- 19 april 2009: Run Oostende - 43min10s - 10 mei 2009: Dwars door Brugge - 1u04min13s - 31 mei 2009: 20km van Brussel - 1u38m42 - 20 september 2009: Marathon van Berlijn
Zoeken in blog
Moondog loopt de marathon van Berlijn
29-04-2009
Het intervalkuchje
Afgelopen zaterdag heb ik voor het eerst sinds jaren nog eens een intervaltraining gedaan. Na een opwarming van een tweeënhalve kilometer, stond er 2x 2000m (rust: wandelen-lopen-wandelen) op het programma.
Aangezien één ronde in het Jubelpark net iets meer is dan 2km, leek mij dit de ideale plek om mijn training af te werken. Hierbij was ik wel vergeten dat het tweede deel van de rond toch tamelijk lang stijgt (een soort hardnekkig vals plat) dat bovendien eindigt met een zeer vervelende trap van een 15-tal treden. Al met al toch een stuk lastiger dan de rondjes die ik vroeger op de piste liep.
Ik was de avond voordien met een paar collega's van mijn vorig kantoor iets gaan drinken en hoewel ik het beschaafd had gehouden, voelde ik 's morgens toch het effect van een vijftal pintjes. Bovendien had ik voor het eerst sinds lang niet kunnen weerstaan aan mijn gewoonte om een sigaretje op te steken als ik op café ga (shame on me!).
Ik had dus al vlug door dat ik niet echt fris was, en had dan ook niet echt hoge verwachtingen. Als ik erin zou slagen om mijn 2 kilometer in 8min af te haspelen zou ik al zeer tevreden zijn.
De eerste 2.000 m verliep al met al nog vrij goed. Na 1.000 m had ik een tussentijd van 3min48 en uiteindelijk finishte ik in 7min47. Een goede tijd, maar ik was er toch wel al serieus diep voor moeten gaan.
Toen ik na een paar minuten rust klaar stond voor mijn tweede 2.000 m voelde ik onmiddellijk dat het echt zwaar afzien zou worden. Mijn hartslag was wel mooi gezakt, maar ik voelde dat mijn benen al serieus vermoeid waren.
Dat bleek ook al vanaf de start: er zat maar weinig jus meer in de benen en ik zat bijna onmiddellijk in zuurstofnood. Ik was dan ook al blij met een tussentijd van 4 min na na 1.000 m.
De tweede 1.000 m was echt afzien zoals ik al lang niet meer had afgezien: tanden bijten en alles eruit persen, mijn middenrif en longen wisten echt niet wat hen op deze zonnige zaterdagvoormiddag overkwam. Uiteindelijk deed ik 8min08 over mijn tweede 2.000m. Beduidelijk trager dus dan de eerste, maar al bij al zo slecht nog niet.
Toen ik na nog 3 km loslopen thuis kwam, was ik echt kapot. Bovendien begon er iets verschrikkelijk te kriebelen in mijn luchtpijp. Hoeveel ik ook hoeste, of wat ik ook dronk, het beterde niet.
Ik dacht aan mijn intervaltrainingen uit de periode dat ik nog competitie liep. Ook toen had ik vaak dergelijke ongemakjes na de training: van pijn/kriebels aan de longen tot het overgeven van gal...
Nu ik blijkbaar opnieuw deze kwaaltjes begon te ervaren, voelde ik mij op slag meer 'atleet' dan te voren. Tot ik plotseling moest terugdenken aan de sigaretten die ik de avond voordien had gerookt, en het feit dat dit wel eens de echte oorzaak zou kunnen zijn van mijn intervalkuchje...
Afgelopen zondag stond de eerste echte test van het seizoen op het programma: de 10 km van Oostende.
Ook al was het geen hoofddoel van mijn seizoen - dat zijn enkel de 20km van Brussel en de marathon van Berlijn - toch wou ik de benen eens testen om te zien waar ik stond.
Bovendien was het een wedstrijd, en dan komt automatisch dat competitiebeest in mij naar boven.
Al vanaf het moment dat ik opstond voelde ik dat dit geen gewone trainingsdag was. Ik voelde me opgelaten, was ongedurig... de gezonde stress in de aanloop naar de wedstrijd.
Na een heerlijk bord spaghetti trokken we allemaal naar Oostende. Ik kwam er Lenny en Flora tegen, maar echt veel tijd voor en zin in een praatje had ik niet. Ik wilde mij in alle rust opwarmen en dan een goed plekje in de startbox gaan zoeken.
Net voor het startschot werd gegeven, begon de hemel helemaal te betrekken en donkere, grijze wolken verdrongen het mooie voorjaarszonnetje dat tot dan scheen.
Ik had er een beetje een dubbel gevoel over: enerzijds verdraag ik, net zoals Vincent Rousseau vroeger, de warmte niet zo goed (ik zweet als een paard) en loop ik dus liever als het wat frisser is, anderzijds weet ik uit ervaring dat mijn loop t-shirt 'vacuüm' op mijn borst trekt als hij doorregend raakt, hetgeen de ademhaling niet echt bevordert.
Gelukkig bleef het de ganse wedstrijd droog!
Met de bewolking was ook de wind gaan opzetten en waaide er een vrij stevige NO-wind. Als ex-Oostendenaar/Bredenaar wist ik dat we de laatste 2 kilometer op de dijk de wind dus pal op de kop zouden hebben. Het was dus zaak om wat reserves te houden.
De wedstrijd verliep eigenlijk zeer goed: mijn eerste kilometer liep ik net onder de 4 minuten, en de rest vrij constant aan 4min20/km. Toen ik de dijk opdraaide had ik nog voldoende in de tank om mijn tempo te houden en zelfs nog wat op te drijven. Ik haalde een loper in, stak mij enkele seconden weg achter zijn rug, en zoch dan terug de wind op, op weg naar de volgende loper enz.
Ik ben uiteindelijk gefinisht in 43min10s, waarmee ik zeer tevreden ben (want een stuk onder mijn vooropgestelde 45min).
Anderzijds had ik wel het gevoel dat ik er niet het maximum heb uitgehaald. Vermoedelijk heb ik mij in de eerste helft van de wedstrijd teveel ingehouden met het oog op wat nog komen moest. Het was dan ook mijn eerste wedstrijd in lange tijd, en dus moet je als het ware terug leren je limieten op te zoeken.
Bovendien had ik dit seizoen nog nooit een tempo van 4min20/km gelopen op 10km, waardoor ik ook niet wist of ik dit wel kon vasthouden.
Allemaal factoren die ervoor zorgden dat ik na aankomst wel vermoeid was, maar zeker niet kapot. Ook mijn vader merkte dit op. Hij had bijna de ganse tijd meegefietst en zei nadien dat hij niet de indruk had dat ik aan het afzien was...
Vermoedelijk zou ik er dus wel nog vrij makkelijk een minuut of twee moeten kunnen afpietsen.
Voor Dwars door Brugge (14,7 km) stel ik mij dan ook als doel een tijd van 1u05 voorop.
Ik ben niet alleen aan mijn marathon avontuur begonnen. Nadat ik in januari het plan had opgevat om de marathon van Berlijn te lopen, heb ik dit op slinkse wijze laten vallen bij Jan, een collega met wie ik al samen aan de 20 km van Brussel en aan de Brussels Ekiden heb deelgenomen.
Hij is eigenlijk vrij vlug overstag gegaan en we hebben ons samen ingeschreven.
Tot voor kort hadden we nog maar één maal samen getraind, over de middag tijdens de middagpauze. De rest van zijn trainingen legt hij af rond de watersportbaan in Gent, wat niet direct bij de deur is voor mij.
Deze week zijn we samen na het werk naar het ADEPS getrokken om er mijn vaste ronde van 10 km in het Zoniënwoud te lopen.
Jan trok zijn ogen nogal open! In vergelijking met zijn gebruikelijke saaie ronde rond de watersportbaan was dit zalig. Die kronkelende, golvende bospaadjes, de rust, de mooie natuur... Alles wat een lopershart zich kan wensen. Ook de vijvers aan het Rood Klooster, waar we na onze ronde wat gingen loslopen vielen erg in de smaak.
Zijn verwondering deed mij denken aan de eerste keer dat ik naar het Zoniënwoud ging lopen, toevallig ook met een collega. Ook ik had het toen moeilijk om te vatten dat er zo dicht bij het centrum van Brussel zo'n prachtig parcours/bos bestond.
Ik vermoed dat we er vanaf nu wel regelmatig samen zullen gaan lopen.
Zondag stond er een extensieve duurloop van 13 km op het programma.
Ik was met de auto ongeveer tot aan het Rood Klooster gereden, en vandaar zou ik dan lopen tot aan het vertrekpunt van de 10 km-lus aan het ADEPS.
Na twee kilometer zag ik een paar honderd meter voor me uit een oudere man lopen, die iets trager liep dan mezelf.
Ik kwam geleidelijk dichter en dichter... tot ik tot op een dertigtal meter was genaderd en hij in de gaten had gekregen dat ik eraan kwam.
Vanaf dat moment bleef de kloof gelijk en telkens we een andere wegel insloegen, zag ik hem achterom kijken. Het was mij al vlug duidelijk dat de man in kwestie er een "wedstrijdje" van aan het maken was.
Alleen had ik helemaal geen zin in een wedstrijdje, ik kwam gewoon mijn training doen, waarbij ik op hartslag liep (tussen 160 en 170 slagen/min). Ik bleef dus gewoon mijn tempo houden, hield me soms wat in als de hartslag teveel steeg en versnelde als ze zakte.
Op een bepaald moment kwamen we aan een vrij lang stuk bergafwaarts, gevolgd door een korte maar vrij steile helling. In het stuk bergaf had ik mijn tempo kunnen opvoeren en net voor de helling kwam ik tot bij hem.
Wat ik toen zag, was niet echt een mooi zicht. De man in kwestie zweette als een paard, hijgde, pufte en zag zo rood als een tomaat. Daar waar ik met de rem op liep, was hij duidelijk diep in het rood aan het gaan. Op de helling had ik dan ook geen enkel probleem om hem achter mij te laten.
Na die helling vervolgde ik gewoon mijn parcours, waarbij ik steeds mooi op mijn hartslag bleef letten.
Het gevolg liet zich raden: een paar kilometer verder haalde de man mij terug in. Hij zwoegde nog steeds even hard en voelde zich vast supersterk nu hij me terug te pakken had.
Opnieuw kregen we hetzelfde patroon: na elke bocht keek hij achterom om te zien of ik hem nog volgde of hoeveel hij op me uit liep.
Het was echt absurd: die man was een ingebeelde wedstrijd aan het lopen tegen mezelf zonder dat ik die bedoeling had.
Nadat hij een zoveelste keer achterom keek, begon ik er echt genoeg van te krijgen. Ik had echt zin om het naar hem toe te lopen en hem te vragen wat het probleem was, waarom hij achterom keek, of hij echt dacht dat ik niet sneller kon, of hij niet wist dat ik gerust 45 seconden per kilometer sneller kon en hem dus zo ter plekke kon laten als ik dat zou willen.. Minstens had ik enorm veel zin om te tonen dat ik zonder twijfel de snelste van ons twee was.
Tot ik bedacht dat ik me niet zo moest opjagen. Dat ik me op deze mooie zondagmorgen moest ontspannen en moest denken aan het uiteindelijke doel. Dat ik verstandiger was en wel beter wist.
En dus heb ik hem zijn "overwinning" gegund.
Net voor het einde van de 10 km-lus verliet hij het parcours en stak hij, dit maal zonder achterom te kijken, de arm in de lucht als afscheid (of was het een overwinningsgebaar?). In elk geval leek het erop dat ik iemand onbewust gelukkig had gemaakt. Het weze hem gegund.
De maand maart zit erop en ik ben er eigenlijk vrij tevreden over.
Ondanks het vele werk op kantoor ben ik erin geslaagd om mijn trainingsschema goed te volgen. Ik heb in totaal 110 km gelopen, hoofdzakelijk aan zeer lage tot lage intensiteit. De basis is nu dus echt wel gelegd en ik kan dus stilletjes aan beginnen opbouwen: zowel de intensiteit als de afstand mag worden opgedreven.
Het belangrijkste tot nu toe is natuurlijk dat ik pijn- en blessurevrij ben gebleven. Hopelijk blijft dit zo!
Wat betreft april zou ik ergens rond de 150 km willen uitkomen, hetgeen betekent dat ik een 35 à 40 kilometer per week moet lopen.
Op 19 april volgt ook de eerste test: de 10 km van Oostende. Aangezien het een wedstrijd is, wil ik er natuurlijk goed presteren. Anderzijds valt het volop in de opbouw naar de 20 km van Brussel en is het dus zeker geen hoofddoel.
Het is dus vooral de bedoeling om met een goed gevoel eens een "intensieve training" te kunnen doen en ergens tussen de 40-45 min uit te komen.
Vanacht ben ik toen ik me draaide wakker geworden van steken in mijn lies. Ik weet niet hoe ik het gedaan heb, maar het ziet er dus naar uit dat ik een liesverrekking heb.
Mijn training van deze avond dreigt dus in het water te vallen...
Vorige week maandag was het eindelijk zover: mijn inspanningstest bij BLITS.
Eindelijk zou ik bevestiging krijgen van hetgeen ik al een eind voelde op training: de conditie was een pak beter dan anderhalf jaar geleden, toen ik mijn vorige test liet afnemen.
De vraag was alleen hoeveel beter.
De test zelf verliep volgens hetzelfde protocol als vorige keer: per drie minuten werd de snelheid progressief met 1,8 km/u verhoogd, waarbij de aanvangsnelheid 5,4 km/u (= wandelen) was.
Anderhalf jaar geleden was ik tot aan 18 km/u geraakt, maar dit had ik slechts anderhalve minuut meer volgehouden. Dit keer moest het dus wel lukken!
Na elke schijf van drie minuten bestond de 'rust' uit de tijd die nodig was om een paar druppels bloed uit mijn oorlel te prikken. Op die manier kon het lactaatgehalte worden gemeten, hetgeen de 'verzuring' van de spieren aantoont.
De combinatie van lactaatmeting en hartslagmeting laat dan weer toe om de aërobe en anaërobe drempel te bepalen. Deze spelen een belangrijke rol bij de de diverse trainingstypes (zo dient een lange duurtraining onder de aërobe drempel te worden gelopen, mag een intensieve duurloop niet boven de anaërobe drempel komen en dient een weerstandtraining boven de anaërobe drempel te worden gelopen). Na de test bleek dat deze bij mij respectievelijk op 160 en 180 slagen per minuut ligt.
Al van in het begin voelde ik dat de test goed verliep, en de resultaten wezen uit dat bij een zelfde snelheid, mijn hartslag altijd lager lag dan vorige keer.
De vraag bleef dus enkel of ik dit keer wel de volle drie minuten aan 18 km/u zou kunnen lopen.
Dankzij de aanmoedigingen van de sportarts is het me uiteindelijk gelukt, maar drie minuten hebben zelden zo lang geduurd als toen. Ik ben echt door de muur moeten gaan, en heb bijna constant aan stoppen gedacht.
Toen na drie minuten het verlossende 'stop' klonk, ben ik dan ook strompelend en naar lucht happend van de loopband 'gekropen. Het zweet gutste van mijn hoofd, ik was stikkapot maar was superblij dat ik de test zoals gepland had beëindigd.
De pijn ebde ook vlotjes weg toen ik mijn resultaten kreeg. Ik had op elk moment een lagere hartslag en lagere lactaatwaarden laten optekenen dan vorig jaar. Met andere woorden, mijn lichaam was minder diep (al is dat relatief) moeten gaan om aan een zelfde snelheid te lopen.
Uit de eerste grafiek (zie bijlage) blijkt duidelijk dat zowel mijn hartslag (vierkantjes) en mijn lactaatwaarden (driehoekjes) lager lagen bij een gelijke snelheid.
Ook uit de tweede grafiek komt dit naar voor. De bolletjes komen overeen met de verschillende schijven die werden gelopen (5,4 tot 18 km/u). Op de zwarte lijn liggen de bollen altijd meer naar linksonder, hetgeen betekent dat ik een lagere hartslag en lactaatwaarde had. Op grond van de tweede grafiek kon ook mooi mijn aërobe drempel worden berekend (bij 2 mmol/l had ik 155 hartslagen per minuut) en mijn anaërobe drempel (bij 4 mmol/l had ik 180 hartslagen per minuut).
Pittig detail: algemeen wordt aangenomen dat de anaërobe drempel gesitueerd moet worden aan een lactaatwaarde van 4 mmol/l (dwz vanaf dan ga je in het rood). Ik heb uiteindelijk een maximum lactaatwaarde van 9,84 mmol/l gehaald. De spieren waren dus duidelijk goed verzuurd...
Na de bespreking van de resultaten, gaf de sportarts aan dat ik op basis van deze resultaten in principe zeker onder 1u40 zou moeten kunnen lopen op de 20 km van Brussel.
Meer had ik niet nodig om zeer tevreden naar huis te gaan.
Het zomeruur, ik zal er toch altijd gemengde gevoelens over houden. Enerzijds is het wel leuk dat ik nu 's avonds mijn trainingen niet meer in het donker zal moeten afwerken, anderzijds heb ik het toch lastig met dat uur minder slapen...
Ik heb deze voormiddag een goede extensieve duurloop van 12 km gedaan in het Jubelpark. Het weer was aangenaam, en er waren veel lopers, wat altijd wel leuk is.
Ik moet een dezer ook nog eens een verslagje geven van mijn lactaattest van afgelopen maandag, maar ik heb nog geen tijd gehad. Ik probeer er mij in de komende dagen eens aan te zetten.
Ik vind van mezelf dat ik veel karakter heb tijdens het lopen. Proberen nog dieper te gaan, als het al overal pijn doet, blijven gaan als elke vezel in je lijf ermee wil stoppen, ik heb er nooit echt problemen mee gehad.
Toen ik nog competitie deed, hadden we op zondagmorgen vaak een weerstandtraining op het programma staan: na een duurloop van 7,5km, een tiental keer een nijdige helling naar boven spurten met minimale rust tussen elke spurt. Het overkwam mij regelmatig dat ik na de tiende sprint zoveel van mezelf had gevergd, dat ik ongelofelijk mottig werd. Na verloop van tijd kende ik echter het patroon: het was hopen dat ik zo vlug mogelijk wat gal kon overgeven, en nadien ging het wel terug. Na afloop was ik ook super tevreden, want ik wist dat ik goed had getraind.
Om maar te zeggen dat karakter op korte termijn niet echt een probleem is.
Karakter tonen op langere termijn is echter andere koek. Als het uiteindelijke doel nog vrij veraf is, dan is het in bepaalde omstandigheden zo verleidelijk om bepaalde zaken die nodig zijn om het doel te bereiken achterwege te laten. Ik denk dan aan trainen, minder chips en andere rommel eten, etc.
Gisteren was weer één van die dagen. Ik had een lange duurloop gepland (hartslag niet boven 165/min - hetgeen betekent dat je loop met de rem op).
Afgelopen week had ik echter opnieuw zeer lange dagen gemaakt op het werk en te weinig geslapen. Bovendien kwam onze aannemer zaterdagmorgen om 8u een aantal zaken afwerken in ons appartement. Lang uitslapen was dus niet aan de orde, en bovendien moest er hier en daar worden meegeholpen.
Toen ze tegen 15u30 vertrokken waren, hebben ik me in de zetel gelegd om naar Milaan-San Remo te kijken (wat een sprint van die Cavendish!) en na aankomst brak het moment aan dat ik me zou moeten klaarmaken om te gaan lopen.
Ik was echter hondsmoe en de zin om uit mijn zetel te komen was zeer ver te zoeken.
Veel heeft het dus niet gescheeld of ik toonde weer eens geen karakter. Wat heeft me dan "gered"? Simpel: het mooie weer. Het was gisteren een prachige lentedag, en dat heeft me er toe doen besluiten om toch maar te vertrekken.
Al na de eerste meters was ik blij dat ik het had opgebracht, want de benen voelden lekker aan, en het is uiteindelijk een zeer leuke trip geworden. Nadien was ik dan ook echt blij dat ik karakter had getoond en gaan lopen was.
Was het gisteren echter grijs en bewolkt geweest, wees maar zeker dat ik mijn zetel niet was uitgekomen...
Sinds we met kantoor verhuisd zijn, beschikken we eindelijk over douches.
Aangezien ik tijdens de week weinig vrij tijd heb, heb ik dus een cunning plan uitgedokterd om toch twee maal op weekdagen te kunnen trainen.
Concreet betekent dit dat ik (meestal) op woensdagmorgen naar kantoor ga met de tram en mijn loopgerief in een zak meeneem. 's Avonds loop ik dan via het park van Woluwe naar huis. De volgende morgen loop ik terug naar kantoor, waar ik me douche en mijn kostuum terug aantrek.
Ik pas dit systeem nu toe sinds januari, en ik ben er eigenlijk zeer tevreden van.
Het enige nadeel is dat ik 's morgens vaak nog vrij vermoeide benen heb. Meestal zit er inderdaad nauwelijks 12u tussen beide trainingen.
Zo ben ik dus ook gisteren naar huis gelopen vanop kantoor, goed voor een extensieve duurloop van 10 km in 49min en 17s (gem. hartslag 168/min). De benen voelden zeer goed aan, en ik had echt het gevoel dat ik dit tempo nog wel een paar kilometer kon volhouden. Ook op de gevreesde helling van de Tervurenlaan had ik mijn tempo mooi kunnen aanhouden zonder dat mijn hartslag al te veel steeg.
Deze morgen waren de benen relatief goed gerecupereerd, maar ik voelde toch de training van gisteren. Ik heb uiteindelijk 6 km gelopen (extensieve duur).
De douche op kantoor deed deugd en om 9u zat ik fris en wel voor mijn pc voor wat weer een lange werkdag beloofd te zijn...
De zon schijnt hier in Brussel, en dus kriebelt het enorm om te gaan lopen!
Gelukkig heb ik twee trainingen in het vooruitzicht: vanavond loop ik van kantoor via het park van Woluwe naar huis, goed voor een 10-tal kilometer. Morgenochtend gaat het in omgekeerde richting terug naar kantoor (een 6-tal kilometer).
Het klinkt misschien vreemd, maar soms is de zin en de wetenschap dat je straks gaat lopen nog fijner dan het lopen op zich. Het helpt me in elk geval om (te) drukke dagen op kantoor door te komen met een glimlach op het gezicht...
Volgende week maandag heb ik een afspraak voor een lactaattest bij BLITS, het Brussels Labo voor Inspanning en Topsport van de VUB.
Mijn vorige lactaattest dateert van anderhalf jaar geleden en ik moet eerlijk zeggen, ik ben wel benieuwd naar het resultaat. Op grond van mijn trainingen van de laatste weken, zou het resultaat een pak beter moeten zijn dan vorige keer. We zullen zien...
Aangezien ik sinds januari echter vooral op lange (< 165 hartslag/min) en extensieve (165-175 hartslag/min) duurlopen heb getraind, leek het me nog eens een goed idee om een intensieve duurloop in te lassen, kwestie van mijn lichaam (spieren maar vooral ademhaling) voor te bereiden op de weerstandstraining die me te wachten staat.
Ik ben deze morgen dus 10 km gaan lopen in het Zoniënwoud. De Brusselaars zullen ongetwijfeld dit mooie parcours met vertrek aan het ADEPS kennen. Toffe kronkelende bospaadjes, van zacht glooiend tot nijdig omhoog. Kortom een even leuk als veeleisend parcours!
De benen voelden zeer goed aan, maar zoals verwacht had de ademhaling wat problemen om het tempo te volgen.
Ik heb er uiteindelijk 45min40s overgedaan met een gemiddelde hartslag van 179/min en een maximale hartslag van 190/min.
Ik ben dus - vooral op het einde - vrij diep geweest, maar het belangrijkste is dat ik nadien zeer vlot recupereerde. Een paar minuten na de aankomst was mijn hartslag al gezakt naar 120/min. Nadien heb ik nog goed gestretcht en een beetje losgelopen.
Al met al was het een goede training en in vergelijking met maart vorig jaar is de conditie in elk geval veel beter.
Dat opent dus perspectieven voor mijn eerste grote doel van dit jaar: de 20km van Brussel.
Uiteraard wou ik als snotneus eerst voetballen. Lang heeft dat echter niet geduurd. Al van bij de duiveltjes was duidelijk dat ik nauwelijks deftig tegen een bal kon sjotten, maar dat lopen mij goed afging.
De keuze was dan ook al vlug gemaakt en korte tijd later maakte ik de overstap naar de atletiekclub waar mijn vader ook lid was.
Aangezien mijn intrinsieke snelheid vrij goed was, kwam ik vrij vlug terecht bij de spurters. Met je spikes sprintjes trekken op de piste, bochten nemen op topsnelheid, het was een heerlijk gevoel.
Na enige tijd had ik echter het gevoel dat ik iets miste. Je kunt uiteraard maar sprints op topsnelheid lopen, als je tussendoor genoeg rust. Concreet betekende dit dat stretching, rusten en wandelen een groot aandeel uitmaakten van de trainingen. Vaak ging ik na de training naar huis zonder echt moe of verzadigd te zijn.
Na wat twijfelen maakte ik dan ook de overstap naar de afstandlopers, waar ik me ging toeleggen op de halve fond. Op de 800m vond ik de perfecte mix tussen snelheid en uithouding. Er werd nog altijd genoeg op snelheid getraind, maar ook lange duurlopen en pittige weerstandtrainingen stonden op het menu.
Vanaf toen had ik geen last meer van een onverzadigd gevoel. Na de trainingen was ik meestal zodanig afgepeigerd, dat de 4 km op de fiets naar huis een ware martelgang waren. Maar eenmaal thuis gekomen, was er niets zaliger dan mijn vermoeide spieren te laten bijkomen in een heet bad.
Op die manier heb ik de jeugdcategorieën afgesloten met een tijd op de 800m van net geen 2 minuten. Geen uitzonderlijke tijd, maar toch al behoorlijk snel.
Een paar maanden later ging het al veel minder snel. Ik zat op kot, en had mezelf wijsgemaakt dat ik onvoldoende tijd had om de trainingen te doen die nodig zijn om op competitie niveau te blijven. Aangezien ik zonder concreet doel vaak motivatieproblemen heb, werd al vlug totaal niet meer gelopen.
Gedurende twee jaar deed ik nauwelijks aan sport en het duurde dan ook niet lang vooraleer ik 12 kilogram meer woog dan mijn competitiegewicht van 73 kilogram (voor 1m91).
Toen ik bij het begin van mijn licenties besloot om terug wat meer aan sport te doen, was het kalf eigenlijk al verdronken. Het niveau dat ik vroeger haalde, was slechts een verre herinnering. Een vriend van me die ik vroeger tijdens de turnles op de Coopertest een pak slaag gaf, kon ik plotseling niet meer volgen.
De motivatie was dus bij momenten ver te zoeken, en telkens als het wat beter begon te gaan, waren de examens daar weer. Kortom, er werd niet regelmatig genoeg getraind om echt terug een aanvaardbaar niveau te halen.
Zo bleef ik nog een paar jaar blijven aanmodderen. Gek genoeg kwam de ommekeer er pas toen ik begon te werken, en eigenlijk veel minder vrije tijd had dan tijdens mijn studentenperiode.
Maar daar heb ik het wel nog een andere keer over.
Op 20 september 2009 loop ik mijn eerste marathon: de marathon van Berlijn!
Haile Gebresellasie liep er vorig jaar een nieuw wereldrecord: 2u03min59s, maar zelf houd ik het iets bescheidener...
In de komende maanden ga ik hier regelmatig berichten posten in verband met mijn voorbereiding op de marathon van Berlijn.
Uiteraard over mijn trainingen en de progressie die ik maak, maar evenzeer over het gelukzalig gevoel van een vermoeid lichaam na een goede training of de pijn als het minder gaat.
Over de verleiding om lui binnen in de zetel voor de tv te blijven hangen en het plezier van het lopen in de regen