dat heel deze situatie niet bevorderlijk was voor de
conditie van Sus, spreekt voor zich. Niettemin reed hij nog een aardig seizoen
bijeen.
Op 10 mei werd hij derde in Lommel na Fons Van Katwijk en
Herman Vrijders. Vijf dagen later werd hij te Niel tweede op 18 van Rik Van
Linden. Een week later werd hij derde in de 2° etappe van Mandel-Leie-Schelde
na Frans Van Looy en Eddy Vanhaerens en eveneens derde in het eindklassement na
Ludo Peeters en Eddy Vanhaerens.
Vervolgens verviel Sus in zijn oude gewoonten en moeten we
wachten tot de zomer om hem weer te zien opduiken in de topdrie. Op 7 augustus
wordt hij derde in Nieuwmoer-Kalmthout achter
André Delcroix en Willy In t Ven. Op 13 september is er de GP Briek
Schotte in Desselgem en opnieuw sleept Sus een derde plaats uit de brand. Deze
keer één minuut na Jos Schipper en geklopt door
Jean-Luc Vandenbroucke. Twee dagen later was het echter bingo. Het
Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp. Na een zeer dynamische wedstrijd kon
Sus wegrijden met Willy In t Ven en Gerrie Verlinden. In de spurt had Sus geen
enkel probleem met zijn medevluchters en dus mocht hij de Leeuwentrui omgorden.

Op 12 oktober werd in Herentals de GP Louis Verreydt
verreden. Er stonden drie Fransen op het podium nl. Frans Verbeeck, Frans Van
Looy en Frans Verhaegen.
In 1978 bleef Sus bij de ploeg Zeepcentrale. Maar het einde
kwam in zicht. Geen enkele overwinning meer dat jaar. Vermeldenswaard blijven
een tweede plaats na Staf Van Roosbroeck op 27 mei in de Omloop van Midden
België in Lier, een tweede plaats na Jean-Luc Vandenbroucke op 3 oktober in
Moescron-Templeuve en s anderendaags een derde plaats in Zele op 10 na Walter
Godefroot en Jan van Katwijk.

Uiteindelijk kwam er het laatste jaar bij de ploeg Safir. De resultaten waar weer iets minder. Niet dat Sus zijn plaats niet had in het peloton. Zo een oude rot weet altijd wel zijn deel te bemachtigen.
Op 2 juli behaalde Sus zijn allerlaatste zege in Humbeek voor Jos Gijsemans en
Flup Vandenbrande. Op 10 oktober was hij in Boom betrokken bij een zware valpartij. Zijn knie was er erg aan toe en het herstel, met complicaties, nam 4 maand in beslag. Tegen dan was het seizoen al weer volop aan de gang en Sus zag een terugkeer niet meer zitten en besloot een einde te maken aan zijn carrière.
Maar Sus is het wielrennen blijven volgen. Hij heeft zelfs
een groep van oud-renners opgericht en organiseert activiteiten. Wat blijkt is dat
Sus overal geliefd gebleven is, binnen en buiten de koers.
Vandaar dat ik dus vond dat zo een renner ook eens
beschreven mocht worden. Ook al omdat de Sus, zoals ik, ook vier kinderen heeft.
Alleen qua kleinkinderen heeft hij mij geklopt. Maar het seizoen is nog niet
ten einde.
Bij deze, Sus, tot in Hooglede.
G.L.
13-03-2011, 00:00
Geschreven door G.L. 
|