Mijmeringen en Nostalgie over het Wielrennen van toen en nu
Inhoud blog
  • Einde van de blog en verschenen boeken
  • Het boerenpaard won Vlaanderens mooiste
  • Kermiscoureur, maar onontbeerlijk in de Vlaamse wielergeschiedenis.
  • Chronologie van een afscheid, of hoe een Grootmeester zijn einde tegemoet ging.
  • Het zoutvatje van Eddy Merckx.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Nostalgische gedachten over het wielrennen van vroeger
    Zomaar enkele bepeinzingen.
    07-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zoutvatje van Eddy Merckx.

    Het zoutvatje van Eddy Merckx.

     

     

    Achteraf bekeken moet het 1967 geweest zijn. Maar dat kon ik eigenlijk geweten hebben want in mijn herinnering zie ik de wereldkampioenentrui nog voor mijn ogen.

    Eind november 1967 mocht ik met mijn vader mee naar de zesdaagse van Gent. Hij ging er jaarlijks naar toe met de leveranciers van zijn werk, kwestie van de relaties te onderhouden. Of we met de trein of de auto gingen weet ik niet meer. Dat we al een auto hadden, dat weet ik wel. Een oude VW kever van het jaar 1957. Zo een met een klein achterruitje en een “bak” waarin mijn zus zich altijd te slapen legde.

    Er waren toen nog geen alcoholcontroles zoals die er nu zijn, dus de kans is groot dat we met de wagen gingen. Waarschijnlijk was het een vrijdag of een zaterdag gezien ik naar school ging. Het kan ook een woensdagnamiddag geweest zijn. Die details staan mij niet meer bij.

    Mijn vader besmette mij ooit met het wielervirus. En de meeste lezers zullen wel weten dat je van dat virus nooit meer geneest. Geen enkel antiviraal middel helpt. Ook niet de wilde en megalomane plannen van heren zoals Pat McQuad of Zdenek Bakala of Johan Bruyneel.

    Mijn vader was ooit graag zelf wielrenner geworden maar hij mocht niet van zijn vader. Het was de tijd dat het wielrennen nog laag in aanzien stond en bevolkt werd met woeste mannen die allerlei louche zaken uithaalden dixit zijn moeder. Hij is geen wielrenner geworden en ook geen piloot want dat mocht hij ook niet van zijn vader. Ja vaders hadden in de jaren 50 nog iets te zeggen over hun zonen.

    Mijn vader werd dan maar ambtenaar maar bleef het wielrennen, en andere sporten, volgen. Op die manier maakte hij kennis met Willy Vanheste, toentertijd ook ambtenaar en in zijn vrije tijd wielrenner bij de liefhebbers en later burgemeester van De Panne. Willy was in een wedstrijd zwaar gevallen en lag in een Gents ziekenhuis. De sociale dienst van de toenmalige RTT verzocht mijn vader om Willy eens te bezoeken gezien hij in Gent in het ziekenhuis lag en zelf van het verre Adinkerke afkomstig was. Veel bezoek kreeg Willy in het ziekenhuis niet. We spreken hier over de jaren 60, de mensen waren veel minder mobiel dan nu, internet, GSM’s, ….het bestond allemaal nog niet. Willy en mijn vader zijn op die manier vrienden geworden.

    De passie voor het wielrennen werd van vader op zoon doorgegeven en het resulteerde in het begin van een verzameling. Veel lezers kennen de “prentjes” nog wel. De reeksen met witte (al of niet met vlaggetje), gele en rode band. Ze versleten in mijn hand door het veelvuldig bekijken.

    Mijn eerste echte ervaring met het wielrennen moet in 1964 geweest zijn. Ik mocht met mijn vader mee naar de koers van Petegemkermis alwaar Willy Vanheste, toen onafhankelijke, meereed. Ik mocht zelfs even mee in een volgwagen en aanschouwde daar voor de eerste keer een renner in actie in een groen-rode Wiel’s-Groene Leeuw-trui. Dat de renner aan het urineren was en veel misbaar maakte omdat de volgwagen naast hem kwam rijden maakte de ervaring des te sterker. Wie de renner was weet ik niet meer. Maar dat hij indruk maakte was een zeker feit. Ik was verkocht voor de rest van mijn leven.

    Mijn vader en ik, we waren twee gezworen wielerliefhebbers. En zo mocht ik in 1967 mee naar de Gentse zesdaagse. Op het middenplein. Samen met Michel, een aardappelleverancier uit Drongen, en zijn zoon, die het later ook nog eens als wielrenner probeerde.

    Of ik veel naar de koers heb gekeken herinner ik mij ook niet meer. Mogelijks kon ik er als klein manneke tussen al die grote mensen weinig van zien. Ik hoop dat een oude wijsheid van moeder uitkomt. Ze zegt namelijk dat hoe ouder je wordt hoe meer je je van je jeugdjaren kan herinneren. Misschien herinner ik mij ooit eens die dag tijdens de zesdaagse van Gent in november 1967.

    Wat ik er mij wel  van herinner is dat op een bepaald moment Eddy Merckx, in zijn wereldkampioenentrui, na een gewonnen onderdeel “geschenken” rondsmeet terwijl hij zijn ereronde reed. Ik zie hem nog rijden, rechtop op de fiets, zonder handen rijdend, grabbelend in een doos. Hij smeet de voorwerpen uit de doos in de tribunes en naar het middenplein. Tot mijn eigen verwondering kwam er een wit-blauw voorwerp voor mijn voeten neer. Het voorwerp rolde wat verder tussen de voeten van andere toeschouwers en ik, die anders altijd een bedeesd en schuchter jongentje was, stortte er mij op. Het voorwerp moest en zou in mijn bezit komen. Hoe ik het gedaan heb weet ik niet, maar ik was iedereen te vlug af en ik kon het voorwerp in handen krijgen.

    Het bleek een wit plastieken zoutvatje te zijn met donkerblauwe dop. Ik zie het zo nog voor mijn ogen. Vol trots heb ik het de rest van de tijd in mijn jaszak vastgehouden, mijn vingers er omklemd om toch maar zeker te zij het niet te verliezen. Een zoutvatje van Eddy Merckx!!!

    Ik was besmet met de wielermicrobe en ik ben er nooit meer van afgeraakt. In mijn dromen won ik 5 keer de Ronde van Vlaanderen, zes keer de Tour en de Giro en werd ik elk jaar wereldkampioen.  Tijdens het schooljaar wisselde ik mijn dubbele prentjes tijdens de speeltijd op school.  Tijdens de vakanties, in mijn geheugen overgoten met zon, maalde ik met de buurtjongens kilometers rond de wijk en spurtten we dagelijks voor de imaginaire bloemen.

    Ik werd echter nooit echt renner. Op school deed ik het niet slecht en studeren en koersen dat ging toen nog niet samen. Gelukkig is er op dat gebied nu toch het een en het ander veranderd.

    Ik ben later nog met mijn vader naar de zesdaagse geweest. We zaten dan altijd in een “virage” en we genoten beiden in stilte van de het wedstrijdgebeuren. Zelfs toen ik al aan de universiteit studeerde kreeg ik soms de vraag van mijn vader of ik geen zin had om mee te gaan naar de zesdaagse. Ik heb het aanbod nooit afgeslagen.  Mijn vader en ik, we waren gebeten door hetzelfde virus.

    Mijn vader verkreeg het zelfs om twee originele koerstruien in handen te krijgen. Eén GAN-Mercier-trui van Raymond Poulidor en een Sunair-Sport 80-trui van Freddy Maertens uit zijn memorabele Tour de France van 1981. Twee unieke stukken die ik nog altijd koester en voor geen geld in de wereld zou willen weg doen.

    Toen ik zeven maand afgestudeerd was overleed mijn vader. Mijn wielercompagnon was heen gegaan. Vier maanden later huwde ik en de verzamelwoede kwam op een waakvlam te staan.

    Toch bleef het wielervirus  sluimeren en in 1995 ging ik uit nieuwsgierigheid naar een wielerbeurs in Antwerpen. Daar ontmoette ik mensen die aan eenzelfde ziekte leden. Volwassen mannen met glinsterende ogen omdat ze toch weer een prentje of foto of andere memorabilia konden toevoegen aan hun verzameling.

    De passie laaide weer op en resulteert nu in een verzameling van duizenden foto’s en prentjes, honderden boeken en tijdschriften, een paar honderd truien en andere wielerzaken.

    Ik heb samen met een vriend een boek geschreven over de wielerploeg Groene Leeuw en ik vind het nog altijd jammer dat mijn vader dit niet heeft mogen beleven. Hij zou ongetwijfeld heel trots geweest zijn. Ik heb met een andere vriend zeven wielertentoonstellingen mee mogen organiseren ook dat heeft hij moeten missen.

    Het zoutvatje van Eddy Merckx geeft jarenlang dienst gedaan thuis. Het was het zoutvatje dat op tafel kwam als er frietjes werden gegeten. Of in de zomer als er wat zout op de tomaten mocht. Iedere keer als ik het in handen nam moest ik denken aan die dag met mijn vader in de Gentse zesdaagse.

    Uiteindelijk is het zoutvatje verdwenen. Ik herinner mij dat het in de laatste fase van zijn levensloop al met kleefband bij elkaar gehouden werd. Moeder zal er ooit komaf mee gemaakt hebben en het zoutvatje van Eddy Merckx zal in de vuilbak terecht gekomen zijn.

    Ik zou er echter geld voor geven om het nog eens in mijn handen te kunnen houden en terug te kunnen denken aan die keer in Gent met mijn vader.

     

     

     

    G.L.

     

     

    07-12-2011, 14:15 Geschreven door G.L.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (13 Stemmen)
    Tags:Eddy Merckx, zoutvat, zesdaagse, verzamelen
    Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs