GEORGIà 2021: dag 14, 20/9: van de bergen in het Noorden naar de Rivièra in het Zuiden.
Georgië is wel dubbel zo groot als België, maar om van de Russische grens in het Noorden (fantastisch gegeten in ons stulpje bij de Svaneti!) naar de Zwarte Zee-Rivièra in het Zuiden aan de Turkse grens te rijden kost je toch maar 5 uur. Omdat we al om 8 hr vertrokken zijn, melden we ons na een stop aan een onbegrijpelijk kunstwerk (foto 2) al om 13 hr in BATUMI aan. Meer bepaald in de fraaie botanic garden, vooral op grond van de panoramische punten. En is dat een modernistische moskee bij het binnenrijden van BATUMI? Nee, t is zowaar een kunstencentrum. Maar we moeten gaan inchecken en in onze eigen straat is al vanalles te zien. Zoals een heus zuiders piazza met veel sfeer en muziek s avonds, een bijzonder sfeervolle orthodoxe kerk over de deur (helaas binnen verboden te fotograferen) en voorname gebouwen. We kunnen de wagen zelfs voor de deur parkeren en ons hotel staat op die laatste foto: knappe kamers in een voormalige kerktoren. Helaas slechts op het vijfde, zodat het beste uitzicht niet voor ons is. Maar we zullen onze wandeldag morgen hier goed kunnen gebruiken.
GEORGIÃ 2021: dag 13, 19/9: de hoge Kaukasus, slot: Uglushi en Mestia
7 uur, ontbijt: onze huisberg ligt al te blinken in de zon en de huishond is nog niet wakker om in onze broek te bijten, prima. We bereiken Uglushi in goede staat, om daar een andere hond aan te treffen die niet van onze zijde wijkt. Maar hij is kreupel, mankend aan een achterpoot en hij is niet de enige. Er is hier een monster aan het werk! Of anders een krachtpatser, zoals op foto 11 (Georgië wint altijd Olympische medailles voor gewichtheffen, kijk het maar na). Die onverlaat heeft misschien het rotsblokje tegen onze carrosserie geworpen op de terugweg? Nou nee, we zagen al borden die waarschuwden voor vallende stenen en ditmaal was het dus in onze flank. Nou ja, een deuk in de plaat, het had erger kunnen zijn. En de weg was niet zo slecht als die naar het kerkje in Kazbegi verleden week.
Voor de provinciale hoofdstad Mestia moet je het niet doen: ook hier domineren geslachtstorens uit de vroege middeleeuwen het beeld, maar de plek is verder een ongelooflijk rommeltje van wan-urbanisatie, en die brug moet wel de lelijkste aller tijden en plaatsen zijn. Gelukkig is er wel een prima en nieuw Svaneti Museum, met veel kruisen, potten en pannen maar ook de mooiste iconen uit de streek. Grote ogen! Let op de laatste foto: Giorgios/Joris de drakendoder slacht nu eens geen draak af, maar .keizer Diocletianus (de Romeinen waren immers later gekerstend dan de Georgiërs). Interessant. En morgen een lange rit naar de Zwarte Zee, van de Russische naar de Turkse grens.
GEORGIÃ 2021: dag 12, 18/9: van Kutaisi via de Otatse Canyon naar de Svaneti (hoge Kaukasus deel 2)
Georgië probeert een graantje mee te pikken van modern toerisme: zie de Okatse Canyon, een stevige constructie en goed voor onze tweede wandeling, een klein uurtje, dat volstaat tegenwoordig. Daarna via watervallen (artificieel dan wel natuurlijk) en fraaie berglandschappen terug naar de Kaukasus, maar nu bij de Svan, een apart volkje dat pas 200 jaar na de andere Georgiërs gekerstend werd, tot voor kort nog bloedwraak kende en nooit veroverd werd, wegens too remote. Maar sinds 2010 is de streek ontsloten met een hele mooie weg - tenminste naar de hoofdplaatsen, want morgen zullen we, dixit onze hotelier, drie uur nodig hebben om 80 km af te leggen in dit gebergte. But no problem with your jeep! Allez dan. Ons hotel heet GRAND HOTEL USHAIBA, maar er is niets grands aan, zie voorlaatste foto. Maar Wel fraai gelegen, met perfecte WiFi (in het restaurant, niet in de kamers) en een huishond, die zich heeft voorgenomen onze broek aan stukken te bijten. Toch geen schop geven, want wie zegt dat die bloedwraak hier helemaal voorbij is?
ps: foto 1 is een beeldje van het parlement, dat onder Shaakasvilhi (premier tussen 2003 en 2013) in Kutaisi werd gebouwd om het land te decentraliseren. Niet erg praktisch: de uitvoerende macht bleef immers in Tbilissi. Toen Shaakasvilhi ten val kwam en in vrijwillige ballingschap naar Oekraïne trok, werd het parlement snel weer overgebracht naar Tbilissi. Het peperdure glazen ei staat er in Kutaisi nu maar wat te staan, eenzaam en verlaten in een wei. En u dacht dat enkel in België de politiek vreemde kapriolen vertoont?
GEORGIÃ 2021: dag 9, 15/9: DE HOGE KAUKASUS (b): monument, het verhaal van de trucks en Chaukhi-wandeling
Rare monumenten op panopunten hebben ze in Georgië. Maar let vooral op foto 6: wat u ziet is geen lange rij rijdende kamions, maar trucks die stilstaan langs de weg, kilometers lang, honderden voertuigen. Het zijn trucks die wachten op permissie de Russische grens over te mogen steken. Die grens ligt 20 km van hier, maar verder is er geen plek meer op te parkeren. Kan daaaagen duren, nee, het is geen pretje vrachtwagenchauffeur te wezen in deze contreien (we zien vooral veel Armeense voertuigen, maar ook Georgië, Belarus, Polen en alle -STAN landen zijn vertegenwoordigd). De meeste sukkels doen dan maar een picknick langs de weg en leggen met lotgenoten een kaartje.
En dan was er natuurlijk de dagwandeling, die wij op anderhalf uur houden, een stukje van een hele lange van acht uur. A horse, My kingdom for a horse! Ja, het is gemakkelijker dan zelf te klimmen, maar met je smartphone bezig zijn terwijl je te paard zit, das ook geen stijl hé mevrouw.
Terug in het hotel zijn daar alweer trouwers van de partij (die komen we hier elke dag tegen, ook in de week) en staat dat bevallig kerkje tegen de granieten wand van Mount Kazbegi (een uitgestorven vulkaan van 5000 Mt hoog) s avonds NOG mooier te blinken dan overdag. Geef toe: Georgië is een mooi land, maar in de langere tekst eind september zullen we ook onze kritiek niet sparen, let maar op.
GEORGIÃ 2021: dag 9, 15/9, DE GROTE KAUKASUS (a): Kazbegi Church, cable car Kori en paraglide watching
Wat zien we s morgens vroeg? Prachtig weer in de hoge Kaukasus (20 graden, heel de dag zon). Naar dat kleine kerkje op de berg in het midden van foto 1, daar willen we naartoe. Dat zal dan wel off Road moeten gebeuren, zoals de plakkaat op foto 2 aangeeft. Maar we hebben niet voor niets een Toyota 4x4 (hij staat rechts op foto 3), dus we zijn er geraakt - na een schabouwelijke weg, inderdaad, onmogelijk te volbrengen met een gewone wagen. Nog meer panomomenten op onze tweede activiteit: een kabelbaan naar 3200 meter. En tenslotte de paragliders van naderbij bekijken, al hadden we het liever zelf gedaan. Helaas, we hebben ons begin 2020 (Costa Rica) voorgenomen dat die ziplining daar + die omgekeerde bungee jump de laatste avontuurlijke activiteiten waren die we zouden volbrengen en daar houden we ons aan.
GEORGIÃ 2021: dag 8, 14/9 - van Tbilissi naar de Kaukasus via kerken en burchten
Auto gehuurd (een stevige SUV - 4x4) en op de hort tot 25/9! Van prachtig weer naar wisselvallig bergweer aan de grens van Rusland, dat was te denken. Groot chalethotel, laatste foto is vanop het terras van de kamer genomen. Grimmig schouwspel, want achter de bergen ligt Poetin te loeren.
GEORGIÃ/ARMENIÃ 2021: dag 5 (b) 11/9, YEREVAN: Cafesjian Center of The Arts
Nadere tekst volgt, maar het paradepaardje van present day Yerevan is zeker het Cafesjian Center of The Arts, waarmee de Amerikaanse Armeniër Cafesjian (zakenman en filantroop, overleden in 2013) een oud prestigeproject van de Sovjet-Unie rond de eeuwwisseling nieuw leven inblies. Het is zeker evenzeer design als kunst (zie bv de Swarovski light socks van de New Yorkse groep Diller Scofidio + Renfro), maar je vindt er ook bekend stadsanimatie-werk van Botero, Robert Indiana en Jaume Plensa. En zelfs Belgische inbreng, van beeldhouwer Guy Buseyne (op foto 3). Wij zagen er een uitstekende, zij het kleine gelegenheidsexpo van alweer een Amerikaanse Armeniër: Gagik Acoutiunian. De straatdanseres op de laatste foto is zowel design als kunst!
GEORGIÃ/ARMENIÃ 2021: YEREVAN: Opera Square - Matenadaran - Kochar Museum - National Gallery
Tekst volgt, maar over de schilders: Ervand Kochar is DE internationalist van Armenië, o.a. op grond van zijn lang verblijf in Parijs. Zijn meesterwerk is het grote doek dat Disaster of war (1962) heet en duidelijk bezwangerd werd door Picassos Guernica. Kochar werd gepest in de Sovjet-Unie (zelfs een tijd gevangen gezet), wat niet gold voor de gezagsgetrouwe landschapsschilder Hakob Kojoyan (voorlaatste foto) en nog minder voor langlever Martiros Sarian (1880-1972) die in Yerevan ook een eigen museum heeft. Hij werd geboren in Rusland en nam via zijn schilderijen actief deel aan de industrialisatie van de Sovjet-Unie (laatste foto). En kreeg dan ook driemaal de Lenin-orde. Gezagsgetrouwheid loont!
GEORGIÃ/ARMENIÃ: dag 3, 9/9: YEREVAN: Kond District - ISABEKYAN Galerie - Modern Art Museum - Blue Mosque - Armenian Genocide Museum - Republic Square
Tekst volgt eind sept, veel te vertellen, vooral over het Armenian Genocide Museum en ons toevallig gezelschap daar. Maar toch al even onze TOP 7 uit het Modern Art Museum (het oudste van de Sovjet-unie, gesticht in 1972 ten behoeve van al die niet-sociaal realistische schilders die in de USSR doorgaans niet aan de bak kwamen) - vanaf foto 4 hieronder, na het waterverfje van Edouard Isabekyan: 1. Gagik Ghazanchyan, Trajectory of crisis (2001). Eigenlijk een enorm zesluik, waarvan de foto het enige onderdeel weergeeft dat vrij was van lichtspotreflectie. De foto doet dit magistrale werk geen recht. De schilder verbindt hier de aankomst van de heilige familie in Bethlehem met het lot lijdende lot van Armenië. In een stijl die het het midden houdt tussen Francis Bacon en de vele lagen van Julie Mehretu. Groots!
2. Armen Gevorgiyan, Emigration series (2020). Pas geschilderd! Wat een vervreemding. Nee, Armeniërs zijn geen vrolijke snaken.
3. Valentin Podpomogov, Requiem (1981). Als je naam niet op Yan/Jan/ian eindigt, ben je geen Armeniër. Toch wel in dit geval, Valentin werd geboren in Yerevan en zou er ook sterven, maar zijn vader was een Oekraïener. Eens te meer heeft een tragedie plaatsgevonden, dat zie je zo. Maar wat een sfeer van vervreemding weer. Podpomogov was ook een bekend animatiefilmer, je kan het hier aan af zien.
4. Hakob Hakobyan, Woman in a mirror (1969). Een van de stichtende kunstenaars van dit museum, de enige die onze top haalde. Magritte zou hier wel brood van lusten,
5. Vaman Rumelyan, Gesture nr 10 (2013). Dacht misschien dat hij Franz Kline heette, maar erg knap en elegant uitgevoerd!
6. Rudolf Khachatryan, Apparition of The image (1992). Het betere abstracte werk, zoals 5. Doet wel wat aan Picassos Guernica denken, met al die ogen en voeten. Die Guernica past heel goed bij het Armeense aanvoelen, we zullen dat nog zien.
7. Ruben Adalyan, Two female images (1977). Superieure lijnvoering, en sexy. Wij stellen een verzoeningsvergadering tussen The Belgian Cats en Eddy Demarez voor onder dit schilderij.
GEORGIÃ/ARMENIÃ 2021: dag 2, 8/9: Tbilissi, Museum of Georgia - Museum of Fine Arts - Georgian Museum of Jewish History
Heel de dag motregen, zodat we na drie musea reeds om 15 hr terug in ons hotel zijn. En dus tijd voor een tekst hebben. Geen erg, de komende vijf dagen zullen we bakken en braden in de hete zon van Armenië, dat weten we nu al. Ofschoon wegens Corona (nog maar 25% vaccinatiegraad hier) elke vorm van openbaar vervoer in Tbilissi stil ligt (geen bussen, metro, kabelbaan of funicular dus), zijn de meeste musea wel geopend - behalve de National Gallery, maar iconen en kerkfrescos zullen we nog genoeg tegen komen onderweg.
Het Museum of Georgia is een goede start. Niet voor het aardewerk of de munten, maar interessant hier iets te vernemen over de archeologische opgravingen in Dmanisi, 85 Km van Tbilissi. Lach ze niet uit, die Georgiërs, de hier gevonden hominiden zijn 1,8 miljoen jaar oud en leren antropologen veel over de oorsprong van Homo Sapiens. Wel ja, de afgebeelde ouderlingen hebben iets weg van onze eigen grootouders. We verwijlen hier echter vooral op de 4de verdieping, waar in een grillige ruimte de moeilijke geschiedenis tussen Rusland en Georgië in beeld wordt gebracht. Ja, Stalin, jij mag ons wel toewuiven, maar de meeste Georgiërs kunnen het allang niet meer met jou vinden. En ook niet met Poetin, die Abchazië en Zuid-Ossetie inpalmde (de rode vlekken op de foto) - geen sprake van dat het huidige Georgie die gebieden zal terugkrijgen, en de Georgiërs zijn te beducht voor de macht van Rusland om er een staatszaken van te maken. Een mooi, ontroerend beeldje hier is dat van die geknielde man. Van een Georgisch beeldhouwer die weigerde zich neer te leggen bij het juichende sociaal-realisme. Hij werd er in 1936 met een executie voor beloond, en hij was zeker niet de enige Georgiër die aan de zuiveringen ten prooi viel.
Het fraaiste gebouw aan de grote avenue Rustaveli is sinds 2018 zeker het nieuwe Museum of Fine Arts, zowel van buiten als binnen een meesterstukje. Alle, werkelijk alle moderne Georgische schilders hebben er een eigen zaal. Natuurlijk zijn daar veel afkijkers van Westerse stijlen bij, maar nauwelijks onderdeurtjes, dat valt best mee. Ons podium:
1. Temo Japaridze (1937-2012). Eerder een schrijver, niet eens een opgeleide schilder, maar wij eren onze non-conformistische topper met drie fotos. De eerste verbeeldt Odysseus op een brommer getrokken door een slak, vreemd. De tweede installatie (links op de foto) heet komisch Unable to escape, thinking of a woman en de derde foto stelt een Neighbourhood philosopher voor. Zou het een zelfportret zijn?
2. Edmond Gabriel Katadatze. De twee kleurrijke fotos hieronder. Op zijn zelfportret lijkt hij op een hooligan van RC Antwerp, maar de man was vast een begaafd colorist/fauvist.
3. Dimitri Eustavi, die wel iets van satire afwist. Of afweet, want deze nu negentigjarige leeft nog. De Georgische Ensor? De tweede foto stelt Poor Georgia voor, het doek dateert uit 2002. Dat was een jaar voor de Roze Revolutie, die een einde maakte aan de duistere jaren 90 van Georgië. Gedaan met je klauwen te zetten in moedertje Georgia (die op een van de heuvels boven Tbilissi staat te blinken).
Tevens eervolle vermeldingen voor modernist David Gabashvili, Koki Makharadze (knappe visie op Tbilissis Old Town!) en Oleg Timchenko, een avant-gardist die o.a. uitpakt met een serie van bekende wagens. Met daarop de bekendste uitspraken van de eermalige bezitters: links Hitler, in het midden Stalin, rechts Al Capone. En nog de moeite: de gelaagde landschappen van olieverfspecialist Iraki Sutidze.
De laatste foto geeft een beeldje van de synagoge van Tbilissi in 1904. Die bestaat niet meer en het eerste Joodse museum van de stad werd in 1951 gesloten door de toen erg antisemitische Sovjets, maar sinds 1992 is er een nieuw en wij passeerden er toevallig. Veel soeps is er niet te zien, maar wel een aantal interessante teksten. Over Georgische Oskar Schindlers, maar vooral over de eeuwenoude Joodse diaspora in Mtskheta, de oude hoofdstad van Georgië. Volgens de overlevering waren zij er welkom omdat voormalige Georgische koningen meenden af te stammen van de koningen David en Salomo. En als u dat niet gelooft, maken ze u iets anders wijs want Georgiërs zijn behoorlijke verhalenvertellers, daar komen we vast nog op terug in onze langere tekst eind september.
...Maar die blog van morgen werd een blog van een volle week later, omdat we domweg onze oplader in Providencia vergaten, zodat we terug in Bogotà met een bijna platte batterij niets meer konden ondernemen. Jazeker, te veel geflater, we hebben onze houdbaarheidsdatum overschreden! Nu, er viel in Bogotà niet veel meer te doen, temeer het Teatro Colon (foto 6) niet bezoekbaar blijkt, ofschoon de Lonely Planet ons verzekerd had dat dat wel het geval was. Dat is toch typisch Colombia: het is logistiek een onbetrouwbaar land. Zo wilden wij verleden week in de hoofdstad ook een nieuwe activiteit volbrengen, die Breaking Borders heet. Dat is een begeleid bezoek van een van de slechtste wijken van Bogotà (Barrio Egipto), de begeleiding bestaat met name uit bendeleiders, je staat dus onder hun bescherming (een sociaal project aangeboden via een lokaal reisagentschap). Maar die jongens antwoordden op onze mail dat om redenen buiten hun wil de betrokken Tour niet voor 5 maart kan georganiseerd worden. Waarom niet? Zijn de begeleiders even druk bezig een bendenoorlog uit te vechten? Wel jammer, een confrontatie tussen The Passenger en illustere bendeleden als Carlos Gasolina (we hopen voor hem dat het een alias is) had vonken kunnen geven. Nu goed, een gewone kleine wandeling in de koloniale oude stad is nooit verkeerd en morgen om 7 hr gaan we vliegtuigwaarts, om via Istanbul (waar de helft van de luchthaven in mondmaskers rondloopt en Turkish Airlines alle vluchten naar Coronaland Italië heeft geschrapt) Belgenland terug te vinden. Onze laatste afspraak in Colombia is met Gabriel García Marquez, die op een groot cultureel centrum in de hoofdstad kan bogen. Alle boeken van hem hier verkrijgbaar, zelfs in het Engels, zodat we ons twee werken aanschaffen die we nog niet hadden (temeer Màrquez zeer te spreken was over zijn Amerikaanse vertaalster). Want ja, we zullen nog wel eens terugkomen in Latijns Amerika zeker? Rest ons enkel nog de prijsuitreiking van dit reisje van 6 maanden: Bestewildlife: de Jaguars van de Pantanal in Brazilië (reken die 2 oergrappige homos uit San Francisco ook maar bij dat wildlife) Beste nationaal park: Parque Nacional Corcovado, Costa Rica. Beste feestje: het carnaval van Barranquilla in Colombia Beste musea: die van Fort Worth en Austin, Texas (maar outdoors zeker ook de sculpturenparken van New Orleans en Mountainville, NY) Beste hotel: Malanka by The Sea, Manuel Antonio, Costa Rica. Beste begeleid bezoek: aan de Sun Studios, in Memphis, Tennessee. Beste concert: The Memphis All Stars in Memphis, Tennessee. Beste stad: New Orleans Spectaculairste natuur: Lencois Maranhenses in Noord-Brazilie. Meeste animo: op Plaza Bolivar in Casco Viejo, Panama (elke avond vanuit onze luie stoel op het terras van ons stadsappartement) Grootste geluk: cruising on US Highways met The Southern Passenger-playlist loeiend uit de boxen. Maar als dat ons allergrootste geluk was, waarom reden we dan geen 6 maanden aan een stuk elke dag van Antwerpen naar Oostende en terug met dezelfde playlist op de Bluetooth? Toch veel goedkoper? Omdat daar geen kilometerslange katoenvelden langs de autobaan liggen, zoals in Mississippi, tiens!
Providencia is ook het eiland van de beruchte piraat Henry Morgan, die talloze Spaanse schepen aanviel en van hieruit Panama City en Santa Marta brandschatte. Dit alles met medeweten van een meesmuilende Engelse kroon natuurlijk. Volgens onze daggids Eusebio is de reden voor Nicaraguas interesse voor zowel San Andres, Providencia als het piepkleine Santa Catalina (op zich allen vulkanische eilanden zoals Hawai, maar van zolang geleden dat je hier geen krater meer ziet) dat ze geloven dat hier nog ergens een buit van de oude piraat ligt. Zo dom kunnen Sandinisten toch niet zijn? En waarom hebben we een daggids nodig? Omdat we onze 6 maanden willen besluiten met een ambitieuze W 52 (4 uur + rustpunten), en wel naar The Peak, de hoogste berg van Providencia, 360 meter boven zeeniveau. Deze wandeling kon je vroeger alleen doen, maar dat is niet meer toegelaten sinds een toerist van een klip viel (ja, dat overkomt ook anderen, Dirk B!) en zijn been brak, wat tot een spectaculaire reddingsactie aanleiding gaf (Eusebio laat ons een video terzake zien op zijn smartphone). Nu, dit is op zich geen aartsmoeilijke klim (of afdaling), maar het bos is dermate dicht dat je constant lucht tekort komt en je kapot zweet en vanwege veel regen afgelopen nacht ligt het er ook wat drassig bij, en wij zijn dus erg blij dat we de helpende hand van stoere Eusebio, een Lukaku-type (maar dan van Jamaicaanse slaven-komaf, hij houdt van reggae), binnen handbereik hebben. Dan nog worden we danig moe, de geest wil wel, maar sleept het oude lichaam als een koppige muilezel met zich mee. Kijk maar hoe we er verfomfaaid bijzitten aan La Sirena, een beeld aan een bron, maar dan zijn we bijna boven (toch geen zwarte krab gezien, spijtig, wel massas iguanas). Op de top een grote mirador en voorspelbaar mooie panoramas. Wij rusten uit (en praten met een Duitser die met zijn gids net toekomt), Eusebio volgt zowaar de Heilige Mis op zijn smartphone. Een goeie jongen hoor, die zijn jonge vrouw 3 maanden geleden verloor aan kanker. Moeten wij hem nu vragen waarom de goede God hem dat aangedaan heeft? Of hem een prachtige quote van Yuval Harari voorleggen: als duizend mensen gedurende 1 maand geloven in een onwaarschijnlijk verhaal, noemen we dat fake news. Maar als miljoenen mensen gedurende duizenden jaren geloven in een onwaarschijnlijk verhaal, noemen we dat een godsdienst waarvoor we respect moeten opbrengen. Nee, dat kan je die mens niet aandoen. Kom Eusebio, naar beneden, en dan die scooter op terug naar ons hotel. Je zou hier nog van alles kunnen doen. Duiken naar de koraalriffen bv, Providencia staat nr 3 op de lijst van grootste koraalriffen, na Australië en Belize. Maar dat kieken we liever uit een boek en bovendien kunnen we geen pap meer zeggen. Ergo de ligstoel en hangmat in in ons hotel, waar ons echter ook een probleem wacht, want onze safe, waarin ons paspoort ligt, is ineens zo dood als een pier en niet meer open te krijgen. Gelukkig heeft de receptie een sleutel, maar ze zijn er toch 10 minuten mee bezig, maar goed dat we het euvel niet op het laatste moment (morgenvroeg om 7 uur, als we moeten uitchecken) ontdekken. Tevens hebben we even diarree gehad, maar die verdween even mysterieus als hij verscheen (en niet dankzij Immodium, want die steekt in onze grote koffer te Bogotà). En tenslotte ook tijdelijk een hevige kramp in ons rechterbeen, allicht te wijten aan de vermoeiende wandeling. Hé ja, het is tijd dat dit oudje naar huis komt, al staat er ons nog een korte namiddag in Bogotà te wachten, dat zal dan de finale blog zijn morgen.
Over ons hotel staat een bordje, dat een van de spectaculairste features van Providencia weergeeft: de trek van de zwarte krabben, die in april uit de bergen komen om op het strand eitjes te leggen. In juni komen de jonkies uit en maken de omgekeerde trek. Bij beide gelegenheden wordt de enige weg afgesloten voor alle verkeer, krabben hebben voorrang. Het is even raar als die leguanen die alle kleuren van de regenboog kunnen hebben, al droeg het exemplaar van gisteren onze voorkeur weg. We hebben vandaag een lange boat Tour gemaakt, van 10 tot bijna 3.30 pm. Maar wel voorzien van twee lange stops, en dat is maar goed ook, want zo comfortabel zit je niet in een lancha. Wij moeten in het midden zitten voor de beste balans (Passengers zorgen altijd voor een optimale balans), maar dat betekent dat we ons nergens kunnen vasthouden, en dat is wel nodig op de rumoerige Caraïbische zee (je krijgt regelmatig een geut water over je heen: zeer zout!). Tot de kapitein raad weet: we krijgen het koord om de lancha vast te maken in de handen, zodat het wel lijkt of we een paard over de zee mennen. Dame mi caballo, amigo! De eerste stop, in een nationaal park, is superieur. Voor sommigen een reden om te snorkelen, maar wij heten niet Oostvissen en gaan liever op een rots zitten. Hoe je het ook bekijkt: een zalige plek, des te specialer door de verschillende kleuren van het water, te wijten aan de hoogst oneffen zeebodem (groen is geringe diepte, blauw gaat tot 100 meter diep). De tweede stop, aan SouthWest Bay (zo staat het er, al wordt dikwijls verbaal de Spaanse naam, Bahia Suroeste, gebruikt) is ook prima, omdat we hier in gesprek komen met locals, die we onderling Creools horen spreken (maar ze kunnen ook allemaal Engels en Spaans). Dat is een heel vreemde ervaring: je herkent vele Engelse woorden en wendingen, maar dan slipt de zin weg in een onverstaanbare hutsepot van talen. De historische verklaring is dat de slaven een taal construeerden die hun meesters, de Engelsen, niet konden verstaan - dat was handig. En ze blijft in gebruik, omdat de locals erg op hun eigenheid gesteld zijn en niets op hebben met de Colombiaanse regering in Bogotà. Zoals ze terecht zeggen is San Andres verknoeid door de commercie, maar dat mag niet gebeuren met Providencia. Want, vervolgen ze, wij willen niet dat hier ooit een vliegveld voor grotere vluchten zou komen. En ze kregen gedaan dat er een migratiestop in Providencia heerst. Ttz: een Colombiaan van het mainland mag enkel naar hier verhuizen als hij een lokaal meisje huwt. Toch merk je dat het Spaans zich opdringt in Providencia, bv de assistent van onze bootsman spreekt enkel Spaans, dat kan geen local zijn. De echte locals herken je ook aan hun vriendelijkheid, ze staan je graag te woord in vlekkeloos Engels. Tja, honderden jaren Engels kolonialisme is veel. Toen Gran Colombia in 1821 de onafhankelijkheid verwierf (dat was toen, volgens de visie van Simon Bolivar, een heel groot land, dat ook het huidige Venezuela, Panama en Ecuador omvatte), legde het meteen een claim op beide eilanden, en ofschoon Nicaragua later protesteerde bij het Internationaal Gerechtshof (op grond van afstand) haalde het tweemaal bakzeil. En omdat Panama, ook veel dichterbij, meer aandacht had voor een kanaal en de Amerikanen, bleven zowel San Andres en Providencia van Colombia. Het kan de Creolen geen donder schelen, die voelen zich gewoon Creools en dwingen van Colombia zoveel mogelijk autonomie af.