AMERIKA 2019: Atlanta, Georgia: High Museum of Art (1)
We are glad Georgia is on your mind, stelt een bord aan de staatsgrens van Georgia, aldus verwijzend naar de wereldberoemde song van Ray Charles. Wanneer slaat de NVA terug met een Will Tura-erend Vlaanderen mijn land-plakkaat aan de taalgrens? Of gaan die drommelse en oikofobische linkse cultuurratten eerder lobbyen voor het satirische Vlaanderen boven van Raymond van het Groenewoud? Eenmaal eerder zijn wij in Atlanta, de enorm uitgebreide hoofdstad van heel The South, geweest, en wel in 1990, voor een werkopdracht. Daar hebben we twee herinneringen aan: een heilige en een geilige, al is dat voor een West-Vlaming hetzelfde. De eerste: toen we met open dak in de auto van onze lokale agent over de freeways snorden (het was juni en dus erg warm) weerklonk plots een weinig bekend lied van Led Zeppelin uit de stereo-installatie, ttz Hey hey what can I do. Klonk geweldig, het is nog altijd een lievelingssong van ons. De tweede: wat doen 2 jonge businesslui na de werkuren en het klantenbezoek? Ze gaan, of gingen toen, naar de Gold Club, waar mooie meisjes aan table dancing deden, en wij geacht werden regelmatig dollarbriefjes tussen hun kousenband (of erger) te stoppen. Maak er geen bordeel van hoor, aanraken was streng verboden, en de meisjes waren studenten die dit deden om hun studies te bekostigen (zo vertelde tenminste onze agent het ons, het enige dat wij zeker weten is dat studeren aan een kwalitatieve prive-universiteit nog altijd erg duur is in Amerika). Nu is er voor The Passenger maar 1 reden om in Atlanta 1 nacht door te brengen, afgezien van het feit dat een rit van Birmingham, AL naar Charleston, SC acht lange uren in beslag zou nemen: The High Art Museum, dat een stevige reputatie bezit als het beste kunstmuseum van The South (Miami is een speciaal geval en telt niet mee). Welnu, daar is inderdaad veel over te vertellen, en we hebben er met veel plezier drie uur in doorgebracht. Moet verdeeld worden over twee blogs, we hebben morgenvroeg ook nog wel even tijd hier rond te lopen. Voor vandaag een overzicht van het beste van de vaste collectie, die vooral sterk staat wat de 20ste en zelfs 21ste eeuw betreft: Foto 2 en 3: Anish Kapoor en zijn concave cirkel. Ja, we kennen het, maar het is ook hier een publiekslieveling, en terecht. Leve die spelletjes met de waarneming! Leve The Passenger in honderdvoud op 1 foto! Foto 4: Anselm Kiefer, altijd en overal indrukwekkend, ook hier met zijn Sonnenreste (we bevinden ons bij de Mayas, tussen constructie en destructie). Foto 5: een ontdekking: Thornton Dial (1928-2016), een zwarte zuiderling zonder kunstopleiding, die zich in het gesegregeerde zuiden koest hield maar later ontdekt werd door de kunstwereld. En terecht. Dit museum heeft vele van zijn werken en ze zijn allemaal de moeite waard. Vooral dat op de foto (detail), een late collage die Dial werd geïnspireerd door 9/11. De hoofdtonen zijn wit, blauw en rood, oftewel de kleuren van de vlag. Ja, ook zwarten voelen zich Amerikanen. Foto 6: Kara Walker. Zwarte madam met zwarte silhouetten uit zwart papier, een maestro in het genre. En altijd inhoudelijk boeiend. Foto 7: Ellsworth Kelly in de minimalistische zaal, een meesterstuk van zaalontwerp, zoals zovelen hier (de werken van Dorothea Rockburne, naast Kelly, en Michael Heizer, de houten blokken, zijn haast even sterk als die van Kelly). Foto 8: Francis Criss. Zeer intrigerend werk, tussen realisme en surrealisme in. En nog een verhuld zelfportret ook. Foto 9: Robert Rauschenberg met een complex werk, laag op laag, too much information! Foto 10: daar heb je George Inness weer, die ons altijd weer aanstaat, in tegenstelling tot zijn 19De eeuwse landgenoten (John Singleton Copley, waarvan we hoopten hem na Boston nooit meer tegen te komen, is hier ook vertegenwoordigd). Foto 11: Robert Mangold, een specialist in het herdefiniëren van ruimtes met weinig middelen. Knappe kerel. Foto 12: Dale Nichols, weer een ontdekking. Van dit winterbeeld in Nebraska krijg je het niet alleen koud als je ernaar kijkt, het trekt ook een beetje surrealistisch weg, met een vleugje gothic stijl Grant Wood op de koop toe. Foto 13: El Anatsui. Grotere one trick ponys bestaan niet, maar niemand die dit zo goed kan als hij. Foto 14: Ontroering. Once something has lived it can never really die, heet dit werk. Maar het is niet enkel een aanklacht op de jacht op herten. De stag in kwestie is ook de kunstenaar, Ronald Lockett, die net was gediagnosticeerd met AIDS en er twee jaar later aan zou overlijden. Foto 15: Richard Dial, de zoon van Thornton van hierboven. Een geestige hommage van een kunstenaarszoon aan een kunstenaarsvader. Foto 16: Pyramid van Stefan Bondell, een jonge artiest die wel iets te bieden heeft. De twee figuren op de voorgrond verbeelden een biddende moslim en een Joodse rabbi, die bovenaan is een Iraakse gevangene die in Abu Ghraib gemarteld werd door de Amerikanen. Dus iedereen is schuldig in de pyramide van het kwaad? En dat was lang niet alles wat de moeite waarde was. Zie morgen, maar nu eerst even de nachtelijke wolkenkrabbers van deze veel te grote stad (6 miljoen inwoners en de drukste luchthaven van het land) bekijken.
AMERIKA 2019: Birmingham, AL (2): downtown, Civil Rights Trail & Institute en Art Museum
Een ding moet je de Amerikanen nageven: ze stoppen hun geschiedenis bepaald niet weg, ook niet als ze schandelijk is (hé ja, Erdogan, wanneer ga jij de Armeense genocide eens erkennen?). En dus ook niet als ze met puur racisme te maken heeft. In New Orleans zagen we een bordje dat vermeldde dat daar de eerste Afro American Universiteit werd gesticht (in 1869, kort na de burgeroorlog en onder de bezetting van de noordelijken). Maar er is niets meer van over want in 1879, twee jaar nadat The Union de stad had verlaten, werd die Univ meteen platgebrand door White suprematists, alsof het een aanstaand asielcentrum in Bilzen betrof. Ja, patronen in de geschiedenis herhalen zich. Birmingham, Alabama was lang de Magic City, op grond van het industriële mirakel dat ijzer en staal, en ook de spoorweg verwekte. Maar in de vroege jaren 60 werd het de Tragic City, waarin een blanke politiemacht geleid door Eugene Connor, bijgenaamd The Bull, de zwarte burgerrechtenbeweging, die een voorbeeld naam aan het geweldloos verzet van Gandhi, een halt probeerde toe te roepen. Deze navrante geschiedenis, die nergens zo prominent naar voor kwam als in het gesegregeerde Birmingham, wordt opgeroepen via een Heritage Trail (verticale borden langs 17 blokken van de stad) en via een uitzonderlijk goed gestoffeerde vaste tentoonstelling in het Civil Rights Institute. Hier eindelijk een duidelijk bordje over de origine van de zogenaamde Jim Crow-wetten (weinige Europeanen zullen weten wie Jim Crow was, wij wisten het ook niet trouwens). Birmingham bestond nog niet tijdens de burgeroorlog, maar de uitholling van de equality-gedachte kort daarna was de blanke bazen van de nieuwe stad zeer goed bekend. Zwarten? Ok, zolang ze zich gedroegen en pannenkoeken bakten, zoals Aunt Jemina. De Ku Klux Klan werd onmiddellijk na de burgeroorlog gesticht en zou haar sterkste afdeling al snel in Birmingham kennen. En intussen had Hollywood het racisme al ten top gedreven, foei Cecil B. De Mille! En stemmen zat er niet in, want Alabama had tal van maatregelen bedacht (zoals een voor arme zwarten onbetaalbare poll tax) die het de zwarten de facto onmogelijk maakte te stemmen. Tegen die achtergrond moest de zwarte burgerrechtenbeweging optornen. Maar ze waren handig. Zo organiseerden ze een Childrens Crusade, die Bull Connor toch niet kon vertederen. 600 kinderen in de gevangenis. De volgende dag stonden er 1000 anderen op straat. Die werden met hogedruk waterpistolen weggespoten en met agressieve politiehonden achtervolgd. Dat kwam nationwide op TV en verwekte veel verontwaardiging bij de bevolking, en zette de Kennedys aan tot handelen. Zeker toen 4 kinderen de dood vonden na een van de vele bominslagen in Bombingham. De rest is geschiedenis, de racisten moesten plooien, oma mocht gaan stemmen, en de KKK moest ondergronds gaan (de bomaanslag die de 4 kinderen doodde werd pas 30 jaar na de feiten opgelost, drie inmiddels bejaarde KKK-leden moesten alsnog de cel in, en dat niet toevallig onder het bewind van de eerste zwarte burgemeester van Birmingham, die 5 termijnen mayor zou blijven).
Allemaal zeer interessant en prima gebracht, maar meer heeft Birmingham nauwelijks te bieden. Wat grote pompeuze gebouwen, getuigen van de eermalige industriële voorspoed, een groot park dat de voormalige spoorwegsite heeft vervangen (er ligt een schaatspiste in voor de winter) en een naar verluidt mooi art deco theater, de Alabama, maar het is niet bezoekbaar en er is enkel in het weekend een show. Birmingham heeft wel een groot Art Museum - gratis zelfs, wat zouden we er niet binnenstappen, maar er is veelal tweederangswerk van vanalles te zien. Weliswaar ook de grootste wedgwood-verzameling buiten Europa, dankzij de onverdroten inspanningen van een lokaal collectioneur-echtpaar, maar dat is ons ding niet. Toch een paar uitschieters: weer die William Christenberry, ja, dat is een heel goeie hoor. En goeie abstracten van Morris Louis & Mavis Pusey op 1 foto, en een uitstekend stukje geometrie van Frank Stella in de trapzaal. Meer is ons niet opgevallen. Exit Birmingham, maar de geschiedenis van de zwarte burgerrechtenbeweging komt nergens zo pregnant naar voor als in deze allesbehalve mooie stad. En dus was het een zeer geschikte stop op weg naar de Oostkust.
AMERIKA 2019: Birmingham, Alabama (1): Vulcan Park
Alabama! Alles draait om muziek op deze reis. Eerst bekritiseerde Neil Young de Southern Man, daarop reageerde de lokale band Lynyrd Skynyrd met Sweet home Alabama, waarna die rockgroep verongelukte met een vliegtuig en de vileine Warren Zevon hen een schop na verkocht met Play it all Night long (that dead bands song). En Randy Newmans Rednecks is er altijd al geweest. Het is duidelijk waar de staat Alabama voor kiest: SWEET HOME ALABAMA staat in koeien van letters naast de Highway als je de staat binnenkomt. Maar als we gaan tanken zien we meteen wat een raar volkje hier huist: wat wil deze instructie op de deur, cfr foto 1, nu eigenlijk zeggen? Enfin, we gaan dat morgen allemaal meer in detail bekijken, met focus op de zwarte burgerrechtenbeweging, die speciaal in Birmingham veel commotie verwekte in 1963. Nu moesten we, stops inbegrepen, 6 uur rijden, zodat we pas rond 3 hr pm de eermalige ijzer- en staalhoofdstad van The South bereiken. Morgen kunnen we alles te voet afwerken, vandaag stoppen we een uur in Vulcan Park, waar een ijzeren meneer uitkijkt over de stad, een mooi Panorama is het wel. En er hoort een soort van stadsmuseum bij, dat de geschiedenis van het in 1871 gestichte Birmingham weergeeft. Ijzer en staal dus, hard travakken voor weinig geld, en alles kopen in de winkels van de bazen, wat ons alweer een klassieke zuiderse song, natuurlijk present op onze playlist, in herinnering brengt: Sixteen tons (met als refrein my soul is owned by the company store). Maar het ging de stad voor de wind, zodat Vulcanus, zoals bekend de smid van de onderwereld die onder de Etna opereerde in de Romeinse mythologie, werd gebouwd als inzending van Alabama voor de wereldtentoonstelling van St Louis, Missouri in 1904. De sculptuur van de Italiaan Moretti (die we al tegenkwamen in Newport, RI als designer voor Vanderbilt-architect Richard Morris Hunt) werd door arbeiders met ijzer omgoten en klaar was Kees. Vulcan won de grote prijs op de expo van 1904, Alabama zo fier als een (in ijzer gegoten) gieter. Tussen haakjes, die bewuste expo introduceerde ook de Hot Dog bij het grote publiek, dan kan je ook wel begrijpen dat ze dit, naar onze smaak lelijke, bouwwerk een grote prijs waardig achtten. Terug naar de geschiedenis van de stad, die tijdens de Grote Depressie zwaar te lijden had. En de New Deal van Roosevelt werkte hier niet zo goed, omdat de blanke oelewappers van bazen geen vakbonden wilden zien ontstaan. Maar toen kwam WO2, en de oorlogsinspanning van Birminghams industrie bracht de stad er weer helemaal bovenop. En dan begonnen die roetmoppen toch van hun oren te maken met hun gelijke rechten-beweging zeker? Hommeles, waar we morgen alle details van gaan bekijken. Tot in 1964 dan toch een akkoord werd gesloten onder toezicht van president Johnson, en de segregatie officieel ten einde was. OK, afscheid van Vulcan en een kwartier later in ons historisch hotel voor twee nachten (gebouwd in 1925, pas gerenoveerd en voorzien van een rooftopbar, leuk voor in de warme zomer). En wie is in dit hotel de valet, en de kruier? Zwartjes, natuurlijk. En wie staat achter de receptie? Blanken. En wie is de eigenaar? De even blanke Hilton-familie. Gelijke rechten? Misschien, maar gelijke kansen?
AMERIKA 2019: New Orleans (11 en slot): Garden District Parties & Crescent Park
Garden District mag dan al een voorname buurt zijn, tegen een party zegt New Orleans nooit nee. We komen er op deze zondag zelfs twee tegen, zomaar per toeval. De eerste is een Hat Parade, iets wat je je toch moeilijk kan voorstellen in een Vlaamse stad of gemeente. Jaja, het ziet er sjiek uit en deze joelende gekke hoedendragers zijn duidelijk niet met de Impeachment-sage bezig. En kijk nu, Maggie De Block loopt er ook tussen! Wij willen ook een woordje placeren en roepen: take care not to waken the dead! (want aan de andere kant van de straat ligt het Lafayette kerkhof). De reactie komt terstond: If that happens, we are not responsible! Toch een slag om de arm houden, in Nola gaat men niet licht om met enige voodoo-rituelen. Aan de andere kant van St Charles Avenue loopt dan weer een Afro American brass parade over 2nd street. Ter welke gelegenheid wordt ons niet helemaal duidelijk, maar ach, elke gelegenheid is goed voor een inwoner van New Orleans om een feestje te bouwen. En Queen Emily is er bij, dat is nog wat anders dan Maggie De Block! Geen migrant die haar zal passeren! Tot besluit van deze mooie dag hebben we dus wel enige rust verdiend. Die zoeken en vinden we in Crescent Park. Lang niet zo bekend als City Park en op zich niets speciaals, maar dit riverfront Park biedt wel het allermooiste uitzicht op de skyline van het business district van Nola. Wel gek dat je er enkel ingeraakt via een erg hoge brug over een afgedankt spoorwegstation. Hier een beetje rondwandelen en anderhalf uur lezen op een bank (in alweer een veelbelovende roman van Philip Roth) is een mooi afscheid van de unieke melting pot die New Orleans is. En natuurlijk ook een afscheid aan de Mighty Mississippi, die we vandaag voor het laatst zien.
Hoe zouden we onze laatste zonnige dag in Nola doorbrengen? Mardi Gras World? Maar daar zijn we in 2006 al geweest. De Audubon zoo? Mmm, wij zien dieren liever in hun natuurlijke biotoop. Nee, in het Garden district moeten we zijn, ook al is het stemmige kerkhof gesloten op zondag. En ja hoor, dit is een prachtige huizen-kijken buurt, alweer. Toen na de Louisiana Purchase in 1803 Engelstalige Amerikanen zich in Nola kwamen vestigen was dat niet op Esplanade Avenue of The French Quarter want daar werden ze buitengekeken door de Frans- of zelfs Spaanstalige creolen. De rijken (katoenrijkdom veelal, op de kap van de slaven) zetten hun opulente mansions (meestal in Colonial, Greek of Italian revival-stijl) bij voorkeur in wat nu het Garden District heet. En het is nog altijd een fraaie wandelbuurt, waar je regelmatig andere House peepers tegenkomt. En rijkelijk voorzien van die typische kronkeleiken, die zich heel anders gedragen dan onze Europese eikenbomen. Subtropisch gekronkel is beter dan kaarsrechte gematigdheid! Het was overigens naar een plantage in deze buurt dat de zwarte Free man Solomon Northurp, die van de bekroonde film Twelve years a slave, in 1841 gebracht werd, nadat hij in het Noorden gekidnapt was geworden. Nu heerst hier peis en vree, en onze prijs voor het allermooiste huis gaat naar dat op de laatste foto.
AMERIKA 2019: New Orleans (9): Edgar Degas House en Micaela de Pontalba House
Eigenlijk wonen wij toch in een voorname en makkelijke buurt. We kunnen de auto altijd voor de deur van het Degas House parkeren, en om de hoek is de Griekse ambassade en nog een ander schilderhuis, dat van de Joan Mitchell Foundation (niet bezoekbaar, wordt ter beschikking gesteld van artiesten in residence). Zaterdagmorgen regende het even, dat was een goed moment om de twee uur lange House Tour van het Degas-pand te nemen. Wat kwam Degas hier doen? Zijn familie langs moederskant bezoeken, op vraag van zijn jongere broer René, die zaken deed in Louisiana. Zie de tekst op het uitlegbordje. Degas verbleef in dit eigenste huis (dat toen veel groter was, het werd later in twee gekapt) en vervaardigde er 18 doeken, maar hij was ontgoocheld over het harde licht in New Orleans, dat hem belette buiten te schilderen (Degas had een genetische oogziekte, zijn schoonzus was helemaal blind). Daar kunnen we inkomen, het licht IS hier harder dan in Europa, maar van zijn commentaar over de te hoge temperatuur begrijpen we niet veel. De schilder verbleef hier immers van november tot maart, en wij hebben nu wel zelf 1 dag van 25 graden gehad, maar warmer wordt het toch niet in de winter (in de zomer is het in Nola wel schier ondraaglijk heet, met een vochtigheidsgraad van bijna 100 percent). De Tour wordt gegeven door een achternicht van Degas, enfin, het is een Musson natuurlijk, want de kinderen van René Degas werden geadopteerd door de schoonfamilie, omdat schoon Reneke zijn blinde vrouw Estelle, die hij wellicht voor haar geld had gehuwd, kort na het bezoek van Edgar liet zitten om weg te lopen met....de buurvrouw. Shame and scandal in The family! De Mussons wilden niks meer weten van de familie Degas, al kon Edgar, die zelf een aantal jaar om dezelfde reden niet meer met zijn broer sprak, er ook niets aan doen. Hij had ook andere sores, want kort na zijn terugkeer in Parijs ging de bank van zijn net gestorven vader failliet en moest Edgar de schulden afbetalen. Gedaan met de onbekommerde rijkdom van zijn jeugd, het kostte Edgar tien jaar en heel veel populaire ballerinadoekjes om alle schuld te delgen (overigens was het faillissement van de bank ten dele te wijten aan het feit dat Degas vader, op aanraden van de Mussons en René, bonds had gekocht van het Confederale leger, maar die waren natuurlijk waardeloos na de burgeroorlog. Interessante geschiedenis, en Jonie, de gidse, maakt aannemelijk dat Degas in Nola het impressionisme ontdekte (of die manier van schilderen dan toch, want de naam bestond natuurlijk nog niet). De schilder zou onmiddellijk na zijn terugkeer in Parijs met Monet en anderen een genootschap oprichten, dat de eerste impressionistische tentoonstellingen zou organiseren. Wel jammer dat je in de kamers niet mag fotograferen - maar dat mogen we uiteraard wel in onze eigen kamer, die vroeger door William Bell (een business associate van de Mussons, die als Engelsman de contacten met katoen-wereldhoofdstad Manchester had) werd bewoond. Onze kamer is die boven de trap (wat een gesleur met de koffer!), en boven de zaal waar de House Tour begint met een inhoudelijk goed gestoffeerde video. Dit huis, indien je niet van de B&B faciliteiten gebruik maakt, wordt overigens vooral bezocht door gezworen fans van het impressionisme (Degas is ook de enige schilder van dat clubje die ooit Amerika bezocht). Dat hebben we al eerder gemerkt aan de ontbijttafel, en vandaag bestaat ons gezelschap uit Igor en Natasja, een Oekraïens/Russisch koppel dat in Atlanta woont. Merkwaardige lui (Igor is dokter), die veel afweten van kunst en ook al in België hebben rondgezworven. En Never Trumpers zijn, al moeten ze van Poetin en de corrupte bewindslui van Oekraïne ook niets hebben. Waar je overigens wel mag fotograferen is in het Micaela de Pontalba House in The French Quarter. De Mussons waren rijk, maar deze dame was nog veel rijker, ze was de enige dochter van een Spaanse markies die in het Franse kwartier tijdens het Spaanse bewind zowel de kerk als het Cabildo en het Presbytere financierde. En het huis voor zijn dochter, dat achter de rode baksteengevel schuilgaat. Deze Micaela kende een bewogen leven. Op haar 16 werd ze uitgehuwelijkt aan een Franse creool, waarmee ze naar het kasteel van haar schoonfamilie trok in Frankrijk. Maar het was een ongelukkig huwelijk, en haar eigen schoonvader stond haar zelfs naar het leven (vier schoten overleefde Micaela, waarna schoonpapa zelfmoord pleegde, de sukkel). Na de dood van haar man kwam ze even terug naar New Orleans om haar bezittingen te ordenen en net als haar vader te investeren in de verfraaiing van de stad (ofschoon die inmiddels al lang Amerikaans was geworden). Daarna ging de oude dame terug naar Frankrijk, waar ze in Parijs een huis liet bouwen dat nog altijd bestaat - meer zelfs, dat nu de Amerikaanse ambassade is. Straffe madam, interessant bezoek. Toch zijn we altijd blij terug op onze eigen stek te komen. In de duisternis ziet het Degas huis er overigens ineens nogal gothic uit, maar dat geldt voor vele plekken in Nola. Napeinzen over de ironie van de geschiedenis mag ook: de Mussons deden er alles aan de Degas uit hun familiestamboom te schrappen na het schandaal met René en dit is uiteraard altijd het huis van de Mussons geweest, maar het heet nu wel het Degas House, op grond van de reputatie van de schilder. Kunst-leven: 5-0.
AMERICAN MUSIC 4: New Orleans, zydeco (x2) en jazz
Muziek in Nola, waar te beginnen? De bekendste club is Tipitinas, maar shows om 22 hr, dat is te laat voor bloggende en lezende senioren. We zouden het toch gedaan hebben als de Dr. John Memorial Night niet op 27 november had plaatsgevonden, maar in onze periode want van The Docter zijn wij een grote fan. Maar voor een brass band die je ook op straat kan zien in The French Quarter gaan we onze slaap niet laten. Toch drie live-joints gezien hoor, te beginnen met de Mid City Rock and Bowl, enkel op donderdagavond georganiseerd voor een cover charge van 10 usd. Curieuze plek! Inderdaad wordt aan 1 kant van de zaak druk gebowld (we menen ergens The Dude uit The big Lebowski te ontwaren), maar aan de andere kant is er zydeco muziek en dans, echter voorafgegaan door een Star spangled banner, niet in de versie van Jimi Hendrix op Woodstock maar voor echt. Iedereen staat recht, zwijgt en houdt de hand op het hart. Wij neuriën in gedachten Randy Newmans Rednecks en Neil Youngs Southern Man. Zwarten zie je hier trouwens niet veel, enkelen toch wel, maar het is gewoon hun muziek niet. En ook niet de onze, langer dan een halfuur zydeco kunnen wij niet aan, wegens een koele minnaar van trekzakken. Maar de dansjes zijn koddig en het orkest ok. Vooral dat levende wasbord op pootjes bevalt ons wel. Gisteren zagen we overigens nog meer zydeco, en wel in ons eigen Degas House. Dat was afgehuurd voor een avond aan de Franse kamer van koophandel voor een wijn en kaas-feestje. Niet dat wij uitgenodigd waren, maar we wonen hier immers en kunnen het gebeuren gadeslaan vanuit ons balkon. Mardi Gras is niet veraf, als je de klederdracht van enkele dames ziet. En de drukste danseres is, naar schatting, een honderdjarige, zelfs op haar eentje is ze niet van de dansvloer te krijgen. Maar de muzikale topavond was vrijdag, al kon dat evengoed een andere dag geweest zijn. Want in een kleine maar altijd volle kelder speelt de Preservation Hall Jazz band elke avond van 5 tot 10, een ticket geeft recht op een show van 45 minuten. Helaas is fotograferen verboden van zodra de muzikanten er zijn, maar het zijn 4 zwarten en zowaar ook 2 blanken die alle knepen van het jazz-vak kennen. De blanke klarinettist is een Zweed die als 4-jarige in New Orleans terechtkwam, komt dat tegen. Ze spelen heel erg goed, en de man met de schuiftrompet heeft nog een sterke stem ook, à la Louis Armstrong, wat ook het type jazz is dat ze spelen. Iedereen dolenthousiast, en een waardig laatste nummer als besluit: It dont mean a thing if it aint got that swing, zo is dat. Leuke epiloog: omdat The Passenger af en toe ook een Big Shot wil zijn, zit hij op de duurste plaatsen, vlak bij de band, en hij krijgt dan ook een hand van de bandleider. Where are you from? Antwerp, Belgium. Oh, we have toured there for The Lipstick Festival, do you know that? Nee, dat niet. Maar Camiel Van Breedam, de schilder en fan van New Orleans-muziek, kennen we wel, en die blijkt een vriend van de trompettist te zijn. Kijk es aan, Vlaamse wereldburgers, met of zonder eigen canon.
AMERIKA 2019: New Orleans (8), French Quarter 3: Night Life
Wat nu, is het al Mardi Gras? Welnee, Bourbon Street is 365 avonden en nachten per jaar partytown, al is het in de weekends net iets drukker dan anders. Volk, veel volk, muziek langs overal, wij nemen een paar kiekjes door de open vensters naar binnen, hier en daar wat kaartlezers, strippende meisjesclubs en voodoo-figuren, ook een aantal bedelaars en straatslapers, al is slapen in dit lawaai geen sinecure (er zijn ook vele kindertrommelaars, die hebben dat vast in Salvador de Bahia geleerd). Antiek kijken kan ook, voor zover de gesloten zaken verlicht zijn (er is heel fraaie antiek te krijgen in New Orleans, maar overdag mag je in die winkels niet fotograferen). En veel muziek dus, of hadden we dat al gezegd? Nou, dan is het tijd voor AMERICAN MUSIC 4, zie volgende blog.
AMERIKA 2019: New Orleans (7): Warehouse & Art District
Vier musea op een kluitje hengelen naar de aandacht in dit district, maar twee ervan laten wij gevoeglijk vallen. Het World War II Museum zal best ok zijn, maar die geschiedenis kennen we terdege, zelfs als het meer om de Pacific War dan om D-Day zou gaan. En over de Amerikaanse civil war hebben we onderhand ook genoeg gehoord. Van de twee kunstmusea is Ogden Museum of Southern Art beslist het beste. Niet voor de 19de en vroeg 20ste eeuwers, van de vaste collectie vinden wij enkel dat curieuze hyperrealistisch doek top, van ene Bo Bartlett, die zelf Gothic Art (zoals van Grant Wood) en Bruce Springsteen als inspiratiebronnen vermeldt. Wel ja. Het is sowieso een aantrekkelijk werk, bovendien voorzien van een...èchte hertenstaart, in het midden onderaan. Twee gelegenheidstentoonstellingen hier, de eerste heet Louisiana Contemporary en doet dus het museum aan de overkant concurrentie aan. Logisch is een dikke helft verwaarloosbaar, en het thema is gratuït (alleen dat alle artiesten uit Louisiana afkomstig zijn), maar hoe dan ook willen wij een potje breken voor drie artiesten. Thomas Deaton! Haal die man naar België! We posten alle drie zijn schilderijen, maar of het nu om Night game, Deans gun range of Garden, probably gaat: dit zijn stuk voor stuk hoogst verontrustende werken, van iemand die nog wat van titulatuur afweet ook. Want inderdaad, is dit wel een tuin? Van een zeer poreuze aard dan wel, de huizen lopen er dwars doorheen. En welke omineuze misdaad staat in dat nachtspel te gebeuren? En op wie of wat gaat Dean vuren en hoe komt het dat we enkel zijn reflectie zien, maar niet eens omgekeerd. Geweldige schilder, die wat te vertellen heeft. De geometrisch begaafde kunstenaar heet Luis Cruz Azaceta, naar wiens afkomst we niet moeten raden (heb je die toch nog binnengelaten Donald?). Interessanter is dat het doek Opioid crisis heet. Een eigentijds thema, naar verluidt stierven zowel Michael Jackson, Prince als Tom Petty aan zware medicamenten, die zomaar worden voorgeschreven terwijl ze onherroepelijk dodelijk zijn als je er iets te veel van inneemt. Knappe uitvoering! En ook het doek van John Alleyne mag er wat ons betreft zeker wezen. Maar dan hebben we nog iets moois te goed: de expo Memory is a strange bell, The art of William Christenberry. Van deze Christenberry (1936-2016) hadden wij nog nooit gehoord, maar deze mens uit Alabama verdient veel meer bekendheid. Zoals op de fotos merkbaar was hij van alle markten thuis, al werd hij als fotograaf eerst opgemerkt en wel door de grote depressie-fotograaf Walker Evans, die een soort geestelijke vader voor hem werd. Christenberry kon effectief goed kijken, cfr de foto van het groentenstalletje met LOAN ernaast. En een enorm knappe detaillist, zie de kale foto van de gourd tree, die je naar verluidt op velden in Alabama veel ziet staan. Een gourd is een huisje voor de Purple Martin, een trekvogel die in de lente en zomer de warmte van Alabama komt opzoeken. De boeren hopen dat de vogel hun veld uitkiest, want de Purple Martin eet zowat 2000 muggen per dag op, dat is winst voor de landbouwers. Christenberry maakte van die gourd trees echter ook abstracte tekeningen, heel aantrekkelijk. En hij hield van Alabama, heel duidelijk, maar een redneck was hij niet. Cfr dat lugubere anti-Ku Klux Clan doek, en het voorkomen van de typische KKK-hoed in veel van zijn werk. Christenberry had een oom die bij de KKK was (de kunstenaar kwam het bij toeval tot zijn ontzetting te weten), maar dat weerhield hem er niet van kritiek te leveren. Hij stopte daar zelfs niet mee toen hij bedreigingen kreeg, proficiat. Hoe dan ook een intrigerende en goeie kunstenaar, die men ook eens naar Europa zou moeten halen. Voor de kunstenaars aanwezig in het Contemporary Arts Centre lijkt ons dat minder noodzakelijk. Lauwe soep, al heeft Mickalene Thomas, een strijdbare zwarte lesbienne (twee problemen in een voor de rechtgeaarde redneck!) wel iets. Haar expo Femmes Noires is ons echter toch te expliciet om helemaal te overtuigen. Niettemin een leuke versie van Le dejeuner Sur lherbe, een aardige zithoek waarachter videos van iconische zwarte vrouwen en een gewaagde zwart-wit video waarin Mickalene en haar (witte!) vriendin mekaar eindeloos begluren. Liever lief maar toch te weinig subtiel om helemaal in onze smaak te vallen. Het is uit met de kunst, time for some nightlife!
Het centrum van The French Quarter is Jackson Square, de generaal op zijn paard hebben we al eerder gepost. De St Louis Cathedral mag er echter ook wezen, ook van binnen, en ze wordt symmetrisch omringd door twee identieke Spaanse gebouwen (immers gebouwd in de korte periode dat de Spanjaarden het hier voor het zeggen hadden). Links de Cabildo waarin opgenomen het historisch stadsmuseum (in de vorige French Quarter-blog al belicht), rechts de Presbytere waar de achtergronden van het befaamde Mardi Gras festival worden uitgespit. Die zijn multicultureel, inderdaad, en dat er zoveel gay parade & pride in voorkomt is verklaarbaar door de initiële protesten tegen de homofobe repressie die in de USA vooral in de jaren 50 woedde; toen ontstonden in Nola de meeste carnavalsgroepen. Maar sinds een twaalftal jaar brengt het Presbytere ook een indrukwekkende visie op Hurricane Katrina die hier eind augustus 2005 zo lelijk huishield. Inclusief videobeelden door onbemande cameras van de direct hit, bangelijk. Er wordt terecht op gewezen dat het verlies van zoveel wetlands (door menselijke activiteiten als boomkap en kanaalwerken) de impact van orkanen op de stad versterken, want een natuurlijk wetland is een veel betere dam dan gelijk welke Levee. Voeg daar aan toe de stijging van de waterspiegel door de klimaatopwarming en dan is de conclusie dat New Orleans elk jaar weer risico loopt onder te lopen (al werd er in 2005 wel degelijk een verplichte evacuatie verordend, de weersvoorspellers hadden het goed ingeschat, maar niet iedereen ging daarop in). Weer buiten op het gezellige plein, waar tarotkaartlezers en andere spirituele fake newsleveranciers (een vrouw roept naar ons: you will have a rich wife!) een standplaats hebben, is de verleiding groot nog eens balkonnetjes te gaan kijken, maar we hebben nog een museum te doen in de buurt, in de St Philip Street die vroeger zoals alle straten een Spaanse naam had. En dat is het Jazzmuseum, al wordt daar ook enige aandacht aan andere muziekvormen besteed. OK, we gunnen Nola de jazz, maar om nu te zeggen dat alle moderne muziekvormen hier ontstaan zijn (wat niet wegneemt dat Cissy Strut van The Meters effectief een prima funknummer is)? Daar gaan ze in Nashville, Memphis en de Mississippi Delta niet mee lachen hoor! Niettemin: gezellig museum, met muziekjes allerhande en een aparte expo ter ere van Professor Longhair, vanwege dit jaar 30 jaar dood, en door sommigen de Bach van de r&b genoemd, nou. Hij leerde als arm jochie piano spelen op kapotte toestellen die toetsen misten en ontleende waarschijnlijk daaraan zijn springerige speelstijl. Geweldige kerel die in tijden dat het met zijn carrière niet goed ging in speelholen kaartavonden organiseerde. Ook fijne fotos van andere lokale helden als Fats Domino en de geweldige Lee Dorsey (wiens hitjes Working in The coalmine & Do-re-mi in ons geheugen gegrift staan), terwijl Allen Toussaint de hoogbejaarde B.B.King iets in het oor fluistert. Hé ja, ze staan allemaal op onze eigen playlist, behalve die pianist op de laatste foto, die we niet eens kennen. Maar hij ziet er zo geinig uit. Waarna we The French Quarter uitwandelen en op Canal Street terechtkomen, waar we met Dre in 2006 de parade van Mardi Gras in ogenschouw namen. Links van de Marriott The French Quarter, rechts aan de andere kant het Warehouse District, waar architecturaal niet veel te zien is, maar wel 4 musea terug te vinden zijn. Maar dat is voor de blog van morgen.
AMERIKA 2019: New Orleans (5): Treme & Jean Laffite State Park (Barataria Preserve)
De Treme-wijk, de oudste Afro Amerikaanse van het land, ligt maar een kwartiertje stappen van het Degas House, dat is een goeie ochtendwandeling. Er is niet veel te zien, maar het is een historisch belangrijke wijk (of hier nu ook de jazz geboren werd is weer een andere kwestie) en de oudste kerk van Nola, St.Augustine, staat hier. Elke zondag om 10 hr gospelmis, misschien een ideetje. Bepaald geen mooie kerk, maar wel een authentieke slavenkerk, men probeert verwoed de genaamde Henriette Delille heilig te laten verklaren, maar de bewijslast voor een wonder is slapper dan die voor Trumps impeachment, en zelfs dat zal er niet van komen. In deze wijk bevindt zich ook het grote Louis Armstrong Park - tuurlijk, Satchmo was van hier en zijn Basin Street Blues is een pareltje dat natuurlijk op onze Southern Passenger playlist staat. Toch geen sjiek Park, al is Congo Square historisch alweer significant, lees het bordje maar en wordt Mahalia Jackson en passant ook in de huldiging betrokken. New Orleans overdrijft een beetje met hun manie om alle, werkelijk alle muziek op deze stad te betrekken, maar dat het een muzikale partytown is kan uiteraard niet betwijfeld worden. De rest van de dag besteden wij, uit nostalgie, aan de Bayou en de swamps ten zuiden van New Orleans. In het Jean Laffite State Park, waar de piraat met zijn legertje ongeregeld ooit de smokkelhandel controleerde, tot hij zich door generaal Andrew Jackson voor de kar van de Amerikaanse 2de onafhankelijkheidsoorlog liet spannen. We zijn toe aan W28, een combinatie van 3 beeldig aangelegde trails (plankieren boven de Bayou) die ons twee uur in beslag neemt (plus een uur lezen op een bank). Maar oppassen voor de alligators, en ze zeker niet voeden! Jaja, komaan, we gaan zoeken, in gezelschap van slechts enkele andere Crocodile Dundees. En ja hoor, we trappen er bijna op: een moeder die met 1 oog haar kroost in het oog houdt en met het andere ons. Verder veel stemmige jungle, Spanish moss in overaanbod en een Air boat - echter niet voor de toeristen, er zitten slechts twee Rangers in. Je kan er maar beter van genieten, want het bordje in het Visitor Centre spreekt boekdelen: wat rood ziet is al verloren land, wat oranje ziet wordt verwacht binnenkort overgeleverd te worden aan de Golf van Mexico. Allemaal te wijten aan de stijgende waterspiegel ten gevolge van de klimaatopwarming. Wat jij, Donald? Weer fake news zeker, of een complot van Deep State?